Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, een tijdje geleden stelde u de visienota Edusprong voor waarbij u het volwassenenonderwijs een stevige duw in de rug wilt geven om de gevolgen van de coronacrisis, waaronder het fel teruggelopen aantal inschrijvingen en daarmee gepaard gaande impact op de werkingsmiddelen en omkadering, enigszins het hoofd te kunnen bieden.
Anderzijds wil Edusprong ook inzetten op levenslang leren binnen de contouren van de Vlaamse Veerkracht om zo de sociaal-economische gevolgen van de pandemie te helpen counteren.
De onderwijsverstrekkers zijn met de visienota meteen aan de slag gegaan maar komen nu met een gezamenlijk schrijven waarin ze een aantal bezorgdheden uiten rond het operationaliseren van deze nota.
Ten eerste vragen ze dringend duidelijkheid over wat er allemaal onder de ‘Vlaanderenbrede projecten’ valt en welke middelen dan nog rechtstreeks kunnen worden ingezet voor en door de centra. Een aanzienlijk deel zou toch moeten voorbehouden worden voor de plaatselijke centra, zo stellen de onderwijsverstrekkers.
Ten tweede willen ze vermijden dat de centra competitief moeten meedingen om projectmiddelen binnen te halen. In een al moeilijke periode moeten centra in een competitieve context projecten schrijven waarvan ze niet weten of ze die ook zullen binnenhalen en waarin dus heel wat – al dan niet verloren – energie kruipt. We kunnen hier moeilijk spreken over een efficiënte aanpak van tijd en middelen.
Minister, nog in hun gezamenlijke brief aan u doen Katholiek Onderwijs Vlaanderen, GO!, de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV) ook een aantal alternatieve voorstellen. Men kijkt hiervoor trouwens naar de wijze waarop de uitrol van het Voorsprongfonds gebeurt.
Allereerst pleit men ervoor om de budgetten voor Vlaanderenbrede projecten te beperken tot 20 percent van de middelen zodat de overige 80 percent door de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) kan worden ingezet.
Verder stelt men voor om te werken met een trekkingsrecht per instelling. Centra zijn zelf het best geplaatst om de speerpunten uit de visienota op de meest adequate manier in te vullen. Een zeer strikte verdeling van middelen over alle speerpunten vindt men daarom geen goed idee. Er zou met een maximumpercentage van het budget per speerpunt kunnen worden gewerkt en centra kunnen een inhoudelijk en financieel goed onderbouwd Edusprongprojectplan uitwerken waarbij alle speerpunten aan bod komen.
Minister, erkent u de bezorgdheden van de onderwijsverstrekkers voor wat betreft de uitrol van Edusprong? Wanneer mogen de CVO’s duidelijkheid verwachten over wat men verstaat onder Vlaanderenbrede projecten? Waarom werd er voor het Voorsprongfonds en in Edusprong initieel niet dezelfde verdeelsleutel qua Vlaanderenbrede projecten en lokale of regionale projectoproepen gebruikt? Had u ondertussen al contact met de briefschrijvers omtrent deze problematiek? Wat vindt u van de alternatieve voorstellen die de onderwijsverstrekkers u aanreiken? Bent u bereid tegemoet te komen aan de vragen van de onderwijsverstrekkers? Welke stappen bent u bereid te nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil benadrukken dat ik de bezorgdheden die er leven, begrijp. Het is een gelegenheid. Er zijn extra middelen. Men kijkt dus reikhalzend uit naar die middelen. Dat begrijp ik volledig. Dat toont hoeveel belang de sector hecht aan dit ambitieuze plan dat ons volwassenenonderwijs moet versterken.
Het draagvlak voor dit plan in het werkveld is cruciaal. Daarom ga ik in overleg met de onderwijsverstrekkers en vakorganisaties. Ik zit al met hen aan tafel. Ik kan alvast meegeven dat mijn kabinet en administratie deze week op het tweewekelijks corona-overleg met de sociale partners van het volwassenenonderwijs ingegaan zijn op de bezorgdheden en suggesties van de briefschrijvers. Op dit overleg werd ook concrete informatie gegeven over de acties die we op korte termijn zullen lanceren, namelijk de regioscan en een eerste projectoproep.
De regioscan wordt momenteel gefinaliseerd. Dit ligt bij de Inspectie van Financiën, waardoor de Vlaamse Regering het nog voor het zomerreces voor de eerste keer kan bespreken. We zouden willen opstarten op 1 september. De centra kunnen hiervoor rekenen op bijkomende omkadering en werkingsmiddelen om een analyse te maken van de lokale arbeidsmarktbehoeften in functie van een regionaal afgestemd opleidingsaanbod om de regionale verankering van het volwassenenonderwijs te stimuleren.
