Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
De Gemeente-Stadsmonitor peilt naar de tevredenheid bij burgers over hun gemeente. Vorige week werden de bevindingen uit de meest recente bevraging bij 150.000 inwoners bekendgemaakt. Naast het feit dat de bevraging aantoont dat veel burgers vertrouwen hebben in de lokale bestuurders, moeten we ook vaststellen dat de staat van de voet- en fietspaden een pijnpunt blijft.
Meer dan de helft van de burgers is niet tevreden over de kwaliteit van de fietspaden en evenveel burgers vinden dat er te weinig fietspaden zijn. Nog verontrustender is dat maar vier op de tien inwoners vindt dat kinderen veilig naar school kunnen fietsen.
De ongerustheid van de burgers over fietsveiligheid en de kwaliteit van de fietspaden is terecht. De voorbije jaren nam het aantal verkeersslachtoffers opnieuw toe en tijdens corona steeg het aantal verkeersongevallen met fietsers.
De Vlaamse Regering wil de komende jaren meer werk maken van degelijke fietspaden en deze monitor bevestigt nogmaals dat dat een juiste keuze is, want dat hier een heel grote vraag naar is. Maar uit cijfers die we eerder opvroegen blijkt dat het aantal kilometers fietspaden elk jaar daalt terwijl de budgetten stijgen. Nadat in 2018 al enorm weinig fietspaden werden aangelegd – 60 kilometer in totaal – daalde dit in 2019 nog verder naar iets meer dan 50 kilometer, een historisch dieptepunt. En dit terwijl de budgetten voor fietsinfrastructuur er fors op vooruitgaan, van 104 miljoen euro in 2017 naar 180 miljoen euro in 2020. Voor 2021 zal het maar liefst 335 miljoen euro zijn.
Het lage aantal nieuwe fietspaden kan misschien verklaard worden doordat maar een klein aandeel van dit budget gaat naar nieuwe fietspaden. De budgetten voor fietspadingrepen van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) langs gewestwegen stegen slechts minimaal, van 72 miljoen euro in 2017 naar 92 miljoen euro in 2020. Slechts de helft van de voorziene middelen voor fietsinvesteringen gaat dus naar fietspaden langs gewestwegen, en dit terwijl we toch weten dat veel fietspaden langs gewestwegen heraangelegd of verbeterd moeten worden omdat ze in zeer slechte staat zijn.
Minister, hoe reageert u op die ontevredenheid over de kwaliteit en de afwezigheid van fietspaden?
Hoe verklaart u het feit dat er meer geld beschikbaar is voor de aanleg van fietspaden maar dat er de voorbije jaren steeds minder kilometers fietspaden aangelegd werden?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de fietsers zich veiliger voelen in het verkeer?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Lambrecht, voor de aandacht voor onze fietsinfrastructuur. We willen iedereen aan het fietsen krijgen en dus is het zeker goed om daar meermaals op terug te komen.
We hebben recent allemaal de Stadsmonitor ter beschikking gekregen en ik heb uiteraard ook daar de bemerkingen rond de fietsinfrastructuur bekeken. Ik wil onmiddellijk al heel graag meegeven dat die Stads- en Gemeentemonitor geen onderscheid maakt tussen enerzijds gemeentelijke en anderzijds gewestelijke infrastructuur. Zelf kan ik uiteraard alleen maar uitspraken doen over de gewestelijke infrastructuur en ik kan dus niet spreken namens alle 302 lokale besturen.
Wij volgen zelf ook de noodzaak tot verbetering van de gewestelijke fietsinfrastructuur heel nauw op. U weet dat wij het tweejaarlijks fietsrapport hebben. De meest recente versie is van 2019; die is hier ook toegelicht in de commissie. Ik heb toen zelf ook aangegeven dat dat een slecht rapport was. Gemiddeld 4,5 op 10, dat moet beter. Dat is de reden waarom wij ten volle gekozen hebben voor de fiets, dat we daar heel wat relancemiddelen, maar ook reguliere investeringsmiddelen voor uittrekken en dat we dit jaar zelfs een recordbedrag hebben van 355 miljoen euro voor fietsinfrastructuur. Ik engageer mij alleszins om ook de komende jaren met een dergelijk elan voort te gaan en te blijven focussen op heel wat extra middelen voor fietsinfrastructuur. U weet ook dat wij ter facilitering van de lokale besturen recentelijk het Kopenhagenplan hebben goedgekeurd, waarbij we ook lokale besturen willen stimuleren, willen faciliteren, willen aanmoedigen om daar, ook wat gemeentelijke fietspaden betreft, ten volle op in te zetten. Het zijn eigenlijk nooit geziene investeringen in fietsinfrastructuur en ik hoop uiteraard dat dat straks ook zijn weerslag krijgt in toekomstige Stadsmonitoren, zodat we daar alleen maar zien dat er meer tevredenheid zal komen.
