Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over het hoge drinkwaterverlies wegens lekken in leidingen
Vraag om uitleg over drinkwaterverliezen
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, lekkende waterleidingen zorgden in 2019 voor een verlies van 61 miljoen kubieke meter kostbaar drinkwater in Vlaanderen. Dagelijks verdwijnt er zo’n 167 miljoen liter drinkwater, het equivalent van 66 olympische zwembaden. De jaarlijkse productie drinkwater van België bedraagt zo’n 358 miljoen kubieke meter. Ongeveer een vijfde daarvan gaat jaarlijks verloren door toedoen van lekken in toevoer- en distributieleidingen, in reservoirs en op aftakkingen. De financiële kosten van dit waterverlies zijn immens. In 2019 bedroegen de totale kosten zo’n 36 miljoen euro. Maar erger nog, in een regio als Vlaanderen, waar we kampen met extreme waterschaarste, is het niet te verantwoorden dat we zo onzorgvuldig omspringen met kostbaar drinkwater. Er is dus heel wat werk aan de winkel. De maatschappelijke kosten zijn zeer groot.
Minister, u kondigde al aan dat in het kader van de Blue Deal de lekverliezen tegen 2025 gehalveerd moeten zijn zonder stijging van de waterfactuur – dat is heel belangrijk. U legt daarvoor een grote verantwoordelijkheid bij de drinkwatermaatschappijen, maar u zult deze ook ondersteunen.
Minister, daarom heb ik volgende vragen.
Wat zijn de belangrijkste knelpunten die in het auditrapport naar voren zijn gekomen met betrekking tot de aanpak van lekverliezen?
Waar liggen de quick wins om het streefdoel van de halvering van lekverliezen tegen 2025 te halen? Dat is toch wel een belangrijke doelstelling die we minstens dienen te halen.
Minister, hebt u reeds een kostenraming gemaakt voor de doelstelling om de lekverliezen te halveren? Wat is de stand van zaken? Wie moet hiervan de kosten dragen en hoe wilt u ervoor zorgen dat de drinkwaterfactuur niet stijgt? Dat is natuurlijk ook heel belangrijk.
Hoe verloopt het overleg met de drinkwatermaatschappijen? Onderschrijven zij het streefdoel? Hoe gaan zij dit met de steun van de regering – de overheid – realiseren?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het probleem van de dramatisch hoge drinkwaterlekverliescijfers in Vlaanderen is hier reeds meermaals aangekaart door verschillende collega’s. Het is al gezegd: het is een probleem dat ons allemaal nauw aan het hart ligt – terecht, dat maakt mij ook zeer gelukkig. Wij hebben tot hiertoe altijd gevraagd om dit probleem zeer ernstig te nemen. De minister heeft ook al te kennen gegeven dat ze dit ernstig neemt.
Toch blijven de lekverliescijfers verontrustend hoog. Er is een schriftelijk antwoord gekomen op een vraag van de heer Stijn De Roo. Op basis daarvan heeft minister Demir aan de pers verklaard, en ik citeer: “Je krijgt toch niet uitgelegd dat boeren in de zomer hun akkers niet mogen besproeien of dat gezinnen zuiniger moeten omgaan met water, terwijl er elke dag miljoenen liter drinkwater gewoon wegloopt?”
Dat had natuurlijk een citaat kunnen zijn van iedereen in deze commissie, niet in de laatste plaats van de leden van de oppositie zoals ikzelf. Het is toch wel frappant dat dat van minister Demir komt. Zij beschikt over alle mogelijke middelen en instrumenten om deze lekverliezen drastisch een halt toe te roepen. Zij heeft aangekondigd in de commissie van 28 oktober dat de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een lekverliesaudit zou opstarten, waarbij ze de eerste resultaten zou afwachten om vervolgens met de drinkwatersector verdere doelstellingen af te spreken en aan deze sector mogelijk maatregelen op te leggen.
In samenhang met de lekverliezenproblematiek kondigde de minister in de commissie Leefmilieu van 27 mei ook aan dat de KU Leuven al op 1 januari 2020 in uitvoering van haar opdracht een studie met een looptijd van een jaar had opgestart om tot een “afwegingskader prioritair watergebruik” te komen. Voor alle duidelijkheid: er is absoluut geen gebrek aan studie en onderzoeksopdrachten, maar intussen is de huidige regeringslegislatuur al voor bijna een derde verstreken en is er nog steeds geen spoor te bekennen van een krachtdadig optreden vanuit het kabinet van minister Demir om die drinkwaterlekverliezen drastisch terug te dringen, tenzij de minister hier met nieuws zal komen, wat ik natuurlijk ten zeerste hoop.
