Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik weet dat de stad Brugge het centrum is van Vlaanderen, zo niet van de wereld, maar sommigen zullen misschien denken dat deze vragen eigenlijk een lokale kwestie zijn. Dat is helemaal niet zo. Daarom wil ik deze vraag vandaag voorleggen aan minister Demir. Het gaat over het windplan in Brugge.
Het is zo dat men in Brugge onlangs beslist heeft om nog slechts in drie zones extra windturbines toe te laten. Dat plan is eigenlijk een primeur voor West-Vlaanderen, en voor heel Vlaanderen. Dat moet volgens de overheid in Brugge verhinderen dat er in de toekomst nog discussie ontstaat over de inplanting van windturbines op bepaalde locaties. Iedereen die lokaal actief is zal de discussies wel hebben meegemaakt over het al dan niet inplanten van een windturbine op de een of andere locatie, en de actiegroepen die dan als paddenstoelen uit de grond schieten. Het plan geeft ook duidelijkheid aan projectontwikkelaars en geeft de stad de kans om toekomstgerichte plannen te maken voor de eventuele verdere uitbouw van windenergie. Want het is inderdaad zo dat die projectontwikkelaars op die manier op voorhand al kunnen inschatten welk advies de stad zal leveren voor de een of andere aanvraag.
In het windplan houdt Brugge bijvoorbeeld rekening met natuur en beschermde zichten en met monumenten. Zo kwam men tot nog drie mogelijke zones: de voorhaven van Zeebrugge, de achterhaven en de buurt rond De Spie en de Blankenbergse Steenweg. De Blankenbergse Steenweg, dat is waar ooit een voetbalstadion zal komen, minister. Op die manier wil de stad de plannen van energiebedrijven om windturbines in te planten in gebieden waar die ongewenst zijn, dwarsbomen. Maar het is natuurlijk wel zo dat uiteindelijk de Vlaamse overheid zal moeten beslissen over een aanvraag om een windturbine neer te poten buiten een van de drie afgebakende Brugse zones. Maar onze schepen en het stadsbestuur klinken vastberaden: ‘Als aanvragers toch proberen, gaan we naar de rechtbank’.
Minister, hoe staat u ten opzichte van het windplan van de stad Brugge? Vindt u het positief dat lokale besturen met dergelijke plannen op de proppen komen of staat u hier negatief tegenover?
Ik hoor toch dat ook andere lokale besturen daarmee bezig zijn, en dat bijvoorbeeld ook de provincie West-Vlaanderen dergelijke plannen heeft. U verklaarde nochtans dat u niet zinnens was om in de toekomst windturbines enkel toe te laten in duidelijk afgebakende planlocaties. Volgens u zou deze piste te tijdrovend zijn. Bent u nog steeds dezelfde mening toegedaan en hebt u buiten het tijdrovende aspect nog andere argumenten om u blijvend te verzetten tegen duidelijk afgebakende planlocaties voor de toekomstige inplanting van windturbines?
De derde vraag heb ik daarnet eigenlijk al aangegeven: hebt u weet van nog andere lokale besturen die bezig zijn met dergelijke windplannen? Bent u er ook van op de hoogte dat de provincie West-Vlaanderen daarmee bezig is?
Zal de Vlaamse overheid, indien er toch nog aanvragen ingediend worden buiten de afgebakende planzones, rekening houden met het windplan zoals het in Brugge voorligt?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag. Ik heb daar ook met de schepen in Brugge heel kort even contact over gehad, een aantal weken geleden. Het lijkt mij in ieder geval goed dat de lokale besturen daarover nadenken, en dat ze bekijken hoe ze daarmee omgaan. Welke ruimte zien zij in eerste instantie om windmolens te plaatsen? Want dat is natuurlijk wel belangrijk, ook in het kader van de Vlaamse doelstelling. We hebben een windplan om tegen 2030 windmolens te zetten die goed zijn voor toch wel 2500 megawattuur. Dat is een heel ambitieus plan. Ik heb trouwens vandaag in Gent ook de eerste subsidievrije parken geopend in Vlaanderen: drie grote windmolens die geen subsidies krijgen. Dat lijkt mij wel goed om op een heel goedkope manier energie via wind op te wekken.
Als ik inhoudelijk kijk naar het windplan van Brugge, dan merk ik wel dat het plan vertrekt van een aantal richtlijnen die conform zijn met het Vlaamse beleid, zoals het maximaal invullen van havengebieden. Ik denk dat dat heel goed is.
Er wordt vastgesteld dat een aantal prioritair in te vullen zones in het Brugse windplan worden uitgesloten. Het gaat dan om zones met een bepaalde geschiedkundige waarde of landschapswaarde, waar ik in kan komen.
Het windplan van Brugge legt eveneens beperkingen op inzake repowering. Het windplan stelt voorop dat repowering binnen de maatvoering van de oorspronkelijke vergunning kan, maar gaat daarbij voorbij aan technologische en ruimtelijke evoluties. Dat is een kleine bezorgdheid mijnentwege. Repowering betekent doorgaans dat met minder, maar iets grotere windturbines meer windenergie kan worden opgewekt. Ik heb alvast wel van de stad Brugge begrepen dat er binnenkort met mijn administratie nog overleg zal doorgaan, wat ik uiteraard positief vind, nu in plaats van in een latere fase. Er zitten zeker een aantal goede elementen in. Het is altijd goed dat lokale besturen daar zelf rond werken.
