Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, uit de Septemberverklaring bleek dat er – ik zal nog eens applaus geven – een belangrijke beslissing is genomen: de registratierechten worden verminderd. Binnenkort zullen die naar 3 procent gaan, in plaats van 6 procent, voor de eerste en enige gezinswoning. Concreet zal men voor een enig en eigen huis of appartement van bijvoorbeeld 250.000 euro 7500 euro aan registratierechten moeten betalen, terwijl dat nu 15.000 euro is. Wij vinden dat een heel goede zaak voor de positie van jonge starters die een eigen huis willen kopen. In Vlaanderen heeft 70 procent van de mensen een eigen woning. Dat maakt ook dat wij daar voor een stuk rijp voor zijn. Het is ook een dam tegen armoede. Minister, het lijkt me dus een goede zaak dat u de registratierechten verder verlaagt, temeer daar de prijzen het jongste jaar toch met 6 procent zijn gestegen. De verlaging van de registratierechten zou toch ook enige afkoeling met zich kunnen meebrengen, temeer daar jonge mensen dan ook een betere concurrentiepositie hebben ten aanzien van investeerders, die 12 procent betalen, waardoor zij dan toch een voordeel van 9 procent op de koopmarkt hebben.
Zoals altijd roepen nieuwe maatregelen natuurlijk nieuwe vragen op. Normaal wordt het verkooprecht bepaald door de regels die gelden op de datum van de ondertekening van de onderhandse akte. In dezen wordt van die regel afgeweken in het voordeel van de belastingplichtige. Er moet echter ook over worden gewaakt dat er geen potentiële discriminatie in het leven wordt geroepen tussen personen al naargelang hun termijn voor of na 1 oktober 2021 begon te lopen. Beide groepen personen waren namelijk niet op de hoogte van de nieuwe regeling. Beide groepen genieten een ander voordeel. Daarnaast is er ook een potentieel probleem voor personen naargelang ze wel of niet in opschortende voorwaarden hebben voorzien in hun overeenkomst. Wie lokaal actief is, zal wel hebben meegemaakt dat hij veel vragen krijgt. Soms is er de opschortende voorwaarde van een bouwvergunning of van een lening. De mensen hebben het niet altijd in de hand hoe lang de bank erover zal doen om die lening toe te kennen of hoe lang de dienst ruimtelijke ordening erover zal doen om die bouwvergunning toe te kennen. Dat zijn externe factoren die ze op het moment van het sluiten van de overeenkomst niet konden voorzien en die ook een impact zullen hebben op de hoogte van de registratierechten.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen aan u. Stel dat iemand nu toch wacht tot januari 2022 om de akte te verlijden en dat de viermaandentermijn wordt overschreden. Kan dan eigenlijk nog worden genoten van dat tarief van 3 procent? Hoe zal dat worden gecontroleerd? Als men bijvoorbeeld valt onder een opschortende voorwaarde en die wordt vervuld, dan gaat men normaal gezien terug tot het moment van de ondertekening. Als die voorwaarde niet wordt overgenomen in de authentieke akte, hoe zult u dat dan controleren? Is het dan niet beter om in enige verlenging van die termijn te voorzien?
Zijn er boetes of belastingverhogingen verschuldigd als men niet binnen de vier maanden verlijdt? Hoe gaat u daar dan mee om? Stel dat men beslist om dat toch maar in de vijfde maand te doen? Wat gebeurt er dan? Misschien is er een kleine boete, maar heeft men toch meer voordeel door de verlaging van de registratierechten.
Kan er in een overgangsregeling worden voorzien voor aktes die nog niet getekend waren op de datum van de aankondiging van de belastingverlaging in de Septemberverklaring?
Bent u bereid of bij machte om die viermaandentermijn tijdelijk te verlengen tot bijvoorbeeld vijf of zelfs zes maanden, zodat er niet nog een grotere rush komt op de notarissen en de diensten ruimtelijke ordening?
