Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, collega’s, ik wil graag opnieuw een vraag stellen over een thema dat me heel na aan het hart ligt, namelijk het rouwverlof en mensen de gelegenheid geven om stil te staan bij het overlijden van een naaste en om dat te proberen te verwerken naast de administratieve rompslomp die een overlijden met zich meebrengt.
Ik heb nog niet zolang geleden over het thema ook een schriftelijke vraag gesteld, minister, namelijk over de manier waarop u zou tegemoetkomen aan de vraag tot de uitbreiding van het rouwverlof voor het onderwijspersoneel. De aanleiding was een oproep van Kom op tegen Kanker om het rouwverlof te verlengen voor onder meer mensen die een partner of kind verliezen. Eerder had ook de Gezinsbond die oproep al gedaan, en in de commissievergadering van 5 maart 2020 stelde ik er een vraag om uitleg over. Rouwen moet immers een basisrecht zijn. Rouwen is geen ziekte. Voor iemand die een partner of een kind verliest, is de impact zo groot dat het gewoon onmogelijk is om na enkele dagen te gaan werken. Heel wat mensen nemen ziekteverlof na een dergelijk verlies, terwijl – ik herhaal – rouwen geen ziekte is.
Momenteel krijgen onderwijspersoneelsleden in het kader van het omstandigheidsverlof bij het overlijden van een familielid vier dagen rouwverlof bij het overlijden van de echtgenoot, echtgenote of samenwonende partner of van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid of van de samenwonende partner. In geval van overlijden van een andere bloed- of aanverwant van het personeelslid of van de samenwonende partner, in om het even welke graad, die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid, worden twee dagen rouwverlof toegestaan.
Indien de overledene een bloed- of aanverwant is die niet onder hetzelfde dak woont, maar verwant is in de tweede graad van het personeelslid of van de samenwonende partner, betreft het één dag omstandigheidsverlof. Die periode is voor de nabestaanden veel te kort, in het bijzonder wanneer men een kind of partner verliest, en zelfs niet voldoende om de nodige praktische en administratieve zaken die met het overlijden te maken hebben, te regelen.
In uw antwoord op mijn vraag om uitleg van 5 maart 2020, minister, stelde u dat een eventuele uitbreiding van het rouwverlof bekeken zou moeten worden in overleg met andere sectoren. U wees ook op de specificiteit binnen het onderwijs, namelijk dat wanneer een leerkracht tien dagen afwezig is, er moet worden voorzien in vervanging. In de Kamercommissie Sociale Zaken werd op woensdag 26 mei 2021 het wetsvoorstel van collega Nahima Lanjri tot uitbreiding van het rouwverlof goedgekeurd. Bij overlijden van een partner of een inwonend kind voorziet het voorstel in tien dagen rouwverlof. Van die tien dagen zijn er drie die dienen te worden opgenomen tussen het moment van overlijden en de begrafenis. De overige zeven dagen zijn vrij te kiezen binnen het jaar na het overlijden. Het gaat dan over het overlijden van een partner of een kind. Ik was iets te snel in mijn vraagstelling, minister, toen ik het had over het inwonend kind, maar in amendementen, die nog niet allemaal beschikbaar waren bij het verslag van de Kamercommissie van 26 mei, is ‘inwonend kind’ uitgebreid naar alle kinderen, iets wat ik alleen maar kan toejuichen. De wetswijziging die vorige week is goedgekeurd in de Kamercommissie en dus snel ook in de plenaire vergadering van de Kamer zal voorliggen, is ook geldig voor pleegouders in het kader van langdurige pleegzorg.
Belangrijk om te vermelden is dat het wetsvoorstel unaniem is goedgekeurd en dus een heel breed draagvlak heeft gekregen in de Kamer.
In antwoord op mijn recente schriftelijke vraag antwoordde u als volgt:
“Ik heb nog geen overleg gehad met de sociale partners over het rouwverlof. Ik heb hierover evenmin overlegd met mijn collega-ministers. Ik wacht het resultaat van de besprekingen in de Kamer af.
De verdere modaliteiten bij een eventuele uitbreiding van het omstandigheidsverlof naar aanleiding van een overlijden, vormen eveneens onderwerp van overleg met de betrokken actoren. Indien nodig zal ik met hen bespreken voor wie een uitbreiding nodig is en hoe de vervanging eventueel geregeld kan worden.”
Sta me toe dat ik het een beetje vreemd vind dat u stelt te wachten op wat er federaal zal gebeuren. Ik dacht dat we ook als Vlaanderen het voortouw konden nemen in de erkenning die het verlies van een heel dichte naaste met zich meebrengt. Maar goed, we zijn nu zover: de Kamercommissie heeft vorige week de uitbreiding van het rouwverlof goedgekeurd …
Mevrouw Schryvers, komt u tot uw vragen, want u gaat ver over uw spreektijd.
Voorzitter, ik denk dat er collega’s zijn die véél langer aan het woord zijn geweest. En ik heb maar één vraag.
Nee, toch niet.
