Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het toezicht op het woonzorgcentrum Clos Bizet in Anderlecht
Vraag om uitleg over de opvolging van woonzorgvoorzieningen onder verhoogd toezicht
Report
De heer Anaf heeft het woord.
In de week van 23 augustus hebben we allemaal het nieuws vernomen van een tragisch overlijden in Anderlecht. Een rusthuisbewoonster is daar op een gewelddadige manier om het leven gebracht. Althans, daar gaat de politie toch van uit. De politie is met een onderzoek bezig. In de berichtgeving rond het incident viel ons enorm op dat er toch wel een aantal andere elementen in het rusthuis duidelijk niet goed zitten. Er was een heel vreemde houding. Er werd ook gewag gemaakt van eerdere incidenten. Ik weet niet of jullie dat gezien hebben, maar de directrice van het rusthuis viel een dag na het gebeuren uit de lucht en wist blijkbaar niet dat er iemand in verdachte omstandigheden om het leven was gekomen in haar rusthuis, terwijl de dag voordien het hele rusthuis ondersteboven werd gekeerd door de federale politie. Dan gaan toch alle alarmbellen af.
Ik had meteen, samen met de medewerkers, de koppeling gemaakt. Ik heb hier in het verleden al vaker vragen gesteld over die paar rusthuizen die er alle kantjes af lopen en die eigenlijk een schande zijn voor de sector. Want ik denk dat we dat toch wel moeten zeggen. Er zijn een aantal rusthuizen die in 2019 door uw voorganger, de heer Vandeurzen, na jarenlange negatieve inspectieverslagen uiteindelijk op een lijst met verscherpt toezicht zijn geplaatst. Ik wil toch nog eens benadrukken dat het die rusthuizen zijn die de sector te schande maken. Want er zijn heel veel rusthuizen die op een heel correcte en een heel goede manier de zorg voor onze ouderen proberen te doen.
Bij mij ging er een alarmbelletje af omdat ik het rusthuis herkende. Het is een van die rusthuizen die in 2019 op de lijst van verscherpt toezicht werden gezet. Die staan er nog steeds op. Dit incident zet dat woonzorgcentrum opnieuw in een slecht daglicht. Het doet de vraag rijzen of het niet al die gebreken in het rusthuis zijn die het kader hebben geschapen waarbinnen dit kon gebeuren. Want het is toch wel zeer vreemd dat er zomaar iemand toegang krijgt tot die afdeling, dat zoiets kan gebeuren zonder dat daartegen ingegrepen wordt. Ik heb een aantal vragen hieromtrent.
Minister, hebt u kennis kunnen nemen van deze feiten? Ik neem aan van wel.
Klopt het dat het woonzorgcentrum in kwestie, Le Clos Bizet in Anderlecht, een van de voorzieningen is die door uw voorganger, toenmalig minister Vandeurzen, onder verscherpt toezicht zijn geplaatst?
Hoe evalueert het agentschap de uitbating van het woonzorgcentrum op dit moment? Welke stappen zijn er intussen genomen om de situatie in het woonzorgcentrum te verbeteren en acht het agentschap die afdoende? En wat blijven de pijnpunten?
Hoeveel woonzorgcentra staan er op dit moment onder verscherpt toezicht?
De volgende vraag heb ik al verschillende keren gesteld. Nu er geen acuut plaatsgebrek meer is in de woonzorgcentra – wat vroeger wel het geval was, met lange wachtlijsten – nu er leegstand is in woonzorgcentra, zullen er maatregelen genomen worden om die woonzorgcentra die elke keer opnieuw negatieve verslagen krijgen inzake kwaliteit van zorg, en die blijven overtreden, harder aan te pakken?
Deze vragen, minister, zijn er uiteraard gekomen naar aanleiding van een specifiek feit, waarover ik me verder niet wens uit te spreken omdat het onderzoek nog bezig is.
Collega Anaf heeft perfect geschetst waarover het gaat. Ook ik wil in de eerste plaats zeggen dat het genoemde woonzorgcentrum eigenlijk veel meer een uitzondering is op de regel, dan wel wijst op een algemene problematiek. Bij het overgrote deel van onze woonzorgcentra is alles in orde. Als ik het hele dossier bekijk, heeft het mij een beetje verbaasd dat er ook door de problemen in het verleden in dit woonzorgcentrum en het feit dat het ook al een tijdje op de zwarte lijst staat – als ik het zo mag noemen – en dat er ook al verschillende inspecties zijn geweest, eigenlijk niets is verbeterd. Zelfs nog in mei en in september 2019 werd de schorsingsprocedure opgestart. Het woonzorgcentrum diende hiertegen bezwaar in en er werd geoordeeld dat een schorsing niet nodig was. Het is een wat eigenaardig verhaal dat, ondanks alle lijsten en feiten, het woonzorgcentrum nog altijd actief kon zijn. U en uw diensten zeiden dat u geen nieuwe inspectie kunt uitvoeren zolang het onderzoek niet is afgerond. Maar toch heb ik volgende vragen.