Ik kies ervoor om de centra aan het stuur te zetten voor de uitwerking van de acties in het kader van Edusprong. De eerste projectoproep is nu in voorbereiding en zal zo’n 10 miljoen euro omvatten om al een eerste financiële injectie te geven op korte termijn voor de ontwikkeling van projecten. Een volgende projectoproep zou ik dan lanceren in de loop van het schooljaar 2021-2022. Daarbij gaan we kijken naar de resultaten van de regioscan en gaan we die verwerken om op grond daarvan een tweede oproep te doen.
Ik houd natuurlijk rekening met de bezorgheden van de onderwijsverstrekkers. Ik volg de idee om te werken met trekkingsrechten. Ik heb hetzelfde gedaan met het Voorsprongfonds. Men heeft zich daar een beetje op geënt. Dan vermijd je dat men gewoon in het wilde weg maar met heel veel voorstellen en een grote budgettaire ‘ampleur’ projecten zou gaan indienen. Met een trekkingsrecht zegt men wat het maximaal mogelijke is waar men recht op heeft, met enige bandbreedte. Dat wil niet zeggen dat we zomaar alle projecten gaan goedkeuren. Dit moet altijd overeenstemmen met de doelstellingen die we vooropstellen en het moet de kwaliteitstoets kunnen doorstaan.
Maar ik denk dat het wel een goede weg is om ervoor te zorgen dat die centra ten volle hun energie kunnen steken in het uitwerken van kwaliteitsvolle projectaanvragen.
We zullen de centra ook voldoende vrijheid geven om een breed projectplan op te maken en zelf ook het beschikbare budget te besteden over de verschillende speerpunten heen. Zo versnipperen we die middelen niet in kleine projecten en geef ik de centra het nodige eigenaarschap ter zake. Ik verwacht wel dat ze in de mate van het mogelijke natuurlijk inzetten op alle acties uit de projectoproep.
Naast de acties waarvan de centra volledig de trekker zijn, zullen er ook Vlaanderenbrede acties zijn, zoals het opzetten van de Regioscan, maar ook het lanceren van een promotiecampagne om van dat volwassenenonderwijs een sterk merk te maken, en het ontwikkelen van een digitale tool om potentiële cursisten de weg te wijzen naar het geschikte aanbod, met dat opleidingskompas. Maar het is nogal logisch dat er ook van Vlaanderenbrede acties rechtstreeks middelen naar de centra vloeien. Het is niet zo dat dit budget enkel centraal, door de Vlaamse overheid kan worden aangewend. Dat gaat dan zowel om middelen die verdeeld worden via projectoproepen als middelen die via subsidie aan de centra zullen worden toebedeeld op basis van bepaalde richtlijnen in het kader van een specifieke actie, zoals de Regioscan. Er gaat dus zeker 80 procent van de middelen van Edusprong rechtstreeks naar de centra.
Ik kan tot slot ook wel meegeven dat de centra net als in de projectoproepen ook bij de verdeling van de middelen voor Vlaanderenbrede acties zoveel mogelijk vrijheid krijgen om zelf vorm te geven aan de uitwerking van die acties. Maar ik zeg het nog eens: ik wil niet dat alle budgetten via projectoproepen verdeeld worden, aangezien je dan het risico loopt dat bepaalde actielijnen niet bediend worden en dat er alsnog wat versnippering ontstaat.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord.
2021 zou het jaar worden van het levenslang leren. Ik weet dat er heel veel projecten en middelen voorzien zijn. Toch steekt corona een stokje voor die intentie. Maar ik denk dat we er alles aan moeten doen om de scholen klaar te maken, om de centra voor volwassenenonderwijs klaar te maken om ook die doelstelling te kunnen waarmaken.
Ik denk dat ik mag spreken namens mijn fractie, maar ook namens de hele commissie, dat we het volwassenenonderwijs allemaal zeer waardevol vinden, en dat we de centra een kans moeten geven om in te spelen op de noden die er zijn. Bovendien vind ik de brief van de onderwijsverstrekkers, het gezamenlijk initiatief, ook wel een mooi initiatief. Men trekt samen aan dezelfde koord, men wil werk maken van het jaar van het levenslang opleiden. Men ziet ook een kans om in te spelen op de noden die er zijn, en die kans moeten we hun bieden.
