Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, de coronacrisis is voor iedereen een uitdaging. Ook onze Vlaamse studenten hebben zich enorm ingespannen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Een groot deel van hun dagelijkse activiteiten werd, of ze dat wilden of niet, ingeperkt, en het leggen van nieuwe sociale contacten, zeker voor de eerstejaars, was niet evident, laat staan dat men grote netwerken heeft kunnen uitbouwen.
Ondanks die uitdagingen en ondanks alle maatregelen hebben ze de maatregelen goed opgevolgd en hebben studentenverenigingen getracht om een soort van digitaal studentenleven te organiseren. Ik wil hen danken voor de creativiteit die ze aan de dag hebben gelegd. Er waren digitale cantussen, waarbij men mee zat te zingen achter de computer. Ik heb daar beelden van gezien. Dat was vrij hilarisch. Ik denk ook dat er een aantal laptops zijn waarop sommige letters iets harder blijven plakken, als ik denk aan hoe de codex aan elkaar plakte in onze studententijd. Ze hebben in elk geval geprobeerd een aantal zaken te organiseren om de schwung erin te houden. Ik denk ook aan online quizzen en allerlei alternatieven om een soort van digitale studentendoop te organiseren. Het zijn slechts enkele voorbeelden van de Vlaamse veerkracht van onze studenten.
Hun inspanningen werden dan ook beloond bij de start van het nieuwe academiejaar. Lessen worden opnieuw georganiseerd in code groen, met dus een voltijdse aanwezigheid op de campussen en er wordt vooruitgekeken naar de organisatie van het echte studentenleven met welkomstdagen. We hebben ondertussen de beelden uit Gent al gezien, waar men zelfs de Overpoort moest afsluiten. Er zijn ook wel wat zaken geweest van vandalisme en slagen en verwondingen, waar ik zeer veel afstand van neem en waar ook zeer veel studenten afstand van nemen. Het was bij het studentenwelkom wel een zeer gezellig feest, als we de beelden zagen. Er zijn ook studentencantussen, evenementen en studentendopen.
Voor de organisatie van deze evenementen, en in het bijzonder studentendopen, werden charters afgesloten met studentenverenigingen. Deze charters werden opnieuw besproken naar aanleiding van de tragische gebeurtenis tijdens een studentendoop in 2018. We hebben daar toen ook vragen over gesteld. Als vroeger lid van een studentenbeweging, als vroegere student en als ouder vind ik het verschrikkelijk dat een jonge student het leven laat na een uit de hand gelopen doop – ‘uit de hand gelopen’ vind ik dan nog te zacht uitgedrukt – waar er handelingen werden gesteld – we moeten het doen met wat we hebben kunnen lezen in de pers – die de grenzen van het humane ver, ver overschreden. Ik kan mijn afschuw daarvan niet genoeg benadrukken, vooral dat er niemand bij die studenten is geweest die vroeg of ze dat wel zouden doen. ‘Zouden we dat nu wel doen’, ‘Is dit nog plezant’, ‘Wie heeft hier iets aan’ zijn drie basisvragen, wat mij betreft, in het studentenleven die gesteld moeten worden. Die student, Sanda Dia, heeft zijn leven gelaten, en dat beroert nog altijd de gemoederen.
Mede door deze gebeurtenis ontstond er discussie rond deze kaders en wordt gevraagd of er nog ruimte is voor interpretatie en op welke manier dergelijke extreme situaties vermeden kunnen worden. Daarbij komt dat recent de rector van de Universiteit Antwerpen aankondigde dat hij de zogenaamde schachtenverkopen niet meer van deze tijd vindt. Dat is een traditie bij studentenverenigingen die, zo begrijp ik, in vele mogelijke verschijningsvormen in het Vlaamse studentenlandschap aanwezig is: in verschijningsvormen waarbij ik mijn wenkbrauwen frons, maar ook in verschijningsvormen die best wel aangenaam en leuk zijn en zelfs vriendschappen voor het leven hebben gecreëerd. Ik pleit zelf schuldig. Er is nog altijd een groep met de naam ‘de pastagroep’ omdat we elke maandag samen pasta aten. Daar komen we nu nog geregeld mee samen.
Collega's, het is belangrijk dat de charters die er zijn, duidelijke richtlijnen bevatten voor de organisatie van activiteiten, zodat voor iedereen de veiligheid, maar ook het plezier, kan worden gegarandeerd en het aangenaam is.