Wat uw tweede vraag betreft, collega Sintobin: bij de keuze van de inplantingsplaats van een windturbine wordt onder andere rekening gehouden met de concrete slagschaduw- en geluidshinder die zal worden veroorzaakt. Deze impact verschilt ook telkens naargelang het type windturbine en de hoogte ervan. De slagschaduw- en geluidsnormen moeten in alle omliggende woningen worden nageleefd, wat natuurlijk moet blijken uit studies die bij een aanvraagdossier worden gevoegd. De inplantingsplaats voor windturbines wordt jaren op voorhand vastgelegd. Daar moeten we samen met de administratie naar kijken. Wat we niet mogen vergeten is dat de types windturbines ook evolueren en zorgen voor steeds minder geluidshinder.
Dan kom ik bij uw twee laatste vragen. We hebben inderdaad al ervaring met eerdere provinciale windplannen of de aanduiding van zoekzones in het kader van provinciale ruimtelijke structuurplannen (RUP’s). Hierover kunnen we inderdaad zeggen dat er eveneens aanvragen werden ingediend buiten dergelijke zoekzones en dat vergunningen buiten de zoekzones werden toegekend. Vergunningsaanvragen worden door de bevoegde vergunningverlenende overheid getoetst aan regels met een verordenende waarde. Een gemeentelijke of provinciale beleidsvisie heeft in principe die verordenende waarde niet, zodat hier ook altijd van kan worden afgeweken. Dat ter nauwkeurigheid.
De heer Sintobin heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. In tegenstelling tot wat u voordien zei over zoekzones en windplannen en dergelijke, merk ik dat u positief staat tegenover het windplan van de stad Brugge en dat u ook wel geneigd bent om rekening te houden met dat windplan en windplannen van andere gemeentes.
Ik begrijp wel dat het niet allemaal evident is. In de casus van Brugge is het natuurlijk iets gemakkelijker om dergelijke zoekzones af te bakenen, aangezien het een redelijk groot grondgebied heeft en het inderdaad optimaal gebruikmaakt van onder andere de haven om windmolens te plaatsen. Ik denk echter dat zo’n windplan toch heel wat voordelen heeft, gelet op de maatschappelijke discussie die telkens ontstaat wanneer er een aanvraag voor een windmolen wordt gedaan. We kennen allemaal de voorbeelden. Mocht ik in uw plaats zijn, dan zou ik dergelijke windplannen dus promoten en eigenlijk zelfs stimuleren. Ik begrijp wel dat u zegt dat er ook nog buiten de zoekzones aanvragen kunnen worden gedaan. We hebben nu in Brugge een voorbeeld van zo’n aanvraag: de windmolen zou 50 meter verder worden geplaatst op het plan, met een groene bufferzone errond. Dan nog zegt de stad daar een negatief advies over te zullen geven.
Het is natuurlijk ook zo dat Vlaanderen een kleine oppervlakte heeft voor al die windmolens. Ik denk dat we binnenkort onshore wel windmolens genoeg hebben in Vlaanderen, dat we beter gaan voor offshore windmolenparken dan overal in gelijk welk dorp of gehucht enkele windmolens te gaan neerpoten, bij manier van spreken. We moeten er zeker voor zorgen dat windmolens worden geplaatst in industrieparken, langs autosnelwegen en dergelijke, maar niet bijna bij mensen in de tuin. Zo ken ik wel een paar voorbeelden. Ik zou u willen vragen om zo veel mogelijk rekening te houden met windplannen. Er is alleen de volgende kwestie, natuurlijk: als we alle gemeenten een windplan en zoekzones laten maken, dan zullen gemeenten misschien soms in conflict komen met een buurgemeente. Daarom wil ik het idee lanceren om dat meer provinciaal of zelfs op Vlaams niveau te organiseren. Ik zit al een tijdje in dit parlement. De kwestie van de zoekzones voor windturbines gaat hier ook al decennia mee. Vroegere ministers waren voorstanders. Andere ministers waren dan weer geen voorstanders. Het is in ieder geval zo dat mensen duidelijkheid moeten hebben over wat er op hen afkomt, en ik denk dat een windplan zoals dat in Brugge een goed instrument kan zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Sintobin, wat ik goed vind aan die lokale windplannen, is dat men op die manier ook een draagvlak creëert voor die windturbines. In die zin is dat goed. Dat is ook richtinggevend. Het is dan ook duidelijk voor initiatiefnemers. Zij weten dan wat het standpunt van het lokaal bestuur is. Ze moeten gewoon even kijken naar dat windplan op lokaal niveau, of op provinciaal niveau. Op een hoger niveau zijn er echter inderdaad andere regels, zoals ik eerder heb gezegd. Daar moet men natuurlijk rekening mee houden. Zeker wat Brugge betreft, is de aanwezigheid van de haven belangrijk. Dat is natuurlijk een goede ligging. Men moet ervoor zorgen dat het windplan zeker ook dat gedeelte meeneemt, dat het in aanmerking kan komen voor het zetten van windmolens. Het basisprincipe van het Vlaamse windplan is natuurlijk dat men maximaal op zoek gaat naar goede locaties voor windturbines, uiteraard ook altijd met respect voor andere functies, voor woningen, voor de impact qua geluid, slagschaduw enzovoort. Dat zit wel mee in dat Vlaamse windplan. Daar staat ook in dat men misschien beter geen turbines toelaat in, bijvoorbeeld, gebieden met erfgoedwaarde of bij RUP’s die turbines expliciet verbieden. Het lijkt me ook logisch dat we daar op een andere manier mee omspringen in gebieden met erfgoedwaarde. Ik hoop dat we op die manier toch wel voor draagvlak voor windturbines kunnen zorgen in Vlaanderen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw slotreactie en antwoord. Ik kan daar zeker mee verder, en ik denk dat het ook wel heel interessant kan zijn voor vele steden en gemeenten in Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.