Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Vanaf dit schooljaar wordt bij alle kleuters in de derde kleuterklas een taalscreening afgenomen, de zogenaamde KOALA-test. De school kan deze screening afnemen tussen 10 oktober en 30 november. Op basis van de resultaten van deze screening zullen leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen, vanaf dit schooljaar ook een taalintegratietraject moeten volgen.
Ondertussen werden heel wat vormingsmomenten aangeboden voor kleuteronderwijzers of zorgcoördinatoren die de screening zullen afnemen. Binnenkort zullen de eerste screenings dus van start gaan. We zijn al de veertiende. Ik vermoed dat er al een aantal zijn gebeurd. We hebben dat ook in de media kunnen zien.
Maar enkele dagen voor de start van de screeningsperiode meldde men dat het niet mogelijk is om de test digitaal af te nemen. Er was vooraf nochtans gemeld dat men de KOALA-test ook met tablets kon afnemen.
Minister, ontving u eerder al signalen over bepaalde hindernissen om de screenings op te starten of juist te interpreteren? Zo ja, welke signalen en wat is uw reactie hierop?
Waarom kan de screening niet digitaal met tablets gebeuren? Wordt dit nog mogelijk gemaakt in de loop van deze screeningsperiode?
Overweegt u om dit huidige schooljaar als een overgangsjaar te zien als gevolg van de sputterende start van de screeningsperiode?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik was maandag, op het moment van de eerste taalscreening, tijdens de afname van de eerste KOALA-test, aanwezig in de gemeentelijke kleuterschool in Asse. Ik stelde vast dat zowel leerlingen als leerkrachten echt enthousiast reageerden op dit concept. Meer nog dan elders misschien komt dit bij ons in de Vlaamse Rand – maar ik denk ook in heel wat centrumsteden – tegemoet aan een zeer grote bestaande nood.
Zoals bij elke nieuwe beleidsmaatregel, bij de introductie ervan, heb je wel wat vragen en bedenkingen, signalen, bezorgdheden omtrent onder andere de regelgeving en technische aspecten, bijvoorbeeld met betrekking tot ‘Mijn Onderwijs’, waarop de toets staat. Soms zijn er ook vragen en bedenkingen over de inhoud en de afnamemodaliteiten van de KOALA-test. We hebben geprobeerd om al deze vragen en bedenkingen maximaal te beantwoorden via diverse kanalen, omdat ik wil dat scholen de komende weken tijdens de eigenlijke afname maar ook erna maximaal ondersteund worden.
In de schoot van het Centrum voor Taal en Onderwijs zorgen we voor een KOALA-helpdesk. In de periode van 11 oktober tot en met 16 december is die telefonisch van maandag tot en met donderdag in de voormiddag bereikbaar. Er is rechtstreeks contact. Men kan digitaal maar ook telefonisch vragen stellen aan die helpdesk.
Wat de afname op tablets betreft, moet ik niet flauw doen. Ik betreur dat dit schooljaar nog niet mogelijk is. Het is niet alsof we ter zake iets hadden beloofd of aangekondigd met grote stelligheid en het dan enkele dagen vooraf hebben afgeblazen. Allicht heeft het feit dat er bij de kalibratie wel een aantal vragen digitaal zijn afgenomen – die gebeurde het afgelopen schooljaar bij bijna tweeduizend kleuters –, alsook de oplevering van een instructiebundel voor een toekomstige digitale afname, de verwachting gecreëerd dat digitale afname voor de eigenlijke toets ook dit jaar al mogelijk zou zijn. Ik heb dat altijd als streefdoel vooropgesteld, maar u weet wat er tussen droom en daad soms in de weg staat. Daarom moeten we vaststellen dat dit voor deze editie nog niet is gelukt. Voor de volgende editie zal het zeker lukken.
Een van de hiccups op dat vlak was een juridisch issue. Dat is ambetant. Dat komt voort uit de keuze om de bestanden aan meerdere softwareontwikkelaars en educatieve uitgeverijen te bezorgen, om ervoor te zorgen dat het compatibel zou zijn met al hetgeen dat momenteel gebruikt wordt, zodoende dat we ook de planlast zouden kunnen verminderen. De resultaten kunnen dan ook onmiddellijk worden opgenomen in de kleutervolgsystemen, en de dossiers van de kleuters zelf. Dat was de idee. Maar daar zit dus een juridisch issue. De KU Leuven, waaronder het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO) ressorteert, is eigenaar van de KOALA-test, maar de overheid heeft het gebruiksrecht. Willen wij die bestanden doorgeven aan softwareontwikkelaars en aan educatieve uitgeverijen om die digitale afname en verwerking van de resultaten in hun bestaande pakketten te realiseren, dan moeten wij een aantal juridische garanties verankeren. De toets mag niet veranderd worden. Die mag wel omgezet worden in digitale vorm, maar men mag die niet bewerken, gelet ook op zowel het eigenaarsrecht als het gebruiksrecht. Anders is het trouwens ook geen gestandaardiseerde afname meer. De toets mag ook niet doorgegeven worden aan anderen dan aan erkende scholen. Want een toets die begint te circuleren onder het grote publiek, dat is ook absoluut niet de bedoeling.