Werd er reeds een nieuwe inspectie uitgevoerd? Zo ja, wat is het resultaat? Zo neen, wanneer dan wel? Graag had ik nog wat toelichting bij het dossier van het woonzorgcentrum.
Wat is de exacte procedure wanneer men op de zwarte lijst staat gedurende een lange tijd? Hoe steekt de schorsingsprocedure in elkaar? Moeten er naar aanleiding van dit geval aanpassingen gebeuren aan de procedure?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
De insteek van mijn vraagstelling is: hoe worden woonzorgvoorzieningen die onder verhoogd toezicht staan, opgevolgd?
Toen ik dit dossier ben gaan bestuderen, heb ik de vraag van collega Parys teruggevonden, die reeds in 2015 over dat woonzorgcentrum verschillende vragen gesteld heeft. Daar blijkt uit het antwoord van de minister dat daar al verschillende inspectiebezoeken gebracht zijn. Collega Sintobin heeft de schorsingssituatie gesitueerd, ik ga dat niet herhalen. Maar het is toch wel raar dat er een voorstel tot schorsing gedaan wordt en dat na het aantekenen van beroep, de adviescommissie beslist om daar niet op in te gaan. Wat ik ook teruggevonden heb, is dat Clos Bizet tijdens de coviduitbraak ook een crisismanager heeft gekregen. Zij zijn verplicht geweest om zoveel uren crisismanagement te krijgen. Bij het laatste inspectiebezoek staat erin dat de infrastructuur nog altijd onvoldoende veiligheid garandeert voor de bewoners en dat er eigenlijk ook geen echte directeur is. Ik vraag mij af of bewoners, familie, personeel gedurende die zes jaar eventueel via de Woonzorglijn klachten ingediend hebben en of de inspectie in het kader van de klachten bij de Woonzorglijn daar op bezoek geweest is. Dat is een bedenking die ik heb.
Maar ik heb zes concrete vragen, minister. Kunt u een chronologisch overzicht geven van de inspectiebezoeken sedert 2015, met een beknopte samenvatting van het inspectieverslag? Wat waren de tekortkomingen?
Werden er over deze voorziening ook klachten ingediend bij de Woonzorglijn? Zo ja, hoeveel en hoe werden die opgevolgd?
Welke aanbevelingen heeft de crisismanager in 2020 geformuleerd en hoe werden die opgevolgd?
Wat was de motivatie van de adviescommissie om toch niet over te gaan tot de schorsing van Clos Bizet?
Wat was uw motivatie om het advies van de commissie te volgen en niet over te gaan tot de schorsing, ook al was Zorg en Gezondheid van mening dat deze voorziening niet voldeed?
Hoe worden bewoners en personeel begeleid na dit traumatische voorval?
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb van deze feiten inderdaad kennisgenomen en mij laten informeren door mijn administratie. Meer details over het concrete dossier kan ik niet geven, omdat politie en justitie nog hun werk moeten doen. Maar ik zal toch op een aantal vragen antwoorden geven.
Er zal een nieuwe inspectie plaatsvinden. Een datum, een moment daarvoor geven we vooraf natuurlijk niet.
Ik zal eerst de vragen beantwoorden met betrekking tot het woonzorgcentrum Le Clos Bizet en daarna ingaan op de vragen omtrent de procedure van schorsing en andere.
Het woonzorgcentrum werd op 24 januari 2017 voorlopig erkend voor de duur van een jaar. Een jaar later, op 24 januari 2018, kreeg het woonzorgcentrum een erkenning van onbepaalde duur voor zijn initiële capaciteit. In het eerste jaar werd de capaciteit uitgebreid tot 111 woongelegenheden en op 31 maart 2018 kreeg de voorziening haar erkenning van onbepaalde duur voor haar volledige capaciteit.
De voorziening is in totaal elf keer geïnspecteerd tussen 20 mei 2015, het moment waarop ze haar erkenningsaanvraag kenbaar maakte, en 5 mei 2021, de dag waarop ze voor een laatste keer is geïnspecteerd.
Op 11 oktober 2018 kreeg de voorziening een aanmaning met de vraag zich te schikken naar de erkenningsvoorwaarden waaraan woonzorgcentra moeten voldoen. In 2019 werd het woonzorgcentrum door mijn voorganger onder verscherpt toezicht geplaatst. Op 4 november 2019 heeft de voorziening een voornemen tot schorsing ontvangen – intussen was ik minister. De voorziening heeft hier een bezwaarschrift tegen ingediend.
