Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, in De Tijd van 15 juni 2021 werd een innovatieve manier om tijdelijk extra sociale woningen te voorzien, voorgesteld. Dat was een initiatief van Samenlevingsopbouw Brussel, dat de handen in elkaar had geslagen met een Limburgs familiebedrijf, Martin Vandereyt, om in Sint-Jans-Molenbeek zowel op technisch als sociaal vlak te innoveren. Concreet ging het over een systeem waarmee ze in enkele dagen tijd een woning kunnen opbouwen in bijvoorbeeld een leegstaand kantoorgebouw. Op diezelfde termijn kon dat ook weer afgebroken worden en elders hergebruikt worden, tot vijfmaal toe. Op die manier zou dat systeem vijftien jaar kunnen meegaan. Het model zou goedkoper zijn dan een ander alternatief. Ook in andere landen zijn er op dit moment soortgelijke voorbeelden, zoals in Zuid-Korea en Singapore, waar men natuurlijk wel op een andere schaal leegstaande kantoorgebouwen heeft.
Het artikel in De Tijd ging over één pilootproject in het Brusselse, maar de vraag is of we opportuniteiten zien om met dit of een soortgelijk principe ook iets in Vlaanderen te doen. Zeker nu we de evolutie naar thuiswerk op korte termijn hebben doorlopen, denk ik dat er op het vlak van kantoorbouw, zeker in steden waar er veel kantoren zijn, kansen kunnen komen voor deze projecten.
Ik wil ook wel duidelijk maken dat ik hier niet hét wondermiddel voorstel. Het is een voorbeeld dat ik las en dat ik interessant vond om over na te denken. Kantoren liggen niet altijd op locaties die geschikt zijn voor bewoning. En ik stel me ook vragen bij het feit dat het om een tijdelijke invulling gaat. Wat gebeurt er dan met de bewoners op het moment dat het project wordt afgebroken?
Ik vond het wel de moeite lonen om eens te gaan kijken naar dit project en te kijken of er ook in Vlaanderen potentieel aanwezig is om op deze manier extra sociale woningen te voorzien. Minister, staat u ervoor open om naar analogie met het pilootproject in Brussel initiatieven te nemen of te laten onderzoeken om ook in kantoorruimten of andere plekken in Vlaanderen tijdelijk herbruikbare sociale woningen te creëren? En zijn er nog andere innovatieve projecten die u als inspiratie ziet om dergelijke dingen te kunnen doen op onze woningmarkt?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u, mevrouw Jans, voor een interessante vraag. Het antwoord is redelijk kort, maar ik denk dat het zeker iets is wat we verder in het oog moeten houden. We zijn natuurlijk op de hoogte van het innovatieve concept WoonBox, waarvoor momenteel een pilootproject loopt voor een nieuwe vorm van tijdelijk wonen in een leegstaand gebouw in Sint-Jans-Molenbeek en zoals u hebt geschetst. Dat gebeurt, onder andere, met subsidies uit het Vlaams Brusselfonds, dus we dragen daar ook wat aan bij.
Het pilootproject steunt op twee belangrijke pijlers. Enerzijds het flexibel en modulair bouwsysteem, waardoor de houten woonboxen zeer snel kunnen worden opgezet en worden afgebroken. Zo kunnen ze een dringende, maar steeds tijdelijke, oplossing bieden in geval van acute woningnood. Anderzijds is er een intensieve, sociale begeleiding voorzien voor de bewoners van WoonBox, en die wordt opgenomen door Samenlevingsopbouw Brussel.
In de huidige context met veel thuiswerk, staan er inderdaad veel kantoorgebouwen tijdelijk leeg. Er zijn trouwens al heel wat beschrijvende en analyserende artikels, maar ook voorspellende artikels, verschenen over wat er met die kantoormarkt gaat gebeuren. Dat is over de hele wereld het geval. Zeker ook in Vlaanderen is dat een groot vraagteken. Met name in de congestiegevoelige gebieden is het de vraag of die kantoormarkt zich al dan niet zal herpakken eens we terugkeren naar de routine.
Het is wel belangrijk voor de toepassing in het Vlaamse Gewest om op te merken dat ook het tijdelijk gebruik van kantoorgebouwen voor wonen onder de vergunningsplicht valt, wat de nodige planlast met zich meebrengt. Hiervoor moet ik doorverwijzen naar mijn collega, bevoegd voor ruimtelijke ordening. Ik ben in elk geval benieuwd naar de resultaten die uit dit pilootproject zullen volgen. We gaan dat zeker opvolgen.