Die juridische issues worden momenteel afgerond, maar dat is dus niet tijdig kunnen geschieden. Maar goed, dat tempert het enthousiasme niet. Wat wel ambetant is, is dat men aan de slag moet met papier en dat men in sommige gevallen wel wat kosten heeft voor kopieën. Maar alles welbeschouwd, het gaat hier over kleuteronderwijs. Als ik even de rekening mag maken: in 2020 71 miljoen euro extra per jaar aan werkingsmiddelen. Er komt extra kinderverzorging, 23 miljoen euro extra op jaarbasis op kruissnelheid. En dan is er ook nog eens 12 miljoen euro, maar dat is wel in punten, ook voorzien voor het kleuteronderwijs, net in het kader van taalintegratietrajecten. Dat is niet volledig voor het kleuteronderwijs zelve, maar ook voor ontwikkeling. Ik besef dat die kopieën een kleine meerkost zijn, maar in de totaliteit der dingen en van de extra middelen die worden bezorgd aan de kleuterscholen, is dat misschien iets relatiefs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. U weet uit een ander advies over toetsen dat gedragenheid zeer belangrijk is. Vandaar dat ik de vraag stelde, omdat een toch niet klein aantal mensen mij daarover aangesproken hebben.
Ik wil toch een aantal zaken meegeven, minister. U geeft een zeer valabele uitleg waarom het niet gelukt is, maar er zijn ook wel wat vragen over het voldoende tijd en voldoende omkadering hebben om de test af te nemen. Er is het feit dat het niet kan op de iPad en dat het nu op papier moet. Heeft dat ook effect op de verwerking van de data? U gaf aan dat een digitale versie ook voor minder planlast zorgt. Zit er achter het verwerken van de data ook nog een instrument?
U haalde zelf de werkingsmiddelen aan. Blijkbaar komt het toch op 26 kleurenkopieën per kleuter. Voor een aantal scholen is dat toch wel een grote hap uit hun rekening, al was het maar omdat ze zelf ook zeer bewust omgaan met het nemen van kopieën. Voor hen was dat wel een beetje een bittere pil.
U haalt aan dat er heel wat extra middelen naar het kleuteronderwijs zijn gegaan. Dat was al afgesproken in de vorige legislatuur. Het was een cao die toen werd afgesloten. Ik denk dat alle middelen die we spenderen aan de jongsten, ook maximaal renderen. We moeten er dus alles aan doen om dat basisonderwijs, en zeker ook het kleuteronderwijs, voldoende te blijven ondersteunen.
Minister, ik las over de screening ook dat het niet de bedoeling is om leerwinst te meten. Het wordt ook afgeraden om die twee keer af te nemen. Dat was ook al iets dat de ronde deed: je kunt hem twee keer afnemen, dan weet je wat de leerwinst is. Dat is niet de bedoeling. Het is de bedoeling om een momentopname te maken.
Maar ik hoop dat er ook voldoende aandacht gaat naar hoe we taalrijke omgevingen en schoolomgevingen kunnen creëren. Het is de bedoeling om taalintegratietrajecten op individueel niveau te organiseren. Minister, wat zult u ondernemen om scholen een nog taalrijkere omgeving te laten aanbieden?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
De verplichte taalscreening is sinds maandag officieel een feit. Dat is toch wel een belangrijk historisch moment. Onze fractie en ikzelf als Vlaamse Brusselaar zijn dan ook enorm tevreden.
