Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, in een webinar van de POM West-Vlaanderen (provinciale ontwikkelingsmaatschappij) over een inclusieve arbeidsmarkt was Bart Moens, docent HRM en onderzoeker aan de hogeschool Odisee in Brussel, te gast. Hij pleit voor het maken van passende jobs, niet per se via extra jobs in de sociale economie, maar door bestaande, reguliere jobs passend te maken voor mensen die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. In het verslag van Hoge Raad voor de Werkgelegenheid vinden we dat voorstel trouwens ook terug. Vandaag focust het beleid heel sterk op het opleiden van werknemers en het activeren van niet-werkenden. 2021 wordt niet voor niets het jaar van de opleiding genoemd, en dat vind ik persoonlijk ook heel terecht. Anderzijds blijft een belangrijk aspect hierdoor misschien wat onderbelicht. We kunnen ons ook afvragen of de jobs die worden aangeboden, wel passend zijn voor de mensen die we willen activeren.
Moens schuift daarbij twee mogelijke aanpakken naar voren: enerzijds ‘job carving’, waarbij zaken die voor een bepaalde werknemer niet haalbaar zijn, door anderen worden overgenomen, anderzijds ‘job design’, waarbij diverse kleine taken uit het pakket van de werknemers worden gehaald en worden gebundeld voor een doelgroepmedewerker.
Vandaag zijn al heel wat organisaties actief op het vlak van inclusief ondernemerschap. Binnen het ESF-programma (Europees Sociaal Fonds) zien we trouwens ook diverse mooie projecten rond passende jobs, maar toch lijkt het inclusief ondernemerschap maar met mondjesmaat binnen te sijpelen op onze reguliere arbeidsmarkt. Anderzijds weten we dat er bij onze maatwerkbedrijven een enorme bron van expertise zit met betrekking tot het implementeren van aangepast werk.
Minister, hoe kunnen we goede praktijken inzake inclusief ondernemerschap nog meer bekend maken bij onze ondernemers? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zij niet alleen algemeen advies kunnen krijgen, maar ook worden bijgestaan op de werkvloer om concrete situaties aan te pakken in hun onderneming? Welke rol ziet u in dezen weggelegd voor de maatwerkbedrijven, die een enorme bron aan expertise hebben met betrekking tot het implementeren van aangepast werk? Hoe kunnen we maatwerkbedrijven nog meer stimuleren om hun knowhow op dat vlak ook buiten de onderneming te laten renderen, in reguliere bedrijven? Plant u hieromtrent extra acties in het nieuwe decreet betreffende individueel maatwerk dat er zit aan te komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel. Uiteraard hebben we in ons VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ingezet op ‘inclusieve werkvloeren’. Dat weet u. Ons beleid is erop gericht ondernemingen vertrouwd te maken met die cultuur en hen te ondersteunen bij het realiseren van inclusieve werkvloeren. Ik geef een viertal voorbeelden daarvan.
U verwees zelf reeds naar de ESF-oproep ‘Inclusieve ondernemingen’. Via die oproep wil ik ondernemingen in Vlaanderen bewust maken van alle talenten op de arbeidsmarkt en hun concrete handvaten aanreiken. Er zijn heel wat projecten binnen deze ESF-oproep. We trekken daarvoor een budget van 13.600.000 euro uit. Dat is de Vlaamse en de ESF-financiering samen.
Er zijn ook de sectorconvenanten. Die zetten in op het bekendmaken en promoten van inclusief ondernemerschap. 37 sectoren sloten een sectorconvenant af met daarbij een addendum inzake non-discriminatie en inclusie. Het was een bewuste strategische keuze om ook inclusie daarbij te zetten, omdat zo de sectoren ook sensibiliserende acties op touw kunnen zetten op dat punt.
Er is een intersectoraal adviseur non-discriminatie en inclusie aangesteld. De bedoeling hiervan is dat er goede praktijken worden uitgewisseld, zoals het samenwerken met externe partners, zoals de ESF-promotoren inclusieve ondernemingen of onze werkplekarchitecten.
Ook VDAB neemt partners en werkgevers mee in dit inclusiviteitsverhaal. Er zijn bij VDAB heel wat maatregelen en acties om bijvoorbeeld werkgevers te ondersteunen. Ik denk aan de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP), de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM) en de specifieke jobcoaching op maat. We hebben dus eigenlijk heel wat instrumenten. Met onder meer de ‘zero exclusion’-beweging wil VDAB vooral het taboe rond onbewuste vooroordelen over inclusie doorbreken.
Het is evident dat de belangrijkste taak die de Vlaamse overheid de maatwerkbedrijven oplegt de realisatie is van sociale tewerkstelling voor doelgroepwerknemers of personen met een arbeidsbeperking en een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Door de jaren heen hebben de meeste maatwerkbedrijven heel wat bijzondere expertise opgebouwd met betrekking tot het zoeken en het vinden van rendabele bedrijfsactiviteiten en passende jobs. Er zijn knappe voorbeelden van sociale ondersteuning en technische innovatie. De maatwerkbedrijven zien zelf ook in dat het een meerwaarde heeft met hun expertise naar buiten te komen. We hebben nu al de enclavecontracten en de uitvoering van overheidsopdrachten ten bate van de lokale besturen. De maatwerkbedrijven zijn geen eilanden op zich.
Het decreet betreffende het individueel maatwerk kan een grote doorbaak betekenen. Met een loon- of begeleidingspremie willen we mensen toelaten om, ondanks hun beperking, toch in het gewoon economisch circuit aan de slag te gaan. Aangezien ik hierover al veel vragen om uitleg heb beantwoord, zal ik heel die filosofie hier niet herhalen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er zijn al heel wat instrumenten en initiatieven, wat een pluim op uw hoed is. U vindt dit zeer belangrijk en ik kan dat enkel ondersteunen, maar ik heb nog twee bijkomende vragen.
