Report meeting Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, deze vraag sluit weer aan bij de eerste vraag om uitleg. We hadden beide vragen om uitleg samen kunnen behandelen, maar het gaat nu om een aantal andere aspecten.
Minister, we weten dat de vaccinatiecijfers in Brussel zwaar achteroplopen ten opzichte van de cijfers in Wallonië en zeker in Vlaanderen. U hebt die cijfers daarstraks nog vermeld. Zelfs als grootstad loopt Brussel serieus achterop ten opzichte van, bijvoorbeeld, Antwerpen. Brussel zit zelfs met de laagste vaccinatiegraad van heel Europa.
Op zich is alles natuurlijk het gevolg van de vrije keuze inzake vaccinatie van het individu, iets waar wij nog steeds achter staan. Dit heeft echter gevolgen voor ons Vlaams onderwijs in de hoofdstad, waar de mondmaskerplicht er nog is, en voor de invoering van een verplichte coronapas in de horeca, die er zit aan te komen en waarvan de uitbaters de dupe zullen zijn. Zij moeten immers controleren of iemand al dan niet binnen mag, met alle mogelijke problemen die daarmee gepaard kunnen gaan. Voor zover ik weet, is er na anderhalf jaar epidemie nauwelijks een opschaling van de bedden op intensieve zorgen in de Brusselse hospitalen geweest. Misschien hebt u andere cijfers. Aangezien het virus daar sterker verspreid is, zou het ook interessant zijn met steekproeven na te gaan hoe het ondertussen zit met de natuurlijke immuniteit van de Brusselaars.
Ik heb deze vraag om uitleg opgesteld naar aanleiding van een artikel in De Tijd van 15 september 2021 van Luckas Vander Taelen, iemand die Brussel bijzonder goed kent en die ook een sterke politieke ervaring heeft, onder meer als lid van het Vlaams Parlement. Zijn analyse is grotendeels de volgende: “De eerste is de toren van Babel: men slaagt er vanuit de gemeenten en het Gewest niet in om met de burgers (180 verschillende nationaliteiten) te communiceren. Een zeer groot deel van wie zich niet laat vaccineren spreekt geen Frans en geen Nederlands. Niet verbazingwekkend als je ziet dat er nog steeds geen inburgeringsplicht is.” dat is een van de grote problemen. Daarnaast geeft de auteur een sneer naar de ministers Maron en Vervoort, wiens beleid hij een ratjetoe van jewelste noemt: “De extra inentingssessies te velde in winkels, op markten en in scholen lijken ook veel minder op te leveren dan verhoopt. Op 7 september was nog maar 49,54 procent van de hele Brusselse bevolking volledig gevaccineerd, tegenover bijna 80 procent in Vlaanderen. Vooral de jongste generaties zouden het meest afwijzend staan tegenover het vaccin.” Ondertussen is die vaccinatiegraad in Vlaanderen weer gestegen.
Minister, hoe evalueert u zelf de vaccinatietoestand in Brussel en dan vooral bij de Brusselse Vlamingen? Hebt u er zicht op of de toestand van de Brusselse Vlamingen beter is en veeleer bij de tendens in Vlaanderen aansluit of toch bij de tendens in Brussel aansluit? Heeft de lage vaccinatiegraad in Brussel gevolgen voor de werking van onze instellingen? Welke initiatieven zal de Vlaamse Regering nog nemen? Welke conclusies trekt u eventueel uit heel deze toestand met betrekking tot het integratie- en inburgeringsbeleid in Brussel?
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, de vaccinatietoestand van de Brusselse Vlamingen, de Vlaamse Brusselaars of de Nederlandstalige Brusselaars valt niet te achterhalen. Er bestaat geen registratie of subnationaliteit die uitmaakt wie een Vlaamse, Franstalige of anderstalige Brusselaar is. Statistisch gesproken kan dit niet worden achterhaald.