Het is ook al meermaals aan bod gekomen in deze commissie: ik investeer ook in veilige schoolomgevingen. Daarvoor hebben wij tot op heden al voor meer dan 6,6 miljoen euro subsidies uitgetrokken, goed om 151 verkeersveiliger te maken. Ik voorzie ook 30 miljoen euro om schoolroutes aan te pakken: 15 miljoen subsidies voor veilige schoolroutes op gemeentewegen en 15 miljoen euro voor de aanpak van knelpunten op schoolroutes langs gewestwegen, waardoor dus ook aan de fietsveiligheid gewerkt kan worden, in samenspraak met de lokale besturen. Intussen hebben wij recentelijk daarvoor een nieuwe subsidieregeling goedgekeurd en daarvan hebben op heden al 8 lokale besturen gebruikgemaakt. Dat is goed voor alweer 16 nieuwe schoolroutes. Ik verwacht nog wel meer aanvragen. Het subsidiereglement is nog maar heel kort in voege.
Uw tweede vraag gaat ervan uit dat er de voorbije jaren steeds minder fietspaden aangelegd zouden zijn. Ik heb hierop al heel uitgebreid geantwoord op schriftelijke vraag nummer 1181 van de heer Peter Van Rompuy van 12 mei 2021. Zoals ik in dit antwoord ook aangeef, worden bij het berekenen van het aantal kilometers fietspad enkel de uitvoeringsprojecten in rekening gebracht. Bij de vastleggingen van de middelen zijn echter ook studieprojecten, onteigeningen en andere elementen opgenomen. Het aantal kilometer betreft louter de projecten die al opgeleverd zijn. Het aandeel van dit type projecten varieert over de jaren heen, maar bij de opmaak van het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) wordt telkens bewaakt dat er voldoende uitvoeringsprojecten zijn. Daarnaast worden met deze middelen ook heel wat kunstwerken gerealiseerd, zoals bruggen en tunnels. Dit zijn vaak duurdere projecten die resulteren in slechts een beperkt aantal kilometer fietspad. Een brug over een waterweg is een duurder project, daar komt dan toch een beter fietspad, maar in kilometer is dat een kleiner project maar niettemin heel belangrijk voor de verbetering van de fietsinfrastructuur.
Hoe zorgen wij ervoor dat fietsers zich veiliger voelen in het verkeer? Dat is sowieso door volop te investeren in extra fietspaden en in meer comfortabelere en veiligere fietspaden. Dat heeft ook betrekking op veiligere kruispunten en dergelijke meer. We doen dat zowel op gewestwegen als op gemeentewegen met subsidies van het Fietsfonds en het Kopenhagenplan.
Naast deze investeringen is er ook een samenwerking tussen Vlaanderen, de provincies en de steden en gemeenten om het fietsbeleid in Vlaanderen te versnellen, onder meer met de recent gelanceerde campagne De Grote Versnelling en ook de campagnes van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) over fietsveiligheid en fietshoffelijkheid. Tot slot wil ik nog meegeven dat wij op dit ogenblik volop bezig zijn met de opmaak van het bestek voor een diepteonderzoek naar de fietsveiligheid en -ongevallen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Bedankt, minister, voor de opsomming van alle informatie die ons toch niet helemaal onbekend was. Maar het is heel goed. De wil is er. Meten is weten. Maar als de monitor de cijfers zo laag stelt, dan wijst dat erop dat de perceptie over de fietspaden inzake veiligheid en aantal niet goed is: 4,5 op 10. Ik hoop samen met u, en ik ben daar zeker van, dat het toch zou moeten lukken uw mooie intenties voor een fietsregio Vlaanderen te realiseren.
