Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, mijn collega Brusselmans heeft gisteren een vraag gesteld over spijbelen. Ik heb het aan hem overgelaten omdat hij een pak jonger is dan ik en meer bij die leefwereld aansluit. Ik wil het hebben over iets anders dat ermee is gerelateerd.
Naar aanleiding van de grote klimaatmars in Brussel twee dagen erna, organiseerden bepaalde scholen op vrijdag 8 oktober een gezamenlijke actie onder de noemer ‘Wake Up for Climate!’. Met de boodschap ‘de klimaatcrisis is geen ver-van-ons-bedshow meer en we moeten nu in actie schieten’ worden de lagere en middelbare scholen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel betrokken bij de ‘strijd tegen de klimaatopwarming’.
De actie Wake Up for Climate! wil via actie op de schoolbanken duidelijk maken aan beleidsmakers dat ze wakker moeten worden. “Het is broodnodig dat onze politici ambitieuze, solidaire en coherente maatregelen treffen in de aanloop naar de klimaattop in Glasgow begin november”, zegt de organisatie. De mogelijkheden zijn volgens de organisatie eindeloos: slogans bedenken, liedjes of toneelstukjes maken, verkleedpartijen houden, flyers verspreiden voor 10 oktober, brieven schrijven aan politici. Leerlingen worden tevens aangespoord om hun stem te laten horen en mee te stappen in de klimaatprotestmars ‘Back to the Climate’. Op het moment van opstellen hadden meer dan zeventig scholen hun deelname bevestigd.
Kennis en inzichten over natuurkundige en geografische processen bijbrengen aan onze leerlingen is natuurlijk een taak van de scholen. Het principe van klimaatverandering, de achterliggende mechanismen, de globale samenhang van die systemen, de gevolgen en effecten voor ons dagelijks leven en de biosfeer, hernieuwbare energie zitten allen wel degelijk – in minder uitgebreide en diepgaande mate – in de eindtermen van de eerste graad van het secundair onderwijs en uitgebreider in de nieuwe eindtermen tweede en derde graad. Ook kunnen scholen in het lager onderwijs dergelijke basisconcepten linken aan de onderwijsdoelen Wetenschappen en Techniek die tot het onderdeel Natuur behoren.
Wat bij deze actie weliswaar velen wel tegen de borst stoot, is dat het hier niet zozeer gaat over neutrale kennis- en inzichtverrijking, doch vooral om een activistisch gebeuren met een duidelijke politieke boodschap. Scholen die hieraan participeren en/of zelfs kinderen verplichten om hieraan mee te doen, gebruiken of misbruiken eigenlijk onze kinderen om een politieke, in dit geval groenlinkse agenda door te drukken. Bij de organiserende en ondersteunende instanties zitten dan ook heel wat belangenverenigingen met een duidelijk groenlinkse inslag, zoals 11.11.11, Oxfam, Greenpeace, Amnesty International, Extinction Rebellion, …
Minister, hoe evalueert u het politiek gehalte van dergelijke acties?
Gaat deze actie volgens u in tegen de decretale artikelen die politieke activiteiten binnen ons onderwijs verbieden: artikel 51 van het decreet basisonderwijs en artikel 8 van de Codex Secundair Onderwijs?
Zult u optreden tegen het misbruik door bepaalde belangenorganisaties van dergelijke thema’s, van onze onderwijsinstellingen en vooral van onze kinderen om een politieke agenda door te drukken? Indien ja, welke maatregelen zult u nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb er geen enkel probleem mee dat belangengroepen onze jeugd oproepen om mee te stappen in een betoging. De manifestatie toont aan dat je als jongere helemaal niet hoeft te spijbelen om aandacht te krijgen voor je zaak. Wel integendeel.
Zij zijn best in staat om zelf kritisch na te denken over de informatie die hun op school en daarbuiten wordt aangereikt. Scholieren zijn geen slachtoffers, maar actieve deelnemers aan onze samenleving. Ik wil zelfs verder gaan: ik vind het aan te moedigen dat jongeren zich in hun vrije tijd engageren en hun stem laten horen, voor welke zaak dan ook. Ik ben zelf ook altijd geëngageerd geweest. ‘Met Martens Acht, Happart aan de macht’ is een van de affiches die ik achteraan in de klas ophing, toen de heer Laeremans trouwens nog les gaf. Maar de affiches werden toch weggehaald. (Gelach)
Dit terzijde.
Maar wat er tijdens de schooluren gebeurt, is natuurlijk een ander verhaal. Een school kan binnen de grondwettelijke vrijheid van onderwijs heel wat zaken organiseren die passen bij het opvoedingsproject of het lesprogramma van de school. Dat een school een project kan opzetten over een ruim erkend maatschappelijk probleem zoals het klimaatvraagstuk en haar leerlingen op dit vlak sensibiliseert, is eveneens geen punt van discussie. Er zijn trouwens sleutelcompetenties met de eindtermen verbonden. Een van die sleutelcompetenties is duurzaamheid. Een andere is burgerschap. Dat laat ruimte te over.