De algemene vaccinatiestatus ligt in onze hoofdstad een pak lager dan elders. Er moeten dan ook meer inspanningen worden geleverd dan elders. Dat is een terechte oproep van deze commissie aan het adres van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). We merken dat de regels in Vlaanderen de afgelopen weken sterk zijn versoepeld. Er is minder mondmaskerplicht en er zijn soepeler regels voor de horeca, het onderwijs en de evenementensector. Het is pijnlijk dit vast te stellen, want ik ben ook minister van Jeugd. Ik vind het zeer pijnlijk dat in de scholen in Brussel vanaf het vijfde leerjaar nog steeds mondmaskers moeten worden gedragen. In Vlaanderen is dat niet het geval. Jammer genoeg is dit onvermijdelijk, maar het is bijzonder pijnlijk dit als minister van Jeugd of als minister van Brussel te moeten vaststellen. Daar moeten nog sterke stappen vooruit worden gezet.
Mijnheer Laeremans, u hebt gepeild naar de impact op de Vlaamse instellingen. Die instellingen blijven functioneren. Er is geen rechtstreekse impact. Uiteraard moeten we rekening houden met de Brusselse voorschriften met betrekking tot, bijvoorbeeld, het telewerken. Dit heeft uiteraard een impact op het Vlaams Parlement en op onze administraties en instellingen. De Brusselse politieverordeningen zijn van toepassing op de Vlaamse instellingen in Brussel.
De Vlaamse overheid neemt de vaccinatie van het personeel en de bewoners van de Vlaamse woonzorgcentra op zich. We hangen daarvoor niet af van de Brusselse overheden. We hebben bijkomende middelen toegekend aan BruZEL om in het licht van de bestrijding van deze pandemie in overleg met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) te sensibiliseren en te informeren. BruZEL heeft ook toestemming gekregen om zelf uit te klaren hoe het best te werk kan worden gegaan en om voor afstemming op de Brusselse regelgeving te zorgen. Er is geen Vlaams vaccinatiecentrum in onze hoofdstad, maar BruZEL beschikt over een mobiel vaccinatieteam dat momenteel wordt ingezet voor de sensibiliseringscampagnes in het Nederlandstalig onderwijs. Ik was recent aanwezig tijdens het vaccinatiemoment in de hogeschool Odisee, waar die dag iets meer dan veertig mensen zijn gevaccineerd.
De Vlaamse Regering doet er alles aan om de uitwisseling van gegevens tussen de regio’s te faciliteren, zodat de vaccinatiegraad gekend is en er meer gericht kan worden gewerkt. Het ‘Brussel-proof communiceren’ blijft belangrijk, evenals de blijvende samenwerking met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Brusselse beleidmakers. We blijven bereid om, waar nodig, op maat van Brussel te werken.
Tot slot hebt u gepeild naar de link met de inburgering. Maatschappelijke oriëntatiecursussen en persoonlijke gesprekken met klanten in functie van hun inburgering zijn een middel om de volwassen inburgeraars en de anderstalige minderjarige volwassenen te informeren. Ze kunnen ook een versterking van de sensibiliseringscampagnes zijn. Weliswaar zal, net als in het Vlaamse Gewest, blijvend moeten worden ingezet op communicatie in het Nederlands, het Frans en andere talen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We stellen samen vast dat de VGC wel degelijk een tandje bij zou moeten steken. Het is pijnlijk vast te stellen dat onze Brusselse scholen, onze jeugd en de horeca met de mondmaskers geconfronteerd blijven.
De Vlaamse instellingen moeten de Brusselse regels volgen, bijvoorbeeld in verband met thuiswerk, maar we stellen ook vast dat we in het Vlaams Parlement dik tegen onze zin mondmaskers moeten blijven dragen. Eigenlijk is dat zinloos, maar ik neem het u niet kwalijk. Zouden we er niet voor kunnen ijveren dat instellingen en scholen waar een voldoende hoge vaccinatiegraad wordt vastgesteld een uitzondering op de Brusselse regels kunnen krijgen? Ik denk immers dat er grote verschillen zijn.
