Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Dit is een klein historisch moment, want ik neem aan, collega Ceyssens, dat dit uw laatste vraag zal zijn als parlementslid in deze commissie. U verlaat de landbouwsector niet, maar wel het Vlaams Parlement, hebben wij omstandig kunnen lezen. We hebben trouwens ook al wat Limburgse vlaai van u mogen proeven. Naast de wijn van collega Coenegrachts is dat naar het schijnt ook een Limburgs streekproduct.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Mijn excuses dat ik mijn vraag wat later stel. Ik beloof dat dat de laatste keer zal zijn.
Ik had de collega’s uit de commissie Landbouw eigenlijk graag nog eens fysiek gezien. Dan hadden we achteraf nog eens een glas kunnen drinken. Maar goed, het is wat het is. Ik ben ervan overtuigd dat ik iedereen die de landbouw een warm hart toedraagt, iedereen in deze commissie, nog wel in een andere hoedanigheid zal tegenkomen. Ik kijk er alleszins naar uit.
Mijn laatste vraag hier gaat inderdaad over een minder leuk onderwerp, namelijk een wolvenaanval die hier in mijn achtertuin gebeurde, in Oudsbergen op 31 mei 2021. Voor het eerst werd toen een gezonde koe doodgebeten door een wolf, iets wat eigenlijk onmogelijk geacht werd.
In het begin werd gezegd dat we ervoor moesten zorgen dat schapen, geiten en alpaca’s beschermd zijn en dat er zo perfect samengeleefd kon worden met de wolf, maar we hebben de voorbije maanden toch een aantal vaststellingen moeten doen. We hebben moeten vaststellen dat er tot twee keer toe een schaap werd doodgebeten binnen een wolfproof omheining. We hebben moeten vaststellen dat er een hond is doodgebeten door een wolf. En nu is een volwassen dier binnen een kudde koeien ’s nachts aangevallen en doodgebeten.
Sinds het indienen van mijn vraag is er trouwens een bijkomend incident geweest. In een kudde schapen zijn op het midden van de dag twee schapen doodgebeten door een wolf, terwijl de herder erop stond te kijken. We zien dus toch dat het allemaal een beetje driester begint te worden. Ik hoef u dan ook niet te vertellen, minister, dat de ongerustheid bij rundveehouders de laatste tijd enorm gestegen is.
Die ongerustheid is volgens het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) niet nodig, omdat wolven volgens een Duits onderzoek maar heel zelden koeien aanvallen. Op de website van het INBO staat het volgende: “Gezonde volwassen runderen in een kudde zijn in staat om wolven op afstand te houden en de wat oudere kalveren te beschermen. Wolven zijn steeds op zoek naar zwakke dieren die een gemakkelijke prooi kunnen vormen, zieke of verzwakte runderen vormen dus wel een risico. Het is niet nodig om overal waar wolven zich vestigen alle weides met koeien wolfproof te gaan afrasteren. Het risico kan geval per geval ingeschat worden. De meeste wolven laten runderen links liggen, maar als een individu geleerd heeft om succesvol runderen aan te vallen, dan moeten alle weides beveiligd worden in het gebied waar een dergelijk individu zich vestigt, om te vermijden dat dit gedrag aangeleerd wordt aan een volledige roedel.”
Dat laatste maakt mij bijzonder ongerust, minister, want laat ons eerlijk zijn: het is nog net mogelijk om schapenweides te gaan omheinen, maar als we in het gebied waar deze aanval heeft plaatsgevonden, alle koeienweides wolfproof moeten gaan afrasteren, dan is ons landschap totaal versnipperd. Dan denk ik dat ook heel veel andere wilde dieren daardoor gehinderd zullen worden of zich erin zullen vastlopen. Dat is niet alleen onhaalbaar, maar ook onwenselijk.
Toch stellen we vast dat gezonde runderen wel degelijk worden aangevallen en dat een gezonde koe is doodgebeten. Uw collega-minister, minister Demir, heeft in het verleden aangehaald dat de kans op wolvenaanvallen op grootvee zeer klein is, minder dan 3 procent. Maar de laatste zin van het INBO – “als een individu geleerd heeft om succesvol runderen aan te vallen, dan moeten alle weides beveiligd worden in het gebied waar een dergelijk individu zich vestigt, om te vermijden dat dit gedrag aangeleerd wordt aan een volledige roedel” – maakt mij bijzonder ongerust. En dus heb ik daarover de volgende vragen.
