Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is jullie wel bekend dat ik een zeer grote bekommernis heb rond levenslang kunnen wonen en het feit dat er voldoende aangepaste woongelegenheden moeten zijn voor mensen die daar nood aan hebben.
Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Codex Wonen bevat een aantal bepalingen met betrekking tot de huisvesting van specifieke doelgroepen. Zo bepaalt artikel 6.19 dat een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) verplicht is om achtereenvolgens aan een aantal kandidaat-huurders voorrang toe te kennen. De eerste in de rij betreft de kandidaat-huurder of een van zijn gezinsleden met een fysieke handicap of beperking. Minister, in antwoord op mijn schriftelijke vraag van 5 januari 2021 antwoordde u dat er op 31 december 2020 in deze doelgroep ongeveer 2477 wachtenden waren.
Lange tijd waren er geen cijfers voorhanden over het aanbod aan sociale woningen die rolstoeltoegankelijk zijn of aangepast aan mensen met een beperking. In het verleden heb ik meermaals een oproep gedaan om een registratie te doen, zodat we een zicht zouden kunnen krijgen op het aanbod maar ook op de manier waarop maatschappijen hier een prioriteit van maken. In antwoord op een schriftelijke vraag stelde u dat er uiteindelijk toch werk zou worden gemaakt van een inventaris, die tegen 1 juli 2021 klaar moest zijn. Ik vind dat al een grote stap voorwaarts, minister. Ik wil u oprecht danken dat u daar werk van hebt gemaakt. Uit die eerste cijfers op het moment dat ik het antwoord kreeg op mijn schriftelijke vraag, blijkt dat 65 van de 79 SHM’s 95 procent van hun patrimonium op toegankelijkheid hadden gescreend.
In de inventaris wordt een onderscheid gemaakt tussen rolstoeltoegankelijke en aangepaste woningen. Dat is vanzelfsprekend. Uit de cijfers die u gaf in antwoord op mijn recente schriftelijke vraag, blijken toch wel heel grote verschillen tussen de verschillende SHM’s wat betreft het aandeel woningen dat rolstoeltoegankelijk of aangepast is. Zo zijn er SHM’s die rapporteren dat 80 procent en meer van hun aanbod rolstoeltoegankelijk is, terwijl anderen amper 10 procent halen. Ook wat betreft toegankelijkheid zou het aanbod aan woningen van de SHM’s variëren tussen amper 1 procent tot 6, 7 of 8 procent. U zult u misschien herinneren dat ik vorige legislatuur bij gebrek aan het bestaan van een inventaris zelf een korte bevraging heb gedaan bij alle SHM's en dat er toen ook al heel grote verschillen bleken te bestaan. Enerzijds zijn er die verschillen, maar anderzijds zijn er wellicht ook andere interpretaties van wat juist rolstoeltoegankelijk of aangepastheid van een woning is.
Vanuit Vlaanderen worden financiële incentives gegeven aan sociale huisvestingsmaatschappijen om hun woningen aangepast te maken voor rolstoelgebruikers. Bovendien moeten sinds 2008 volgens de richtlijnen van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) alle nieuwe sociale woningen toegankelijk of rolstoelbezoekbaar worden ontworpen. En als het economisch haalbaar is, proberen de sociale huisvestingsmaatschappijen daar ook aan te voldoen bij renovatie, zo hebt u nog geantwoord op een vraag om uitleg die ik daarover gesteld heb, minister.
In het Vlaamse regeerakkoord is er ook een bepaling over opgenomen. Die stelt dat er binnen de investeringsmachtiging middelen worden gereserveerd om aangepaste sociale woningen te bouwen voor mensen met een beperking en voor senioren. Aangepaste sociale huurwoningen verhogen niet alleen de mogelijkheden voor instroom van mensen met een beperking of van ouderen, een voldoende aanbod draagt natuurlijk ook bij tot het realiseren van de beleidsdoelstelling om mensen zo lang mogelijk in de vertrouwde omgeving te laten wonen, ook als ze een zorgnood krijgen.
Minister, hoe verklaart u de opvallende verschillen in het aanbod aan rolstoeltoegankelijke en aangepaste woningen tussen de verschillende maatschappijen? Hebben ondertussen al meer maatschappijen de inventarisatieoefening afgewerkt?
