Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, tijdens de commissievergadering van 29 april hebt u uitleg gegeven bij het nieuwe uitstel van het decreet Basisbereikbaarheid. Nadat de regering op 2 april de opdracht voor de Mobiliteitscentrale gegund had, heeft minstens een van de vier betrokken spelers een verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid ingediend bij de Raad van State. De zitting rond de vraag tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid stond gepland voor 4 mei. U zei dat er drie mogelijke uitkomsten waren: geen schorsing, schorsing vanwege remedieerbare of schorsing van substantiële onregelmatigheid. En afhankelijk van de uitkomst schetste u verschillende scenario's: overgaan tot een definitieve gunning, een nieuwe beslissing dan wel een nieuwe procedure. U hebt ook gezegd dat er tot begin juni bijkomende procedures mogelijk zijn.
Hoewel u reeds aangaf dat de uitrol van de Mobiliteitscentrale niet haalbaar is op een tijdspanne van zes maanden, hebt u nog geen nieuwe richtdatum gegeven voor de uitrol van het decreet. Dat plaatst tal van actoren in een bijzonder moeilijke positie. Want ze weten niet tot wanneer van hen verwacht wordt dat ze de huidige diensten aan de reiziger aanbieden, en ze kunnen evenmin inschatten wanneer hun organisatie en werking grondige veranderingen zullen ondergaan. Op 29 april had u nog geen rechtstreekse reacties ontvangen van De Lijn, noch van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) of exploitanten. U gaf wel aan dat De Lijn een aantal aanbieders van belbussen moest opzeggen, en dat dat de reden was waarom ze de datum van 15 maart 2021 had aangegeven als point of no return. Deze contracten werden dus vermoedelijk opgezegd.
Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) werkt intussen aan de opmaak van de bestekken voor de flexbussen, de flexmobiliteit en de deelmobiliteit. U gaf aan dat deze pas in de markt geplaatst zullen worden nadat u de uitspraak van de Raad van State hebt kunnen bestuderen.
Minister, heeft de Raad van State reeds een uitspraak gedaan inzake de vraag tot schorsing van de gunning van de Mobiliteitscentrale? Wat zijn de gevolgen? Hebt u weet van eventuele bijkomende procedures bij de Raad van State?
Wat gebeurt er met de extra middelen die u voor 2021 en 2022 voorzien had voor vervoer op maat, met het groeiproces dat daarin zat? Blijven deze behouden voor vervoer op maat in de toekomst?
Hebt u contact opgenomen, zoals werd aangekondigd, met het Overleg van Diensten voor Aangepast Vervoer (ODAV) om overleg te plegen over de bestekken voor vervoer op maat? Wat zijn daar de uitkomsten van?
Kunt u voor de aanbesteding van de flexbussen, de flexmobiliteit en de deelmobiliteit aangeven hoeveel tijd er nodig is van het moment waarop deze in de markt geplaatst zullen worden tot het moment waarop deze diensten beschikbaar zullen zijn?
Is het voor De Lijn mogelijk om de huidige dienstverlening, inclusief belbussen, voor onbepaalde termijn verder te zetten na 31 december 2021? Zijn hier, gelet op de opzeg van de contracten, meerkosten aan verbonden? Hebt u hierover al concrete afspraken gemaakt met De Lijn, en welke zijn dat?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag. De Raad van State heeft inmiddels een uitspraak gedaan. Dat was op 12 mei 2021. Het gevolg van deze uitspraak is dat die gunning niet gesloten kan worden. Ze wordt dus effectief geschorst. We moeten dat verhaal dus overdoen. Op dit ogenblik heb ik geen weet van bijkomende procedures. Maar het feit dat ik er geen weet van heb, wil niet zeggen dat er absoluut geen zijn. Het zou alsnog kunnen, maar op dit ogenblik hebben we er geen weet van.
Uw tweede vraag betreft de extra middelen voor 2021 en 2022 voor het Vervoer op Maat. Blijven deze behouden? Dat is alleszins onze bedoeling. Er is hoe dan ook al overeengekomen dat zolang basisbereikbaarheid niet is gerealiseerd, de historische middelen bij De Lijn blijven. Dat spreekt voor zich want De Lijn staat vandaag nog in voor de snelbussen en andere elementen van het Vervoer op Maat. Over de extra middelen is de consensus dat zij gebruikt zullen worden voor basisbereikbaarheid, nog niet rechtstreeks voor het Vervoer op Maat maar voor mobipunten en andere vormen van deelmobiliteit en flexsystemen. Die middelen zijn zeker niet verloren.
