Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Op 8 juni 2021 verleende de plenaire vergadering in het Europees Parlement haar goedkeuring aan het verslag over de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030. In dit niet-wetgevende verslag liggen een reeks aanbevelingen vervat voor de Europese Commissie.
In dit verslag wordt de bezorgdheid geuit over de wijdverspreide verstoring van de zeebodem in de kustwateren van de EU ten gevolge van het vissen met bodemtrawls. Een van de concrete aanbevelingen die hierin vervat liggen, verzoekt de Europese Commissie om: “in aanvulling op de beperkingen die zijn vastgesteld in de Middellandse Zee, waar nodig ook het gebruik van bodemtrawls in andere kustgebieden te beperken, waaronder in haar actieplan voor de instandhouding van de visbestanden en de bescherming van de mariene ecosystemen, teneinde te waarborgen dat de meest duurzame en minst schadelijke werkwijzen worden gehanteerd”.
Ik heb navraag gedaan bij mijn Europese collega’s-parlementsleden. Zij kunnen zich uiteraard vinden in de grote lijnen van het initiatiefverslag. Ze keurden het ook mee goed, maar ze hebben toch een aantal kanttekeningen geplaatst bij sommige specifieke aanbevelingen, onder meer bij het deel over de boomkor. Onze collega’s zijn van mening dat alle soorten boomkorren in deze aanbeveling op een hoopje worden gegooid en er dus geen rekening wordt gehouden met de duurzame boomkortoepassingen zoals wij die ook in Vlaanderen kennen: ecorolls en sumwings, die ingeburgerd zijn in de Vlaamse visserijsector en die een duurzame manier van vissen zijn. Daarom vonden we die passage in die aanbeveling toch iets te kort door de bocht.
De voorbije dagen verschenen er in de Nederlandse pers een aantal artikels waarin gewezen wordt op de nefaste impact voor de Nederlandse boomkorvisserij mocht Europa beslissen om de bodemvisserij in Europa verder te beperken. Omdat bodemvistuigen gebruikt worden door vissers in verscheidene Europese landen, ook door onze Vlaamse vissers, dreigt een inperking van het gebruik van bodemtrawls in hetzij een groter deel, hetzij de volledige Europese kustwateren ook voor onze vissers een nieuw, bijkomend groot probleem te vormen.
Minister, hebt u die aanbeveling ook gelezen? Wat is daar uw mening over?
Hebt u zicht op de mogelijke impact die zo’n beperking van het gebruik van de bodemvisserij in een groter deel van de Europese wateren met zich mee zou brengen voor onze Vlaamse visserijsector?
Werd daarover ook al van gedachten gewisseld met andere Europese ministers van Visserij, bijvoorbeeld tijdens een ministerraad?
Wij doen natuurlijk al heel wat inspanningen om bodemberoering tegen te gaan door in te zetten op innovatie en op verdere verduurzaming. Welke concrete verdere inspanningen kunnen wij als Vlaanderen daaromtrent nog doen?
Kunt u aangeven hoe de inspanningen van Vlaanderen inzake verduurzaming van de eigen vloot zich verhouden tegenover die van andere Europese lidstaten? Bevinden wij ons daar in de kopgroep en bij de beste leerlingen van de klas, eerder in de middenmoot of – maar dat kan ik mij niet inbeelden – bengelen we eerder onderaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega. Bescherming, herstel en zorgvuldig gebruik van de natuurlijke hulpbronnen vormen de grote lijnen doorheen de Europese biodoversiteitsstrategie 2030. De bescherming van de zeebodem is hierbij een van de aspecten die gericht wordt aangeduid in het algemeen plan om duurzaam om te gaan met het aquatisch milieu. Mijn diensten lezen de aanbeveling als in lijn met deze biodiversiteitsstrategie 2030 en niet als een ongenuanceerde oproep tot het uitbannen van alle bodemsleepnetvisserij. We merken ook op dat de term bodemsleepnetvisserij niet enkel over de boomkor gaat, maar over alle sleepnetvisserijen met bodeminteractie. Zoals het document zelf naar voren brengt, is dit een verzamelnaam voor de meerderheid van de gebruikte vistechnieken binnen Europa. In dat opzicht wordt ook vermeld dat de toepassing van de vistechniek afhangt van de locatie, het bodemtype of het ecosysteem waar precies gevist wordt. Ik zie dit dus als een oproep om alle mariene gebieden zo goed en zo duurzaam mogelijk te beheren. Specifiek met betrekking tot dit onderdeel werden nog geen gedachten uitgewisseld tussen de visserijministers. Dit was het antwoord op uw eerste en derde vraag.
Wat betreft de tweede en vierde vraag: bodemsleepnetvisserij omvat bijna onze volledige visserijsector. Een minimale interactie met de zeebodem zal dus altijd noodzakelijk zijn. Ik vind het vooral van belang dat we de impact zo klein en zo duurzaam mogelijk houden. Daarvoor loopt er verder wetenschappelijk onderzoek om innovaties te brengen voor een heel duurzame transitie. De sector levert inspanningen. U meldt dat ook. Er gebeurden ook aanpassingen aan de vistuigen zodat er minder weerstand is op de bodem en er kwamen ontsnappingspanelen waarbij allerhande bodemdieren uit het net kunnen ontsnappen. Dat is gekomen dankzij een unieke samenwerking tussen de vissers en de wetenschappers.