Maar ik wil toch opletten, omdat we die budgetten hebben. Er zijn inderdaad soms onteigeningen en procedures nodig.
Maar we praten veel over Kopenhagen, en hopelijk gaan we nog eens de komende jaren. In Kopenhagen heeft men ook heel veel – en ik blijf dat herhalen – gewoon geschilderd op de grond. Duidelijke markeringen waar oversteken zijn, zijn daar blauw. Ik denk dat u zich in dat kleur misschien zou kunnen vinden. Ik wil maar zeggen dat op gevaarlijke kruispunten door de grote strepen blauw op de grond, de fietsers geen vals gevoel van veiligheid hebben. Ze voelen zich veilig en het remt ook de autobestuurders af. Aan de administratie, die daar niet zo fan van is, zou ik toch zeggen dat je vaak ook met weinig geld al iets kunt bekomen, al moeten we naar een hoger aantal kilometer veiligheid. Want ze hebben in mijn stad alvast veel elementen weggedaan, die zeer veilig waren.
Ik ben zeker pro tunnels, dat is een mooie aanvulling. Maar de weg begint aan je voordeur. Dus je bent niets met een mooie tunnel of een fietsbrug, als je niet van je voordeur tot aan die fietsbrug kunt geraken. Maar ze zijn belangrijk, ook in het creëren van de fietssfeer en het graag nemen van de fiets.
Ik heb inderdaad de vraag opnieuw ingediend omdat ik het op de agenda wil blijven zetten, zeker niet omdat ik vind dat u geen goede intenties hebt, u hebt die zeker wel. Campagnes zijn allemaal goed en wel, maar het zijn echt die kilometers op de vloer. Ik weet het, het is niet het aantal kilometers dat telt, maar het is toch als u van uw deur weggaat – en ik denk van de schoolomgevingen – dat het niet anders kan dan in de toekomst verbeteren, als er zoveel inspanningen voor worden gedaan.
De heer Bex heeft het woord.
Elke gelegenheid om de nood aan fietsinfrastructuur onder de aandacht te brengen, is een goede gelegenheid. Dus dank, collega Lambrecht, voor uw vraagstelling. U hebt ook al heel veel gezegd. Ik wil op een ander aspect ingaan.
Minister, u hebt deze legislatuur inderdaad, samen met uw collega Somers, heel veel middelen voorzien in de begroting om aan fietsinfrastructuur te werken. Maar die moeten natuurlijk ook leiden tot vastleggingen, en uiteindelijk ook tot vereffeningen, tot effectief uitgevoerde werken. En de signalen die ons bereiken, zijn toch voor een stuk dat gemeentebesturen, maar ook uw eigen administratie, zeggen dat middelen om de werken uit te voeren alleen niet volstaan. Er is ook nood aan de nodige mankracht, mensen, ambtenaren die effectief weten hoe je zo’n dossier tot een goed einde brengt, om effectief dat geld te besteden. Want anders gaat minister Peeters weliswaar fantastische aankondigingen gedaan hebben, maar dan gaat dat geld ergens blijven steken, omdat we de projecten niet kunnen realiseren.
Ik heb al via een schriftelijke vraag vernomen dat u toch ook minder ambtenaren voorziet bij uw administratie, maar op lokaal vlak zijn er vaak heel weinig mensen die daaraan kunnen werken. Daarom is mijn vraag in welke mate u dat ook inschat als een mogelijke belemmering om uw doelstellingen te bereiken, en wat wilt u daaraan doen?
De heer Meremans heeft het woord.
Misschien ligt het aan mij, maar ik heb het déjà-vugevoel. Het is niet de eerste vraag die we daarover stellen. En eigenlijk, mevrouw Lambrecht, is het altijd over hetzelfde. Inderdaad, er zijn middelen voorzien, ook in de voorgaande legislatuur. Bij de uitvoering gaat het traag, te traag eigenlijk. Maar ik wil me wel een beetje verzetten tegen ‘schilder wat op de grond en het is in orde’. Dat is dus niet zo. Onze wegen in steden en gemeenten zijn ook dermate, dat je goed moet waken over urbanisatie. Ik ben zelf schepen van Mobiliteit, dus ik weet perfect dat het niet zomaar schilderen is. De straatinfrastructuur, het beeld, de voetpaden en dergelijke moeten allemaal meegaan in het geheel.