Uw derde vraag peilt naar contacten met het Overleg van Diensten voor Aangepast Vervoer. Daarmee is er zeer regelmatig en zelfs permanent overleg. Hun input is van essentieel belang voor het opstellen van de bestekken. Zodra deze bestekken afgerond en gepubliceerd zijn, kan het overleg niet voortgezet worden omdat ook de huidige partners kunnen meedingen in de aanbesteding. Maar nu is er heel intens overleg.
De doorlooptijd van een Europese aanbestedingsprocedure bedraagt doorgaans tussen de zes tot negen maanden. Voor de flexbussen was er een tijdsbestek uitgetekend van zes maanden tussen publicatie en gunning. Voor de deelmobiliteit gaat het over een aanbesteding in twee fases met eerst een selectieprocedure en dan een technisch bestek en hier is een tijdspad uitgetekend van tien maanden tussen publicatie en gunning.
Uw vijfde vraag betreft de dienstverlening van De Lijn na 31 december 2021. In de commissie hebben wij het al gehad over de vraag van De Lijn om het voor 15 maart te weten, om pachters en medecontractanten te kunnen opzeggen. Met de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemingen en van Reisorganisatoren (FBAA) zijn er al gesprekken geweest over de impact van het uitstel van basisbereikbaarheid. Zij zullen de belbussen verder blijven verzorgen, tot er meer duidelijkheid is over een nieuwe ingangsdatum.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal vragen beantwoord, maar uw antwoorden roepen alleen maar meer vragen op. Er is een schorsing van de toewijzing van de mobiliteitscentrale. Dat betekent dus dat de invoering van basisbereikbaarheid nu echt wel op de lange baan wordt geschoven. Ik begrijp dat u de hele procedure opnieuw moet doen. Na de vorige procedure weten wij dat dit toch wel een half jaar tot een jaar in beslag neemt. Ik neem aan dat u het arrest nog grondig moet bestuderen. Wat is de tijdsperiode die u ziet om nu opnieuw de procedure te starten en in goede banen te leiden? Ik neem aan dat er ook lessen geleerd zijn uit uw wedervaren. Misschien zult u nu iets meer tijdsmarge nemen voor de inwerkingtreding van het decreet.
Mijn vraag is vandaag vooral, ook in functie van wat u met De Lijn hebt afgesproken, welke datum u vandaag naar voren kunt schuiven voor de invoering van basisbereikbaarheid. De argumenten die u vorige keer heb gegeven waren dat de procedure lopende is en dat u de procedure alleen maar kunt bemoeilijken als u een concrete datum van het uitstel zou opgeven. Maar vandaag moet u toch zeggen met hoeveel tijd u de invoering van dit decreet zult uitstellen. Dat is mijn belangrijkste vraag.
Voor de andere elementen dank ik u voor het antwoord. Ik ben vooral blij dat de middelen voor vervoer op maat behouden blijven. Ik stel vast dat er overleg is geweest maar dat u niet veel bijkomende informatie geeft over wat er eventueel precies is afgesproken met de diensten voor aangepast vervoer. Het valt mij ook op dat u zegt dat het aanbesteden van die flexbussen minstens zes maanden duurt. We weten dat zich ook daar procedurele problemen kunnen voordoen. Voor de deelmobiliteit duurt dat minstens tien maanden. Als ik de rekensom maak, dan is er in geen enkel scenario een kans dat wij voor 1 januari 2023 basisbereikbaarheid kunnen invoeren.
Collega Bex, mag ik u vragen af te ronden?
Voorzitter, mijn vraag is vooral heel concreet: welke datum kan de minister vandaag naar voren schuiven voor de invoering van de basisbereikbaarheid?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik wil deze laatste vraag zeker bijtreden. Het is een van de belangrijkste vragen dat er duidelijkheid over moet komen wanneer het dan wel realistisch is om heel die operatie in werking te laten treden. Ik zou u willen aanraden om er dan een realistische termijn en een haalbare timing op te plakken en dat we desnoods een beetje meer ruimte nemen in plaats van te weinig ruimte.