Minister, werden de bestaande charters en afspraken geëvalueerd? Ik heb het dan heel specifiek over het Vlaams kader voor doop- en andere studentikoze activiteiten.
Werd er reeds overleg gepleegd met de betrokken partijen – studentenverenigingen, universiteit en hogeschool – over het zogenaamde doopcharter en een mogelijke aanpassing ervan? Zo ja, welke aanpassingen zijn er gebeurd of welke afspraken zijn er gemaakt?
Op welke manier zal men proberen te voorkomen dat studentendopen extreme proporties aannemen? Ik heb het dan over handelingen die het fatsoen en de menselijkheid te boven gaan.
Onlangs was er opnieuw discussie over de organisatie van een zogenaamde schachtenverkoop. Werd dit ook betrokken bij dat overleg?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil graag starten met de boodschap dat we de afgelopen maanden meermaals hebben samengezeten met vertegenwoordigers van het studentenleven, in het kader van de coronacrisis. In een groep met studentenbeheerders, vertegenwoordigers van de conventen, studentenraden en viroloog Marc Van Ranst hebben we ook voor de start van dit academiejaar goed overlegd. Studentenverenigingen staan dan ook weer te springen om aan de slag te gaan en opnieuw zaken te gaan organiseren zoals lezingen, debatten, cantussen.
Voor de studenten was het vooral belangrijk om een soort vertaalslag te vinden van het regelgevend kader over de coronamaatregelen voor de typische studentenactiviteiten. Wat betekenen de algemene regels in de concrete toepassing van specifieke activiteiten zoals cantussen, uitstapjes enzovoort? We hebben die oefening samen gedaan en gevat in een flyer die we aan de studentenverenigingen digitaal ter beschikking hebben gesteld. Ik stel vast dat studentenverenigingen daar massaal mee aan de slag zijn gegaan. Men heeft er dankbaar gebruik van gemaakt.
In 2019 werd het Vlaams kader doop- en andere studentikoze activiteiten afgesproken. Er werd expliciet voor gekozen om het charter niet te beperken tot dopen, maar om het open te trekken naar alle activiteiten die studentenorganisaties inrichten. Het vertrekt van enkele principes, die helemaal niet gedetailleerd zijn – tien regels, anderhalve bladzijde.
Dit Vlaamse charter is een set van algemene principes en gedragsregels voor studentenorganisaties, waarbij het steeds de bedoeling is geweest om deze Vlaanderenbrede afspraken door te vertalen naar de individuele charters van instellingen en lokale besturen. De algemene principes kunnen in deze charters veel gedetailleerder worden uitgewerkt. Dit behoort tot de autonomie van de lokale overheden en hogeronderwijsinstellingen. Indien het noodzakelijk zou blijken, kunnen zij steeds hun reeds opgestelde charters evalueren en eventueel aanpassen. Ik vind het belangrijk dat men niet bepaalde activiteiten gaat omschrijven, maar wel de principes op basis van welke ze worden georganiseerd en de wijze waarop ze uiteindelijk worden uitgevoerd. Er is een wereld van verschil tussen een schachtenverkoop die uitgaat van het idee van een peter- en meterschap en de verkoop van schachten als een soort handel in slaven waarmee je kunt doen wat je wilt. Dat is toch een groot verschil. Gooi het kind niet met het badwater weg, maar kijk vooral hoe het zich in concreto vertaalt. Vertrek gewoon van de algemene principes zoals: respect voor fysieke integriteit, geen dwang, de mogelijkheid om in elke stap van de procedure of activiteit eruit te stappen. Dat lijkt me toch belangrijk.
Ik wil de goede band die ik met de conventen heb opgebouwd tijdens de coronacrisis, graag voortzetten. Daarbij moeten dopen en dergelijke zeker ook ter sprake kunnen komen. Dat is ook enkele keren zijdelings ter sprake gekomen. Maar in ieder geval ga ik niet top-down beslissen wat en hoe het kan. Ik geloof toch wel in een bottom-upaanpak en een oprecht gesprek met studenten en studentenverenigingen. En daar wil ik ook de komende maanden verder werk van maken, net zoals zijzelf.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kan mij eigenlijk zeer goed vinden in het antwoord dat u hebt gegeven. We moeten inderdaad opletten dat we op basis van de tragische gebeurtenissen waar op alle mogelijke manieren regels, charters en gezond verstand overschreden zijn, niet alle studentikoze activiteiten per definitie als mensonterend en gevaarlijk gaan beschouwen. Ik denk dat we daar wijs mee moeten omgaan. Het overlijden van Sanda Dia – ik noem zijn naam hier bewust – heeft er al minstens toe geleid dat dit debat op vele fora wordt gevoerd. Hij komt er niet mee terug. Dat is verschrikkelijk. Maar het debat wordt wel gevoerd.