Was het advies van het INBO gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar de aanwezigheid van wolven in verstedelijkt gebied? Zal dit advies aangehouden worden en welke garanties zijn er dat de wolf zich niet verder zal aanpassen aan de specifieke verstedelijkte situatie van Vlaanderen?
Welke stappen zult u ondernemen als wolvenaanvallen op rundvee frequenter zullen voorkomen?
Hoe verhoudt de wolvenaanval op de gezonde koe in Oudsbergen zich tot het protocol voor probleemwolven?
Wordt de wolvenaanval in Oudsbergen op een gezonde koe door u beschouwd als een probleemsituatie en is die wolf bijgevolg een probleemwolf?
Zult u bijkomend wetenschappelijk advies inwinnen om na te gaan wat de risico’s van de groeiende populatie van de wolf voor de rundveehouders in Vlaanderen kunnen worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik ben bijzonder vereerd dat ik uw laatste vraag om uitleg mag beantwoorden. Bedankt voor de fijne samenwerking. Collega’s, ik weet niet of jullie dit weten, maar collega Ceyssens heeft ook nog op mijn kabinet gewerkt en we hebben samen heel wat watertjes doorzwommen. We hebben ook eens gegrasduind in de parlementaire vragen die Lode gesteld heeft, en dat gaat over heel bijzondere thema’s. Ik dacht dat de eerste vraag om uitleg ging over een ander beest, een everzwijn dacht ik, maar we hebben ook vragen over zonnepanelen gevonden. U hebt dus een heel gamma beslagen, Lode. Uw laatste vraag gaat dus over de wolf, een thema dat onze landbouwers ook heel hard bezighoudt. U maakt dus meteen de brug naar uw zeer nabije toekomst.
Zoals u weet, is minister Demir bevoegd voor het INBO. Zij kan dan ook een antwoord geven op de vraag naar de eventuele te verwachten evolutie van hoe de wolf zich aan de Vlaamse situatie aanpast. Maar om op het mogelijke gedrag van de wolf in verstedelijkt gebied te kunnen anticiperen heeft het Departement Landbouw en Visserij er op verschillende overlegmomenten, zowel bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) als bij het INBO, op aangedrongen om zich vooral te focussen op onderzoek dat gebeurde in regio’s met een vergelijkbare situatie als deze in Vlaanderen. Dit standpunt is ook herhaald op het ogenblik dat de leden van het wolvenplatform om input is gevraagd voor de studieopdracht ‘protocol probleemwolven’. Daar hebben wij onze job dus gedaan.
Na de wolvenaanval in Oudsbergen is de opdracht gegeven om na te gaan welke bijkomende maatregelen er op korte termijn genomen kunnen worden om dergelijke situaties te voorkomen. Op korte termijn worden de subsidiemogelijkheden voor professionele landbouwers om hun rundvee te beschermen via niet-productieve investeringen uitgebreid. Sinds 1 juli kan een compensatie van 100 procent van de investeringskosten aangevraagd worden, uiteraard gebaseerd op normbedragen. Dat gaat over zaken waarin je investeert om je professioneel vee te beschermen tegen aanvallen van wolven. Alle informatie hierover is gebundeld op de website van het Departement Landbouw en Visserij en werd ruim gecommuniceerd.
Daarnaast lanceerde ik dit voorjaar een oproep voor demonstratieprojecten, met als doel landbouwers te sensibiliseren over de mogelijkheden van de niet-productieve investeringen. Een van de doelstellingen daarbij was het bevorderen van de biodiversiteit. Dit gaf de mogelijkheid om vanuit de landbouwsector zelf veehouders bijkomend te sensibiliseren en de meest innovatieve technieken te demonstreren. Er werden in totaal acht projecten geselecteerd, en deze zijn gestart op 1 juli.