Ik vermoed ook dat men hier in het parlement een heel andere vaccinatiegraad zal vaststellen dan bij de doorsnee Brusselaar. Is het daarom niet denkbaar, minister, dat u daar eens een oproep voor zou doen, zodat diegenen die voldoende gevaccineerd zijn op scholen of in instellingen een vrijstelling krijgen van die strenge regels? Dat zal scholen en instellingen misschien ook motiveren om die vaccinatiegraad omhoog te krijgen. Bedankt.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik laat mijn collega Vanlouwe straks verder ingaan op uw rol, minister, in de beteugeling van het coronavirus in Brussel. Maar ik zou toch graag van de gelegenheid gebruikmaken om enkele puntjes op de i te zetten, en om een aantal zaken gezegd en benoemd te hebben.
Ik stel vast dat sommigen hier de waarheid liever niet horen of zelfs geweld aandoen. Maar de waarheid heeft ook haar rechten, ook in Brussel. En ja, collega's, ook ik zie Brussel heel graag, en daarom kan en mag ik niet zwijgen. Mijn partij vraagt al sinds de start van deze legislatuur een actieve aanwezigheid en betrokkenheid van de Vlaamse Brusselse partijen in de Brusselse meerderheid omtrent dossiers van Welzijn.
We vragen al twee jaar dat mevrouw Van den Brandt haar rol opneemt als behoeder van het Vlaams-Brussels netwerk in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Maar al twee jaar stuurt mevrouw van den Brandt haar kat naar de commissievergadering, is ze niet op de hoogte van het gevoerde beleid en doet ze niets om de Vlaamse dossiers te behartigen of de gezondheidscrisis aan te pakken. En daar is een naam voor, beste collega's: schuldig verzuim, nalatigheid, onkunde. Het is dan ook bijzonder cynisch dat het Vlaams beleid in Brussel of de Vlaamse aanpak inzake corona zo vaak en met zoveel vuur afgebroken wordt, terwijl in Brussel elk cijfer slechter is gebleken.
En de Vlaamse vaccinatiestrategie is een regelrecht succes. De Brusselse vaccinatieaanpak heeft zelfs geen recht op het woord strategie. Deze aanpak is de reden waarom we hier vandaag nog altijd met ons mondmasker moeten zitten, dat onze plenaire vergaderingen nog steeds in beperkt formaat moeten plaatsvinden, of we binnenkort een coronapas moeten laten zien om in een café iets te gaan drinken. Maar het is ook de reden waarom kinderen nog met een mondmasker naar school moeten, en dat is inderdaad bijzonder, bijzonder pijnlijk. Ik kan zo maar doorgaan. En dat is het resultaat van Groen-beleid in Brussel.
Het is waar. Een dergelijke crisis kon niemand voorzien. Dat is waar. Maar echte beleidsmakers verdienen hun strepen in moeilijke tijden, en kunnen omgaan met zulke grote uitdagingen. Na anderhalf jaar in deze crisis ben ik gewoon beschaamd in de politieke leiding van mijn stad, ben ik beschaamd over de afwezigheid van mensen die er zouden moeten zijn voor de Brusselaars, en ben ik beschaamd over het beeld dat we alweer hebben gekregen van de mooiste stad in het land.
Collega’s, minister, ik kan hier eigenlijk nog een boom opzetten over de gebreken van het inburgeringsbeleid in Brussel, maar eerlijk gezegd is de vaccinatieaanpak al erg genoeg op zichzelf.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat die meertaligheid in Brussel allicht een van de oorzaken is waardoor bepaalde groepen onvoldoende bereikt zijn. Anderzijds stel ik vast dat in een stad als Leuven, met toch ook 120 nationaliteiten op haar grondgebied, voornamelijk in het kader van de universiteit en een aantal instellingen daarrond, we wel een zeer hoge vaccinatiegraad hebben. Dus de vraag is toch ook een beetje hoe de politiek in Brussel het heeft aangepakt. Ik denk dat die vraag ook zeer terecht is.