Zoals vaak in de commissie gezegd, is taalachterstand een belangrijke indicator en voorbode voor leerachterstand. Omdat een kwart van de kleuters in Vlaanderen thuis de schooltaal niet spreekt, is dat toch wel een groot probleem. In Brussel is het probleem – jammer genoeg – nog groter. Niet alleen in de Vlaamse Rand is de nood hoog, maar zeker ook in de Vlaamse scholen in Brussel. 76 procent – dat is driekwart van de kleuters – spreekt thuis geen Nederlands. Een goede kennis van het Nederlands als onderwijstaal – minister, u hebt het zelf een aantal keren gezegd – is het fundament waarop alle andere leervormen zijn gestoeld. Daarom is het van cruciaal belang om die taalachterstand zo vroeg mogelijk in kaart te brengen en die ook aan te pakken, om ervoor te zorgen dat elke leerling, ongeacht zijn sociale achtergrond, met gelijke kansen en voldoende bagage het eerste leerjaar kan aanvatten. Kortom, de verplichte taalscreening is een heel emancipatorische maatregel.
Ik wil even terugkomen op de bezorgdheid over het al dan niet digitaal afnemen van die test. Ik zou de bezorgdheid ietwat willen wegnemen. Persoonlijk vind ik dat we voorzichtig moeten zijn met het aanbieden van de test op tablet. Het is belangrijk dat kinderen niet doorhebben dat ze worden getest om hun geen onnodige stress te geven en dichtklappen te vermijden. Het gaat om kleuters en niet om een toegangsexamen voor arts of tandarts. De afname van de test gebeurt bij voorkeur in normale omstandigheden en door de juf zelf of door een zorgcoördinator. Het is de bedoeling dat de kinderen deze toets spelenderwijs en op hun gemak kunnen afleggen. We moeten dus vermijden dat het aanvoelt als een testmoment. Het gebruik van een tablet om een toets af te nemen, zou misschien net dat effect teweeg kunnen brengen. Ook is het zo dat we er niet van uit mogen en kunnen gaan dat elk 5-jarig kind weet hoe het met een tablet moet omgaan. Een 5-jarig kind uit een kansarm milieu, dat bij de screening voor de eerste keer met een tablet wordt geconfronteerd, zal mogelijk slechte resultaten krijgen. Er zijn dus wel een aantal bekommernissen.
Collega's, het feit dat het digitaal afnemen van een test nog niet beschikbaar is, lijkt me niet onoverkomelijk. We kunnen dan ook niet spreken van een sputterende start. Nogmaals, het gaat om kleuters, en we moeten er vooral voor zorgen dat we de test in de best mogelijke omstandigheden kunnen afnemen, in een normale klassituatie, om geen verkeerde of verdraaide resultaten te krijgen. Ik denk dat het aan de juf zelf is om te bepalen of om in te schatten of de test al dan niet digitaal dient te worden afgenomen.
Laten we dus niet digitaliseren om te digitaliseren. Laten we het kind vooropstellen. Nogmaals, het zou niet mogen zijn dat de afnamevorm een impact heeft op het resultaat van de toets. De N-VA-fractie wil dit vermijden.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, het Vlaams Belang is ook heel tevreden dat die test er is gekomen op het afgesproken moment. Mijn kleinzonen zullen die ook moeten ondergaan of hebben die intussen al ondergaan. Ik ben benieuwd om te horen hoe het is gelopen.
Het is uiteraard te vroeg om conclusies te trekken; dat zal na 30 november wel gebeuren. Kunt u ons informeren over het verdere verloop? Wanneer moeten die kleuterleidsters, samen met de klassenraad, zich daarover beraden? Wanneer starten de trajecten om de kinderen die niet slagen in de test, bij te werken?
Minister, is daar dan ook een periode van anderhalve maand aan verbonden of gaat het om de hele periode na de kerstvakantie? Kunt u daar iets meer over vertellen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, we hebben altijd gesteld dat we ons in de KOALA-taaltesten kunnen vinden, op voorwaarde dat de methodiek goed is uitgewerkt. Ik sluit me aan bij uw bezorgdheden. We zijn voorstanders van de verplichte vervolgtrajecten, op voorwaarde dat het geen aparte taalbadklassen zijn. Die discussie zullen we echter niet opnieuw openen.
Minister, ik heb altijd gesteld dat we het idee dat kleuters moeten blijven zitten, een brug te ver vinden. Het moet duidelijk zijn dat een goede beheersing van het Nederlands een cruciale voorwaarde is voor de rest van de schoolcarrière. Daarover zijn we het allemaal eens. Het enige waarmee we voorzichtig moeten zijn, is de communicatie over de resultaten, en dan specifiek het woord ‘taalachterstand’. Dat klinkt nogal stigmatiserend, want het geeft letterlijk aan dat iemand achter is. Dat zal wel zo zijn met betrekking tot het Nederlands, maar vaak gaat het om kinderen die andere talen wel goed spreken. Aangezien we met 5-jarigen werken, vind ik dat een aandachtspunt. Is er al nagedacht over de manier waarop hierover met de ouders en de kinderen wordt gecommuniceerd? Zouden we niet beter een andere term gebruiken, zoals taaluitdagingen of zo? Het woord ‘taalachterstand’ heeft immers een bijzonder pejoratieve bijklank.
