Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij nog eens te gast te mogen zijn in de commissie Onderwijs. Mijn vraag gaat over het ventilatiekader 2.0 omdat we mede door COVID-19 met zijn allen overtuigd zijn geraakt van het belang van een goede binnenluchtkwaliteit in klaslokalen en scholen.
In goed geventileerde ruimtes kunnen leerlingen zich beter concentreren, zijn ze alerter en halen ze zelfs betere studieresultaten. Voor een minister die inzet op excellentie, klinkt dat uiteraard als muziek in de oren. Daarnaast is een betere binnenluchtkwaliteit uiteraard ook goed voor de algemene volksgezondheid. Op die manier worden besmettingen, onder andere van COVID-19, tegengegaan. U weet dat ons Vlaams Parlement bijna unaniem, met een zeer grote meerderheid, ons voorstel van resolutie goedkeurde dat vraagt om de binnenluchtkwaliteit in publieke gebouwen te verbeteren. We zijn daar met zijn allen nog altijd sterk vragende partij voor.
Minister, we vernamen via de media dat u een nieuw ventilatieplan voorstelde aan de verschillende bevoegde ministers van Volksgezondheid. Daarin zou staan dat scholen die niet regelmatig CO2-metingen doen, geen risicoanalyse van de luchtkwaliteit uitvoeren of geen preventiemaatregelen nemen, actief opgevolgd zullen worden. Ook zou een bevraging bij scholen tonen dat de overgrote meerderheid van de scholen wel met CO2-meters werkt.
We hebben daarbij een aantal concrete informatieve vragen. Minister, kunt u het nieuwe ventilatiekader 2.0 wat breder toelichten? Krijgen de scholen bijkomende middelen om dit plan uit te voeren? Worden er initiatieven genomen om de infrastructuurmiddelen voor ventilatiesystemen toegankelijker te maken voor scholen? Welke inhoudelijke begeleiding krijgen scholen bij het uitvoeren van het ventilatieplan?
Een bevraging toont aan dat de overgrote meerderheid van de scholen CO2-meters zou inzetten. Betekent dit concreet dat al deze scholen in elk klaslokaal en gemeenschappelijke ruimtes een CO2-meter geplaatst hebben? Zo niet, wat we vermoeden, wat houdt met CO2-meters werken dan wel concreet in?
Minister Weyts heeft het woord.
Onderwijs heeft altijd de dans geleid wanneer het ging over ventilatie. Al op 2 maart 2020 – dus toch wel enige tijd geleden – hebben wij naar de scholen al een eerste keer gecommuniceerd over het belang van ventileren, toen niemand daarmee bezig was. We zijn altijd voortrekker gebleven, ook door onmiddellijk met experten inzake ventilatie, virologie en risicoanalyse en de onderwijskoepels aan tafel te gaan zitten.
Het eerste deel van ons ventilatieplan 2.0 bestond dan ook in het verwijzen naar wat we al klaar hadden, naar de reeds bestaande maatregelen met betrekking tot ventilatie. Het zijn meer dan twaalf bladzijden met maatregelen, richtlijnen, aanbevelingen en tips met betrekking tot ventilatie. Die zijn heel gedetailleerd. Dat gaat over richtlijnen voor het onderhouden van mechanische ventilatiesystemen en voor het aanschaffen van een CO2-meter. Ik zag terloops een communicatie van u passeren waarbij u opriep om dringend technische specificaties voorop te stellen en uit te vaardigen voor onderwijs over die CO2-meters, maar dat bestaat al lang. We hebben trouwens niet alleen via Onderwijs maar ook via Welzijn al lang een dergelijke lijst. Er zijn ook maatregelen voor scholen die geen mechanische ventilatie hebben. Het is heel toegankelijk.
We hebben ook webinars georganiseerd met experten, waarin alles heel duidelijk wordt uitgelegd. We hebben eind vorig jaar ook regels opgesteld voor ventilatie tijdens de koude wintermaanden. Die maatregelen werden opgesteld na consultatie van wetenschappelijke experts en in samenwerking met het Departement Omgeving. Er zijn ook links naar externe partners die kunnen helpen, zoals de indoorboxen van Omgeving Vlaanderen, het project air@school van het agentschap Zorg en Gezondheid, en zo zijn er nog wel.