Minister, ik ben ook heel blij dat u de woorden ‘vrijheid’ en ‘flexibiliteit’ vaak hebt vernoemd in uw antwoord, want dat is net wat we het volwassenenonderwijs moeten geven. Ik hoop ook dat we inderdaad die 80 procent van de middelen aan de CVO’s rechtstreeks kunnen toebedelen. Want op die manier kunnen ze ook maximaal inspelen op die flexibiliteit die nodig is. Maar hier moet ik ook dezelfde vraag stellen als bij de andere dossiers: we moeten echt zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen voor de CVO’s, voor de instellingen. Zo weten ze welke middelen ze voorhanden hebben om de acties die moeten starten op 1 september, mogelijk te maken. Want men heeft nog geen concrete cijfers, men kent de randvoorwaarden nog niet. Vanuit het veld krijg ik de vraag om daar toch zo snel mogelijk duidelijkheid over te krijgen.
De heer Danen heeft het woord.
Ook vanuit onze fractie is er de vraag naar duidelijkheid, minister. Het is natuurlijk goed dat u extra middelen voorziet, maar ik zie toch dat er een verschil is in behandeling tussen het volwassenenonderwijs en de hogescholen en universiteiten, of het Voorsprongfonds versus Edusprong. Daar zullen allicht wel redenen voor zijn, en u zult daar allicht goede redenen voor hebben.
Maar ik stel toch wel vaak een patroon vast. U beslist en kondigt iets aan. Dan is er lang twijfel over de modaliteiten. Dan gaan tal van organisaties en onderwijsverstrekkers zich daar van alles bij voorstellen, terecht of onterecht, ik denk vaak terecht. Vervolgens is er overleg en dan stuurt u heel veel bij. Hebt u de modaliteiten rond Edusprong op voorhand met de onderwijsverstrekkers overlegd? Of zegt u: de modaliteiten zijn pas helemaal klaar als ze klaar zijn, en dat is vandaag het geval?
Minister, u hebt benadrukt dat u zoveel mogelijk in overleg zult gaan met de sector. Het is heel goed om te blijven luisteren naar de bezorgdheden. U deed dat in het verleden al, veel overleg en veel luisteren. U moet dat zeker blijven doen om ongerustheden uit te klaren en weg te nemen. Ik ben zeker akkoord dat we moeten opletten voor een te grote verneveling van de middelen. Er wordt inderdaad het best ingezet op een sterke samenwerking.
Ik heb gehoord en onthouden dat de centra de vrijheid behouden om vorm te geven aan de Edusprong-projecten en de besteding van de middelen. Dat is ook een goede zaak.
Dan had u het nog even over de regioscan. U hebt geen glazen bol natuurlijk. Er zijn nog geen resultaten, maar kunt u zeggen in welke mate u denkt dat de regioscan zal leiden tot een rationalisering van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Danen, als men een beslissing neemt over de doelstellingen van projecten en vervolgens bij de uitwerking of operationalisering het veld betrekt, aan de tafel gaat zitten en de bezorgdheden bespreekt, geraak je uiteindelijk wel vooruit. Ik zie het probleem niet. Integendeel, de CVO’s zullen voor de start van het schooljaar zicht krijgen op de middelen die ze krijgen in het kader van de regioscan. Eerst moet ik de besluitvormingsprocedures respecteren. De modaliteiten zijn trouwens in ons wekelijks overleg besproken. Ook de notie van de trekkingsrechten heb ik ondertussen al doorgesproken. Ik zie hen nog gezamenlijk, maar dat zit in mijn agenda.
Dit gaat gestaag vooruit. Opnieuw, dit is een initiatief met perspectief. We willen het volwassenenonderwijs echt een boost geven, een relance. Ik hoop dat we ervoor kunnen zorgen dat het volledige aanbod van de CVO’s veel sterker bekend raakt in Vlaanderen. Dat is de bedoeling.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik heb het vanmorgen tijdens de vraagstelling over het programmadecreet al aangekaart, minister, we moeten zo goed mogelijk de vinger aan de pols houden, en zo goed mogelijk monitoren wat de gevolgen zijn van corona. Dat was de vraag naar aanleiding van het overbruggingskrediet dat we geïnstalleerd hebben. Het is heel belangrijk dat we bekijken of wat we beslist en voorgesteld hebben ook effectief het beste is voor het volwassenenonderwijs. De regioscan wordt een belangrijk instrument om toe te leiden naar het volwassenenonderwijs, maar ik blijf pleiten voor flexibiliteit en vrijheid. Dat is toch een belangrijk kenmerk van ons onderwijs. We moeten inspelen op de noden die er zijn en dat kan alleen maar als er voldoende vrijheid en flexibiliteit geboden worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.