Ik komĀ tot mijn vraag. Nu het wetsvoorstel tot verlenging van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of inwonend kind unaniem werd goedgekeurd in de bevoegde Kamercommissie: welke stappen zult u zetten, minister, om ook voor het onderwijspersoneel deze uitbreiding van het rouwverlof te realiseren?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijn administratie werkt momenteel aan een ontwerp van besluit tot wijziging van de regeling met betrekking tot het omstandigheidsverlof voor het onderwijspersoneel, zodat ook voor hen een uitbreiding van het rouwverlof een feit kan worden. Over de concrete modaliteiten zal worden onderhandeld met de sociale partners, en natuurlijk ook met collega Somers, want ik denk dat dat dan moet gebeuren, niet alleen voor het onderwijsveld, maar voor alle Vlaamse ambtenaren. Het zou vreemd zijn als daar een verschil op zat.
Dit heeft wel een specifieke impact op het onderwijs. Daar hebt u het niet over gehad. Dat komt omdat een afwezigheid van tien werkdagen recht geeft op een reguliere vervanging. Dat is van een iets ingrijpender aard dan in andere sectoren.
Ik wil niet vooruitlopen op de besprekingen die ik in het vooruitzicht heb gesteld, maar zo hebt u alleszins al een zicht op de stappen die ik vandaag aan het zetten ben.
U kunt ervan op aan dat we ook voor het onderwijs nu een versnelling hoger schakelen om zo het onderwijspersoneel snel duidelijkheid, maar vooral – wanneer zo’n drama zich voordoet – ook extra tijd en ademruimte te kunnen schenken om de schok van een overlijden te boven te komen.
Eerst moeten we nog een aantal forse stappen ondernemen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben heel tevreden dat u zo positief antwoordt en ook stelt dat het rouwverlof ook voor mensen in het onderwijs zou worden uitgebreid. Ook voor hen is het overlijden van een partner of een kind iets wat enorme gevolgen heeft en waar ze tijd en ademruimte voor nodig hebben om administratieve zaken te regelen, maar ook om dit een plek te geven en te verwerken.
Vanzelfsprekend besef ik, minister, dat er in het onderwijs specifieke vragen rijzen, zoals rond de vervanging. U weet dat in het wetsvoorstel voorzien is dat drie dagen moeten worden opgenomen tussen het overlijden en de begrafenis en dat de andere zeven dagen vrij nadien kunnen worden opgenomen binnen de periode van één jaar. Dat is anders dan tien werkdagen na elkaar, ook voor de vervanging. U weet ook dat momenteel voor sommige mensen ziekteverlof volgt op het omstandigheidsverlof omdat ze gewoon nog niet in staat zijn om het werk weer op te nemen.
Ik vind het heel positief dat u hier werk van zult maken. U voelt mijn tweede vraag al aankomen. Hebt u een idee wanneer dit gerealiseerd zou kunnen zijn?
Minister, onze fractie steunt de uitbreiding van het rouwverlof voor Vlaamse onderwijspersoneelsleden die een partner of kind verliezen. We hebben het voorstel ook gesteund in de Kamercommissie Sociale Zaken. Uiteraard is de verlenging naar tien dagen na dat verschrikkelijke verlies, dat we ons niet kunnen voorstellen, geen maatstaf om het proces achter de rug te hebben. Zoals mevrouw Schryvers stelt, geeft het wel wat ademruimte. Helaas komt er een hele administratieve rompslomp bij. Daar krijgt men dan ook nog wat tijd voor.
U zult overleggen met minister Somers. Ik ben blij dat u hier versneld werk van maakt om dit voor Vlaamse onderwijspersoneelsleden mogelijk te maken. U haalt ook terecht aan dat dit een specifieke impact zal hebben. Dit is onderwijs. We zullen gewoon de besprekingen afwachten en zien in welke mate het resultaat zal afwijken van het federale voorstel.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft de timing zijn er enkele factoren die ik niet zelf in de hand heb, en waarvoor het overleg met minister Somers moet plaatsvinden, en ook met de sociale partners. Ik denk dat de neuzen in dezelfde richting staan, en dat dit binnen enkele maanden een feit zou moeten zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u. Het is goed dat ook mensen die in het onderwijs staan, recht krijgen op het uitgebreider omstandigheidsverlof, namelijk tien dagen bij het overlijden van een partner of een kind. Dat is na vele jaren dat de vraag al wordt gesteld vanuit vele hoeken, een stukje erkenning van het verlies dat mensen meemaken. Zoals u zegt, voorzitter, is dat niet in dagen te vatten. Het is een stuk erkenning en bijstand die we hun op die manier geven. Ik hoop dat het op korte termijn zal worden gerealiseerd. Ik kan u zeggen dat ik vanzelfsprekend al dezelfde vragen heb gesteld aan minister Somers. We moeten er gewoon voor zorgen dat iedereen, waar die ook tewerkgesteld is, in welke situatie die zich ook bevindt, dezelfde mogelijkheden tot rouwverlof krijgt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.