We voorzien in opvolging, en ook dat is niet nieuw. Zelfs tijdens de coronacrisis, in het heetst van de pandemie, hebben wij altijd een vinger aan de pols gehouden via belrondes door de onderwijsinspectie en verschillende bevragingen vanuit het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Die belrondes vanuit de onderwijsinspectie konden zelfs tot een uur duren, met vragen allerhande. Het was vooral de bedoeling om wederzijdse communicatie te organiseren, niet alleen top-down maar ook bottom-up.
We hebben steeds bewaakt dat de planlast voor scholen minimaal blijft, want we willen, zeker dezer dagen, dat scholen zich kunnen toeleggen op hun kerntaak, op lesgeven. Die lijn, namelijk planlastarme bevragingen, zetten we verder. We hebben vorige maand twee bevragingen uitgevoerd bij een steekproef van scholen, en daaruit blijkt dat de grote meerderheid van de scholen onze richtlijnen zeer goed opvolgt. Voor die scholen verandert er met het ventilatiekader niet veel. We vragen hun enkel om hun inspanningen op peil te houden.
Hoe pakken we dat aan? Via AGODI voor het leerplicht- en het deeltijds kunstonderwijs en via het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) voor het volwassenenonderwijs vragen we onderwijsinstellingen of ze beschikken over een CO2-meter, een risicoanalyse luchtkwaliteit hebben uitgevoerd en de nodige preventiemaatregelen hebben uitgevoerd. Voor de bevraging contacteren we natuurlijk ook de preventieadviseur omdat hij/zij het beste op de hoogte is van de technische specificaties en van welke maatregelen er al genomen zijn. Een directie kent bijvoorbeeld niet altijd alle functionaliteiten van het ventilatiesysteem. Voor scholen die op elke vraag positief antwoorden, vragen we om hun inspanningen verder te zetten.
De minderheid van scholen die nog niet van start is gegaan met onze richtlijnen, wordt opgevolgd. Dat die scholen nog geen CO2-metingen uitvoerden, hoeft niet meteen te betekenen dat ze schuldig zijn op het vlak van onvoldoende ventilatie. Het kan best zijn dat in hun gebouwen performante ventilatiesystemen zijn geïnstalleerd. Het kan dat ze beschikken over de meest recente infrastructuur. Onze gebouweninfrastructuur die sinds 2006 wordt vernieuwd of gebouwd, beantwoordt altijd aan de meest moderne en recente vereisten op het vlak van ventilatie.
Voor een aantal kleinere scholen is de reden misschien een gebrek aan technische knowhow. Die scholen gaan we opvolgen en ondersteunen. Voor die scholen die nog ondersteuning nodig hebben, werken we samen met de onderwijskoepels en het GO!. Scholen zullen gewezen worden op het belang van CO2-metingen en zullen ondersteund worden bij het uitvoeren van de risicoanalyse. Het is de bedoeling om op die manier alle scholen voor de komende winterperiode onze ventilatierichtlijnen correct te laten implementeren, en dus niet op een dwangmatige, negatieve manier door een verplichting overal in die honderdduizend klaslokalen, maar wel door een ondersteunende opvolging.
Het nieuwe ventilatiekader herhaalt en verduidelijkt ook een aantal maatregelen die genomen kunnen worden na risicoanalyse van de preventieadviseur. Zo kan bijvoorbeeld voor sommige lokalen beslist worden dat de capaciteit niet volledig benut kan worden of dat een lokaal zelfs helemaal niet gebruikt kan worden of dat men desgevallend, enkel als men geen uitwijkmogelijkheid heeft, dat lokaal enkel kan gebruiken in het kader van een mondmaskerdracht.
