Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Danen heeft het woord.
De titel van mijn vraag geeft al een goede samenvatting van waarover ze gaat, namelijk de stijgende energiekosten en de effecten daarvan op de middelen die de scholen daarvoor moeten uittrekken en mogelijk ook krijgen.
In de Schoolgebouwenmonitor van 2018 gaf iets meer dan de helft van de bevraagde directeurs aan dat de energiekosten voor hun school hoog waren in verhouding tot de oppervlakte. Zoals bekend, stijgen de elektriciteits- en gasprijzen op dit moment, en het valt te voorzien dat ze dat de komende maanden zullen blijven doen. Met de winter voor de deur bestaat bijgevolg de bezorgdheid dat de energie- en verwarmingskosten voor scholen nog hoger zullen oplopen. Dat geldt in het bijzonder voor scholen die nog niet energie-efficiënt zijn ingericht: ondanks inspanningen zijn veel schoolgebouwen bijvoorbeeld niet voldoende geïsoleerd, waardoor veel warmte verloren gaat.
Daar komt nog bij dat aan scholen terecht de vraag gesteld wordt goed te ventileren. In de gebouwen zonder ventilatiesysteem betekent dit in de praktijk dat ramen en deuren regelmatig open moeten.
Het zou natuurlijk bijzonder jammer zijn als scholen deze winter veel middelen zien verdwijnen door torenhoge energiefacturen.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister.
Denkt u proactief na over dit probleem? Kunt u een inschatting maken van de impact van de stijgende energieprijzen op het budget van scholen?
Welke maatregelen zult u nemen om scholen te ondersteunen die deze winter kampen met problemen door hoge energiefacturen?
Een eenmalige verwarmingspremie biedt natuurlijk geen structurele oplossing. Welke initiatieven plant u om onze scholen op middellange termijn energie-efficiënt te maken?
In 2008, toen de energieprijzen ook door het dak gingen, besliste de Vlaamse Regering – met minister van Onderwijs Vandenbroucke – dat scholen een energieboekhouding moesten bijhouden. Meten is weten en zo konden scholen de grote energievreters te lijf gaan. Weet u of deze maatregel op het terrein werd uitgevoerd? Plant u nog initiatieven in die zin?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet natuurlijk dat scholen jaarlijks werkingstoelagen ontvangen die ze autonoom kunnen besteden. Die werkingstoelagen staan ook in voor de dekking van de energiefactuur. Er is geen verantwoordingsplicht. We gaan niet aan de scholen opleggen dat ze moeten meedelen voor welke budgettaire posten ze die werkingsmiddelen uitgeven. Gelet op de omvang van het patrimonium, zal het beeld wellicht ook niet eenduidig zijn. Welk deel van de werkingsmiddelen momenteel aan energie besteed wordt, varieert ongetwijfeld sterk per school op basis van de grootte, de ligging, de ouderdom van de infrastructuur, het energiepeil, de reeds gedane investeringen.
Ik denk dat de beste maatregel om de energiefacturen in proportie te houden is om te investeren in de vernieuwing van het patrimonium zodat het energiezuiniger wordt. Dat doen we deze legislatuur, zoals u weet, in een nooit geziene omvang: we investeren deze regeerperiode 3 miljard euro in onderwijsinfrastructuur. Dat is een half miljard meer dan in de vorige regeerperiode. Daarnaast blijven we scholen natuurlijk informeren en sensibiliseren over welke praktijken en gewoontes energiebesparend zijn.
We bekijken hoe we de aandacht voor het klimaat meer kunnen inbedden in de subsidie- en financieringsvoorwaarden. Maar je kunt natuurlijk maar beperkt sturen, gelet op het gegeven dat 58 procent van de onderwijsmiddelen uitgegeven wordt aan de lonen.
We moedigen het gebruik van tools aan in verband met duurzaamheid. Een visie op wat duurzaam bouwen in de brede zin is, vinden we terug in de onderrichtingen die worden gegeven door het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse Overheid. Ze hebben daarvoor een duurzaamheid ontwikkeld, GRO.