Aan de andere kant, collega Laeremans, weet ik eigenlijk niet of dat mondmasker hier nu zo zinloos is. Ik ga u eerlijk zeggen dat ik gisteren voor het eerst opnieuw een bus heb genomen in Brussel, met mondmasker uiteraard – dat is in Vlaanderen ook nog verplicht op het openbaar vervoer. Maar je pakt dan allerlei zaken vast in die bus, en ik was eigenlijk niet meer helemaal op mijn gemak. Ik zou nu besmet kunnen zijn, en u ook kunnen besmetten, enzovoort.
Ik vind het een goede discussie om ons af te vragen of de Nederlandstalige instellingen, jeugdinstellingen, jeugdscholen enzovoort en ook het Vlaams Parlement andere regels zouden mogen toepassen – de Vlaamse coronaregels, als ik ze zo mag noemen. Ik vind dat op zich een vraag die moet worden onderzocht, maar ik zou daar toch echt het advies van de experten over willen, als dat enigszins kan. Ik weet niet of daar nog verdere discussies over komen in de komende maanden. Maar ik zou het advies van de experten toch inroepen, want je neemt hier dan ook het openbaar vervoer, je gaat hier misschien eens op restaurant onder de middag, enzovoort. Ik weet niet in welke mate wij dan besmet kunnen worden. Je zult misschien helemaal niets merken maar toch andere mensen besmetten die zwakker zijn, en misschien geen vaccin hebben kunnen krijgen. Ik denk dus dat we met z’n allen wat voorzichtig moeten blijven. Ik denk dat we dat in de Vlaamse Rand rond Brussel ook wel beseffen, dat er een flux kan zijn van het ene naar het andere, en dat we voorzichtig moeten blijven. Dus wat de zinloosheid van dat masker betreft: ik weet niet of dat hier op dit moment zo zinloos is, maar ik zou heel graag horen wat de experten daarover zeggen.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik denk dat u uw oproep nog een aantal keren zult moeten herhalen vandaag, om in deze commissie en in het Vlaams Parlement te praten over de bevoegdheden van deze commissie en van dit Vlaams Parlement, en niet de hele tijd dit parlement te zitten gebruiken om met de vinger te wijzen naar wat er elders anders of beter zou moeten.
Ik wil nog even ingaan op de cijfers. U hebt dat daarstraks ook gedaan. Als we bijvoorbeeld Antwerpen vergelijken met Brussel, dan zien we dat in Antwerpen 67 procent volledig gevaccineerd is, en in Brussel 55 procent. En de 18-plussers in Antwerpen zitten op 81 procent, in Brussel op 67 procent. Voor de 65-plussers zit men in Antwerpen op 91 procent, in Brussel op 82 procent.
Dat zijn enorme verschillen, en die moeten stelselmatig bijgewerkt worden. Maar het is ook niet zo dat het in het ene geval rozengeur en maneschijn is, en in het andere geval de complete verdoemenis. Er is hier ook in Brussel hard gewerkt. We worden hier in Brussel met moeilijke omstandigheden geconfronteerd, die ook al herhaaldelijk zijn toegelicht. Ik ga dat hier niet helemaal opnieuw doen. Maar je kunt niet zeggen dat er in Brussel helemaal niets is gebeurd en dat alles is fout gelopen. Er is ook in Brussel, in zeer moeilijke omstandigheden, hard gewerkt.
Ik ga bij die cijfers die ik net heb aangehaald, nog zeggen dat dat de cijfers zijn van de eerste vaccinatie. Waarom gebruik ik die, en niet die van de tweede vaccinatie, terwijl dat is waar we uiteindelijk naar willen kijken? Dat is omdat je ziet dat ook bij die eerste vaccinatie Brussel geleidelijk aan, mondjesmaat – te traag naar ieder zijn goesting, ook die van mij en mijn partij – achterstand aan het inlopen is, omdat we hier door die heel gerichte, bijna individuele aanpak, stilaan toch succesjes boeken. We weten dat we nog meer moeten doen, maar we doen ons best.
