Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het stijgende aantal gedwongen opnames in de psychiatrie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, jaar na jaar stijgen de cijfers van gedwongen opnames. Uit cijfers van Zorgnet-Icuro blijkt dat er vorig jaar dertien Vlamingen per dag gedwongen werden opgenomen in de psychiatrie. Dat is een toename met meer dan de helft op tien jaar tijd. Het is meteen ook het hoogste cijfer van de afgelopen tien jaar. Eerder al hoorden we dat in het afgelopen jaar het aantal gedwongen opnames van minderjarigen maal anderhalf is gegaan.
Jaar na jaar stijgt het aantal gedwongen opnames van volwassenen met gemiddeld 4,6 procent. Margot Cloet van Zorgnet-Icuro linkt de stijging onder meer aan de toename van stoornissen die voortkomen uit alcoholgebruik, middelengebruik en de agressie die daaruit voortvloeit. Daarnaast haalt zij ook aan dat vaker wordt overgegaan tot gedwongen opname bij afwijkend gedrag dan vroeger vanwege de lagere tolerantie in de samenleving. Ten slotte zouden de parketten gedwongen opnames gebruiken om de wachtlijsten te omzeilen.
Ik kan bevestigen dat redelijk wat van de gedwongen opnames die worden opgestart, een vorm van oneigenlijk gebruik in zich dragen, en een manier zijn om binnen te geraken in de residentiële zorg wanneer wachtlijsten verschrikkelijk lang zijn. Ik verwijs hierbij naar de wachttijden en de opnamestops in verslavingssettings.
Minister, zijn deze cijfers voor u een aanleiding om actie te ondernemen en versneld te investeren in extra zorgcapaciteit in alle vormen voor mensen met een verslavingsproblematiek? Bent u bereid om te investeren in voorzieningen of aan bestaande voorzieningen gelinkte vormen van crisisopvang zodat mensen met wie het minder goed gaat, eenvoudig en laagdrempelig een plaats kunnen vinden om tot rust te komen tijdens een crisis? Ik verwijs daarbij naar ‘crisis houses’ zoals die in Nederland bestaan, of een crisiswerking die bijvoorbeeld zou kunnen worden gekoppeld aan een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) of andere Vlaamse voorzieningen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Het aantal gedwongen opnames is in Vlaanderen de voorbije tien jaar fors toegenomen. Zo werden 4735 Vlamingen vorig jaar met dwang opgenomen in de psychiatrie. Volgens een artikel in De Morgen is dat het hoogste aantal in tien jaar. In 2020 gebeurde een op de acht opnames in de psychiatrie onvrijwillig.
Bij Zorgnet-Icuro, dat de cijfers verzamelt, reageert Margot Cloet heel bezorgd. Volgens Margot Cloet moet dwang zoveel mogelijk worden vermeden, omdat dit trauma en stigma veroorzaakt en het de re-integratie van de patiënten bemoeilijkt. De oorzaak zou volgens haar liggen aan het feit dat er bij jongeren en jongvolwassenen meer alcohol- en drugsverslavingen, problemen met agressie en eetstoornissen voorkomen. Dat gedrag zou door onze maatschappij de laatste tijd minder worden getolereerd, waardoor er sneller aan de alarmbel wordt getrokken.
Voor sommigen is een gedwongen opname de enige mogelijkheid, maar er moet steeds over worden gewaakt dat een gedwongen opname enkel wordt toegepast in de daarvoor voorziene situaties. Blijkbaar wordt in sommige gevallen het systeem van gedwongen opnames ook toegepast om wachttijden voor een gewone psychiatrische opname te omzeilen. Dit is het ultieme bewijs dat de toegang tot de zorg zeker niet op punt staat. Het is dan ook hoog tijd dat er wordt ingezet op vrijwillige psychiatrische opnames, zodat gedwongen opnames zoveel mogelijk worden vermeden.
Minister, hoe evalueert u deze cijfers? Welke oorzaken ziet u voor deze stijging van gedwongen opnames in Vlaanderen? Op welke manier zult u ervoor zorgen dat deze oorzaken worden aangepakt? Hoe zult u er vanuit uw bevoegdheid voor zorgen dat de scheiding tussen gedwongen en vrijwillige opnames wordt bewaard? Welke initiatieven neemt u in samenspraak met de andere betrokken ministers om ervoor te zorgen dat het systeem van gedwongen opnames niet langer wordt gebruikt om de wachttijden voor een gewone psychiatrische opname te omzeilen?