Want u weet ook: in de kerstvakantie zijn veel mensen van de dienst ruimtelijke ordening met verlof, en als je dan toevallig je bouwvergunning niet hebt, of de notaris is met verlof, dan zou je onder een ander systeem kunnen vallen. En zeker als je je eerste woning koopt, telt elke euro. Als je 15.000 euro moet betalen of 7500 euro, of je betaalt maar 1 procent, ik denk dat dat toch van belang is voor jonge mensen. Ik zou daar wat meer soepelheid voor willen vragen, of een oplossing op maat.
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Van Volcem. Dit is dan uw tweede vraag, over het besliste beleid dat we tijdens de Septemberverklaring hebben aangekondigd. Zoals u zelf stelt, is de beslissing inzake aanpassingen in de registratiebelasting genomen tijdens de politieke besluitvorming binnen de Vlaamse Regering in afronding van de begrotingsbesprekingen voor 2022 en in aanloop naar de Septemberverklaring op 27 september. De minister-president heeft dit in primeur voor het Vlaams Parlement kunnen brengen.
Nadien zijn de concrete teksten uitgewerkt. We hebben dat op een zeer constructieve manier gedaan. We hebben daarover ook overleg gepleegd, in de week van de Septemberverklaring, met de Federatie van het Notariaat en de vastgoedsector, die mee gezocht hebben. Er is ook geluisterd naar een paar praktische bekommernissen, waar wij dan ook op ingespeeld hebben. Bij dat overleg hebben we alvast, net als hier, heel positieve bijval gekregen voor de regeling.
Dat alles samen heeft ertoe geleid dat we bij de concrete uitwerking van de decreetteksten inderdaad hebben gekozen voor verstandig pragmatisme in het voordeel van de belastingplichtige, zoals u zelf aangeeft in uw vraag. Dat is een goed pakket aan maatregelen, met een zeer duidelijke maatschappelijke visie. Dat is misschien wel de belangrijkste reden waarom ik zelf trots ben op die maatregel: het gaat hier niet enkel om een belastingverlaging voor de aankoop van de enige en eigen woning, maar het gaat om een pakket dat voor een groot deel inspeelt op de uitdagingen die er vandaag zijn op de huizenmarkt. U kent die ook, als lid van de commissie Wonen. Het gaat dan om een drietal zaken. Ten eerste: de moeilijkheden voor jonge gezinnen om een enige en eigen woning aan te schaffen. Ten tweede: de concurrentie die zij ondervinden met tweede kopers, mensen die een investeringskoop doen, onder welke vorm dan ook. En ten derde: de mobiliteit op de huizenmarkt wat vergroten. Er is dan ook nog een vierde element: het is ook groene maatregel, waarvoor we ook nog eens een verlaging hebben. Het pakket aan maatregelen speelt dus op die uitdagingen in. En dat maakt het voor mij een heel goede maatregel.
Dan vroeg u of ik nieuwe toelichting kan geven bij hoe het nu precies zal worden ingevoerd. Die materie is inderdaad technisch en complex, omdat je hier niet alleen rekening moet houden met de Vlaamse Codex Fiscaliteit, maar evenzeer met het federale registratiewetboek en zelfs met de interferenties tussen beide, wat maakt dat er al snel opnieuw misverstanden optreden als je moet beginnen uit te leggen waarom iets niet kan. Ik ga u dus proberen uit te leggen wat wel kan en hoe we het uiteindelijk opgelost hebben. We hebben dat ook doorgepraat met notariskantoren en die zijn daarin mee. Daar zouden dus in principe geen problemen meer mogen naar boven komen.
Voor mensen die al een compromis hadden afgesloten voor de aankoop van hun enige eigen woning, maar door de verplichte termijn van vier maanden hun akte toch zouden moeten laten verlijden voor 1 januari 2022, volstaat het dat ze het compromis tijdig, dus binnen de vier maanden na ondertekening, ter registratie aanbieden. De Vlaamse Belastingdienst zal dat compromis dan wel binnenkrijgen, maar er zal geen aanslagbiljet worden uitgestuurd. Daarvoor zal gewacht worden tot wanneer de notariële akte na 1 januari 2022 verleden wordt en ter registratie wordt aangeboden. En op dat moment zullen dan meteen de verlaagde tarieven worden toegepast. De datum van de akte is hier dus bepalend. Dat is een pragmatische, correcte oplossing, volledig in het voordeel van de burger. Dat is de duidelijke politieke keuze die we gemaakt hebben en waar ik daarnet naar verwees.