Collega’s, minister, ik haal één ding uit het charter. Er staat in: “Er is eerbied voor de menselijke persoon en respect voor ieders overtuiging en privacy. Studentenorganisaties hebben respect en dragen zorg voor het welbevinden van hun leden en de deelnemers aan hun (doop)activiteiten. Het vernederen van personen of het toebrengen van psychische schade is verboden. Geen enkele vorm van fysiek geweld of grensoverschrijdend gedrag is toegestaan.” Als een studentenorganisatie zegt: ‘Daar hebben we het moeilijk mee, dat vinden wij eerlijk niet kunnen want dat belet ons in onze vrijheid.’ Sorry, dat is voor mij duidelijk: ‘no mercy’, hier wordt niet op afgedongen. Maar als inderdaad, zoals de minister zegt, onder de titel ‘schachtenverkoop’ een peter-/meterschap wordt opgezet, dat is iets anders. In mijn studententijd was dat zo. Dat ging van notities uitlenen en examenvragen doorgeven tot samen op pad gaan ’s avonds. Ik wil de oproep doen dat eenieder die hierbij betrokken is, zijn gezond verstand gebruikt en er zo naar kijkt, en dat we tegelijk opletten, zoals de minister zegt, dat we niet top-down alle studenten met het badwater weggooien, want dat lijkt me jammer voor het studentikoze leven dat Vlaanderen rijk is.
De heer Warnez heeft het woord.
Hoe we moeten omgaan met studentendopen, daar hebben we het hier in de commissie al een aantal keer over gehad. Het heeft de actualiteit ook al vaak beheerst. Er zijn vreselijke dingen gebeurd en we moeten ons vragen stellen bij sommige dooprituelen. De excessen moeten eruit. Maar ik volg het volledig dat we daarom het hele ritueel niet overboord moeten gooien. Wij zijn daarom ook voorstander van een doopcharter. Het debat over de studentendopen is belangrijk voor ons, maar zeker voor de studenten zelf. Ik pleit ervoor om een balans te vinden tussen regulering, een stukje basisvertrouwen maar ook realisme. Verbieden helpt ook niet, evenmin als iets zomaar ergens in een regeltje te schrijven. Het Vlaams doopkader is ondertussen eigenlijk al ruim ondertekend. Het zou natuurlijk goed zijn als er nog een aantal studentenclubs bij komen, maar de moeilijkheid is vooral, minister, om dat te gaan implementeren. Ik denk dat daar geen toveroplossing voor bestaat en dat we daar zeker ook niet een sheriff bij moeten gaan zetten. Ziet u een mogelijkheid om samen met de studentenclubs en studentenverenigingen een soort actieplan op te zetten om de implementatie van het doopcharter nog meer op de vloer te brengen? Een flyer is zeker goed, maar ik denk dat er toch nog net iets meer nodig is om dat echt geïmplementeerd te krijgen op de studentenvloer.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega’s, ik ben blij dat hier ook aangehaald is dat rector Van Goethem het had over peters en meters die zogezegd eigendomsrecht zouden verwerven over hun schachten of petekindje. Dat is natuurlijk fake news van de zuiverste soort. Er is helemaal geen sprake van eigendom. Ja, die schachten moeten dan een paar ludieke opdrachten uitvoeren. Bij ons ging dat wel nog iets verder dan samen samenvattingen maken. Dat was eens vragen om een pintje te gaan halen of de afwas te doen. Dat kan ik me nog herinneren. En dan? Minister, ik ben blij dat u die nuance hier ook maakt. Studenten moeten zich natuurlijk houden aan de geldende wetgeving. Zo’n ludieke studentendoop is daar niet mee in strijd. Daarbij wil ik toch nog eens benadrukken dat de rector geen wetgever is en hij zich niet steevast moet gaan bemoeien met het dagdagelijkse leven van studenten.