Maar als ik woorden hoor als schuldig verzuim, nalatigheid of onkunde, dan dacht ik even dat u bezig was over de aanpak van de Vlaamse Regering in de eerste golf van de coronacrisis, of dat u bezig was over de aanpak van het PFOS-schandaal. Maar ik vind dat dat absoluut niet van toepassing is op wat er in Brussel gebeurt. Daar wordt hard gewerkt, en daar zijn duidelijke afspraken gemaakt tussen minister Van den Brandt en minister Maron bij de start van deze regering.
En wat is die afspraak? Kijk, in principe is het traditie dat een Vlaams minister van Welzijn en een Franstalig minister van Welzijn elkaar de duvel aandoen over alle dossiers, ellenlange discussies voeren en elk hun punt willen binnenhalen. En uiteindelijk gaat het beleid trager. Wat is er in Brussel gebeurd? De groene ministers hebben gezegd: ‘Kijk, we gaan dat niet meer doen, we gaan de bevoegdheid in één hand geven.’ Betekent dat dat Alain Maron cavalier seul kan spelen? Neen. Want zoals Elke Van den Brandt in de VGC-raad (Vlaamse Gemeenschapscommissie) heeft gezegd, is elke beslissing die over corona genomen wordt, hetzij in het VGC-college, hetzij in het GGC-college, hetzij in de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, overlegd en collegiaal beslist door het volledige college, net als in Vlaanderen. Minister Van den Brandt houdt daar uiteraard, als formeel bevoegd minister, mee de hand in het beleid. Ze heeft uiteraard nauwer overleg met minister Maron dan de andere collega’s.
Maar je kunt niet de hele tijd zeggen dat Brussel hopeloos complex is, dat er daar altijd tien politici over iets moeten beslissen en dat er daardoor niets gebeurt en dan, wanneer er iets van een vereenvoudiging gebeurt en wanneer bepaalde bevoegdheden in één hand gegeven worden, zeggen dat ook dat slecht is. Dan moet je eens zeggen wat je eigenlijk wilt. En heeft minister Maron een perfect parcours gereden? Nee. Zijn er fouten gemaakt, soms eerder communicatiefouten dan inhoudelijke fouten? Ja. Maar is er in Brussel, net als in Vlaanderen, alles aan gedaan om die vaccinatiegraad zo hoog mogelijk te krijgen? Ja, dat zeg ik wel. En daar is geen sprake van schuldig verzuim, van nalatigheid of van onkunde. Collega’s die die woorden hebben uitgesproken, zouden zich moeten excuseren voor die uitspraken.
Ik zou als Brusselaar nog willen toevoegen dat het heel gemakkelijk was om een afspraak te krijgen om je te laten vaccineren. En dat de jongeren in Brussel ook het snelste gevaccineerd zijn van heel België. Dat is de politieke verantwoordelijkheid. Het was de politieke verantwoordelijkheid om de vaccinatiecentra te organiseren. Die zijn georganiseerd. Diegenen die wilden gaan, zijn gegaan. Het grote probleem is dat er gewoon een aantal mensen zich niet willen laten vaccineren. Dat is de realiteit. Is dat een politieke verantwoordelijkheid? Dat is een andere vraag. Maar als je je wilde laten vaccineren, dan was het in Brussel echt geen enkel probleem om te gaan. Het ene centrum was al beter georganiseerd of mooier dan het andere; iedereen wilde natuurlijk naar de Heysel gaan. Laat ons eerlijk zijn. Die prik kon je krijgen op het moment dat je die wilde en zo snel als je wilde. Op dat vlak moet ik de heer Bex toch wel gelijk geven.
Minister Benjamin Dalle heeft het woord.