We werken aan een praktische scholenbouwgids voor duurzame scholenbouw om de scholen te helpen en te begeleiden in het bouwproces. Daarnaast faciliteren we energie-investeringen en duurzaamheid door bijvoorbeeld renteloze leningen en energy service companies (ESCO’s).
Die inspanningen zijn als aparte strategische doelstelling opgenomen in het Masterplan Scholenbouw 2.0.
De Europese richtlijn over de energieprestatie van gebouwen bepaalt dat vanaf 2021 alle nieuwe schoolgebouwen BEN moeten zijn, wat staat voor bijna-energieneutraal. Dat zal dus vanzelfsprekend ook ons lot zijn. Zulke BEN-gebouwen verbruiken weinig energie voor verwarming, ventilatie, koeling en warm water. U kent dat. De energie die nog nodig is, wordt uit groene energiebronnen gehaald.
Zo kunnen we ook op middellange termijn en zeker tegen 2050 de ambitie realiseren om het bestaande niet-residentiële gebouwenpark, waartoe scholen behoren, tegen 2050 volledig koolstofneutraal te maken voor verwarming, sanitair, warm water, koeling en verlichting.
En tot slot kom ik tot uw vraag over de actie uit 2008, waarbij scholen een energieboekhouding moesten bijhouden, in het kader van de energievriendelijke school. Er werd onder meer een brochure meegegeven met twintig tips voor een energievriendelijke school. De meeste tips daarvan zijn nogal voor de hand liggend, alleszins vandaag: maak van energiebewustzijn een zaak van de hele school; vermijd sluipgebruik; vakantie is ook rust voor energievreters; gebruik daglicht; verlicht doordacht; isoleer warmwaterleidingen enzovoort. Het zijn tips die vandaag misschien evidenter lijken dan enkele jaren geleden.
Wat betreft de realisatie had ik uit de cijfers van de effectief door de distributienetbeheerders geïnstalleerde energieboekhoudingen in scholen in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest begrepen dat er qua energieboekhouding in Vlaanderen 2790 sites waren vooropgesteld, waarvan uiteindelijk 2563 projecten effectief werden gerealiseerd. Wat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft, waren er 144 sites vooropgesteld, die allemaal effectief werden gerealiseerd.
Verdere initiatieven die worden ontwikkeld, passen natuurlijk ook in de twee klimaatplannen die eind 2019 werden goedgekeurd: het Vlaamse Energie- en Klimaatbeleidsplan en de Vlaamse Klimaatstrategie.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, de zaken die u hebt verteld, weten de scholen allicht zelf ook wel. Mijn vraag ging er net over dat de stijgende energieprijzen zullen zorgen voor bijkomende kosten. De vraag is: zult u er structureel iets aan doen om scholen daarin tegemoet te komen? Dat is eigenlijk de hoofdvraag.
En ik heb natuurlijk goed geïnformeerd bij diverse onderwijsspelers. Ik merk dat er een groot verschil is tussen wat men betaalt voor energie. Sommigen kunnen terecht bij de Diensten ter Ondersteuning van het Katholiek Onderwijs (DOKO), de overheidsopdrachtenbegeleider bij het Katholiek Onderwijs. Zij kopen hun energie blijkbaar stapsgewijs op, dus telkens voor de jaren nadien. Dat maakt dat hun aardgasprijs voor 2020 blijkbaar met 15 procent zal stijgen. Maar scholen die daar niet in mee zijn gestapt of die dat zelf regelen, kijken aan tegen een gigantische stijging van hun energiefactuur.
Minister, ik denk dat u toch het best een plan voorziet voor hoe u zult omgaan met scholen die op uw deur zullen kloppen. Want dat zullen ze allicht doen, zeker als de winter wat strenger zal zijn, omdat ze gewoon niet zullen rondkomen met de werkingsmiddelen die ze hebben. Ik herhaal dus mijn vraag: wat zult u doen?