Welke initiatieven zult u nemen om de maatschappijen ertoe aan te zetten nog meer in te zetten op rolstoeltoegankelijke en aangepaste woongelegenheden? Hoe worden zeker de maatschappijen die heel lage cijfers voorleggen, gemotiveerd om bijkomende inspanningen te doen?
In hoeverre volstaan de beschikbare budgetten binnen de normale sociale woningenbouw om tegemoet te komen aan de hogere bouwkosten bij aangepaste woningen? In hoeverre verwacht u dat de aparte middelen waarvan sprake in het regeerakkoord een inhaalbeweging kunnen teweegbrengen? Welke doelstellingen formuleert u op dat vlak? Wat is de stand van zaken met betrekking tot die gereserveerde middelen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Schryvers, voor uw vragen met betrekking tot een bezorgdheid die ik trouwens deel.
Er is nog geen onderzoek gebeurd naar de oorzaken van de verschillen tussen de SHM’s op dit vlak. We kunnen dan ook alleen maar gissen naar de oorzaken ervan. De lokale gevoeligheid zal daar bijna zeker in meespelen, en dat zowel bij de SHM’s als bij de gemeenten, als regisseur van het lokale woonbeleid. De aanwezigheid van voorzieningen voor personen met een beperking kan daarbij ook een rol spelen. Er zijn meerdere SHM’s die samenwerkingen hebben afgesloten met welzijnsorganisaties en op die manier extra geëngageerd zijn.
Het feit dat de richtlijnen van de VMSW sinds 2008 bepalen dat alle nieuwe sociale woningen rolstoelbezoekbaar moeten worden ontworpen, heeft natuurlijk als effect dat SHM’s die sindsdien veel nieuwe woningen bouwden of oude woningen afbraken en vervingen door nieuwbouw, over meer rolstoeltoegankelijke woningen beschikken. Er zijn eind september nog 10 van de 79 SHM’s die de inventarisoefening nog onvoldoende hebben afgewerkt.
Ik denk dat dit het best zoveel mogelijk lokaal wordt bepaald. De SHM’s en de gemeenten kennen de lokale noden op dit punt het best. De SHM’s hebben de opdracht om bij nieuwe projecten rekening te houden met de noden van de verschillende doelgroepen. Dat is zo opgenomen in het prestatiehandboek dat de basis is voor de visitaties van SHM’s. De meeste SHM’s scoren daar goed op. Een zevental scoren ‘voor verbetering vatbaar’. Dat is beperkt, daarover kunnen we het eens zijn.
Door de richtlijnen van de VMSW sinds 2008 zijn alle nieuwe sociale huurwoningen altijd rolstoelbezoekbaar. De financiering van sociale woningen via FS3 (financieringssysteem 3) voorziet nu al 1 procent prijscoëfficiënt en 10 procent oppervlaktecoëfficiënt, met nog een forfaitaire post voor specifieke ergonomische uitrustingen. Er zijn momenteel geen specifieke extra initiatieven gepland.
De beschikbare budgetten volstaan om tegemoet te komen aan de hogere bouwkosten voor aangepaste woningen. Er is dus geen nood aan aparte middelen voor de bouw en renovatie van aangepaste sociale huurwoningen. Doordat alle nieuw gebouwde sociale huurwoningen rolstoelbezoekbaar zijn, is elke nieuwe gebouwde sociale woning een stap vooruit.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is goed dat we deze bezorgdheid delen. Het is trouwens ook uitdrukkelijk opgenomen in het regeerakkoord en in verschillende beleidsnota's dat we inspanningen moeten leveren om mensen zo lang mogelijk in de eigen vertrouwde woning en in de vertrouwde buurt te kunnen laten wonen, ook als ze een zorgnood hebben. En we weten allemaal dat een zorgnood kan ontstaan als mensen ouder worden. Maar het kan iedereen overkomen. Ook jonge mensen kunnen er plots mee geconfronteerd worden. En ook zij willen dan natuurlijk in die eigen omgeving kunnen blijven wonen.
Ik denk dat u groot gelijk hebt, minister, dat het veel te maken heeft met de lokale gevoeligheden. Het gaat over aandacht hebben voor de thematiek en ik denk dat er hier en daar nog wel een tandje moet worden bijgestoken. Het is spijtig als er in een bepaalde omgeving, bij bepaalde lokale besturen of bepaalde maatschappijen te weinig aandacht voor is. De mensen die nood hebben aan een aangepaste woning zijn dan het slachtoffer. Ik denk dat we er absoluut aandacht voor moeten blijven vragen.