Minister Beke heeft het woord.
In opvolging van het regeerakkoord worden er vanaf 2021 extra middelen vrijgemaakt om verschillende sectoren binnen de geestelijke gezondheidszorg, waaronder de verslavingscentra, te versterken. Voor de versterking van de verslavingssector wordt jaarlijks 1.020.000 euro vrijgemaakt.
De sector heeft hiertoe voorstellen ingediend, waarbij de nadruk ligt op een uitbreiding van de ambulante drughulpverlening. Het is de bedoeling om nieuwe antennepunten te creëren en bestaande antennepunten te versterken. Deze antennepunten zijn strategisch gekozen en zullen een aanbod bieden in regio’s waar er geen of nauwelijks ambulant aanbod aanwezig is, de dichtstbijzijnde ambulante werking slecht bereikbaar is en er regiospecifieke zorgnoden zijn, bepaald op basis van socio-economische indicatoren, druggerelateerde criminaliteitscijfers en signalen uit bestaande overlegorganen en samenwerkingsverbanden.
De keuze voor laagdrempelige, herstelondersteunende zorg zal ertoe leiden dat de problematiek thuis of in een voorziening vroegtijdig wordt aangepakt, en niet hoeft te eindigen in zeer complexe situaties, zoals een gedwongen crisisopname. Indien nodig zal ook vervangingsmedicatie worden toegediend en wordt het gebruik hiervan begeleid.
De netwerken geestelijke gezondheid voor volwassenen zetten al in op ambulante begeleiding en vermijden dat zorggebruikers residentieel moeten worden opgenomen.
In de geestelijke gezondheidszorg zijn er sinds enkele jaren mobiele teams actief, die worden ingezet bij acute crisissituaties. Deze teams kunnen de betrokkenen ondersteunen in de thuissituatie en ziekenhuisopnames vermijden.
In het kader van de projecten intensifiëring van psychiatrische ziekenhuizen wordt ingezet op de oprichting van 'high intensive care'-afdelingen (HIC's) en intensieve diensten. Ik refereerde in deze commissie al eerder aan deze initiatieven.
Daarnaast wil ik meegeven dat het thema transitieleeftijd en zorgcontinuïteit, zowel in de netwerken geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren als in de netwerken voor volwassenen, een cruciale opdracht zijn. Er is aan beide netwerken gevraagd om hier prioritair op in te zetten.
Met de recente uitbreidingen van het ambulante aanbod in de CGG’s en de verslavingszorg hoop ik bij te dragen tot het voorkomen van crisissituaties. Elk CGG kan bij de besteding van de bijkomende middelen rekening houden met de hoogste nood binnen het CGG en de regio.
Momenteel beschik ik niet over recent cijfermateriaal met betrekking tot de gedwongen opnames in Vlaanderen. De meest recente gegevens die ik beschikbaar heb, komen uit de Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG) van de psychiatrische ziekenhuizen van 2018. Aan de hand van deze cijfers konden we een jaarlijkse stijging van het aantal gedwongen opnames vaststellen. Daarnaast zijn er de signalen die we vanuit de sector ontvangen.
Deze stijging baart me sowieso zorgen. De samenwerking tussen de zorgsector en Justitie verloopt naar best vermogen, maar een gedwongen opname blijft een zeer ingrijpende maatregel die veel leed veroorzaakt bij de betrokkene en zijn context, en dus maximaal moet worden vermeden.
Daarom wil ik op korte termijn werk maken van een nieuwe dataverzameling en -validatie met betrekking tot gedwongen opnames in Vlaanderen. Uniformiteit en standaardisatie in de registratie van gedwongen opnames zijn nodig om de vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de gegevens te verbeteren. Op basis van deze data kunnen we in de toekomst ons beleid beter evalueren, in dialoog gaan met de betrokken sectoren en het beleid bijsturen.
Een eenduidige verklaring voor deze stijging is er niet. De redenen zijn divers. Zo zien we onder andere een toename van de zogenaamde externaliserende stoornissen, bijvoorbeeld middelengebruik, alcohol, agressie of eetstoornissen, vooral bij jongeren en jongvolwassenen. Stedelijkheid en armoede blijken ook een belangrijke rol te spelen.