Ik kan nog meegeven, collega’s, dat ik daarover ook heel veel getweet gezien heb van bepaalde partijen die vandaag niet het woord vragen, tweets als ‘verbied die studentendopen’. Daar kwam het toch zo goed als op neer. Er zijn zeer voorbeeldige dopen, waar iedereen een voorbeeld aan kan nemen. Ik ben zelf nog preses geweest van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) Antwerpen, u wellicht niet onbekend, of toch zeker bij sommigen hier niet. Wij nodigden zelfs journalisten uit op onze dopen, om eens mee te gaan en om te bewijzen dat er ook goede dopen zijn. En die journalisten – nochtans niet mijn beste vrienden, toen al niet – schreven ‘een brandschone dooppolitiek bij KVHV Antwerpen’. Dus voor wie er altijd over toetert dat heel dat doopritueel barbaars is, stuur ik graag wat artikels door. De kern van de zaak is dus dat dezelfde strafwetten die gelden in de normale wereld, ook voor studenten gelden. Mishandelingen of sadistische en gevaarlijke doopgebruiken, zoals inderdaad jammerlijk genoeg bijvoorbeeld bij Sanda Dia uitgevoerd zijn, kunnen niet door de beugel. Die moeten aangepakt worden. Maar het zijn de excessen die aangepakt moeten worden en niet de dopen in het algemeen.
Minister, mijn boodschap en ook mijn vraag aan u is dus: laat studenten vooral student zijn en stop toch met die overdreven betutteling.
Minister Weyts heeft het woord.
Ondertussen hebben een tweehonderdtal studentenverenigingen het charter ondertekend. Dat charter omvat inderdaad enkele uitgangsprincipes. Het is een soort principeovereenkomst. Het debat blijft toch nog wel regelmatig de kop opsteken. Gelet daarop zal ik ook nog eens de vraag stellen aan de groep die ik samengeroepen heb met onder andere conventen of we nog verdere stappen moeten ondernemen, gelet op de wederkerende discussie en de banvloeken die soms wel eens worden uitgesproken. Het uitgangspunt daarbij dient natuurlijk ook onze bekommernis te zijn dat veel mensen gehecht zijn aan overgangsrituelen, aan introductiemomenten, aan initiatiemomenten. Die hebben natuurlijk ook hun waarde. Ik heb dat trouwens ook gezien bij proclamaties in coronatijden. Dat is net hetzelfde. Heel veel mensen waren heel boos dat ze niet met genoeg mensen konden deelnemen. Daar heb ik heel veel klachten en berichten rond gekregen. Het gegeven van opgenomen te worden in de groep – ‘vanaf nu ben je een van de onzen’ –, de identificatie met de groep versterkt elkeen van ons. Dat biedt een houvast. Dat wil ik absoluut niet teloor laten gaan. Integendeel, daarom kijk ik nog verder met de betrokkenen of we daar nog wat initiatieven rond moeten nemen en of we dat wat solider kunnen maken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Gelukkig waren mijn peter en meter meer dan die samenvattingen, maar ik herinner me wel dat dat een niet onbelangrijk onderdeel was van het slagen van een aantal van mijn collega-studenten. Dat weet ik wel nog. Er was een meter die met een geweldig goede zwarte vulpen schreef. In die tijd, op de toenmalige kopieerapparaten, was die zwarte vulpen goud waard voor eenieder die iets gemist had.
Collega’s, ik wil besluiten met een oproep te doen aan alle studenten. Of het nu studentenverenigingen zijn, deelnemers aan studentenactiviteiten, ik denk dat er permanent twee vragen zijn die er onderdeel van uitmaken. Eén, zouden we dat nu wel doen? Ik doe een oproep aan de studenten. Wanneer er aan de toog wilde ideeën worden gelanceerd – ‘Ja, ja, ja, we doen dat!’ –, hoop ik dat er toch iemand is die zegt, op dat moment of nadien, als je dat herbekijkt: ‘Zouden we dat nu wel doen?’ En twee, de cruciale vraag is: is dit voor iedereen aangenaam en plezant?
Als die twee vragen telkens opnieuw worden beantwoord en het antwoord is: ‘ja, we gaan dat doen en het is voor iedereen plezant en aangenaam, ook voor diegene die meedoet’, dan denk ik dat we alle mogelijke uitwassen kunnen tegengaan en dan past het ook in het charter. Want ik kan het alleen maar aanraden. Minister, u hebt ernaar verwezen: die tien punten die daarop staan, als een convent of een studentenvereniging die niet wil onderschrijven, dan is daar iets serieus mis mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.