De adviescommissie adviseerde met betrekking tot de situatie van het woonzorgcentrum op 14 februari 2020 het volgende, en ik citeer: “De commissie stelt vast dat, hoewel nog niet aan alle tekorten tegemoetgekomen is, de verzoekende partij wel al inspanningen heeft geleverd. Door het ontbreken van een recente inspectie, heeft de commissie echter geen objectief verslag over de vorderingen die gemaakt zijn in het woonzorgcentrum en kan ze zich enkel baseren op de oude verslagen en de argumentatie van beide partijen. De voorziening lijkt de goede richting uit te gaan, maar blijkt momenteel onvoldoende om het voornemen tot schorsing te heroverwegen aangezien een aantal (structurele) maatregelen nog moeten worden geïmplementeerd en opgevolgd. Nadat de commissieleden kennis hebben genomen van het administratief dossier en nadat ze beide partijen hebben gehoord, beschouwt de commissie dit bezwaarschrift ongegrond. De administratie heeft het dossier correct beoordeeld en heeft gehandeld binnen het geldend reglementair kader. Van zodra de werking is bijgestuurd en de aanpassingen zijn uitgevoerd, kan verzoekende partij Zorg en Gezondheid vragen om de gewijzigde situatie te evalueren, zodat in geval van positieve evaluatie de schorsing sneller dan na de vooropgestelde zes maanden kan worden beëindigd.”
Het agentschap heeft daarop geoordeeld dat de voorziening hier het recht had zich te verdedigen aan de hand van een nieuwe inspectie. Na het ontvangen van het advies heeft het agentschap aan Zorginspectie gevraagd een nieuw inspectiebezoek uit te voeren om na te gaan of de argumentatie van de voorziening op de adviescommissie correct was of niet. Aan de hand van dit inspectieverslag, waarvan het bezoek plaatsvond op 19 februari 2020, werd geoordeeld dat de voorziening inderdaad serieus werk had gemaakt in het wegwerken van de tekorten. Om die reden werd beslist om de schorsing niet door te zetten, maar de voorziening wel te blijven volgen tot kon worden vastgesteld dat de tekorten duurzaam werden geremedieerd. De minister is zijn administratie hierin gevolgd. De voorziening bleef onder verscherpt toezicht om op te volgen of de tekorten bestendig geremedieerd konden worden.
U vroeg naar de belangrijkste bevindingen van de inspectie. Ik probeer me te beperken tot de belangrijkste punten. Indien u de volledige inspectieverslagen wenst te lezen, kunt u die opvragen bij Zorginspectie.
Op 25 juli 2017 ging het over het aantal tekorten rond infrastructuur en een tekort op het animatiepersoneel. Op 26 oktober 2017 ging het over behoorlijk wat tekorten voor de infrastructuur, waaronder de veiligheid: niet alle trappen en liften waren beveiligd en onder andere gevaarlijk voor bewoners met dementie. Er was een aanhoudend tekort rond de animatie. Er waren ook tekorten rond de registratie in de zorgdossiers. En er was niet voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig. Op 3 april 2018 werden de meeste tekorten van oktober 2017 opnieuw vastgesteld, en op 7 april 2019 opnieuw. Op 31 mei 2019 zijn een groot aantal tekorten die bij de vorige inspecties werden vastgesteld, geremedieerd. Op 26 augustus 2019 zijn er ten aanzien van de vorige inspecties opnieuw tekorten vastgesteld. Een aantal tekorten die tijdens de vorige inspectie in orde bleken, doken opnieuw op. Op 19 februari 2020 werd vastgesteld dat de meeste tekorten werden geremedieerd. Er bleven nog vier tekorten behouden. Op 4 november 2020 werd vastgesteld dat er een aantal tekorten waren rond medicatieveiligheid en rond de zorgdossiers en de registraties. Er was geen verpleegkundige permanentie op een aantal dagen. En op 5 mei 2021 was er geen voltijdse directie, de verpleegkundige permanentie was niet in orde, er waren nog een aantal dossiers waar de registratie niet volledig was.
De Woonzorglijn ontving sinds 2017 drie klachten over deze voorziening. Eén klacht werd onderzocht via een inspectiebezoek. Een tweede is niet opnieuw onderzocht door de inspectie omdat er twee maanden daarvoor een inspectie geweest was die deze elementen al had onderzocht. Een derde klacht dateert van deze zomer en is nog in behandeling.
Op 24 april 2020 heeft de voorziening samen met een andere voorziening van dezelfde beheerder de toelating gekregen om een crisismanager onder de arm te nemen voor tien dagen in het kader van de COVID-19-uitbraak. Op 4 mei is de toelating gegeven om de aanstelling voor tien dagen te verlengen.