De scholen moeten zich er tijdens hun activiteiten van bewust zijn dat ze zich inschakelen in een bredere beweging waarover een controverse kan ontstaan. In die omstandigheden kan het voor mij niet dat scholen leerlingen tot de deelname aan een manifestatie verplichten. Een taak over een bepaald onderwerp kan in mijn ogen altijd, maar moet er in mijn ogen steeds op gericht zijn jongeren kennis en een kritische houding bij te brengen en jongeren te leren reflecterend na te denken en alles in vraag te stellen. Dit past opnieuw in de eindtermen en de sleutelcompetenties.
Mevrouw Beckers, ik moedig scholieren aan om zich buiten de lesuren te engageren. Binnen de lesuren moet er ruimte zijn voor kennisverwerving, voor debat en voor de ontwikkeling van een kritische reflex. Het merendeel van de scholen doet dat uitstekend. U hebt het over 70 scholen op een totaal van 3800 scholen. Ik weet niet waar dat aantal vandaan komt, maar dat is 1,8 procent. Het probleem is vrij relatief.
Ik heb een duidelijke lijn voor ogen. Ik hoop dat de scholen ook een gezonde kritische reflex aan de dag leggen en niet proberen kinderen of jongeren iets op te lepelen. Dat zou in strijd zijn met de bedoeling alles in vraag te stellen en alles aan kritische reflectie te onderwerpen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik denk dat ik mijn tijd als leerling op school ook wel politiek-activistisch was, maar ik denk dat u zich niet kunt voorstellen dat, bijvoorbeeld, leden van de Vlaamse Volksbeweging in de scholen leden zouden ronselen en zouden oproepen om mee te betogen. We zouden dat ook aan bepaalde eindtermen voor economie of geschiedenis kunnen linken.
Ik voel aan dat er een probleem is. In 2019 heeft de Commissie zorgvuldig bestuur zich al uitgesproken over de klimaatmarsen en over het spijbelaspect daarvan. De Commissie zorgvuldig bestuur zegt niet tussenbeide te kunnen komen omdat de manifestaties niet door politieke partijen of politieke mandatarissen worden georganiseerd. Ik zou u willen vragen of u bereid bent de door mij aangehaalde artikelen, artikel 51 van het decreet basisonderwijs en artikel 8 van de Codex Secundair Onderwijs, uit te breiden naar niet enkel politieke partijen, maar ook politieke drukkingsgroepen. Hier wordt gevraagd politici onder druk te zetten en politici brieven te schrijven. Dat het niet om een politieke partij gaat, betekent niet dat het geen politieke acties zijn. Ik zou u willen vragen of u daartoe bereid bent.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. U hebt verwezen naar uw antwoord op de actuele vraag die ik tijdens een plenaire vergadering hebt gesteld. Er zijn sleutelcompetenties in verband met duurzaamheid en burgerschap die we allen hoog in het vaandel dragen. Engagement bij jongeren is iets dat we moeten koesteren en niet zomaar mogen wegschuiven. Wat voor ons belangrijk is, is het advies van de Commissie zorgvuldig bestuur van 1 april 2019. Voor ons is dat helder en richtinggevend en moet er niets worden aangepast.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, eerst en vooral moeten we vertrouwen hebben in de scholen en in de leerkrachten. Zij weten best wat kan en niet kan. Als het ene of het andere in een school te fel een kant uitschiet, komt een zelfcorrigerend mechanisme tot stand.
Ik wil verwijzen naar de sleutelcompetentie met betrekking tot burgerschap. Daarin wordt duidelijk gesproken over identiteit, diversiteit, dialoog, deel van de samenleving zijn, aandacht voor duurzaamheid, leren over ons politiek systeem en het belang van democratie. Dat zit allemaal in die sleutelcompetentie ingebouwd. Wat mij betreft, is het voor elke leerkracht en elke school een zoektocht naar een goede manier om hiermee om te gaan. Ik hoed me voor een gedachtepolitie die komt vertellen wat al dan niet mag.
Mevrouw Beckers, u komt hier een paar problemen aan de kaak stellen. U mag dat, maar ik vind het straf dat uw partijvoorzitter onverhulde bedreigingen aan het adres van de zogenaamde linkse leerkrachten heeft uitgesproken. Ik vind het stuitend dat u dat goedkeurt, maar dat u de zaken waarover u hier klaagt, dan een groot probleem vindt.
De heer De Gucht heeft het woord.
Dit gaat toch echt wel uit van een bijzonder wantrouwen tegenover de leerkrachten en de scholen. De redenering is toch dat we in ons onderwijs mensen vormen, hun mening laten vormen, en dat dit gebeurt door met elkaar in discussie en dialoog te gaan. U vertrekt vanuit een andere redenering, mevrouw Beckers. Zou u die redenering ook hanteren als het zou gaan over de migratieproblematiek en de Vlaamse onafhankelijkheid? Ik denk dat dat enigszins anders zou zijn.