Ik heb weinig aan die discussie toe te voegen. Collega Bex heeft nu wel heel uitdrukkelijk gezegd dat de bevoegdheden van de twee collegeleden in één hand zijn gebracht bij de heer Maron. Voor mij is dat wel een nieuwe voorstelling van de zaken. Ik dacht dat de bevoegdheid volledig gedeeld was, maar dat Alain Maron het enkel als aanspreekpunt opnam. Als het is zoals u het stelt, heb ik eigenlijk – en ik ga niet ingaan op de discussie … (Opmerkingen van de heer Bex)
Ik heb mij in het enthousiasme van mijn betoog misschien anders uitgedrukt, maar ik heb het uiteraard bedoeld zoals de minister net heeft samengevat.
Ik ga niet in op de polemiek. Ik blijf wel herhalen, collega Tavernier, dat hier zorgen mogen worden geuit maar dat het hier niet de plaats is om oppositie te voeren tegen Brusselse instellingen of overheden. Ik heb daar ook mijn idee over, maar het is hier niet de plaats om dat te ventileren. Dat hoort in het Brussels Parlement en in de VGC en de GGC.
Aan het punt over de gedeelde bevoegdheden in de GGC, collega Bex – en bedankt voor de precisering –, hecht ik veel belang vanwege de garantie voor de Nederlandstaligen in Brussel. Het is zeer belangrijk dat die garanties ook effectief worden gebruikt, ook in het GGC-college. In die zin is het belangrijk dat de twee Nederlandstalige collegeleden al hun bevoegdheden ook effectief uitoefenen in goede samenwerking met hun Franstalige collega. Het zijn garanties die op vele punten belangrijk zijn, maar zeker ook op het vlak van de tweetaligheid of de meertaligheid.
Ik heb straks ook nog een vraag over de Dag van de Meertaligheid. Een van de meest zorgwekkende aspecten van gebrekkige tweetaligheid in de hoofdstad is de situatie in de zorginstellingen. Dat is de bevoegdheid van de GGC. Ook daarvoor is het van belang dat een Nederlandstalige collega mee opvolgt, dag op dag, en niet enkel een keer per week, om ervoor te zorgen dat daar echte vooruitgang geboekt kan worden.
Een tweede punt gaat over de mogelijkheid om regels te versoepelen op basis van een hogere vaccinatiegraad in bepaalde instellingen zoals het Vlaams Parlement of het onderwijs. Daar rijst een eerste probleem van uitwisseling van gegevens. Die zouden op een ordentelijke manier uitgewisseld moeten kunnen worden, met respect voor de privacy. Ik begrijp dat dit vandaag nog niet evident is. Binnen de verschillende bevoegdheden kan dit zeker mee bekeken worden. Onderwijs is een bevoegdheid van de gemeenschappen. Andere aspecten worden ook hier door politiebesluiten vanuit het Brusselse Gewest bepaald.
Maar ik denk dat het zeker belangrijk is om ook dat soort reflecties te blijven maken om ervoor te zorgen dat er vooral voldoende incentives zijn om ook daarin verder te gaan. Dat is een terecht punt.
De heer Laeremans heeft het woord.
Nog een kleine afsluiter. Ik ben blij, minister, dat u toch een beetje oren heeft naar die mogelijke vrijstellingen bij bepaalde vaccinatiecijfers in het Vlaams onderwijs in Brussel of in de Vlaamse instellingen. Ik hoop dat dat bekeken kan worden. Stel dat er ergens een school is met 80 procent gevaccineerden – ik ga geen namen noemen van scholen – dan zou dat toch wel beloond mogen worden, vind ik, door bijvoorbeeld hun mondmaskers te mogen laten vallen. Ik begrijp dat dit niet overal kan. Het openbaar vervoer is natuurlijk een andere zaak. Dat daar experten bij geraadpleegd moeten worden, dat zal wel zeker. Men gaat geen maatregelen nemen zonder dat men die gehoord heeft. En uiteraard moeten cijfers compatibel zijn en moet de privacy gerespecteerd worden.
De heer Bex hoor ik natuurlijk het Brusselse regeringsbeleid verdedigen. Het tegendeel zou me verbazen. Ik zou wel graag eens een debat zien tussen hem en zijn ex-partijgenoot Luckas Vander Taelen. Ik denk dat dat vonken zou geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.