De reden tot het aanstellen van een crisismanager had op zich niets te maken met de reguliere werking van de voorziening, maar wel met het beheersen van covid en de organisatie daarrond.
Uit de verslagen van de crisismanager bleek dat de problemen van Le Clos Bizet zich voornamelijk situeerden in het uitvallen van personeel op verschillende vlakken, en een uitbraak in de voorziening waardoor men van contactdruppelisolatie naar de organisatie van een cohorteafdeling moest overschakelen. Door het ontbreken van materiaal omdat er geen personeel was om dit op te volgen, kwamen de hygiëneprocedures in het gedrang. Die bevindingen waren dus wel eerder covidgerelateerd.
De voorziening kreeg uiteraard een opvolgingsinspectie tussen de eerste en de tweede golf, net zoals alle andere voorzieningen die een crisismanager toegewezen kregen in de eerste golf. Hieruit bleek dat er nog steeds werkpunten waren, maar dat de voorziening het niet slecht deed. Deze crisismanager was toen ook aangesteld als directeur ad interim.
Ik heb op 21 april 2021 in deze commissie al in het algemeen toegelicht dat een voorziening die niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden onder het systeem van verhoogd toezicht strakker en strikter moet worden opgevolgd. De voorziening wordt op dat moment aangemaand om zich te schikken naar de erkenningsvoorwaarden. Het gaat daarbij om tekorten die zijn vastgesteld in een of meerdere inspectieverslagen. Er hoeft niet noodzakelijk eerst een klacht ten grondslag te liggen van een dergelijk inspectiebezoek. De overtreding die aan de basis ligt van een aanmaning kan zeer uitgebreid zijn. Het gaat wel altijd om meerdere, herhaaldelijk vastgestelde en ernstige tekorten.
Een voorziening blijft onder verhoogd toezicht tot het agentschap Zorg en Gezondheid beslist dat de tekorten voldoende en voldoende duurzaam geremedieerd zijn. Dit gebeurt aan de hand van meerdere inspectieverslagen die duiden op een positieve evolutie. Indien de werking geen positieve evolutie kent, kunnen er verdere maatregelen worden genomen, zoals de schorsing van de erkenning of de sluiting van de voorziening.
De schorsingsprocedure begint met een aanmaning om zich te schikken naar de erkenningsvoorwaarden. Een voorziening reageert hierop door middel van het overmaken van een remediëringsplan, waarin wordt aangegeven op welke wijze de tekorten worden weggewerkt, binnen welk tijdspad en met welke middelen. Indien het agentschap dit plan als onvoldoende beschouwt of via inspecties merkt dat dit niet meer of onvoldoende wordt uitgewerkt, kan het agentschap al tot handhavingsmiddelen overgaan, bijvoorbeeld door een schorsing. Het agentschap maakt een voornemen tot schorsing van de erkenning over aan de voorziening. De voorziening kan dan een bezwaarschrift indienen en vragen om gehoord te worden. Indien een bezwaar wordt overgemaakt, zal de kamer welzijnsvoorzieningen van de adviescommissie van het beleidsdomein een advies overmaken, nadat ze al dan niet met de partijen heeft gesproken of hen heeft gehoord. Indien de adviescommissie het bezwaar van de voorziening ongegrond verklaart, kan de administrateur-generaal van het agentschap op grond van dat advies beslissen om over te gaan tot de schorsing. Indien de adviescommissie het bezwaar gegrond verklaart in haar advies, kan ik als minister beslissen om al dan niet over te gaan tot de schorsing. De schorsing van de erkenning duurt maximaal zes maanden en kan eenmalig verlengd worden voor eenzelfde termijn. Het is dus mogelijk om een kortere termijn op te leggen. Tijdens deze schorsing kan de voorziening verder uitgebaat worden voor de bewoners die al in de voorziening wonen op het moment dat de schorsing wordt uitgesproken. Er mogen geen nieuwe bewoners worden opgenomen. De procedure op zich staat wat ons betreft niet ter discussie.
Op dit moment staan er zeven woonzorgcentra op de lijst en vier groepen van assistentiewoningen. In de commissievergadering van 27 april 2021 gaf ik al aan dat een mogelijk over- of onderaanbod geen enkele rol speelt in de handhaving van onze zorgvoorzieningen. Onze enige leidraad is de naleving van de erkenningsvoorwaarden en kwaliteitseisen.