Dan uw tweede vraag. Daar hebben we het in de commissie al een paar keer over gehad, ook over de tiny houses en dergelijke meer. We bekijken op dit moment allerlei soorten innovaties op de woningmarkt, in het kader van het globaal plan om innovatieve woonvormen te faciliteren. Het initiatief van de WoonBox valt onder de koepel van flexibele woonvormen, en wordt mee bekeken in het tweede werkspoor ‘leren uit experimenten’. Dat loopt op dit moment allemaal. Met de huidige stand van zaken kan ik u daar niet meer inzichtelijke zaken over meegeven, maar het zijn wel dingen die we opvolgen en bekijken.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, en ik apprecieer ten zeerste dat u ook openstaat om deze en andere mogelijk potentieel interessante projecten mee te bekijken. Dat gebeurt ook op dit moment.
Minister, u verwijst naar het project WoonBox en de verschillende studies en projecten die er lopen rond innovatieve projecten zoals tiny houses en andere. Hebt u een indicatie van de timing? Wanneer krijgen we daarvan de resultaten of een evaluatie? Wanneer kunnen we daar in zijn globaliteit eens over verder spreken? Ik denk dat ik het beter dan nog eens opneem, dan allemaal aparte vragen te stellen.
De heer Veys heeft het woord.
Ik denk dat het project van Samenlevingsopbouw Brussel inderdaad een interessant project is, temeer omdat het over een precaire groep gaat die niet noodzakelijk in de reguliere sociale huisvesting een plek zou kunnen vinden. Daarom zit daar een heel sterke begeleiding in. En dat is natuurlijk wat onze fractie altijd bepleit, zeker ook in de hervormingen rond de woonmaatschappijen. Het moet om stenen gaan, maar ook om mensen.
Goed, dit is een tijdelijk project. Dat betekent dat die mensen daar maar voor een heel beperkte tijd kunnen verblijven. De minister gaf het ook aan. Het is wat afwachten met de kantoormarkt. Minister, door uw antwoord heb ik toch de indruk dat we in Vlaanderen niet zoveel leegstaande kantoorruimten hebben. Ik interpreteer het op die manier.
In het oplossen van de woonproblematiek voor precaire groepen, hebben we natuurlijk wel een lichtend voorbeeld, en wel in Finland. Dat gaat over Housing First, dat situeert zich ook in het actieplan dak- en thuisloosheid.
Minister, mijn vraag gaat over die Housing First-projecten. Hebben we daar intussen al verdere stappen in gezet? Het is intussen toch al een half jaar geleden dat we daar nog eens naar gepeild hebben. Zijn er vorderingen in de Vlaamse plannen rond het Housing First-project?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Jans, de timing is in vorige vragen om uitleg al een keer meegegeven. We gebruiken dit jaar om de Vlaamse knelpunten te bekijken, dus qua ruimtelijke ordening, waar de Vlaamse bevoegdheden zitten. In 2022 bekijken we de federale knelpunten. Op die manier kunnen we eerst al werk maken van het wegwerken – als we dat willen of als er een goede reden voor is – van de Vlaamse knelpunten en het volgende jaar de federale. Nadien maken we een overzicht van de experimenten en de resultaten daarvan.
Mijnheer Veys, wat betreft de leegstaande kantoorgebouwen: dat kan ik ook niet voorspellen. We zullen dat moeten zien. Ik denk dat we de komende maanden en jaren – ook de Nationale Bank verwacht dat trouwens – zicht zullen krijgen op in welke mate we terugkeren naar het oude normaal en of er een nieuwe vorm van nieuw normaal komt, ook op dat gebied.
Voor ons gaat Housing First – voor alle duidelijkheid, want die vraag is al verschillende keren gesteld – voornamelijk over de toewijzing aan een bepaalde doelgroep. Dat is het concept Housing First zoals wij het gebruiken. Wij zorgen daar voor de bakstenen. Het welzijnsverhaal is natuurlijk een vraag die u aan de minister van Welzijn moet stellen. Als er lokaal nood aan zou zijn en de wil er is, dan kan het natuurlijk altijd dat men daar projecten rond ontwikkelt.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en, zoals gezegd, komen we daar later graag op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.