Voorts stellen we in de samenleving ook vast dat er vanuit het onbekend zijn met, of onzeker zijn over wat op dat moment vaak als storend of afwijkend gedrag wordt gepercipieerd, sneller aan de alarmbel wordt getrokken. De Vlaamse overheid blijft inzetten op acties die gericht zijn op sociale inclusie en een correcte beeldvorming met betrekking tot de geestelijke gezondheidsproblemen ten aanzien van het brede publiek.
Onder andere door angst rond corona zagen we een stijging van het aantal ggz-problematieken en velen wachtten te lang om hulp te zoeken. Ondanks het feit dat de voorzieningen extra inspanningen hebben geleverd om het reguliere aanbod zoveel mogelijk te continueren via een alternatief aanbod, onder andere de online hulpverlening, was het ggz-aanbod tijdens de eerste lockdown minder toegankelijk voor de zorggebruikers. De angst om zich naar de voorzieningen te verplaatsen speelde hierbij een grote rol. Gelukkig hebben we dit tijdens de tweede golf kunnen voorkomen.
Blijkbaar vormt een gedwongen opname ook soms een manier om het hoofd te bieden aan crisissituaties, terwijl er niet altijd sprake zou zijn van een psychiatrische stoornis en een gevaarlijke situatie voor de betrokkene of zijn omgeving. Wanneer er geen oplossing wordt gevonden voor de crisissituatie komen deze personen via collocatie in de zorgsector terecht. Het blijft dus belangrijk om verder te investeren in een toegankelijke ggz om te voorkomen dat de problemen escaleren en niet leiden tot een gedwongen opname. We moeten ook verder zoeken naar alternatieven en vermijden dat sommige personen van de ene gedwongen opname naar de andere gaan.
Verder denk ik aan een grotere betrokkenheid van de patiënten en de eigen context. We vragen ook aandacht voor een herstelgerichte benadering, de toegankelijkheid van zorg, continuïteit van zorg en meer zorg op maat. Al deze evoluties moeten een plaats krijgen in de hervorming van het wetgevend kader rond gedwongen opname. Een werkgroep formuleerde hiertoe al in 2019 een reeks aanbevelingen.
De nadruk moet te allen tijde liggen op vrijwillige behandeling. Gedwongen opnames blijven een absolute uitzondering.
Vlaanderen blijft streven naar zorg dicht bij de mensen, onder andere door het versterken van de ambulante zorg en laagdrempelige zorg in de nabijheid van de zorggebruikers. Ik geloof dat het aantal crisissituaties op die manier zal verminderen. Verdere inzet op mobiele zorg kan bijvoorbeeld bijdragen tot het voorkomen van gedwongen opnames en recidive.
Ik zal me dus vanuit mijn bevoegdheden blijven inzetten om de toegankelijkheid van de ggz verder te optimaliseren. Een voorbeeld hiervan is het recente uitbreidingsbeleid voor de CGG’s, het geplande uitbreidingsbeleid voor de verslavingszorg en het programma vroegdetectie en vroeginterventie.
Het Vlaams Overlegplatform Geestelijke Gezondheid is in diverse regio’s actief rond het thema gedwongen opname. Op vraag van partners uit het werkveld organiseert het regionaal overleg, dat tot doel heeft om knelpunten in de procedure te detecteren en verbetervoorstellen te formuleren. Het is de bedoeling om samen met de regionale partners draaiboeken voor goede praktijkvoering te ontwikkelen en de sector te ondersteunen bij de implementatie hiervan.
Op korte termijn moet er bovendien werk gemaakt worden van een fundamentele hervorming van het wetgevend kader rondom de gedwongen opname.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u hebt herhaald welke investeringen er volgen op de investeringen die al een tijd geleden zijn afgesproken. U weet dat wij voorstander zijn van die extra middelen. De aanleiding tot mijn vraag is de zorgwekkende evolutie in de afgelopen periode. De stijging zet zich hard door, het aantal minderjarigen gaat op een jaar tijd maal anderhalf. Sommige van uw collega’s hebben in deze coronatijden, waar een en ander toch moeilijker loopt voor een aantal mensen, extra budgetten kunnen afdwingen voor een aantal maatregelen. Ook u hebt goede argumenten om meer dan wat in het regeerakkoord was voorzien, te doen inzake mentale gezondheidszorg.