Het project ‘De wolf: wees op je hoede!’ werd hierbij geselecteerd. De vzw Vlaamse Schapenhouderij wil met dit project vanuit de sector zelf veehouders sensibiliseren om maatregelen te nemen om veebedrijven wolfproof te maken. Het is de bedoeling om praktijkervaringen, zoals mogelijke toepassingen om bedrijven en weides wolfproof te maken, te verzamelen en te delen met andere veehouders. Ook zullen praktische problemen bij veehouders in het risicogebied van de wolf worden verzameld om daarvoor concrete antwoorden te zoeken.
Uw drie laatste vragen neem ik samen. Het Departement Landbouw en Visserij heeft er meermaals bij de ANB- en INBO-experten op aangedrongen dat er prioritair wetenschappelijk advies wordt ingewonnen in gebieden die vergelijkbaar zijn met Vlaanderen. Daarnaast is er door het departement en de vertegenwoordigers van de landbouwsector tijdens een aantal overlegmomenten gevraagd om bij het inwinnen van wetenschappelijk advies ook de nodige aandacht te besteden aan de impact op de verschillende diercategorieën, met name wanneer de wolvenpopulatie zou toenemen. Ik verwacht als minister bevoegd voor de landbouw dat de bevoegde experten bij het ANB en het INBO wetenschappelijke ontwikkelingen blijven opvolgen en het nodige doen om alle betrokkenen hierover correct te informeren, inclusief de opvolging van het wolvenprotocol. Want ik moet u zeggen, collega Ceyssens: de situatie die u aanhaalt, baart mij grote zorgen, ook omdat dit niet voorspeld of aangekondigd was, heb ik begrepen.
Ik heb intussen zelf aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) gevraagd om een wetenschappelijk advies op te maken specifiek over de risico’s die de toenemende wolvenpopulatie voor professionele veehouders in Vlaanderen met zich mee kunnen brengen. We hebben het dus ook zelf gevraagd.
Kort samengevat: boeren kunnen 100 procent investeringssteun krijgen voor de professionele investeringen die ze doen, en ik heb zelf ook advies ingewonnen, omdat de situatie waarnaar u verwijst, mij toenemend zorgen baart.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw zeer volledige antwoord. Het is zeer terecht dat er bijkomend onderzoek gebeurt. Als het over de wolf gaat, wordt er vandaag al veel verwezen naar de regio waar de wolf vandaag al voorkomt, Polen en waar nog allemaal, maar dat valt totaal niet te vergelijken met de regio hier. Er wordt altijd gezegd dat de wolf een schuw dier is, wat in die regio’s waarschijnlijk klopt, omdat daar weinig contact is met de mensen, maar hier heb ik al tot drie keer toe meldingen gehad van boeren – en daar zijn ook filmpjes van verschenen – over wolven die vrolijk achter een tractor huppelen. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Die schuwheid is dus absoluut niet zo groot als men aanneemt. Dat vind ik net het gevaarlijke in dit verhaal. Mijn vraag is dus op welke termijn we een uitkomst zullen zien van het onderzoek naar het gedrag van die wolven in meer dichtbevolkt gebied dan waar hij vandaag voorkomt. Dat is één.
Twee, de wolf komt naar hier omdat hij op andere plekken in grotere getale voorkomt. Ik begrijp dat de wolf een territoriaal dier is en dat een aantal jongen, als ze volwassen zijn, verstoten worden, waardoor die jonge wolven uiteindelijk naar hier komen. Als we ons ongerust beginnen te maken, dan denk ik niet dat we dat alleen kunnen aanpakken, maar dat we ook over de grenzen van de Europese lidstaten moeten durven te kijken. Is het een optie om dat vanuit de land- en tuinbouwsector transnationaal te bekijken, binnen een Europese context?
Drie, het gaat niet altijd om de professionele veehouders, ook de paardenfokkerij is een heel belangrijke sector in de regio. Hier worden paarden gefokt die over de hele wereld verkocht worden. Dat zijn echte exportproducten. Hier lopen deze tijd van het jaar massa’s jonge veulentjes rond, vaak van een heel grote waarde. Ik zou toch willen vragen of dat op de een of andere manier ook meegenomen kan worden.