Wat u zegt, mijnheer Bex, daar ga ik wel in mee. In heel wat gemeenten is men er niet toe in staat, heeft men de mankracht niet om dat allemaal te behappen. Daar ben ik het mee eens. Maar dat geeft alles met alles de hand. Kleinere gemeenten bijvoorbeeld, hebben niet het ambtenarenkorps van een stad, waar een hele mobiliteitsdienst aan werkt. Daar is ook wel een probleem. En dat is ook wel een probleem van bestuurskracht. Daarom ben ik altijd groot voorstander van fusie, omdat je met een ruimere mobiliteit kunt werken om die problemen te tackelen. Hoe is dan weer een andere discussie, maar geef mekaar de hand.
Maar we hebben het er gisteren ook al over gehad. Daarbij heeft de minister gezegd dat ze zal kijken via andere wegen en via innovatie en samenwerking met hogescholen om die zaken dringender aan te pakken. Ik begrijp het ongeduld. Het is goed dat de collega’s dat voortdurend aanhalen. Maar op een gegeven moment moeten we gewoon afwachten tot er gestart kan worden met al die werken.
Die campagnes blijven nodig. Ik zou daarmee echt niet stoppen. Ik zeg dat omdat het niet alleen gaat om het bewustmaken van burgers, maar ook van de besturen. Er zijn nog altijd veel besturen die zeggen dat ze geen fietszone of dergelijke meer zullen aanleggen. Je moet de publieke opinie winnen, maar ook de gemeenten. De samenwerking met de lokale besturen is belangrijk.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank jullie voor de bijkomende vragen en opmerkingen. Men heeft er me op attent gemaakt dat ik me daarstraks heb versproken want ik heb gezegd dat er 151 schoolomgevingen waren, maar het waren er 1051. Ik wil dat hierbij dus even rechtzetten.
Mevrouw Lambrecht, ik ben het volledig met u eens. We moeten enerzijds zorgen voor de middelen, maar anderzijds ook zorgen voor een realisatiegerichte aanpak. Want als we het alleen bij middelen houden en de burger of de fietser ziet straks geen meerwaarde in zijn omgeving, dan zijn we hier veel aan het aankondigen zonder over te gaan tot realisatie. Persoonlijk ben ik daar geen voorstander van. Ik wil effectief overgaan tot realisatie. Daarom heb ik gisteren de MIA-infrastructuurwerken (Mobiliteit Innovatief Aanpakken) gelanceerd. Eigenlijk hangt dat samen met de nood aan meer personeel. Ik wil sneller vooruit. We stellen vast dat er heel wat belemmeringen zijn, zoals de overlegstructuren, de procesmethodologie, interne regeltjes en de onteigeningsprocedure. Die verhinderen dat we snel kunnen overgaan tot uitvoering van werken.
U geeft zelf het voorbeeld van Kopenhagen. Met verfwerken kun je al heel wat doen. Soms kan dat ook snel gaan. Er is het heel spijtige ongeval geweest in Nazareth waar er op klaarlichte dag twee wielertoeristen werden aangereden. Ik heb aan AWV gevraagd dat het onmiddellijk ter plaatse zou gaan kijken wat er kan gebeuren om de fietsveiligheid te verhogen. Voor de mensen uit de buurt: men heeft daar met verfwerken gezorgd voor meer veiligheid. Ik heb alleszins de foto’s gezien. Dat kan inderdaad ook.
Natuurlijk mogen we dat niet plaatsen tegenover het aantal kilometers fietspaden want dan boet ik daar weer op in. Het is een en-enverhaal. Soms moet je een volledig vrijliggend fietspad aanleggen en soms kun je het met verfwerken al een heel pak veiliger maken. We moeten inzetten op al die zaken. Daarom heb ik MIA gelanceerd. Ik wil dat we samen sneller kunnen overgaan tot actie. Samen is altijd met de lokale besturen. Ik wil hen daarbij ten volle betrekken.
