Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
– Wegens de controlemaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Op 9 juni hebben we een gedachtewisseling gehad over de impact van de Brexit op de visserij. U verwees toen naar het definitieve akkoord dat de Europese Unie op 2 juni heeft afgesloten met het Verenigd Koninkrijk rond de definitieve vangstmogelijkheden voor 2021.
Diezelfde namiddag nog zou er een toelichting worden gegeven door de bevoegde Europese commissaris Sinkevicius aan alle ministers van Visserij. Uit die toelichting zouden we over meer details kunnen beschikken. U hebt toen ook aangegeven dat de quotaruil, die voor de Vlaamse vloot essentieel is, voorwerp uitmaakt van verdere onderhandelingen die de Europese Commissie in nauwe samenspraak met de lidstaten zal voeren met het Verenigd Koninkrijk en dat u tijdens die gedachtewisseling met de Europese commissaris erop zou aandringen dat het voor Vlaanderen belangrijk is om snel gebruik te kunnen maken van die quotaruil.
U hoopte ook dat het kader een goede basis kan vormen om sneller tot een akkoord te komen met het Verenigd Koninkrijk. 2021 ligt vast, maar 2022 nadert natuurlijk met rasse schreden. We zouden op basis van de onderhandelingen die gevoerd zijn – een eerste keer is altijd de moeilijkste keer – nu een kader hebben en een basis om opnieuw tot een akkoord te komen voor de vangstmogelijkheden in 2022. Wat we dit jaar gedaan hebben, telkens vangstmogelijkheden voor drie maanden, is toch niet voor herhaling vatbaar.
Minister, kunt u nog wat meer toelichting geven over dat definitieve akkoord met het Verenigd Koninkrijk over de vangstmogelijkheden voor 2021? In welke mate biedt dit akkoord de gewenste zekerheid voor onze Vlaamse visserijsector voor de zeer nabije toekomst? Is er bij alle Europese lidstaten een gelijk enthousiasme vast te stellen ten aanzien van het bereikte akkoord? Of zijn er lidstaten die kritischer waren, en op welke specifieke deelaspecten van het akkoord? Zitten er in het akkoord ook bepaalde deelaspecten die voor Vlaanderen iets minder gunstig uitvallen dan verhoopt? Welke zijn dat dan? Kan daar in de toekomst verder over worden onderhandeld?
Hebt u tijdens die informele ministerraad ook een terugkoppeling gekregen van de bevoegde commissaris over de nog lopende onderhandelingen over de quotaruil? Kunt u op basis van de gegevens die u hebt, inschatten in welke mate een snelle doorbraak verwacht kan worden? Of hebben we hier nog wel wat werk aan de winkel?
Hoe evalueert u de manier waarop de Europese Commissie het voorbije jaar de onderhandelingen met derde partijen – het Verenigd Koninkrijk (VK) en Noorwegen – gevoerd heeft rond vangstmogelijkheden? Werden de lidstaten daar voldoende bij betrokken?
Is er al een concreet plan van aanpak voor de opstart van de onderhandelingen met derde partijen voor 2022? Zijn er voldoende garanties dat die onderhandelingen voor 2022 sneller afgehandeld zullen kunnen worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vele vragen. Het akkoord bestaat uit zestien punten en drie bijlagen. In de eerste bijlage staan onder andere de afgesproken TAC’s (total allowable catch) en quota voor de gedeelde bestanden tussen het VK en de EU voor 2021.
Het akkoord omvat ook bijbehorende voorwaarden zoals beperkte interzonale flexibiliteit voor bepaalde soorten tussen twee visgebieden.
Ten slotte is het akkoord over niet-quotasoorten voor de Vlaamse vloot van groot belang. Zoals bepaald in het handels- en samenwerkingsakkoord wordt gekeken naar de referentieperiode 2012-2014. Op die basis wordt een algemeen vangstplafond voor alle niet-quotasoorten vastgelegd. Beide partijen hebben afgesproken om een langetermijnstrategie voor deze bestanden te ontwikkelen en hiervoor verder overleg te plegen in het gespecialiseerd visserijcomité dat opgericht wordt.
Uw tweede, derde en vierde vraag beantwoord ik samen. Het akkoord is op 9 juni unaniem goedgekeurd door de visserijministers. Het gaat hier om een compromis. We hebben nu een belangrijk precedent voor de toekomstige besprekingen voor 2022. Bovendien is het akkoord volledig compatibel met het gemeenschappelijk visbeleid.