Kunnen bijkomende stimulansen voor de enclavewerking een mogelijk denkspoor zijn om de expertise van de maatwerkbedrijven in de reguliere bedrijven binnen te brengen? U kent 4werk wellicht. 4werk heeft hierover een bijzonder interessante nota geschreven die misschien inspirerend kan zijn.
Hoe zit het met de specifieke situatie in de kmo’s? De kmo’s zijn belangrijk voor de Vlaamse economie en zeker voor de West-Vlaamse economie, maar met betrekking tot HRM en opleidingsbeleid kunnen ze misschien nog een duwtje in de rug krijgen. Is er in dit verband specifieke aandacht voor de inclusieve arbeidsmarkt?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, ik dank u voor het feit dat u hier aandacht aan schenkt. Begrippen als ‘job carving’ en ‘job design’ zijn bedoeld om meer mensen aan de slag te krijgen en voor meer aangepaste jobs te zorgen. Ik trap misschien een open deur in, maar als we de werkgelegenheidsgraad drastisch willen verhogen tot 80 procent, moeten we op verschillende sporen werken. We moeten de niet-beroepsactieven verleiden met een betaalde job en we moeten de werkzoekenden opleiden om voor een betere matching te zorgen en de openstaande vacatures in te vullen. We moeten flexibel en creatief zijn om in die aangepaste jobs te voorzien. Als iedereen naar zijn vermogen op onze arbeidsmarkt zou kunnen functioneren, zou dat een ideale situatie zijn, want we hebben ieders talent op dit ogenblik broodnodig.
Ik heb de inzet van de doelgroepmedewerkers in de zorg al in deze commissie ter sprake gebracht. Het gaat dan om een takenpakket dat de last van de zorgkundigen kan verlichten, zodat zij meer tijd hebben om zich op de patiënten te focussen. Volgens mij zijn er heel wat mogelijkheden om bepaalde taken te clusteren en beter aangepast werk aan te bieden.
Een mogelijke valkuil met betrekking tot de aangepaste jobs is dat ze misschien minder interessant of aantrekkelijk lijken. Dat mag zeker de bedoeling niet zijn. Mijn bekommernis is dan ook hoe we de kwaliteit en de werkbaarheid van die jobs kunnen bewaken. Dat is een thema dat trouwens vaak met de digitalisering en met de technologische ontwikkelingen en vernieuwingen samenhangt. We hebben het al over de meewerkende cobots gehad. Zij houden de zware last in het circuit werkbaar. Op welke wijze wordt hiermee rekening gehouden in het inclusief ondernemen?
Het is ook goed dat er uitdrukkelijk werd verwezen naar het maatwerk, naar het individueel maatwerk. Daar bestaat heel veel kennis en knowhow. Ze hebben daar nogmaals bewezen dat ze op een heel creatieve manier opportuniteiten kunnen vinden. Het individueel maatwerk kan ook een goed kader vormen en een stimulans zijn om die ondernemingen aan het denken te zetten over welke profielen en welke vaardigheden ze nodig hebben. In deze context is het individueel maatwerk een absolute meerwaarde. Ik stel vast dat we hier, zoals zonet al gezegd werd, quasi elke week naar het maatwerk verwijzen. Volgens mij toont dat ook aan dat we op hete kolen zitten. Ik voel ook aan de sfeer in deze commissie dat de verwachtingen hooggespannen zijn.
De verwachtingen zijn hooggespannen.
Minister Crevits heeft het woord.
We houden van hooggespannen verwachtingen, collega Claes.
Collega Vandromme, uiteraard ken ik 4werk. Ik ben ook een voorstander van enclavewerking, dat weet u. Daarbij komt het maatwerkbedrijf rechtstreeks op de werkvloer bij reguliere bedrijven. Dat is ook goed voor de wisselwerking tussen de sociale economie en het normale economische circuit.
De aandacht voor kmo’s is terecht. Unizo is een van de partners binnen het partnerschap inclusieve ondernemingen, ESF 500. Zij kunnen zeker de kmo’s bereiken en ondersteunen op het vlak van inclusief werk. Dat is absoluut een aandachtspunt, daar ben ik het volkomen mee eens.
Kmo’s ondersteunen in hun HR-beleid rond inclusie en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt tewerkstellen, daarvoor zou eigenlijk – en daarmee maak ik de sprong naar de vraag van collega Claes – het decreet Individueel Maatwerk zeer geschikt moeten zijn. We willen daarmee namelijk voorzien in een loonpremie en begeleidingspremies, waardoor een kmo een beroep zou kunnen doen op een externe begeleider. Dat lijkt mij een goede zaak.
Collega Claes, u maakt heel wat positieve bedenkingen. U houdt een goed pleidooi voor individueel maatwerk. Ik hoop dat ik dit goedgekeurd kan krijgen door de Vlaamse Regering. We hebben al een gunstig advies van de Inspectie van Financiën (IF). Ik hoop dit dossier de komende weken te kunnen bespreken in de Vlaamse Regering.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, als er veel vragen gesteld worden over een thema en als het hoog op de agenda staat in de commissie, dan denk ik dat u de juiste lijnen uitzet en de juiste punten aanraakt. Dat duidt erop dat we die bezorgdheden delen en die lijnen maximaal willen ondersteunen. Alle aandacht moet gaan naar Alle hens aan dek. Verdergaand op de lijn die collega Claes aangaf, vind ik ook dat we ervoor moeten zorgen dat net die mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt of met een arbeidshandicap maximaal de mogelijkheden krijgen om in het reguliere werk ingezet te worden. Ik heb dus hooggespannen verwachtingen en kijk uit naar wat komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.