Om dat kader uit te voeren, voorzien we bijkomende middelen voor de koepels. De onderwijsinstellingen hebben specifieke middelen gekregen voor het uitvoeren van de veiligheidsmaatregelen, zoals de aankoop van CO2-meters. En via de investeringsbudgetten van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en het GO! kunnen ze ook duurzaam investeren in ventilatiesystemen.
AGION heeft verschillende subsidieprocedures ten behoeve van de inrichtende machten voor ventilatiewerken. Voor het gesubsidieerde onderwijs werden alle werken tot nu toe goedgekeurd binnen de bestaande procedures en middelen van AGION. Dat volstaat voorlopig. We moedigen schoolbesturen trouwens aan om dossiers in te dienen. Als er een drastische toename zou komen van het aantal ingediende dossiers, zullen we wel middelen moeten zoeken. We hebben gelukkig wel wat middelen als het over infrastructuur gaat, in totaliteit zo’n 3 miljard euro binnen deze regeerperiode.
Op die manier zijn we opnieuw voortrekker. Andere gemeenschappen hebben ons gevraagd om dat ventilatiekader ook te mogen implementeren. Voor wat het u waard is, ook de minister van Volksgezondheid was uiteindelijk wel redelijk tevreden over dat ventilatiekader 2.0. Ik veronderstel dat u dezelfde appreciatie zult kunnen uiten.
Om scholen ook nog snelle en heldere informatie aan te reiken over alle aspecten met betrekking tot COVID-19, heeft AGION de informatie over ventilatie nog eens extra onder de aandacht gebracht op zijn website en ze letterlijk en figuurlijk ‘In de kijker’ geplaatst. AGION heeft ook meermaals geïnformeerd via de maandelijkse nieuwsbrief ‘Focus op scholenbouw’. AGION heeft ook de bestaande rubriek over binnenluchtkwaliteit op de website uitgebreid met nog eens een extra pagina over ventilatie en heeft in de brieven bij de dossierbehandeling ook nog eens gezegd welke de mogelijke subsidiekanalen zijn voor structurele aanpassingen aan ventilatie en verluchting.
We doen dus echt wat mogelijk is, maar vooral ook wat haalbaar is in het onderwijs.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitgebreide antwoord, minister. U zegt dat de minister van Volksgezondheid redelijk tevreden is. Ik ben het helemaal met hem eens. Ik ben redelijk tevreden. Ik twijfel absoluut niet aan de goede wil, zowel bij u, als bij de inrichtende machten, als bij de scholen, als bij de preventieadviseurs op scholen. Maar ‘redelijk’ is niet goed genoeg, als we excellentie nastreven. ‘Plus est en nous’, zou ik denken.
U zegt dat onderwijs de dans leidt sinds maart 2020. Er zijn ‘good practices’, ook binnen de Vlaamse overheid, die zo mogelijk nog beter zijn dan wat men in onderwijs doet en vraagt. Ik verwijs daarvoor graag naar het agentschap Zorg en Gezondheid en het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), waar ze al een volledig jaar mobiele teams naar de zorgvoorzieningen sturen, waar al 1092 opleidingen gegeven zijn waar ventilatie aan bod is gekomen, en waar de ondersteuningstrajecten heel specifiek voor de woonzorgcentra heel uitgebreid zijn gegeven, met bouwtechnische ondersteuning, ondersteuning rond ventileren en verluchten, ondersteuning rond onderhoud van mechanische ventilatiesystemen. Ik denk dat er binnen de Vlaamse overheid nog andere good practices zijn waarop het onderwijs zich kan inspireren.
Minister, ik had ook cijfers opgevraagd in een schriftelijke vraag over de extra investeringen binnen de onderwijsinfrastructuur inzake ventilatie. Daaruit blijkt dat sinds januari 2020 – pre corona – tot september 2021 – toch een lange periode – er twaalf aanvragen voor ventilatiesystemen zijn goedgekeurd. Dat is relatief bescheiden, laat ons zeggen. Er zijn drie extra aanvragen ingediend, tussen mei en september 2021, toen het thema ventilatie en binnenluchtkwaliteit zeer prominent op de politieke agenda stond. Twaalf op meer dan vierduizend scholen: dat is naar ons gevoel – en ik denk dat u dat wel met ons wilt delen, minister – nog altijd te weinig. Zeker nu de winter eraan komt, wordt ventileren door het openzetten van ramen en deuren moeilijker. Er is ook de context van de stijgende energiefactuur, waarover we in de plenaire vergadering al herhaaldelijk hebben gedebatteerd. Die factuur komt op de werkingsmiddelen van de scholen. In die zin is het natuurlijk wel een cruciaal moment om een tandje bij te steken.