En ten tweede, u deed wat minnetjes over die energiemonitoring. Maar meten is weten is key daarin. U weet allicht ook dat er regelmatig overheidsgebouwen opduiken waarvan blijkt dat de energie of de verwarming dag en nacht aanstaat. Oeps, niet aan gedacht, nooit geweten. Dat wordt gewoon met de rest mee betaald. Gelukkig gebeurt dat steeds minder. Maar dat soort zaken zouden we toch moeten kunnen vermijden. Het is dus zeker interessant dat scholen weten waar hun energie vooral naartoe gaat. Want als je dat niet weet, betaal je soms heel veel voor weinig nuttige dingen. Daarom vraag ik u om die energiemonitoring wat hoger op de agenda te zetten.
Ik geef trouwens ook aan dat scholen die zijn ingeschreven binnen die overheidsopdracht van DOKO, gratis een beroep kunnen doen op EnergieID. Als je daarin zoekt – ik weet dat minister Demir daar ook wat initiatieven rond heeft genomen – is het voor scholen zeker mogelijk hun energiemonitoring op punt te stellen. Ik wil u vragen om daar aandacht aan te besteden.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kom even tussen, omdat normaal gezien mijn collega Coel dit opvolgt. Ik vind het wel een interessante vraagstelling, naar aanleiding van de stijgende energieprijzen.
Wat geldt voor scholen, geldt ook voor bedrijven en voor burgers. Dan verwijs ik eigenlijk naar het debat dat we gisteren en ook vorige week reeds in de plenaire vergadering hebben gevoerd, collega Danen. Je kunt wel monitoren en meten, maar dat verlaagt de prijs natuurlijk niet. Ik bekijk het ook op lange termijn. Op geopolitiek vlak heb ik recent nog vernomen dat de heer Poetin het fantastisch vindt dat wij gas van hem afnemen en in de toekomst misschien meer gas moeten afnemen voor gascentrales die elektriciteit maken, en dat die man dus alles zal bepalen. Ik denk dat dat iets is wat u zelf in uw eigen partij nog eens goed moet bekijken in het licht van kernenergie.
Maar ik wil wel nog iets anders aanhalen. Het Vlaams Energiebedrijf heeft ook voor onderwijs een heel specifiek programma. Ik lees voor: “In het kader van een volledige ontzorging, stellen we een compleet traject voorop. Hierbij wordt eerst gratis een haalbaarheidsstudie door de installateur uitgevoerd. Na ontvangst van de resultaten van de haalbaarheidsstudie kan je het traject kosteloos stoppen of overgaan naar de volgende stap: de opmaak van het ontwerp.” Ik denk dat we scholen op dat traject moeten zetten. Er gebeuren ook groepsaankopen via het Vlaams Energiebedrijf om op die manier én te besparen én goede prijzen te kunnen vastleggen.
Ik sluit zelf graag ook nog even aan, minister. We lopen al een tijdje warm wat energiekosten betreft. Ik denk dat dat een gedeelde verantwoordelijkheid is. Ik heb een stuk gezien uit 2005, waar men ook dezelfde vraag stelt in verband met de energiekosten voor scholen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. U bent correct dat we ook leerlingen en leerkrachten energiebewust moeten maken. Er zijn heel wat zaken die in het Masterplan Scholenbouw 2.0 aantonen dat er heel veel projecten zijn. Daar zitten we op de goede weg.