Ik wil u daar echt toe aanmoedigen, omdat ik denk dat het meer dan noodzakelijk is. U zegt ook dat u de stijging zorgwekkend vindt. U krijgt signalen van de sector. U kunt op korte termijn data verzamelen en valideren. Er zijn al wat cijfers. Ik begrijp dat u toch nog een andere manier van gegevensverzameling nastreeft. Dat is altijd goed. Op basis van de cijfers die er zijn, zie je dat er een en ander moet gebeuren.
Het is zeker een goed idee om in te zetten op mobiele zorg. In Nederland zijn er een aantal mooie resultaten mee geboekt. Maar er zijn twee belangrijke maren. De eerste is dat er een groot plaatstekort is bij de mobiele teams. De wachttijd is heel lang. Daardoor is dat voor veel mensen geen optie. Soms haalt men het niet met mobiele teams en is residentiële opvang een noodzaak. U zegt dat er dan de HIC’s zijn waar de personen terechtkunnen. Dat klopt: iedereen is welkom op een HIC, maar dat is geen aangepaste hulp voor mensen met een verslaving. Die hebben een heel specifieke hulp nodig. Een HIC kan mensen opvangen om een crisis te overbruggen en te stabiliseren, maar kan hun niet leren wat een leven zonder verslaving betekent. Daarom hebt u die plekken nodig in de verslavingszorg. Daarvoor hebt u meer budget nodig dan nu voorzien is.
We hadden ook de toename van de externaliserende stoornissen. Sta mij toe om daar de kanttekening bij te plaatsen dat er vooral een toename is van het aantal weigeringen om mensen met een externaliserende stoornis vrijwillig op te nemen. Als er lange wachtlijsten zijn en een deel van de mensen op die wachtlijsten zich aan de buitenkant op een, zeg maar, wat agressievere manier uiten, dan zijn dat de mensen die het eerst onderaan de lijst terechtkomen. Dat is de reden waarom zij veel sneller gedwongen worden opgenomen. Hun probleem blijft bestaan. De enige manier om toegang te vinden tot de psychiatrie is dan gedwongen. Ik vind dat heel schrijnend.
Men trekt sneller aan de alarmbel. Dat is op zich goed. Dat moeten we verder aanmoedigen. We komen de mensen sneller op het spoor, maar er moet voor die mensen een plek zijn waar zij vrijwillig naartoe kunnen gaan. Is dat de reguliere psychiatrie of een variant op de ‘crisis houses’, zoals in Nederland: meerdere vormen zijn mogelijk, maar we moeten het oneigenlijke gebruik van de gedwongen opnames in Vlaanderen een halt toeroepen. Dat vraagt wat federaal werk, maar het vraagt ook investeringen aan Vlaamse kant.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Ik ben tevreden dat u nieuwe data zult verzamelen. Welke termijn stelt u voorop om die nieuwe data te verzamelen? Het is heel belangrijk om over actuele cijfers te beschikken.
Margot Cloet heeft een voorstel op tafel gelegd om een evaluatieperiode in te lassen. Als iemand wordt aangetroffen en men denkt dat een gedwongen opname nodig is, zou die persoon eerst 48 uren geobserveerd moeten worden. In die tijd kan men zien wat die persoon precies nodig heeft en/of een gedwongen opname effectief nodig is. Men kan dan ook uitzoeken op welke manier die persoon kan worden behandeld. Minister, wat is uw visie op dit voorstel van mevrouw Cloet? En wat met de extra druk bij de zorgverleners, bij die toegenomen opnames? Hoe wordt die extra druk opgevangen?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij deze vragen over een toch wel zorgwekkende trend, die we al een heel aantal jaren zien: de toename van het aantal gedwongen opnames en het sterke vermoeden van het oneigenlijke gebruik ervan. Ik vind het bijzonder positief, minister, dat u actief wilt inzetten op accurate dataverzameling. Op dit moment is het inderdaad een beetje behelpen. Bij de regionale verschillen komen er dingen naar voren die niet echt kunnen. Het is mijn overtuiging dat we op het vlak van het sensibiliseren van artsen ook nog een bepaalde winst kunnen boeken. Er zijn nog andere oplossingen mogelijk. Ik verwijs naar de regionale verschillen. Het gaat ook vaak over bepaalde tijdssloten in de week waar we zien dat er een grote toename is van de gedwongen opnames. Het is niet alleen de persoon die wordt ontwricht. In de voorzieningen die daarvoor instaan, vergt dat ook, zeker voor de nachtploegen, een hele aanpak.