Minister, u zegt ook dat de preventieadviseurs een centrale rol spelen in het verbeteren van het ventilatiebeleid op school. Ik kan me daar zeer zeker iets bij voorstellen, maar als ik het goed heb begrepen, is er momenteel nog altijd niet goed geweten hoeveel preventieadviseurs er effectief aan de slag zijn in het Vlaams onderwijs. Ik weet dat veel scholen een preventieadviseur delen omdat er geen aparte uren voor die mensen zijn voorzien. Ze nemen het ter harte, maar worden er absoluut niet extra voor gesubsidieerd. Hun functie wordt met een ander ambt gecombineerd. Elke school is wel verplicht om een preventieadviseur te hebben, maar zonder daarvoor de noodzakelijke middelen te krijgen.
Minister, ik denk dat u ‘redelijk’ goed bezig bent, maar ik ben ervan overtuigd dat u veel beter kunt en dat u mikt op excellentie. We willen u dan ook oproepen om de suggesties die we hierbij doen, echt wel ter harte te nemen. Dan krijgt u in plaats van een zesje misschien wel een acht of een negen en een grote onderscheiding. We blijven u daartoe aanmoedigen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u hebt op 6 oktober uw ventilatieplan 2.0 voorgesteld waarin u aangeeft op welke manier u scholen wilt begeleiden. U hebt het daarnet dunnetjes overgedaan en verteld wat u hebt neergeschreven en hoe u het op het veld wilt aanpakken.
Ik heb twee korte vragen. Ik heb begrepen dat de Risk Assessment Group (RAG) een nieuw advies voorbereidt rond ventilatie en scholen. Wanneer wordt dit verwacht? Denkt u dat het veel afwijkt van wat nu voorligt? Ik neem aan dat u contact hebt met die specialisten?
Ik heb begrepen dat de meeste scholen hun best doen, en ik geloof dat ook en vertrouw erop. Maar zoals het zo vaak is, zullen er toch ook wel scholen zijn die er wat de kantjes van af lopen. Hoe gaat u hen aansporen om alsnog op ventilatie in te zetten?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega's, ik heb een tijdje geleden een schriftelijke vraag gesteld aan de minister over cijfers over de preventieadviseurs. Het antwoord was kort, want het bericht kwam dat er geen antwoord op kon worden gegeven. Collega Gennez, het klopt dat men dat niet in beeld kon brengen.
Minister, in het ventilatieplan 2.0 zegt u dat preventieadviseurs zullen worden gecontacteerd en zullen worden bevraagd. Hoe weet u dan wie u moet contacteren?
De preventieadviseurs krijgen een specifieke rol en zijn vaak de poortwachters in coronatijden. Ze zijn ook voor andere zaken heel belangrijk. Ik denk dat in de cao ook een luikje is gericht op de specifieke taak van de preventieadviseur waar er wordt voorgesteld om een mandaat te voorzien. Minister, mijn fractie ziet daar graag een mandaatvergoeding tegenover staan. Hoe kijkt u daarnaar? Welke stappen zet u om die cao uit te voeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Gennez, ik wil u aanmoedigen om, in plaats van me hier al die vragen te moeten stellen, op regelmatige tijdstippen Onderwijs Vlaanderen te contacteren. Wat ventilatie betreft, zit daar een ruim scala een maatregelen en richtlijnen allerhande in vervat.