Ik kreeg onlangs een vraag van een directeur van een school met een vijfhonderdtal leerlingen. Hij vroeg zich af wat de impact zal zijn van Digisprong op zijn energiefactuur. Zijn leerlingen mogen allemaal hun laptop opladen. Hij vroeg zich af of dit een effect zal hebben op de factuur, die hij later zal krijgen. Ik ben geen energiespecialist en weet ook niet wat de impact zou kunnen zijn, maar ik denk dat we dat ook wel in rekening moeten brengen. Zijn er ook daar berekeningen vanuit uw kabinet of vanuit de administratie gebeurd? Hoe kunnen we daarmee omgaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal met dat laatste beginnen. Voor Digisprong hebben we niet alleen budgetten bezorgd aan scholen voor de hardware, bijvoorbeeld 510 euro per leerling in het secundair onderwijs, maar daarnaast hebben we ook middelen toegekend voor al hetgeen ter begeleiding en omkadering daarvan. Die kosten kunnen daarmee ook worden opgevangen. Ik ben het bedrag even kwijt, maar ik denk dat het ook nog iets van een 40 of 42 euro per leerling is, waarbij opnieuw de autonomie en verantwoordelijkheid aan de scholen worden gedelegeerd.
Mijnheer Danen, we zijn het er allemaal over eens dat we de administratieve lasten voor scholen naar beneden moeten brengen. Ik krijg regelmatig de vraag dat scholen over dit of dat zouden moeten rapporteren, maar ik ga er altijd van uit dat een school verantwoordelijk handelt, als een goede huisvader. We geven hun die werkingstoelagen. Zij weten, net als wij allemaal thuis, dat je er goed aan doet om energie te besparen. Zij moeten in dezen dan ook optreden als een goede huisvader. De scholen moeten dat in eerste instantie zelf weten, eerder dan dat ze aan ons zouden moeten rapporteren of verantwoording zouden moeten afleggen.
Als u spreekt over de meest duurzame investering in functie van het verlagen van de energiefactuur, dan zijn dat net de investeringen die we plannen in het kader van de onderwijsinfrastructuur. Op dat vlak zijn de inspanningen nog nooit zo groot geweest. Die gaan natuurlijk altijd uit van energieduurzaamheid en vanaf 2021 geven we die BEN-woningen gestalte. Dat lijkt mij de meest verstandige investering.
Daarnaast hebben we nog een kortlopende investeringslijn bij het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) van een 35 miljoen euro per jaar, waarmee ook iets dringendere noodzakelijke investeringen kunnen worden ondervangen.
Tot slot heb ik ook geschetst wat onze bijdragen zijn op het vlak van de klimaatplannen. Wij ontsnappen daar ook niet aan, al is dat wat negatief geformuleerd. Ook daar doen we onze duit in het zakje. De Vlaamse Regering zet stappen vooruit op het vlak van de klimaat- en energiebeleidsplannen en onze klimaatstrategie.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik weet niet of ik goed begrepen ben, maar als ik pleit voor energiemonitoring, dan gaat het er niet over dat ze het aan u moeten rapporteren maar dat ze het vooral voor zichzelf moeten doen. Voor de rest hoeft niemand dat te weten. Dat is wat ik bedoelde. (Opmerkingen van minister Weyts)
Ik stel vast dat het Vlaams Energiebedrijf maar ook DOKO dit aan de scholen aanbieden, maar dat veel scholen dit nog niet doen. Het zal niet zijn dat ze het niet willen of niet kunnen, maar dat ze er gewoon niet aan hebben gedacht of omdat er heel wat andere verantwoordelijkheden zijn.
Minister, misschien nog dit. U pleitte voor klimaatmaatregelen. Scholen hebben vaak heel interessante en grote daken. Ik weet dat minister Demir bezig is met energiegemeenschappen. Zij heeft al gezegd dat het mogelijk moet zijn om op grote daken gebruikers of leerlingen of leerkrachten of ouders mee te laten investeren in bijvoorbeeld zonnepanelen. Het lijkt mij een heel interessant project, vooral omdat die daken heel erg onderbenut zijn. Het is ook mogelijk om de energie die dan wordt opgewekt, op de een of andere manier eventueel te verkopen aan de gemeenschap omdat scholen natuurlijk vooral dicht zijn als de zon hard schijnt en open zijn als ze veel energie nodig hebben en de zon weinig schijnt. Het kan mogelijk de oplossing zijn, of een deel van de oplossing, om de energiefactuur te drukken. Tot daar een paar suggesties. Ik hoop dat u ze meeneemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.