Minister, welke krachtdadige overheidsmaatregelen zult u uitvaardigen om deze lekverliezen in Vlaanderen alsnog drastisch terug te schroeven, nu de Vlaamse drinkwatermaatschappijen er blijkbaar nog steeds niet in slagen om die lekverliezen significant en afdoende terug te dringen, op basis van de audit van de VMM?
Wat zijn de resultaten van de studie van de KU Leuven met het oog op het opstellen van een ‘afwegingskader prioritair watergebruik’ en op welke wijze werden deze resultaten intussen beleidsmatig vertaald? Op welke wijze werd in deze studie rekening gehouden met de dramatisch hoge drinkwaterlekverliezen in Vlaanderen, en welke impact zal het drastisch terugdringen daarvan – wat wij hopelijk toch binnen afzienbare tijd mogen verwachten – hebben op dit afwegingskader prioritair watergebruik?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, vorig jaar gaf u de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de opdracht om na te gaan hoe groot het probleem van weglekkend drinkwater precies was. Eind april liet u via een Belgabericht weten dat er in 2019 in Vlaanderen nog 61 miljoen kubieke meter drinkwater verloren ging door lekken in toevoer- en distributieleidingen, reservoirs en op de aftakkingen. Dat komt neer op 167 miljoen liter water per dag.
Ik had u deze inleiding misschien kunnen besparen, maar ik wil dit toch even meegeven omdat het me opvalt dat dat vergeleken met het jaar voordien nauwelijks een verbetering is. Dat is toch wel belangrijk omdat u ambitieus bent om het de komende jaren op dat vlak veel beter te doen. Wanneer we alles meetellen, ook de niet-gefactureerde verliezen en de schijnbare verliezen, komt de teller op 190 miljoen liter water dat per dag verloren gaat.
Minister, in uw persbericht stelt u dat de drinkwatermaatschappijen het veel beter moeten doen dan vandaag omdat Vlaanderen niet de luxe heeft om kostbaar drinkwater te verspillen. U wilt dan ook tegen 2025 de lekverliezen gehalveerd zien. Dat was al bekend, maar ik herhaal het nog even omdat die doelstelling best wel ambitieus is, maar ook nodig. U hebt deze ambitie laten vastleggen in de Blue Deal door te stellen dat de Infrastructure Leakage Index (ILI) tegen 2025 verlaagd moet zijn tot een 0,5. Om deze doelstelling te bereiken, kijkt u naar de waterbedrijven.
De ILI van De Watergroep, de grootste drinkwatermaatschappij in Vlaanderen, bedroeg maar liefst 1,60 in 2019. Tot nog toe wordt internationaal beschouwd dat een ILI minder dan 2 een goede score is. In het rapport valt te lezen dat België, samen met Nederland, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk en Australië, in de A1-categorie van lekverliezen valt. Dat betekent dat het verder terugdringen van lekverliezen puur economisch wellicht niet rendabel is en dat de kosteneffectiviteit van de maatregelen goed onderzocht moeten worden. Het economische aspect speelt echter minder een rol wanneer er een risico op watertekorten bestaat. Het is belangrijk om dat aan te geven. Je zou kunnen zeggen: ‘Als er genoeg water is, kan er wat verlies zijn of dat valt te verantwoorden.’ Maar als er natuurlijk tijden van gebrek aan water komen, is het natuurlijk wel steeds belangrijker om het beter te doen.
Minister, met het actieplan dat De Watergroep opstelde, wilt u uw vermijdbare verliezen terugdringen naar een ILI-waarde van 0,85 tegen eind 2021. Dat is een tussentijdse doelstelling, maar dat is natuurlijk al heel snel. Daarnaast heeft De Watergroep de afgelopen jaren haar investeringsbudget voor distributieleidingen verdubbeld tot 70 miljoen euro per jaar. De Watergroep hoopt met deze investeringen in 2025 haar ILI-waarde op 0,45 te brengen. De andere waterbedrijven hebben gelijkaardige actieplannen opgesteld.
De cijfers van 2020 waren nog niet beschikbaar in februari, maar de ILI van de grootste drinkwatermaatschappij in Vlaanderen, De Watergroep, bedroeg dus nog 1,60 in 2019. Tegen eind volgend jaar moet dit nagenoeg gehalveerd worden tot 0,85. Dat is natuurlijk heel ambitieus. Water-link toonde aan dat het mogelijk is om de ILI te halveren op een jaar tijd, van 1,66 naar 0,79.