Ik denk dat er in ons regeerakkoord voldoende kapstokken zijn om mee aan de slag te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat de toegang tot de ggz moet worden verbeterd. Daarom is er voorzien in een verhoging van de middelen voor de centra voor verslavingszorg. Ik deel de mening van collega Van den Bossche, dat het absoluut van het allergrootste belang is dat we er alles aan doen dat de mensen daar toegang krijgen. Men mag niet door een bepaald gedrag, een bepaalde factor, daar geweigerd worden, om dan twee dagen later op vrijdagavond via de gedwongen opname binnen te komen.
Minister, u voorziet geld voor de CGG’s en voor centra voor verslavingszorg. We gaan werken aan de vroegdetectie en -interventie. Ik ben het absoluut met u eens dat de fundamentele hervorming van de wet er moet komen. Elke keer we in deze commissie het debat voeren, stel ik mij de vraag op welke manier we op een structurele manier kunnen tegemoetkomen aan de noden die er zijn. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de factoren die aanleiding geven tot een crisis eerder kunnen detecteren? Ik hoop dat de centra voor verslavingszorg daar een rol op zich kunnen nemen. Ik heb ook vertrouwen in de vroegdetectie en -interventie. Enkel op die manier kunnen we in de ggz de druk van de ketel halen.
Minister, mijn bijkomende vraag is dezelfde als die van collega Wouters. U zet in op de dataverzameling. Ik neem aan dat dat nu in de plooi wordt gelegd. Wanneer kunnen we daar de eerste vruchten van plukken?
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, die vraag over de dataverzameling lijkt mij inderdaad zeer terecht en relevant. Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Jans daarover.
In het algemeen gaat het hier om het probleem van mensen die nergens anders terechtkunnen. Vandaar ook de opmerking van collega Jans over het feit dat in bepaalde tijdssloten meer mensen worden doorverwezen dan in andere. Het zal zaak zijn om werk te maken van een brede waaier van oplossingen want anders is dit een soort ventiel dat effectief wordt gebruikt.
Minister, als in Limburg 20 procent van de opnames een gedwongen opname is, en in Vlaams-Brabant is dat 7 procent, betekent dat dat ook daar nog werk aan de winkel is. Ook dat punt is door mijn collega aangehaald.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik ga even heel specifiek in op verslavingszorg. Het is bekend dat die mensen regelmatig worden geweigerd. Zij hebben niet alleen een tekort aan zorg, ze staan vaak ook op wachtlijsten. Dat is specifiek bij verslavingszorg heel pijnlijk omdat er juist daar van het window of opportunity gebruik moet worden gemaakt wanneer iemand wil afkicken. Wij hebben daarover onlangs een resolutie ingediend. Daarin wordt ook aangestipt dat er voor een bepaalde groep een lacune is in de zorgverlening. Die mensen hebben een zorgcontinuüm nodig waarin verschillende actoren bij elkaar zitten omdat het heel vaak gaat over een multipele problematiek. Ik kan me voorstellen dat dat wat geld kost. Collega Van den Bossche ging er al op in.
Voor deze problematiek, minister, kunt u verantwoorden dat daar geld wordt ingestopt. Door de overbelasting van diensten door de opnames op vrijdagavond, zoals een collega daarnet schetsmatig aanhaalde, zou er mogelijk helemaal niet meer geld worden uitgegeven aan het einde van de rit. Collega’s, ik hoop dat u die resolutie binnenkort zult steunen. Minister, kunt u ingaan op deze problematiek? Wat zult u hieraan doen?
Minister Beke heeft het woord.