Minister Weyts heeft het woord.
De KOALA-test is iets aaibaars en het is ook in de praktijk ook een leuke test. Er is geen enkel kind dat zich geëxamineerd voelde. Iedereen stond te popelen om te mogen meespelen, want dat is het wel. Er zijn veel doetestjes en het is natuurlijk afhankelijk van wie de test afneemt, maar ik heb er alle vertrouwen in.
Wat het verschil tussen digitale testen en testen op papier betreft, wijs ik erop dat we dit digitaal aanbieden, maar we weten dat veel mensen het gewoon printen en vervolgens op papier aan de slag gaan. Daar kunnen we donder op zeggen. Dit staat los van de beschouwing dat dit net vanwege het taalgebruik de drempel voor sommige kinderen kan verhogen. Op dat leeftijdsniveau is dat in veel gezinnen nog niet geïntroduceerd.
De verwerking van de data gebeurt onmiddellijk, ook in het geval papier is gebruikt. Het enige voordeel van de digitale afname is dat iemand de totaalsom niet zelf moet maken. Op papier moet dat wel, maar dat is zowat het verschil. Ik heb vastgesteld dat elke toets onmiddellijk wordt gequoteerd.
De periode loopt tot en met 30 november 2021. We zullen de scholen een inspiratiegids bezorgen. De vraag is hoe ze de resultaten moeten interpreteren en hoe ze daarmee aan de slag moeten gaan. We hebben een heel brede waaier aan taalintegratietrajecten en taalverrijkingsmogelijkheden. Gezien het overzicht van de kennis van het Nederlands in de klas, kan dit evengoed op klassikaal niveau worden gehouden indien de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde niet al te groot zijn. Indien wordt vastgesteld dat alle kinderen een probleem hebben en dat enkel diegenen die al mee zijn, de uitzondering vormen, kan dat ook. We hebben daarvoor die inspiratiegids ontwikkeld.
De manier waarop we met de ouders communiceren, is belangrijk. We delen de resultaten vanzelfsprekend met de ouders, maar dan wel tijdens een mondeling contact. De evaluatie wordt tijdens een oudercontact meegedeeld, en daar wordt dan onmiddellijk de nodige duiding bij gegeven.
Tot slot, inpikkend op wat werd gezegd, dat 76 procent van de Brusselse kinderen in het Nederlandstalig onderwijs thuis geen Nederlands gebruikt: daar geldt de ouderlijke verantwoordelijkheid. Ik hoop dat wat we nu aanbieden en uitrollen, en dat wel een centje kost, voor ouders geen excuus vormt om voor kinderen die naar een Nederlandstalige school gaan, de poort naar het Nederlands en de Vlaamse Gemeenschap na halfvier dicht te slaan. Buiten de school, buiten het klasverband, moeten de kinderen ook in contact komen met het Nederlands. Wie het goed voorheeft met de toekomst van zijn kind, en dat hebben we toch allemaal, dan doe je dat toch? In de PISA-resultaten (Programme for International Student Assessment) zien we dat kinderen met een migratieachtergrond gemiddeld slechter scoren op de toetsen dan kinderen zonder migratieachtergrond. Dat geldt voor heel de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Maar die kloof wordt voor de helft gedicht voor kinderen met een migratieachtergrond die thuis Nederlands spreken en in contact komen met het Nederlands. Dan weet je wel wat je moet doen als ouder.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Digitalisering mag geen issue zijn, collega, maar het gaat hier over de extra planlast. Het beeld dat er in de kleuterklas geen digitale middelen binnenkomen, klopt helemaal niet meer, integendeel. Er zijn al heel veel stappen vooruitgezet. Dat wil ik benadrukken.
Mevrouw Goeman, u had het over taalachterstand. Ik heb het speciaal niet aangeraakt. Ik had de vraag gesteld aan de minister – maar hij is er niet op ingegaan – hoe hij net vanuit de bezorgdheid om taal ook taalrijke omgevingen kon gaan creëren en stimuleren in een schoolomgeving. Dat is volgens mij de bedoeling, niet alleen naar het individu, die kleine kleuter die wat extra uitdaging nodig heeft, maar naar alle kleuters. Hoe kunt u dat nog verder stimuleren, minister? Dat is misschien een debat voor een volgende keer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.