Werd er in de audit ook een oorzaakanalyse uitgevoerd? Is deze vervolgaudit te raadplegen? Kan ik – en vanzelfsprekend ook mijn collega’s van deze commissie – die ontvangen? Zullen de opgestelde actieplannen van de verschillende drinkwatermaatschappijen volstaan om de doelstelling in 2025 te bereiken? Wat is de status van deze actieplannen? Water-link halveerde de ILI tussen 2018 en 2019. Het deed het dus dubbel zo goed op een jaar tijd. Wat was hier de oorzaak van?
Wat is de financiële status van de drinkwatermaatschappijen? Ik stel u die vraag omdat ze natuurlijk zwaar moeten investeren om hieraan tegemoet te kunnen komen.
De VMM beweert dat het economisch onrendabel is om verdere investeringen te doen wanneer de ILI lager is dan 2. Het zou een mogelijkheid kunnen zijn om de watertekorten economisch te valideren en deze mee te nemen in de berekening van de rentabiliteit. Zijn er richtlijnen of is er een kader dat bepaalt hoe waterverliezen economisch gevalideerd moeten worden en hoe deze in de rentabiliteitsberekening dienen te worden opgenomen?
Zullen de drinkwatermaatschappijen de niet-rendabele investeringen uitvoeren om de ILI verder te verlagen? Kan aan drinkwatermaatschappijen worden opgelegd om niet-rendabele investeringen uit te voeren? Wie neemt deze beslissing?
Wat zijn de gevolgen voor de drinkwatermaatschappijen indien zij de doelstellingen in 2025 niet halen? Minister, u hebt gezegd dat u het niet zult accepteren dat er niet aan wordt tegemoetgekomen. Kunt u dat even duiden?
Komt er een effectieve regulator voor drinkwater zoals voor gas en elektriciteit?
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, een jaar geleden is deze vraag over lekverliezen door velen van jullie hier ook al gesteld en is er gevraagd om inspanningen te leveren. Ik heb toen gezegd dat het klopt en dat ik er onmiddellijk mee aan de slag zou gaan.
Lekken dichten is uiteraard cruciaal; de lekken in kaart brengen is dat natuurlijk ook. Dat is een van de redenen waardoor de inspanningen die de drinkwatermaatschappijen reeds leveren, vandaag nog niet zichtbaar zijn in de indicatoren. Het laaghangend fruit is intussen ook geplukt. Dat betekent dat meer nodig is.
Er zullen extra inspanningen moeten komen om die lekverliezen te beperken. In de Blue Deal is opgenomen dat de Vlaamse ILI tegen 2025 op minder dan 0,5 moet staan. Er is ook een audit besteld die we zullen overmaken aan de leden van de commissie, zoals collega Danen vraagt.
De VMM adviseert onder meer om lekverlies en indicatoren nauwkeuriger te meten zodat oorzaken beter bekend zijn en gerichter kunnen worden aangepakt. De berekening van de ILI moet worden verfijnd en eenduidig worden vastgelegd. Daarnaast wordt geadviseerd om kennis en ervaring meer te delen tussen de waterbedrijven. In 2019 is er maar één drinkwatermaatschappij op vooruitgegaan en heeft die het lekverlies gehalveerd. Het kan dus door innovatieve technieken. Bij sommige was het verlies zelfs gestegen. Het is dan ook logisch dat we aan de drinkwatermaatschappijen een actieplan vragen.
Via een socio-economisch model kunnen de kosten en baten van de verschillende maatregelen voor de reductie van het lekverlies tegen elkaar worden afgezet. De totale maatschappelijke indirecte baten zitten in dat model nog niet vervat. Het kan dus nog worden verfijnd.
De waterbedrijven zetten ook actief in op innovatie. Door de komst van nieuwe technologie verschuift de grens van economische rentabiliteit. Technische oplossingen die actueel nog niet beschikbaar zijn op de markt of een te hoge kostprijs hebben, worden daardoor marktrijp en betaalbaar gemaakt. De drinkwaterbedrijven werken hiervoor doelgericht samen aan verschillende onderzoeksprojecten. Bovendien is er aan drinkwater dat verloren gaat tijdens het transport doorheen de leidingen, ook een productie- of aankoopkost verbonden.