Voor de aankopen die nog gebeuren voor een tweede of derde woning en waar dus de tariefverhoging van 10 procent naar 12 procent speelt, hebben we eveneens gekozen voor de voordeligste oplossing voor de burger en hebben we ervoor gekozen om niet nodeloos werkdruk te creëren bij de notariskantoren, die vreesden voor een eindejaarsrush door beleggers in vastgoed. Voor die aankopen blijft de algemene regel van toepassing dat de datum van de verkoopovereenkomst – in de volksmond het compromis – van toepassing blijft voor het tarief. Hier is het dus niet de datum van de akte, wat maakt dat deze akten ook nog na 1 januari 2022 kunnen worden verleden en de viermaandentermijn maximaal kan worden uitgeput.
Burgers krijgen dus de meest voordelige regeling. Er is geen nood tot spitsvondigheden of zogenaamde creatieve oplossingen, zoals dat dan in de pers werd omschreven, want dat leidt alleen maar tot veel zenuwachtigheid en ‘accidents de parcours’. En daar wordt uiteindelijk niemand beter van. Ik denk dus dat we hier echt een heel positieve maatregel hebben, die inspeelt op de correcte uitdagingen op de woningmarkt, maar die ook gebruikmaakt van een heel pragmatisch fiscaal systeem, waardoor we de problemen die zich zouden kunnen voordoen, opgelost hebben.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dank u wel, minister. De vraag dateert van vorige week. Ik vond het belangrijk om alles nog eens duidelijk te hebben, omdat we daar ook veel vragen en mailtjes over krijgen. Ik denk dat het nu duidelijk is. En ik denk dat het een goede zaak is dat u aan de kant van de mensen staat.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, het is goed dat u uw regeling verduidelijkt. In beide gevallen is het de best mogelijke regeling voor de burger. Dat is goed. U laat het compromis tellen in het ene geval. Ik begrijp dat het compromis dan geregistreerd moet worden, zoals dat altijd is, binnen de vier maanden. Als de akte niet zou worden verleden, moet het compromis in elk geval geregistreerd worden om de koop geldig te houden. Dat is een regeling die vroeger al gold en die blijft gelden.
Het lijkt mij een zeer goede regeling om de eindejaarsrush te vermijden die notarissen elke keer kennen als er aan onze kant veranderingen gebeuren. Waarschijnlijk heeft de Federatie van het Notariaat u gezegd dat dat ook het geval was bij het afschaffen van de woonbonus. Maar goed, het is normaal dat mensen dan nog de best mogelijke situatie willen. En daar zorgt u nu voor, ook als de akte niet dit jaar nog kan worden verleden. Dat is dus een zeer goede oplossing.
Minister Diependaele heeft het woord.
De rush bij de woonbonus heeft zich natuurlijk onmiddellijk hersteld in de eerste twee maanden erna. De derde maand was dan het begin van corona, dus dat weten we niet. Toen is de huizenmarkt dichtgegaan. Maar we hebben onmiddellijk gezien dat zich dat in januari en februari heel snel weer herstelde.
En wat je nu ook hebt, is dat, mocht er al een reden zijn om te ‘rushen’ naar die huizenmarkt, die twee elkaar dan wel opheffen. De ene wil nog aan 10 procent en gaat nu snel zijn investering doen. Maar een gezin dat een eerste eigen woning wil, gaat even wachten. Dat heft elkaar dus een beetje op. Maar goed, we zijn het eens.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik wil de minister danken voor zijn constructieve aanpak.
De vraag om uitleg is afgehandeld.