Voor de laatste vraag keer ik nog even terug naar Le Clos Bizet: hoe bewoners en personeel werden begeleid na dit traumatische voorval. Uit de informatie van de voorziening blijkt dat de eerste vier dagen na het voorval een veiligheidsagent aanwezig was om de mensen gerust te stellen en te ondersteunen. Ondertussen werden die vervangen door een zogenaamde ‘nachtwacht’ van de organisatie zelf. Dit zijn logistieke medewerkers die in dienst van de uitbater deze taak vrijwillig op zich nemen, om het nachtpersoneel mee te ondersteunen. Dit stelt zowel de bewoners als het personeel gerust, omdat er altijd minstens twee personen aanwezig zijn in de voorziening en omdat daarvan altijd iemand toezicht houdt in de gangen. Voor het personeel is er begeleiding en ondersteuning door IDEWE. Voor de bewoners kan er op vraag slachtofferhulp ingeschakeld worden.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, die hele opsomming van feiten en inspectieverslagen, waaruit blijkt dat er van alles mis was, vond ik best wel hallucinant. Ik heb nog een aantal bijkomende punten.
Wat mij heel erg opviel, is dat die mensen aangaven: ‘De hele familie heeft al die jaren voor onze moeder gezorgd. We hebben eerst geprobeerd om de zorg zelf op te nemen, tot het echt niet meer kon. Dan hebben we haar naar Le Clos Bizet gebracht omdat we ervan overtuigd waren dat ze daar goede zorg zou krijgen.’ Ik heb in het verleden die vraag ook al gesteld: kan er geen manier worden gevonden om beter te communiceren naar bewoners of potentiële bewoners en hun familie welke rusthuizen er op de lijst van verscherpt toezicht staan? Die mensen gingen ervan uit dat ze naar een goed woonzorgcentrum gingen met hun moeder, maar dat blijkt totaal niet het geval te zijn. Een eerlijke communicatie naar burgers is toch een eerste belangrijke stap.
Ik denk dat het interessant zou zijn om die inspectieverslagen te kunnen inkijken, om in detail te bekijken wat er op het terrein allemaal is vastgesteld. Iets wat heel vaak terugkomt, is dat er geen verpleegkundige permanentie werd voorzien. Het is, zoals collega Sintobin al aangaf, niet aan ons om politie te spelen. Maar ik stel mij toch vragen bij het feit dat zoiets kan gebeuren. Het zou wel eens kunnen dat het gebrek aan verpleegkundige permanentie mee het kader heeft geschapen waardoor er in het woonzorgcentrum ’s avonds laat of in de nacht zoiets kon gebeuren. Het lijkt mij straf dat dat kan.
Er blijken telkens tekorten aan medicatie en problemen met de personeelsbezetting. Dan vraag ik mij toch af of we in een Vlaanderen willen leven waar rusthuizen werken met te weinig personeel en waar er medicatie niet wordt toegediend, zonder dat de overheid ingrijpt. Als ik u goed begrijp, dan zegt u dat alle procedures daartoe eigenlijk voldoende zijn en dat we niet strenger zullen optreden. Vindt u nu echt dat we voor een woonzorgcentrum als Le Clos Bizet niet op een bepaald moment moeten zeggen dat het echt gedaan is, dat we nu effectief schorsen, dat het nu echt de laatste kans is en dat het daarna stopt? Waarom maken we anders allerlei normeringen rond de kwaliteit van de zorg, als we ze uiteindelijk toch niet toepassen in gevallen waar het echt de spuigaten uit loopt? Waarom wilt u daar niet nog strenger in ingrijpen?
Tot slot vraag ik mij ook nog af waarom er nog geen nieuwe inspectie gebeurd is. Het is toch de bedoeling dat er, zeker na zo’n groot incident, meteen een nieuwe inspectie wordt ingepland? Tenzij natuurlijk het parket nog steeds niets heeft vrijgegeven. Maar we zijn toch al drie weken verder? Is er nog steeds geen zicht op wanneer die inspectie dan wel zal plaatsvinden? Waarom is dat nog niet gebeurd?
Minister, ik wil in de eerste plaats nog even benadrukken dat het hier om een individueel geval gaat. We moeten ons ervoor hoeden om de hele sector opnieuw in een kwaad daglicht te stellen. Ik denk niet dat dat de bedoeling was van een van de vraagstellers.
Collega Anaf gebruikte het woord ‘hallucinant’. Minister, ik moet eerlijk bekennen dat ik na het aanhoren van de hele lijst van inspecties en dergelijke, tot zelfs de vraag van collega Parys in 2015 … We zijn ondertussen zes jaar verder. Dat is een lijst van tekorten, van remediëring, van verhoogd toezicht en dergelijke. Ik begrijp dat nu de procedures die nu gelden gevolgd moeten worden. Maar ik begrijp evenmin als collega Anaf waarom die procedures niet moeten worden aangescherpt.