Ik heb nog een concrete, bijkomende vraag. Op grond waarvan heeft de Raad van State geschorst? Gaat het over procedurefouten of een fout in de opmaak van het bestek? Kunt u daar iets meer toelichting over geven?
U zegt dat wat vervoer op maat betreft, de belbussen verder zullen blijven rijden. Hoe zit het dan met het kernnet en het aanvullende net? Zullen daar ook de oude dienstregelingen van toepassing blijven in afwachting van de nieuwe timing?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, dit is een commissie waar nieuws te rapen valt. Toen ik vlak na de paasvakantie de vraag stelde hoever het stond met de mobiliteitscentrale, kregen we te horen dat het naar de Raad van State was omdat een van de deelnemers niet akkoord was met degene die gekozen was. Vandaag vernemen we dat de Raad van State het zelfs schorst. Dat is niet altijd binnen de verwachtingen. Men hoopt altijd dat er niet wordt geschorst zodat men verder kan werken.
De vraag is welke redenen de Raad van State hiervoor heeft opgegeven en hoeveel tijd er nodig zal zijn om een nieuwe procedure voor aanbesteding van de mobiliteitscentrale te gunnen. Dat zal een beetje afhangen van de opmerkingen die gemaakt zijn door de Raad van State. Misschien kan de minister daar iets meer over zeggen. We dachten dat we volgend jaar in maart zouden kunnen starten, maar dat lijkt nu helemaal niet meer mogelijk, tenzij er over veertien dagen al een nieuw bestek zou worden uitgeschreven, maar dat kan ik me moeilijk inbeelden. Ik vraag me ook af binnen welke termijn we nu moeten denken. Dat is voor alle stakeholders een belangrijke vraag. Voor de rest wordt dit hoe langer hoe meer een spannend verhaal: wanneer zal basisbereikbaarheid kunnen ingaan? Dit is toch wel een tegenvaller. Minister, ik hoop dat u nog wat meer licht op de zaak kunt werpen.
Minister Peeters heeft het woord
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Mevrouw Brouwers, u spreekt over ‘een commissie waar nieuws te rapen valt’, maar misschien niet voldoende nieuws want het wekt ook nieuwe vragen, hoor ik de heer Bex hier zeggen. Het arrest is van vorige week woensdag, 12 mei, en u zult begrijpen dat het – zeker met het verlengd weekend ertussen – een beetje kort dag is. Maar alleszins zijn onze raadsmannen, samen met de administratie en uiteraard ook met mensen van mijn kabinet, dat arrest ten volle aan het analyseren om te kijken welke volgende stappen we moeten ondernemen.
Ik heb vorige keer in de commissie gezegd – toen er sprake van was dat er een uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) aanhangig gemaakt was bij de Raad van State – dat het op dat moment alle kanten uit kon: het kon een schorsing worden, het kon ook zijn dat de Raad van State zei dat het verzoekschrift werd afgewezen, het kon een volledige vernietiging zijn, kortom, er waren verschillende mogelijkheden. Vandaag weten we dat door het arrest de gunning niet gesloten kan worden, en dat we wat dat betreft nog een en ander moeten gaan herbekijken.
Moeten we nu de volledige procedure hernemen, of kunnen we met een tussenstap werken? Daar heb ik vandaag nog geen sluitend antwoord op, mijn excuses daarvoor. Ik wacht daar op de adviezen van onze raadsmannen, en dan kunnen we vervolgens bekijken welke stappen we gaan ondernemen. Uiteraard is dat ook in de wetenschap dat, zelfs als wij opnieuw de gunning sluiten – u weet dat het hier over een groot bedrag gaat – we nog altijd geen zekerheid hebben dat het finaal kan doorgaan. U weet dat ook in andere aanbestedingsprocedures meermaals schorsingsprocedures aanhangig worden gemaakt bij de Raad van State. Maar we zijn uiteraard optimistisch en we hopen dat we toch snel meer duidelijkheid kunnen geven. Vandaag – en het spijt me ten zeerste – ben ik absoluut niet in de mogelijkheid om jullie te zeggen welke dan wél de datum van inwerkingtreding van het verhaal van de basisbereikbaarheid wordt. Ik kan u wel heel duidelijk zeggen dat het niet januari 2022 zal zijn, maar welke datum het wél zal worden, daarvoor wil ik eerst antwoorden op tal van bijkomende vragen, die ik uiteraard hoop zo snel mogelijk te kunnen krijgen.