Elk waterbedrijf beslist zelf over de maatregelen die het neemt met het oog op het reduceren van hun lekverlies. Om het streefdoel opgenomen in de Blue Deal te bereiken, heeft elk waterbedrijf een actieplan uitgewerkt. Voor de opmaak en realisatie van die actieplannen is er heel wat samenwerking en kennisdeling tussen de verschillende drinkwatermaatschappijen. Dat is een goede zaak. Op die manier worden ook de financiële inspanningen voor onderzoek en ontwikkeling gedeeld.
Om de doelstellingen te halen, zijn er geen financiële steunmechanismen voorzien. We betalen allemaal onze waterfactuur. We mogen er dus van uitgaan dat de maatschappijen op een juiste manier investeren, nadat ze een kosten-batenoefening hebben gemaakt.
De tariefplannen voor de periode 2023-2028 zijn in voorbereiding en zullen in de loop van 2022 worden goedgekeurd door de vennoten van de waterbedrijven, geconsulteerd worden bij de abonnees en voorgelegd aan de WaterRegulator. Die WaterRegulator, waar u naar vraagt collega Danen, bestaat dus al.
Het halen van het ambitieuze streefcijfer voor de ILI gaat niet in een-twee-drie. Het vraagt tijd vooraleer de nodige investeringsprogramma’s op kruissnelheid geraken. We hebben ook gevraagd om jaarlijks te rapporteren aan het kabinet en de VMM. Waar nodig zal worden bijgestuurd.
Collega Van Rooy, u pleit voor meer regelgeving. In de Blue Deal zijn heel wat doelstellingen opgenomen en de drinkwaterbedrijven hebben duidelijk hun engagement uitgesproken. Ook Europa heeft de problematiek van de lekverliezen opgepikt. De Europese Commissie zal streefcijfers vastleggen. Lidstaten die deze niet halen, moeten actieprogramma’s opmaken en voorleggen. In het kader daarvan acht ik het zinvol om de ingeslagen koers aan te houden en dat Europees kader af te wachten, vooraleer op dit vlak regelgevend op te treden.
Er was ook een vraag naar het afwegingskader in tijden van droogte. Dat kader is er en vindt u terug op de website van de VMM. Ik ga er niet te diep op in, omdat lekverliezen geen deel uitmaakten van de scope ervan, maar wil toch het belang ervan benadrukken. Voor het eerst zullen we in Vlaanderen een wetenschappelijk onderbouwde beleidsondersteuning krijgen bij het nemen van reactieve droogtemaatregelen. De socio-economische impact en de ecologische impact van maatregelen werden in kaart gebracht, onder leiding van professor Willems. Het instrument is nog niet af en zal deze zomerperiode worden ingezet als proef, maar het is nu al duidelijk dat dit een stap in de goede richting is. En ook al maakten lekverliezen geen deel uit van de scope van het afwegingskader, het spreekt voor zich dat door de aanpak van de lekverliezen sowieso het risico wordt verkleind dat we het afwegingskader ook echt zullen moeten gebruiken.
Collega's, u weet ook dat er een oefening rond de drinkwatermaatschappijen bezig is. Er zijn er te veel in Vlaanderen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, we ondersteunen volop de aanpak tegen de drinkwaterverliezen via lekken. U weet dat, want we hebben er al veel vragen over gesteld.
Mensen kennen het probleem ook niet. Als ze dat lezen in de pers, zijn de reacties zeer hard, en terecht. We zetten volop in om mensen aan te zetten tot duurzaam watergebruik. Het grondwaterpeil is heel laag en de droogtes nemen toe. Het is logisch dat we die sensibiliseringscampagnes doen, maar als men ziet dat die lekverliezen zo groot zijn, dan is de reactie van de burger begrijpelijk. Wij kennen natuurlijk het achterliggend probleem omdat we er toch heel frequent mee bezig zijn. Die verspilling moet inderdaad heel hard en heel grondig worden aangepakt, zoals u ook zegt.
De doelstelling is heel helder. We zitten met z'n allen op dezelfde lijn, maar hoe het wordt aangepakt, is natuurlijk heel belangrijk. Wat voor ons heel belangrijk is, is dat het niet mag worden doorgerekend in de factuur.
Minister, we zien dat toch heel wat maatschappijen hun doelstellingen behalen. Er zijn maatschappijen die het goed doen, maar er zijn ook nog heel wat maatschappijen die het momenteel nog niet goed doen. Ze hebben nog heel wat werk voor de boeg. Dat moet dus heel grondig worden bekeken.
Er moet natuurlijk ook worden opgepast voor verschillen in tarifering. Ik denk aan de situatie van de distributienettarieven voor energie waar er grote verschillen zijn naargelang de woonplaats. Dit moet ook grondig worden onderzocht.