Het kan toch niet dat een woonzorgcentrum dat al meer dan zes jaar, en misschien zelfs voordien ook al, met verschillende zaken niet in orde is, nog altijd kan blijven functioneren en eigenlijk een impact heeft op de goede naam van het overgrote deel van onze woonzorgcentra.
Collega Anaf heeft mijns inziens ook een belangrijk punt aangehaald: de communicatie naar de families. Mensen zorgen inderdaad zo lang mogelijk voor hun eigen ouders of familieleden en brengen ze dan met een gerust gemoed naar een bepaald woonzorgcentrum, waarvan blijkt dat dat al jaren aan een stuk verkeerd bezig is. Ik denk dat daar ook een betere communicatie kan zijn. Ik dring erop aan, net zoals collega Anaf – ik had dat als tijdens mijn eerste vraagstelling aangehaald –: wanneer komt die inspectie er opnieuw? Na alles wat er gebeurd is, denk ik ook dat we daar het best niet te lang mee wachten. Nogmaals: moet de procedure eigenlijk niet worden aangescherpt?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik ga de inspectieverslagen opvragen. Ik heb ook opgezocht hoe ik dat moet doen. Ik dacht dat u ze misschien bij zich had, dan moest ik die niet opvragen. Ik heb ook gelezen dat de inspectieverslagen in het najaar automatisch op een website gaan komen, zodat mensen die kunnen inkijken. Dat vind ik al een heel goede zaak.
Ik kreeg koude rillingen toen ik las wat er de voorbijgaande jaren in die inspectieverslagen stond. Ik dacht: het moest maar een ouder zijn van iemand van ons of over onszelf gaan. Je zit in een situatie waarin je zo afhankelijk bent, waar de infrastructuur niet voldoet, waar er onvoldoende animatie is, waar de veiligheid onvoldoende is als je dement bent, je dossier niet in orde is en het personeel niet oké is. Dat komt altijd maar terug, en je kunt daar als kind van iemand die daar verblijft weinig of niets aan doen, behalve een klacht indienen bij de Woonzorglijn. Dat is ook herhaaldelijk gebeurd, maar men gaat er slechts een van de twee keren op in omdat er voordien al een inspectie is geweest.
Minister, ik vind dat hier toch gedurende zes jaar heel veel alarmbellen zijn afgegaan van een voorziening waar het niet oké is. U zegt dat we de procedure niet in vraag gaan stellen. Die zit goed in elkaar. Nu, persoonlijk vind ik toch wel dat een woonzorgcentrum dat zo vasthoudt aan het niet voldoen, een probleem heeft. We weten dat veranderingsmanagement in organisaties geen gemakkelijke opdracht is. Dat is iets van lange adem. Dat wordt ook niet gestimuleerd door af en toe eens een inspectie te krijgen. Misschien moeten we toch kijken – we hebben crisismanagers ingezet in de covidperiode – of woonzorgcentra die niet voldoen, permanent verplicht worden om een crisismanager in te zetten tot het in orde is. Dat is mijn vraag of de bedenking die ik hierover maak.
De heer Parys heeft het woord.
Dat zijn uiteraard interessante vragen van de collega’s. Er is ook al naar verwezen dat we toch al even dat woonzorgcentrum in het vizier hebben, zoals collega De Maertelaer zei. Ik heb inderdaad een vraag over de communicatie. Op de website www.zorgkwaliteit.be zouden dus ook de woonzorgcentra komen met hun kwaliteitsdata. Minister, ik heb vandaag nog eens naar die website gekeken. Clos Bizet is daar niet op terug te vinden, laat staan dat je daar enig woonzorgcentrum op terugvindt. Wanneer gaat die beloofde rapportering nu op www.zorgkwaliteit.be komen? Nu vind je daar enkel nog sectorrapporten op basis van een aantal indicatoren. Het is natuurlijk de bedoeling, zoals de collega’s ook gevraagd hebben, dat je als woonzorgcentrumbewoner en familie weet waar je aan toe bent. Wij pleiten dus voor die transparantie.
Vorig jaar in januari had ik een schriftelijke vraag gesteld. Wij weten – en u hebt dat ook geschetst – dat er een hoge frequentie van opvolging is voor de woonzorgcentra op die zwarte lijst. Clos Bizet staat daar inderdaad al sinds 2015 op, toen ik dat ook gevraagd heb. Minister, de vraag is, en dat is wat ook de collega’s hebben gevraagd: wanneer is het eigenlijk genoeg? Hier zijn voorzieningen die blijkbaar toch heel lang kunnen aanmodderen, waar telkens weer iets fout gebeurt. ‘Iets fout’ gaat echt niet over de soep die eens te heet wordt opgediend. U hebt daarnet verwezen naar wat daar al allemaal gebeurd is in het verleden. Wanneer is het genoeg?