Mevrouw Robeyns, het vervoer op maat gaat uiteraard niet in voege, maar uiteraard ook niet het kernnet en het aanvullend net. Zolang we niet echt zeggen op welke datum basisbereikbaarheid ingaat, blijven we bij het oude model, blijven we bij het model van basismobiliteit en verandert er in het werkveld helemaal niets.
Wat is nu afgesproken met de DAV’s? Ik zeg het opnieuw: we spreken hier met alle partners, met alle stakeholders die hierin actief zijn. Dat zijn zowel de mensen als de diensten die het aangepast vervoeraanbod op dit ogenblik regelen. Dat zijn ook de mensen van De Lijn, dat zijn ook de partners of de exploitanten, onder meer ook via de FBAA. We praten hier dus met allen. Dit is natuurlijk voor niemand een aangename zaak, want het geeft opnieuw weer wat onzekerheid over hoe het nu verder moet. Maar we hebben wel van ieder het engagement om – ofwel met de uitrol van het plan, ofwel met de exploitatie zoals ze vandaag is, met basismobiliteit – de dienstverlening die ze vandaag verzorgen te blijven doen tot het decreet basisbereikbaarheid in voege kan gaan. In die zin hebben we daar dus het engagement van eenieder. Dus ook de diensten voor aangepast vervoer blijven zorgen voor hun dienstverlening. Zoals ik daarstraks al zei blijven we met hen in overleg. Maar u zult begrijpen dat zodra bestekken voor het vervoer op maat in de markt worden geplaatst, dat wij met hen alleen maar kunnen praten over reguliere zaken inzake het huidige aanbod, maar niet over toekomstige nieuwe elementen. Want dan zouden we sowieso de wet op de aanbestedingsprocedure schenden en dat willen we uiteraard niet.
Dus, een realistische timing van wat haalbaar is: ik had gewild dat ik u dat vandaag had kunnen zeggen, maar dat kan ik niet. Het moet inderdaad een realistische timing zijn, die haalbaar is.
Ik heb het vorige keer al gezegd. We hebben al een eerste keer uitstel moeten geven in december 2019. We zitten nu opnieuw met een uitstel van de finale inwerkingtredingdatum. Ik hoop dat ik daarover snel meer duidelijkheid kan geven, maar ik vrees dat ik dat pas zal kunnen als we de mobiliteitscentrale effectief kunnen gunnen en weten dat we de gunning kunnen sluiten zonder dat er een nieuwe procedure boven ons hoofd hangt.
Ik hoop dat ik met die antwoorden nog wat meer duidelijkheid heb kunnen creëren. Ik neem aan dat ook dit dossier nog vaker zal terugkomen in de toekomst.
Dat zal ongetwijfeld het geval zijn, minister.
De heer Bex heeft het woord.
Vooreerst is het een goede zaak dat de minister aangeeft dat het openbaar vervoer zal blijven functioneren zoals het vandaag het geval is. Maar we moeten toch erkennen dat het geen goede gang van zaken is.
Minister, we hebben twee keer de invoering van het decreet over de basisbereikbaarheid moeten uitstellen. Mijn oproep aan u is heel duidelijk: ga zo snel als u kunt, maar zorg dat het uitstel lang genoeg is – ik pleit voor minstens een jaar – om ervoor te zorgen dat de haken en ogen die er nog aan de invoering van de basisbereikbaarheid zaten… Ik denk bijvoorbeeld aan de deelmobiliteit enzovoort. Zorg ervoor dat alles op punt staat op het moment dat we met een nieuw systeem beginnen zodat het systeem een succes kan zijn vanaf de eerste dag. Als dat een jaar moet duren, dan is dat maar zo. Gebruik die tijd dan ook om zaken te verbeteren waar dat nodig is. Dat is ook een oproep die ik samen met collega Robeyns in een motie heb gedaan in de plenaire vergadering gisteren. Verbeter dit decreet nog waar het kan. Er zijn tal van plekken waar er te weinig aanbod zal zijn. U hebt nu de kans om dat te remediëren. U zult vrij kort voor de verkiezingen met een totale hervorming van het openbaar vervoer moeten uitpakken. Zorg er dan ook voor dat ze heel goed werkt zodat u er ook de vruchten van kunt plukken. Ik gun het u want het is in ieders belang dat er een goede hervorming van het openbaar vervoer is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.