We hebben ook een regelluw kader gelanceerd voor de MIA-infrastructuurwerken. Dat zijn kleinschalige verkeersveiligheidswerken, maar fietsinfrastructuurwerken kunnen daaronder vallen. Kortom, het regelluwe kader zorgt ook voor de versnelling van de onteigening van kleine stroken en dergelijke meer. Dat moet de mogelijkheden bieden om sneller te kunnen schakelen. Dat is alleszins het opzet. Ik hoop natuurlijk dat we daarin ook slagen. We kunnen dat maar doen door allemaal samen te werken.
Dan kom ik tot de nood aan meer personeel. Ik vind dat we een aantal zaken versneld kunnen ontwikkelen door studieopdrachten in de markt te plaatsen en door via raamcontracten aannemers sneller te kunnen rekruteren, hen zelf een studiebureau onder de arm te laten nemen en snel over te laten gaan tot de uitvoering op het terrein.
Dat zal ons sowieso die versnelling geven. Moeten we daar een bepaald aantal extra ambtenaren voor inzetten? Uiteindelijk zullen de aannemer en het studiebureau kijken wat er ter plaatse uitgevoerd kan worden. In het kader van de relance hebben we ook gezegd dat we een boost willen geven aan die kleinere aannemers en aan de iets kleinere studiebureaus die ook heel vaak op hun terrein de locaties kennen. Laat hen in samenspraak met de lokale besturen en onder supervisie van het AWV snel kunnen overgaan tot de realisatie. Dat is het hele opzet van MIA. Het is pas deze week finaal boven de doopvont gehouden en we zullen na het bouwverlof op een heel aantal plaatsen de spade in de grond steken. Dat zullen kleinschaligere werken zijn, maar ze zullen er zeker toe doen, naast de bruggen, de tunnels en de fietsveren, zoals mevrouw Lambrecht ook zegt. Het is een en-enverhaal. Door gelijktijdig op heel veel sporen in te zetten, hoop ik alleszins dat we straks op het vlak van de fietspaden een enorme sprong voorwaarts kunnen maken.
Campagnes zijn heel belangrijk, maar ook de infrastructuurwerken want daar is er vaak een tekort aan veiligheid. Daarom zet ik daar ten volle op in.
Wat mij betreft, mogen we daar iedere week op terugkomen. Het zal soms een beetje te veel herhaling zijn, maar we willen met zijn allen in deze commissie dat de fietsinfrastructuur veiliger en comfortabeler moet zijn en dat er extra infrastructuur moet worden aangelegd. We zetten op al die sporen in met een realisatiegerichte output voor ogen. Ik hoop dat we op die manier samen heel wat sprongen voorwaarts kunnen maken.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de vraag om te vragen is er inderdaad niet, zoals een collega hier suggereert. Ik heb de vraag gesteld naar aanleiding van de Stadsmonitor. Als die morgen negen op tien geeft, zal ik u kort feliciteren, maar zal ik geen vraag stellen. Ik wil toch nogmaals herhalen dat we min of meer op dezelfde lijn zitten wat het en-enverhaal betreft. Ik wil niet gemarginaliseerd worden. Ik denk niet dat er een fietsbeleid is door een streep verf op de grond te zetten, mijnheer Meremans. Ik was zelf zes jaar schepen van Mobiliteit. Ik begin daar niet graag over, maar ik weet wel degelijk waarover ik praat. Er zijn heel veel gevaarlijke kruispunten die bijvoorbeeld met gekleurde slem kunnen verbeteren. Het is een beetje pijnlijk dat AWV toen op rotondes in Brugge de gekleurde slem heeft weggehaald, maar dat was voor uw tijd, minister. Heel veel burgers spreken ons daar nog altijd over aan. Dat zorgde echt voor een gevoel van veiligheid en het remde af. AWV zei dat de fietser zich veilig zou kunnen voelen, maar dat klopte eigenlijk niet. Ik hoop dat het agentschap ondertussen wat tot inzicht is gekomen.
Ik wil alleen nog vragen of u ervoor kunt pleiten om bij wegenwerken de verkeersveiligheidstoets voor fietsers in te voeren zodat het niet alleen voor koning auto veilig blijft om door te rijden, maar ook voor de fietsers.
Ik zie de minister bevestigend knikken, collega Lambrecht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.