We moeten ook durven te zeggen dat het hier gaat om de groep Vulpia die met een aantal andere voorzieningen ook al op die zwarte lijst van verhoogd toezicht heeft gestaan. Zij maken geen deel uit van een koepel. We hebben allemaal een mail gekregen van Vlozo, de private woonzorgcentrumkoepel die zich distantieert door te zeggen: ze zijn geen lid van ons. Maar als je gaat kijken naar wie er op die lijst van verhoogd toezicht staat, dan zijn dat voornamelijk Vulpia-woonzorgcentra en woonzorgcentra die alleenstaand zijn, die dus alleen opereren. Hebt u al eens met die groep gepraat en met de eigenaar achter de groep die zichzelf een ‘shitty manager’ noemt in een interview dat nog niet zo heel lang geleden afgenomen is? Eerlijk gezegd, als ik mijn ouders ooit naar een woonzorgcentrum moet brengen, zou ik dat niet doen naar een woonzorgcentrum waarvan de grote baas zegt dat hij een ‘shitty manager’ is. Dus minister, praat met die groep en wees doortastend.
Clos Bizet heeft 120 bedden, maar het heeft geen enkele erkenning voor zwaardere zorg. Dus de vraag is: zijn de zorgprofielen die bij Clos Bizet vandaag aanwezig zijn zwaardere zorgprofielen? Eerlijk gezegd: iedereen die al ooit in een woonzorgcentrum geweest is, weet dat een heel groot deel van de mensen er vandaag een zwaar zorgprofiel heeft. Zij hebben daar dus geen enkele erkenning voor gekregen en dus ook geen enkele financiering. Minister, linkt u die twee elementen aan elkaar? Er is het feit dat zij voor hun zware zorgprofielen eigenlijk in hun bovennormpersoneel moeten gaan, maar als ik lees wat de mankementen zijn, doen ze dat hoogstwaarschijnlijk niet.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Er is hier al heel wat gezegd door de collega’s, maar ik denk dat we het er allemaal over eens zijn: gelukkig is dit een uitzondering op de regel. Het zorgt er natuurlijk wel voor dat een sector besmeurd wordt door de cowboys in die sector en die moeten we eruit krijgen. Als je inderdaad de hele geschiedenis ziet, toch al in de loop van zes jaar, dan stel ik mij daar ook vragen bij. Er moet gewoon kort op de bal gespeeld worden en men moet zaken niet verder laten aanslepen. Er moet toch wel harder ingegrepen worden. Men moet toch eens kijken naar die procedures. Je moet inderdaad maar een familielid in dat woonzorgcentrum hebben zitten. Er zijn mensen die nog voor zichzelf kunnen opkomen, maar mensen met dementie kunnen zelf niet zeggen wat er met hen gebeurt. Dat zijn onze meest kwetsbaren. Ik ben ook absolute voorstander van meer transparantie. Ik denk dat dat heel goed is. Dat wordt ook gedaan met ziekenhuizen, men weet wat voor kwaliteit of ‘niet-kwaliteit’ er geleverd wordt. We moeten verder kijken als we die kwaliteit van zorg absoluut willen garanderen en die procedures toch aanscherpen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de aanpak gericht is op verbetering. Zolang er remediëring en verbetering mogelijk is, moeten we die organisaties, instellingen, voorzieningen ook die kansen geven. Vergeet niet dat het over mensen gaat. De dag dat je zegt om te sluiten, moet je voor die mensen voor een alternatief zorgen. Zolang er perspectief op verbetering is, moeten we dat doen. Wanneer blijkt dat dat niet het geval is, moet je inderdaad ook andere beslissingen durven te benoemen en in het vooruitzicht stellen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Anders heeft het ook weinig zin en er zijn de ontbrekende stimulansen om dat te doen.
Alle collega’s die gezegd hebben dat dit uitzonderingen zijn: ook dat is belangrijk om te benoemen. Het overgrote deel van de voorzieningen doet dat op een correcte manier. Dit gaat dus over uitzonderingen.
Wat het zorgpersoneel en anderen betreft: sinds dit jaar hebben we ons VIA 6-akkoord (Vlaams intersectoraal akkoord) waarbij het onderscheid tussen het rustoord voor bejaarden (rob) en het rust- en verzorgingstehuis (rvt) weg is. Dat betekent dus ook dat investeren in mensen op basis van de zorgzwaarte nu ook mee door de overheid wordt ondersteund.