Het akkoord geeft de Vlaamse visserijsector eindelijk ook zekerheid over de definitieve TAC’s en quota voor 2021 en de bijbehorende voorwaarden zoals interzonale flexibiliteit.
Nu is het de taak van de commissie om zo snel mogelijk een ad-hocoplossing voor te stellen voor de quotaruilen dit jaar, waarbij België kan aangeven welke soorten het wil ruilen met het VK.
De eerste visserijonderhandelingen met het VK en Noorwegen waren bijzonder moeilijk, we begaven ons letterlijk ‘in ongekende wateren’. Dat was een lang en moeizaam proces, maar de commissaris en het Portugese voorzitterschap deden heel wat inspanningen om de lidstaten te betrekken via de experten van de lidstaten, de ambassadeurs, het bilateraal overleg met de lidstaten en de Raad Landbouw en Visserij.
Dan ga ik in op het plan van aanpak. Het handels- en samenwerkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk preciseert dat de onderhandelingen voor het bepalen van de TAC en quota zo snel mogelijk starten na de publicatie van de wetenschappelijke adviezen.
Vervolgens voorziet het akkoord de deadline van 10 december om hierover een overeenkomst te vinden. Als er tegen die datum geen akkoord is, zijn beide partijen gebonden om zo snel mogelijk dit akkoord te bereiken. Indien er tegen 20 december nog altijd geen akkoord is, kan elke partij voorlopige TAC’s vastleggen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik begrijp dat de Vlaamse visserijsector tevreden is met het compromis van 9 juni, dat tot 2021 de quota vastlegt. Het is ook goed dat het akkoord die beperkte interzonale activiteit omvat.
2022 nadert natuurlijk wel. Ik begrijp dat er verder onderhandeld kan worden en dat men voor 10 december een akkoord moet hebben. Indien dat niet het geval is, is de nieuwe deadline 20 december. Dat is natuurlijk heel kort dag. Die jaarlijkse onzekerheid blijft dus bestaan. Ik hoop dat het akkoord dat, met veel moeilijkheden, voor het eerste jaar gesloten is, eventueel toch de basis kan zijn om nu iets sneller te gaan.
Heb ik goed begrepen dat de quotaruilen op dit moment nog altijd niet vastliggen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Collega Coudyser verwees in haar vraag naar de gedachtewisseling die we in deze commissie op 9 juni hadden over de gevolgen van de Brexit voor onze landbouw en visserij. Een van de punten die daar aan bod kwamen, ging over de aanlanding van vis in onze visveilingen. Minister, u gaf toen aan dat het Departement Landbouw en Visserij, samen met het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), de transporteurs, de visveilingen en de reders, volop had ingezet op een testreis door het Verenigd Koninkrijk. De resultaten hiervan zouden meebepalen in welke richting er verder moet worden gegaan met de aanlandingen en hoe de transporten verder kunnen verlopen. Het probleem zat vooral bij het feit dat het VK de documenten moet aanvaarden en invullen, waarbij er over een aantal zaken nog onduidelijkheid bestond. Minister, kunt u aangeven wat de stand van zaken is? Ik zou ook nog even willen polsen in hoeverre er nieuwe ontwikkelingen zijn in de zoektocht naar alternatieve visgronden voor de Vlaamse vissers.
U stelde vorige maand dat er in de loop van deze maand, juli, een akkoord zou worden bereikt over de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Wat is hier de stand van zaken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Coudyser, het klopt dat de ruilen met het VK nog niet vastliggen. De Europese Commissie onderhandelt hierover namens de lidstaten met het VK. Onze vissers weten dat. Iedereen is goed geïnformeerd. Er kunnen wel al voorstellen ingediend worden, maar het VK moet die soorten ook willen ruilen. Dat is de reden waarom de Europese Commissie tussenkomt.
Collega Tommelein, één testreis werd op het laatste ogenblik geannuleerd omdat het VK er nog niet klaar voor was. Een andere testreis werd uitgevoerd. Daar hebben we heel veel uit geleerd. Er zijn nog een paar testreizen gepland.
Wat de BAR betreft, zou er in september een stemming komen in het Europees Parlement.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de laatste verduidelijking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.