Nogmaals, het verhaal van alle weilanden te gaan afrasteren, ik denk dat dat een illusie is. Ik denk niet dat we dat willen in ons landschap: allemaal weides die volledig wolfproof omheind zijn. Ik heb al voorbeelden gehoord van landbouwers die dode reetjes in die afrastering hebben gevonden, dus dat is absoluut niet wenselijk.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik heb het hier in de commissie Leefmilieu ook al over gehad met uw collega, minister Demir. Uiteraard gaat het hier over landbouw, maar ik wil toch even iets corrigeren wat collega Ceyssens aangeeft: de wolf is geen schuw dier, maar een intelligent dier. Dat wil zeggen dat wolven op tocht gaan om vast te stellen wat er gebeurt.
Een roedel wolven neemt een andere houding aan dan één wolf. Mijn bijkomende vraag aan u is, minister, in hoeverre de landbouw kan toestaan dat er grotere roedels zijn. Het gaat dan om meer dan één wolf. Zoals al werd aangegeven, kunnen we niet alle gebieden afrasteren. Waar ligt de grens voor de landbouw om het wolvenprobleem – wat het toch is – in te dijken?
De wolf is ook Europees beschermd. In andere landen is er een toename, waardoor het beest afzakt naar ons territorium. Als we kijken naar waar ze vandaan komen – Duitsland, Nederland, Polen, Frankrijk –, daar heb je grotere aaneengesloten gebieden. Als een wolf zo’n gebied verlaat, dan worden die gewoon geliquideerd. Intelligent als ze zijn, blijven ze dan ook in hun gebied. Dat is hier in Vlaanderen niet mogelijk. Dus nogmaals de vraag: hoe ver laat je het komen op het gebied van de landbouw, vooraleer daar maatregelen tegenover gezet worden?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
De wolf bracht vorige zomer ook een bezoek aan mijn gemeente, Duffel, en het spreekt voor zich dat dergelijke bezoekjes enige ongerustheid met zich meebrengen bij dierenhouders. Dat is natuurlijk normaal, want dat is een bedreiging voor hun inkomen.
In de risicozone kan men nu al een beroep doen op subsidies voor aangepaste omheiningen en ik heb begrepen dat er ook aanpassingen zullen gebeuren aan die regeling, zodat er bijvoorbeeld meer diersoorten in aanmerking kunnen komen in de toekomst. Dan zijn er natuurlijk nog altijd die gebieden buiten die risicozone. Daar is het heel belangrijk dat de observaties goed gebeuren en dat men de bewegingen van de wolf goed in kaart brengt.
Nu, samenleven met de wolf in Vlaanderen, ik denk dat we daar niet flauw over hoeven te doen: dat is een grote uitdaging. Maar als we inzetten op een goed systeem van vergoeding en een goed systeem van bescherming van onze dieren, dan moet dat volgens mij mogelijk zijn.
De heer Steenwegen heeft het woord. Houd het kort alstublieft, gelet op de timing.
Zoals altijd, voorzitter.
Ik sluit mij aan bij collega Joosen. Het is een beschermde diersoort en we zullen moeten leren om ermee samen te leven. Dat is niet eenvoudig en ik volg collega Ceyssens daarin. We zitten in een context die anders is dan in andere landen, vanwege de dichte bevolking en zo verder, maar het moet mogelijk zijn en het kan ook.
Nu, in reactie op die aanval las je dingen – en daar wil ik graag een antwoord op van u, minister –, zoals dat er jaarlijks tweeduizend runderen overlijden ten gevolge van zwerfvuil, door het eten van zwerfvuil via hooi of gras. Kloppen die cijfers? Want dat zet het toch in een zeker perspectief.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de boeiende opmerkingen.
Collega Ceyssens, we hebben gevraagd om hier snel werk van te maken en ik volg dat van zeer nabij op, ook wanneer u straks geen deel meer zult uitmaken van deze commissie, maar uiteraard wel nog inwoner zult zijn van Oudsbergen, waar het zorgwekkende gebeuren zich heeft voorgedaan.
Wat de paardenhouders betreft: ook professionele paardenhouders met meer dan vijftien fokpaarden komen in aanmerking voor de vergoeding voor afrastering. Het is uiteraard niet de bedoeling om alle weides te gaan afrasteren om dieren tegen de wolf te gaan beschermen, maar we moeten absoluut vermijden dat de dieren aangevallen kunnen worden.