Collega Parys, ja, ik heb de betrokkene ook al eens in mijn bureau gehad, voor alle duidelijkheid. (Opmerkingen van Lorin Parys)
Ik herinner me echter ook vragen in het parlement omdat het agentschap was overgegaan tot een sluiting. Toen sprak men me hier aan en zei men me: ‘Minister, let it go als men dat wil doen, er moeten niet zo veel regels en strenge regels worden opgelegd.’ (Opmerkingen van Lorin Parys)
Dat ging over een andere voorziening. Dat is helemaal juist. Ook met die voorziening zijn we overigens in gesprek en overleg gegaan. Nogmaals, als er remediëring mogelijk is, dan moeten we dat doen. Streng optreden is goed, maar als er dan streng wordt opgetreden door het agentschap, dan vind ik dat we daar op dat ogenblik ook wel achter moeten staan.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat u op een heel aantal vragen, op een aantal bijkomende vragen niet hebt geantwoord. Er was de vraag of de inspectieverslagen zullen worden bezorgd.
Maar die zijn op te vragen.
Er is vooral de communicatie. Heel veel collega’s hebben de vraag gesteld naar meer transparantie, zodat mensen ten minste weten dat er problemen zijn met het rusthuis waar ze hun ouders naartoe willen sturen of waar ze zelf naartoe gaan. Ik heb zelf ook die vraag gesteld. Die vraag is niet beantwoord. Ik hoop dat u dat toch nog ter harte zult nemen.
Ik sluit af. U zegt terecht dat het over mensen gaat. We mogen die inderdaad niet op straat zetten. We moeten weten dat er consequenties zijn. Het zijn echter wel mensen waarvoor we moeten zorgen en waarvoor we goede zorg willen. In sommige heel uitzonderlijke gevallen, zoals onder andere in dit geval, wordt telkens vastgesteld, als ik uw opsomming zo hoor, dat er telkens een klein beetje beterschap is als er wordt gedreigd met een schorsing, als er een crisismanager wordt aangesteld. Maar vanaf het moment dat die dreiging weg is, vervalt men eigenlijk in het oude normaal en heeft men de kwaliteit van de zorg niet structureel verbeterd. Dan moet men zich toch echt wel afvragen of het niet beter is om die mensen te laten verhuizen. Natuurlijk is dat niet aangenaam, maar dan kunnen ze ergens anders wel goede zorg krijgen. Als we het nu niet doen, nu er op diverse plaatsen overschotten zijn bij rusthuizen, dan zullen we het nooit doen.
Ik heb hier vastgesteld dat er bij alle collega’s die hier zijn tussengekomen, állemaal, een heel groot draagvlak is om die enkele rotte appels die het echt verzieken voor de rest en die echt weigeren om goede zorg te geven, die telkens opnieuw negatieve verslagen hebben, strenger aan te pakken. Iedereen is het daarover eens, denk ik. U hebt dus een mandaat op dat vlak. Gebruik het en neem uw verantwoordelijkheid. Wij zullen daar vragen over blijven stellen. Ik hoop dat u uw verantwoordelijkheid zult nemen als minister en die paar voorzieningen die er elke keer de kantjes af lopen, toch strenger zult aanpakken.
Minister, ik ben het met u eens dat iedereen perspectief op verbetering moet krijgen, maar als we dit specifieke geval bekijken en de opsomming horen van hetgeen in de afgelopen zes jaar verkeerd is gelopen, dan denk ik dat er inderdaad toch andere maatregelen moeten worden genomen dan altijd maar remediëren, inspectie, remediëren, inspectie. Ik denk dat we inderdaad op een bepaald moment ‘tot hier en niet verder’ moeten zeggen. Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn om mensen op straat te zetten, maar het kan ook niet de bedoeling zijn om mensen in een woonzorgcentrum te laten verblijven waar telkens toch grove fouten gebeuren. Ik denk dat ook die bewoners en de familie daar niet mee gediend zijn. Het is soms gevaarlijker om mensen in zo’n woonzorgcentrum te laten verblijven dan te zorgen voor een andere oplossing. Net als collega Anaf zal ik daar in de komende maanden verder vragen over blijven stellen, en ik wil toch nog even aandringen op een aanpassing van de procedure.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, u hebt gezegd dat inspectie en toezicht gericht zijn op verbetering en remediëring, dat we kansen moeten geven. In deze situatie geeft u al zes jaar kansen, zes jaar tijd voor remediëring. Ik weet wel dat ik niet mag vergelijken met de school, maar op school krijg je één jaar kans op remediëring, met het zittenblijven. Iemand zes jaar laten zittenblijven om het gewenste resultaat te bereiken, dat gaat niet op. Ik hoor ook dat alle collega’s samen met ons dit probleem mee hebben onderschreven. Ik denk dat er zeker een draagvlak is om een termijn in te lassen waarbinnen mensen of organisaties kansen krijgen om zich aan te passen. Zes jaar lijkt me toch wel een termijn die niemand kan blijven verdedigen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.