Collega’s, ik vind het echt sterk dat in het nieuwe convenant ‘Op koers naar duurzaamheid’ alle partners zich engageren om zo goed mogelijk zorg te dragen voor het marien milieu, waaronder ook de zeebodem. We willen bijvoorbeeld onderzoeken hoe de kennis omtrent bodemorganismes uit het project Benthis-Nationaal omgezet kan worden in de praktijk. De voor- en de nadelen van passieve visserij zullen verkend worden en via het GeoVis-project willen we informatiedoorstroming en kennisoverdracht naar de vissers verhogen.
Dan kom ik aan uw vijfde vraag. Duurzame ontwikkeling is al jaar en dag het kernpunt van onze vissersvloot en het gevoerde beleid. Naar verhouding zijn onze subsidieprogramma’s gekenmerkt door een hoog percentage aan innovatie, onderzoek en ontwikkeling gekoppeld aan investeringen voor de implementatie hiervan. Op dat vlak scoort België zeer hoog.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, we moeten uiteraard verder inzetten op de uitgezette biostrategie en verder verduurzamen. Ik ben blij dat de Vlaamse visserijsector bij de koplopers hoort. De reden is natuurlijk dat we inzetten op verder wetenschappelijk onderzoek en op innovatieprojecten en experimenten die tot gangbare zaken kunnen uitgroeien. De Vlaamse visserijsector verduurzaamt al langer, maar wat de bodemberoering betreft, moeten we goed kijken naar wat met de huidige wetenschap en de huidige technieken mogelijk is. Het is dan ook belangrijk in innovatie te blijven investeren.
De vorige versie van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) voorzag in beperkte steunmogelijkheden voor nieuwbouwcontracten, maar enkel voor verbeteringen op het vlak van veiligheid en milieuaspecten en op voorwaarde dat het een nieuw vaartuig is. Zijn we ondertussen op de hoogte of die investeringssteun wordt toegestaan voor vernieuwingen aan bestaande vaartuigen en voor nieuwe vaartuigen die oude vaartuigen zonder capaciteitsverhoging vervangen? Volgens mij zou het Europees Parlement de definitieve versie van het EFMZVA nog voor het zomerreces goedkeuren. Heeft de Vlaamse Regering dit opgenomen in haar pogingen om de investeringssteun voor nieuwe vaartuigen hierin ingepast te krijgen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, ik wil me aansluiten bij uw bezorgdheid om de beperking van de bodemvisserij. We moeten ontegensprekelijk intensief zoeken naar duurzamere vangtechnieken, maar u hebt terecht verwezen naar het belang van deze vistechniek voor de Vlaamse vissers. Dat komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen. We hebben een vrij gemengde visserij, maar we leveren al lange tijd inspanningen om de bodemberoering te verminderen. Als te vroeg zou worden geopteerd voor de drastische beslissing het gebruik van boomkorren voor de bodemvisserij ernstig aan band te leggen, zonder rekening te houden met ecovriendelijke alternatieven als de ecorolls en de sumwings, is de vraag wat de impact op onze visserij zou zijn. Tegelijkertijd kan dit enkel een oproep zijn om nog meer doorgedreven werk te maken van een duurzamere visvangst door de Vlaamse vissers. het feit dat een aantal nagelnieuwe schepen in aanbouw zijn of zelfs al in de vaart zijn gebracht, creëert mogelijkheden.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Hebt u er zicht op welke vangtechnieken zullen worden gebruikt op de nieuwe schepen die nu in aanbouw zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, het toekomstige EFMZVA voorziet in steun voor onderzoek en innovatie en voor de samenwerking tussen wetenschappers en vissers. Zowel het huidige als het toekomstige fonds verbieden de steun voor nieuwbouw. Zelfs als we dat zouden willen, zouden we dat niet kunnen doen. Er is wel steun mogelijk voor investeringen aan boord die op energie-efficiëntie, veiligheid en dergelijke zijn gericht. Ik ga ervan uit en hoop dat dit in de toekomst mogelijk zal blijven.
Mijnheer Tommelein, wat de vangtechnieken betreft, zijn de nieuwe vaartuigen een upgrade ten opzichte van de bestaande vaartuigen. Het belang van de vistechniek voor de Vlaamse vissers is een terecht aandachtspunt. Vlaanderen heeft veel quota voor de vangst van vis die op de zeebodem leeft, zoals tong, pladijs, tarbot en griet. Aangezien die vissen op de bodem leven, kiezen de nieuwe schepen voor de boomkor. Het tweede nieuwe vaartuig dat in gebruik is genomen, kan in functie van een nieuwe techniek worden omgebouwd. Dat is de werkwijze en de dynamiek die de sector ontplooit.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het is belangrijk om te blijven investeren in innovatie en onderzoek om de visserij verder te verduurzamen op alle vlakken. Ik wil nog eens benadrukken dat de Vlaamse visserij daar echt al grote inspanningen voor doet. Het is natuurlijk van belang om verder te blijven verduurzamen, maar het moet ook haalbaar blijven. Ik wil er toch wel enige nuance in aanbrengen.
Jammer dat er nog altijd een verbod blijft voor nieuwbouw. Ik hoop dat we binnen het kader toch acties kunnen ontwikkelen die inzetten op de verdere verduurzaming zodat we de sector kunnen ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.