Ja, collega’s, er zijn veel vragen en terechte bezorgdheden. Dit is een thema waarvoor velen verantwoordelijk zijn maar waar ook velen hun verantwoordelijkheid opnemen. Op elk niveau moeten er maatregelen genomen worden en worden er ook maatregelen genomen. Vanuit Vlaanderen zetten wij in op de nabije en laagdrempelige zorg, met accenten op preventie van escalatie en ernstige chronische problematieken. De federale overheid zet op dit ogenblik in op de kinderpsychiatrische residentiële opvangcapaciteit. Dat is ook een antwoord op die zorgwekkende signalen van escalatie bij kinderen en jongeren.
De federale overheid zet daarnaast ook in op de uitbreiding van de capaciteit van mobiele teams. Dat is ook een deel van het antwoord dat collega Vandenbroucke daarop geeft. Dat heeft ook betrekking op die wachttijden bij die mobiele teams.
In de minderjarigenhulp zullen projecten zoals ‘Gedeelde verantwoordelijkheid en de ideale wereld’ ook een inzicht geven in de mechanismen achter gedwongen opname en ons helpen de gangbare praktijken die daartoe leiden, opnieuw tegen het licht te houden, desgevallend ook om die procedures aan te pakken.
De ‘high intensive care’-eenheden zijn bedoeld om draaideurpatiënten, ernstige escalaties, afzondering enzovoort te voorkomen. Vlaanderen steunt dat dan ook op het vlak van infrastructuur, met VIPA-middelen (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden). Ik heb een aantal initiatieven genomen om ook daarin bijkomend te kunnen investeren.
Er is hier gesproken over het voorstel van Zorgnet-Icuro over de wet op de gedwongen opnames. Ik denk dat dat een boeiend en interessant voorstel is, maar dat is een bevoegdheid die op dit ogenblik nog bij de federale overheid ligt. Wij zijn daar ook een voorstander van. Ik ben er alleszins ook een voorstander van dat die input vanuit de sector opnieuw op tafel komt en dat de regelgeving ter zake wordt aangepast.
We zien ook vaak op het terrein dat er wordt gekozen voor een gedwongen opname, omdat de betrokken voorziening op dat ogenblik op de eigen grenzen botst, en ook op de grenzen van een organisatie of een sector. Daarom moeten we absoluut inzetten op samenwerking. We moeten samenwerking faciliteren. Organisaties moeten verantwoordelijkheid durven te delen in plaats van die door te schuiven. Dat zal ook een deel van de oplossing zijn.
Wat de dataverzameling betreft: het spreekt voor zich dat een Vlaams initiatief inzake registratie moet sporen met het federale initiatief inzake de aanpassing van de wet op de gedwongen opnames. Qua timing zijn we dus deels afhankelijk van de federale overheid.
Collega Groothedde, investeringen in de verslavingszorg, dat zit ook in het antwoord. Ik heb immers gezegd dat we voor de verslavingssector jaarlijks 1 miljoen euro extra vrijmaken.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, dank voor uw oprechte bezorgdheid. Ik wil u nogmaals graag aanmoedigen om bij de begrotingsopmaak toch ook te vragen om hier meer voor uit te trekken dan initieel afgesproken. Ik denk dat u er echt heel goede redenen voor hebt. Volgens mij willen we met zijn allen, wars van partijgrenzen, helpen met het verzamelen van cijfers om die grote noodzaak te benadrukken. Ik weet dat u op dat moment niet enkel afhankelijk bent van uw goede wil, maar ook van alle collega’s, maar ik mag hopen dat ook zij u bij een dergelijke vraag kunnen steunen. Een aantal van de initiatieven die u neemt, zijn zeker goed, maar de middelen die daaraan zijn gekoppeld, zijn te beperkt om de bijzonder grote nood te lenigen. Vandaar dus toch nogmaals die oproep. Ik hoop dat de voltallige regering daar iets mee kan doen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bijkomende antwoorden. De problematiek in de geestelijke gezondheidszorg is al heel vaak aan bod gekomen in deze commissie. Het wegwerken van die wachtlijsten in de psychische zorg moet dus echt wel prioritair zijn. Mensen die nood hebben aan psychische hulp, moeten op de juiste manier worden geholpen. Om toch hulp te kunnen krijgen, mag het systeem van die gedwongen opnames zeker niet worden toegepast om wachttijden voor een gewone psychiatrische opname te omzeilen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.