Minister, het gaat er niet alleen over om een aangepaste huurwoning te kunnen betrekken, het gaat er ook over om die woning te kunnen aanpassen wanneer men zelf een bepaalde zorgnood krijgt. Een tijd geleden heb ik al een oproep gedaan om de aanpassingspremie voor ouderen ook open te stellen voor mensen die wonen in een sociale huurwoning, vanzelfsprekend aan specifieke voorwaarden, bijvoorbeeld dat er binnen het patrimonium of in de omgeving geen aangepaste woning beschikbaar zou zijn. U hebt toen geantwoord dat het belangrijk is dat mensen in de eigen omgeving kunnen blijven en dat we ervoor moeten zorgen dat er voldoende aangepaste woongelegenheden zijn.
Minister, als u deze cijfers ziet, wat is dan uw standpunt over het mogelijk openstellen van die aanpassingspremie voor ouderen, weliswaar onder bepaalde voorwaarden die specifiek zijn voor de sociale huursector voor sociale huurders?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, ik vind de vraag om uitleg een zeer terechte vraag. Ik denk dat het heel goed is dat we het over rolstoeltoegankelijkheid van het sociaal patrimonium en sociale woningen hebben, zeker als blijkt dat er echt grote verschillen zijn tussen de verschillende woonmaatschappijen.
Ik denk wel dat de grote fusieoefening die er aankomt, een belangrijke hefboom kan zijn om deze vooral regionale verschillen weg te werken. De nieuwe grotere woonmaatschappijen zullen een grotere slagkracht hebben en met meer mensen en middelen specifiek op toegankelijkheid binnen hun patrimonium kunnen inzetten.
We weten dat vanaf een bepaalde schaalgrootte het gemakkelijker is om op een meer gestructureerde manier in te zetten op toegankelijkheid. Toegankelijk of aangepast bouwen moet – denk ik toch – niet meer kosten dan normaal, met het gevolg dat er nog wel voldoende marge is om op korte termijn te verbeteren.
Minister, ik heb niet meteen een bijkomende vraag, maar eerder een suggestie. Sensibiliseer de Vlaamse besturen vanuit uw Vlaamse diensten over het belang van toegankelijkheid. Ik heb het niet over het sensibiliseren van professionals binnen de woonmaatschappijen, want ik denk dat zij echt wel mee zijn, maar sensibiliseer vooral de lokale politici die in die raden van bestuur zetelen om een gezonde toegankelijkheidsreflex in te bouwen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende opmerkingen. Ik denk dat we het in grote lijnen allemaal eens zijn.
Mevrouw Schryvers, ik ben niet zeker dat ik uw vraag juist heb ik begrepen. Het is natuurlijk zo dat er reeds een premie bestaat om woningen aan te passen aan zorgnoden van ouderen. Verder is het natuurlijk aan de sociale huisvestingsmaatschappij zelf om te bepalen aan wie men eventueel aanpassingen kan gaan vragen. Die premie voor aanpassingen voor ouderen geldt ook voor eigen woningen. Er zijn dus al systemen om dat te ondersteunen. Ik ben niet zeker of ik uw vraag helemaal goed heb begrepen, in alle eerlijkheid.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, mijn punt was net dat die aanpassingspremie voor ouderen niet openstaat voor sociale huurders maar wel voor eigenaars en private huurders. We zouden er binnen de sociale huisvestingsector mee voor kunnen zorgen dat mensen ook op die manier langer in de eigen sociale huurwoning zouden kunnen blijven wonen.
Minister, ik wilde echt nog eens de aandacht vestigen op het thema. Ik onderschrijf ook wat collega Verheyen heeft gezegd en wat ik eerder zelf ook al heb gezegd: het komt echt aan op voldoende aandacht hebben en op sensibiliseren.
Overal zijn er mensen met een zorgnood en met een beperking. Het kan iedereen overkomen. Ook jonge mensen die heel fit en perfect mobiel zijn, worden hopelijk ouder en ik hoop dat ze dan in hun woning kunnen blijven wonen, ook als het een sociale huurwoning is. Om die reden moeten we echt aandacht hebben voor die aanpassingen, niet enkel om er mensen zelf te laten wonen, maar ook om er mensen bezoek te laten ontvangen. Ik hoop dat we aandacht kunnen vragen en een aanzet kunnen geven om de grote verschillen tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen weg te werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.