Topics zoals deze moeten aan bod komen; we mogen van mening verschillen. Dat is juist waardoor jongeren weten wat onze maatschappij zo uniek maakt, dat mensen van mening kunnen en mogen verschillen, dat ze met elkaar in discussie kunnen gaan, dat ze durven voor iets uitkomen en opkomen naar de buitenwereld. Dat is toch de maatschappij waarin we onze jongeren willen laten opgroeien? Dat staat in tegenstelling tot een maatschappij waarin we hen van jongs af aan monddood maken.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil in dit debat vanuit onze partij aangeven dat wij eigenlijk toch wel betreuren dat Anuna De Wever de oproep heeft gedaan om opnieuw te gaan spijbelen. Ik vraag me soms af of zij wel beseft wat de draagwijdte van haar macht is, van het feit dat zij wat bekender is, van het feit dat zij voor dat klimaat staat, en welk effect zij heeft op jongeren. Het is eigen aan jongeren om tegendraads te zijn, om te protesteren en de dingen te willen veranderen. De oproep om te gaan spijbelen, vind ik helemaal verkeerd. Ik ben blij met uw reactie, minister. U zegt heel resoluut dat spijbelen een onwettige afwezigheid is. Dat wou ik nog even benadrukken.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is onmiskenbaar zo dat de speelplaats en de klasvloer voor politieke activisten soms een gegeerde plaats is waar men zich vanuit diverse hoeken van het politieke spectrum wel eens bezondigt aan pogingen tot beïnvloeding – om het eufemistisch te stellen. Ik zat net wat te googelen, en ik vrees dat ook het Vlaams Belang zich daaraan schuldig heeft gemaakt, niet alleen aan de schoolpoort, maar zelfs op de speelplaats. Ik las over een incident waarbij iemand van het Vlaams Belang het nodig vond om op de speelplaats varkensworsten uit te delen.
Ik wil maar zeggen dat niet iedereen in dezen zo onschuldig is. Uw vraag om politieke activiteiten of manifestaties – los van het gegeven of ze al dan niet gericht zijn tegen een politieke partij – te verbieden, daar zou ik voorzichtig mee zijn. Let op welke deur u daarmee gaat openzetten. De grens tussen maatschappelijke en politieke acties is vrij arbitrair. Dat is niet altijd even scherp. Let op welke deur u opent, want dat zou wel eens als een boemerang kunnen terugkomen. Daar zou ik me voor hoeden. Aan zichzelf kent men de halve wereld. Als je op school en door de school wordt opgeroepen om ergens aan deel te nemen, heb je dan meer sympathie voor die zaak omdat je daartoe gedwongen wordt, of minder? Ik ken voor mezelf het antwoord. Ik veronderstel dat ik daar toch niet alleen in ben, in de ratio van dat men aan zichzelf de halve wereld kent.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Met dat laatste ben ik het eens, minister. Als ik denk aan hoe ik was toen ik jong was, dan denk ik dat ik dezelfde reflex zou hebben gehad en daardoor daar inderdaad niet aan mee zou hebben gedaan.
Mijnheer Danen, om een misverstand uit de wereld te helpen, ‘afrekenen met’ is natuurlijk doelend op de hopelijke verkiezingsoverwinning die we zouden neerzetten in 2024. Het is niet alsof wij ergens verborgen stormtroepen hebben die na een verkiezingsoverwinning plots scholen gaan binnenvallen en letterlijk met leerkrachten zullen afrekenen. Absoluut niet.
Mijnheer De Gucht, u zegt: ‘Zou u hetzelfde reageren als het over migratie of Vlaamse onafhankelijkheid gaat?’ Natuurlijk zou ik dan hetzelfde reageren. Schild & Vrienden heeft bijvoorbeeld een betoging georganiseerd tegen het Marrakeshpact. Ik vraag me af hoe u zou reageren als de scholen zouden oproepen om daaraan deel te nemen. Ik kan me voorstellen dat er dan ook van de andere kant van het politieke spectrum een zekere verontwaardiging zou ontstaan, die ook wel terecht is. Daarom wil ik ook wel zeggen: leraar zijn is inspireren, doceren maar nooit indoctrineren. Dat geldt voor iedereen, links, rechts, averechts, het maakt niet uit. Onze scholen moeten burgers opvoeden tot bekwame burgers die ook kritisch zijn en zo een meerwaarde zijn voor onze samenleving en ook ons onderwijsniveau op peil houden.
Zoals u zelf aangeeft, gaat het misschien over een minderheid van de scholen en moeten we vertrouwen hebben in onze scholen en onze leerkrachten. Maar dat wil niet zeggen dat er geen probleem is. Mij bereiken regelmatig signalen van scholieren die vinden dat ze onheus behandeld worden of dat leerkrachten aan politiek doen. Mijn antwoord is dan altijd – en ik denk dat u het daarmee eens zult zijn – om in eerste instantie in dialoog te gaan met de school en de leerkracht, zonder de zaak op de spits te drijven. Toch moeten we altijd oppassen, want de politieke beïnvloeding op onze scholen is een realiteit. Daar moeten we waakzaam voor blijven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.