Collega Pieters, het roedeleffect is een van de elementen die in het ILVO-advies besproken zal worden. De aanwezigheid van de wolf in Vlaanderen is een nieuw gegeven en daarom is het belangrijk om alle inzichten samen te brengen om schade bij veehouders te voorkomen.
Collega Joosen en collega Steenwegen, de risicozones worden regelmatig geëvalueerd door de diensten van minister Demir. Ik ga ervan uit dat men dat ook aanpast indien nodig.
Wat uw laatste opmerking betreft, collega Steenwegen, dat we ons eraan moeten aanpassen: ik ben bereid om mij aan veel aan te passen, en zwerfvuil is inderdaad ook een heel – de cijfers moet ik bekijken – groot probleem, maar zwerfvuil zal nooit een mens aanvallen. Dat is onmogelijk. Als ik collega Ceyssens hoor – en dat is wat mij zorgen baart –, dan gebeuren er nu zaken die niet voorzien waren, als ik het goed begrijp. Men dacht dat dat nooit zou gebeuren, en dat gebeurt nu toch. Voor mij is het van belang dat we heel kort op de bal spelen en de wetenschappelijke inzichten heel snel aanpassen als dat nodig is, om ervoor te kunnen zorgen dat de wolf als beschermde diersoort ook in Vlaanderen zijn verblijf kan hebben, zonder dat er grote paniek ontstaat. Dat wil ik niet. Daarom vraag ik dat we de klachten serieus nemen en dat we kort op de bal spelen.
Collega Ceyssens, ik zal u ooit nog wel van dichtbij zien, maar ik wil u nogmaals bedanken voor de uitstekende samenwerking. Heel veel succes en een dikke merci!
Collega Ceyssens, ik geef u voor de laatste keer het laatste woord.
Dank u wel, minister, voor het antwoord. Collega Steenwegen, zwerfvuil is ook mijn bezorgdheid. Statiegeld vind ik daar de oplossing voor. Op dat vlak zijn we dus medestanders. Om het in perspectief te plaatsten: het gaat hier wel over meer dan tweehonderd dieren die aan stukken gereten zijn door een wolf. Je moet maar eens ter plaatse gaan kijken na zo’n wolvenaanval. We hebben de mond vol van dierenwelzijn. Ik kan u zeggen: voor die dierenhouders gaat dat niet altijd over het financiële, ze zijn er vaak ook emotioneel bij betrokken.
Wat me vooral zorgen baart, collega Joosen: door alle weides te omrasteren, gaan we het niet opgelost krijgen, tenzij we ons landschap totaal versnipperen, wat ook een zeer zware impact zal hebben op ons landschap, onze natuur en onze fauna. Wat me vooral verontrust, is dat ik dingen zie gebeuren waarvan iedereen zei dat ze niet zouden gebeuren. De wetenschappers zegden dat een sterk rund niets te vrezen had, enkel de zieke runderen. Het tegendeel is bewezen. Ik krijg signalen dat de wolf niet schuw is, sommigen hebben al kunnen filmen hoe een wolf op klaarlichte dag schapen aan stukken scheurt onder de ogen van de herder. Dat zijn toch zaken waar niemand op gerekend had. Ik denk dat er heel dringend bijkomend wetenschappelijk onderzoek moet gebeuren naar het gedrag van de wolf in dichtbebouwd gebied.
Ten slotte wil ik jullie allemaal bedanken. Ik wil de minister bedanken voor de fijne samenwerking die we gehad hebben binnen het parlement maar ook de tijd voor ik parlementslid was, toen ik veel mogelijkheden gekregen heb en heel veel heb kunnen leren. Ik wil jullie allemaal bedanken. We hadden zeker niet over alles dezelfde mening. Dat hoeft ook niet. Ik denk wel dat we altijd op een correcte manier hebben kunnen debatteren. Ik hoop dat in de toekomst zeker en vast ook met elk van jullie te kunnen doen.
Jullie moeten me excuseren, maar ik moet nu echt weg. Hier in Limburg blijft de regen overvloedig uit de lucht vallen. Ik heb al een aantal sms’jes ontvangen van de brandweer en moet dus echt vertrekken. Het ga jullie goed, collega’s, en tot gauw!
Dank u wel, collega Ceyssens. Veel succes in elk geval!
De vraag om uitleg is afgehandeld.