Ik heb het ventilatiekader 2.0 vorige week of de week voordien tijdens de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid voorgesteld. Er zaten oude bekenden aan de digitale tafel, en aangezien de experten van Sciensano er waren, waren er ongetwijfeld ook leden van de Risk Assessment Group (RAG), van de Risk Management Group (RMG) of van andere expertisegroepen aanwezig. Ik weet niet wat verder nog uit de werkzaamheden van de RAG zal komen, maar als een en ander wordt voorgesteld, ga ik ervan uit dat ook naar het ventilatiekader 2.0 van de Vlaamse overheid zal worden gekeken.
Mevrouw Gennez, ik moet me excuseren voor mijn terughoudendheid. Ik heb de appreciatie van federaal minister Vandenbroucke als ‘redelijk tevreden’ verwoord. Aangezien ik niet wist wat u tevreden zou stellen, was ik wat terughoudend. Als ik hem een grote supporter zou noemen, zou u vinden dat het zeker niet genoeg is. Ik was wat op mijn hoede, maar ik wil toch zeggen dat federaal minister Vandenbroucke tevreden was. Dat is voor mij geen politieke toetssteen in mijn politieke leven, maar ik deel het gewoon even mee. (Gelach. Opmerkingen)
Om de aanwezigheid van middelen en financieringskanalen voor infrastructurele kortetermijninvesteringen te duiden, heeft AGION de bijkomende financieringskanalen zelf aan de scholen bekendgemaakt. Daar zijn nog niet veel scholen op ingegaan, maar de dossiers van die die hierop zijn ingegaan, zijn procedureel zeer snel afgewerkt.
De preventieadviseurs vallen onder een verplichting voor de scholen als werkgevers. Dat is trouwens de resultante van federale regelgeving, en om die reden vinden we dat u de vragen aan het juiste loket moet stellen. Elke school moet een preventieadviseur hebben. Vanuit die wetenschap maken we gewoon gebruik van de aanwezigheid van die expertise. Dat is een gemakkelijke invalsweg om ons van de ventilatietoestand te vergewissen.
De preventieadviseurs zijn trouwens ook onafhankelijk. Ze worden benoemd door het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Aangezien ze losstaan van de scholen, is dit net een interessant kanaal. Als werkgever is de school verplicht een preventieadviseur aan te duiden, maar de school heeft daar geen rechtstreekse vat op.
Wat we willen doen en wat we tijdens de besprekingen van de cao zijn overeengekomen, is het creëren van een mandaat voor de preventieadviseurs. Er zijn grote praktische verschillen. Dit wordt momenteel met de sociale partners voorbereid. We willen van de gelegenheid gebruikmaken om stappen vooruit te zetten en er opnieuw voor te zorgen dat we aan die coronacrisis ook positieve gevolgen overhouden, in dit geval voor het mandaat of het statuut van de preventieadviseurs.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de bijkomende antwoorden. Dit wordt ongetwijfeld nog vervolgd, maar u hebt niet specifiek geantwoord op mijn puur informatieve vraag. Hoe wordt het gebruik van de CO2-meters gemeten als het niet om een CO2-meter in elke klas of in elke gemeenschappelijke ruimte gaat? U mag dat ook schriftelijk laten geworden. Ik wil u daar niet opnieuw mee lastigvallen. Dat is wel goed om te kunnen inschatten hoe het nu concreet op het terrein loopt.
Ik ben het eens met het voorstel om een mandaat van preventieadviseur in te voeren, maar het lijkt me inderdaad logisch om in het kader van de cao daar een mandaatsvergoeding tegenover te stellen. Dan is die persoon niet alleen een onafhankelijke binnen een schoolteam, maar kan die ook zijn werk doen. Zoals ik al zei, moet hij het er vaak een beetje bij nemen. In het kader van de cao, toen u wel nog extra middelen kon voorzien voor het onderwijs, moet dat hier ook worden uitgevoerd. Ik hoop dat die niet zullen worden afgeroomd door de 100 miljoen euro die u daarna moest besparen in het kader van de algemene begroting. Ik wens u daar veel sterkte, en ook uw collega’s, en ook veel wijsheid om niet te besparen op ventilatie in het onderwijs, integendeel, erin te investeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.