Wat het aanpassen van het regelgevende kader betreft, hebt u gezegd dat Europa ook bezig is en de lekken onder de loep heeft genomen. U zegt dat u een afwachtende houding zult aannemen vooraleer een regelgevend kader uit te werken. We moeten natuurlijk opletten dat we er niet te lang mee wachten, want de cijfers evolueren niet gunstig. We moeten dus heel voorzichtig zijn met die uitspraken en heel ambitieus te werk gaan.
Minister, hoe zullen we de ambitie heel hoog houden om toch snel stappen vooruit te zetten?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een beetje een déjà-vugevoel. Ik herinner mij dat we het over de ILI hebben gehad: het gemiddelde in Vlaanderen is 1,15 en dat is meer dan het dubbele van de 0,5 die wordt beoogd. Ik hoor hier op geen enkel moment een echt streefdoel. Ik hoor hier geen minister die zegt dat men in een bepaald jaar – en ik weet dat u maar minister bent tot in 2024 en dat is nog maar een drietal jaren – het streefdoel van 0,5 ILI wil behalen. Op drie jaar kan men toch heel wat doen. Wanneer? Over twee jaar? Over drie jaar? Dat is wat ik van een minister van Leefmilieu verwacht die zich het probleem van de lekverliezen aantrekt. Ik hoor heel veel geblaat, maar weinig wol. Ik wil dat van u horen.
Als het zo moeilijk blijkt om de watermaatschappijen ertoe te bewegen om dit probleem snel en adequaat aan te pakken, dan is er duidelijk een probleem met de structuren in dit land en in Vlaanderen. Dan krijgen we straks – en u hebt er eigenlijk op gewezen – een Europese Unie die zich gaat bemoeien. We weten allemaal dat dat een zeer slechte zaak is. Europa zal sancties opleggen als Vlaanderen niet genoeg doet aan het lekverlies. Zo handelen de Europese commissarissen. Laat het nooit zover komen, minister, en zorg ervoor dat u een streefdoel hebt en een datum en dat u eventueel met sancties kunt optreden tegen de watermaatschappijen die ervoor zorgen dat het streefdoel niet wordt behaald.
De heer Danen heeft het woord.
Ik hoor dat u de situatie wil verbeteren en de ILI tot 0,5 wil brengen. Mijn vraag is heel concreet: wilt u ook tussentijds doelstellingen naar voren brengen? U bent minister tot 2024, laat ons hopen of vrezen, naargelang het standpunt, en misschien daarna ook nog. Ik zou graag van u willen weten of u ook tussentijdse doelstellingen zult bepalen. Men ziet heel vaak in het beleid, niet alleen bij u maar ook bij andere collega's, dat men ver in de tijd doelstellingen stelt, maar dat men vergeet om tussentijdse mijlpalen te zetten. Als men ziet dat men er niet komt, past men dan vaak de doelstelling aan.
Minister, wilt u ook tussentijdse doelstellingen naar voren schuiven om de ILI voor de drinkwatermaatschappijen te bepalen?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega's, ik wil me graag even aansluiten bij de vraag.
Het is een belangrijk thema. Zoals de minister zei, is water een schaars goed, en het is goed dat eraan wordt gewerkt. In de Blue Deal wordt er alvast aandacht aan gegeven: de inspanningen tegen waterverliezen moeten verhogen en er wordt een innovatie- en realisatietraject opgezet. Er zal ook worden ingezet op voldoende onderhoud, en dat is heel belangrijk. Water is niet alleen een kostbaar goed dat verloren gaat, maar het kan ook schade berokkenen. In Sint-Pieters-Leeuw zijn er bijvoorbeeld een aantal zinkgaten in de wegenis geweest door breuken in waterleidingen. Ik weet niet of dit kwam door achterstallig onderhoud. De gemeente is alleszins overgestapt van een Brusselse watermaatschappij naar een Vlaamse. Ik ben blij, minister, dat u zei dat er ook te veel watermaatschappijen zijn en dat u wilt vereenvoudigen. U krijgt van ons alle steun om er werk van te maken.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega's, ik wil me graag aansluiten bij deze ernstige problematiek en uitdaging.
De kwaliteit van drinkwatermaatschappijen is heel belangrijk. Als we een oefening maken, dan mag de kwaliteitsgarantie die een maatschappij kan leveren, de prijs die men kan bieden, de leveringszekerheid en de expertise niet achteruitgaan. Dat is natuurlijk een ander debat dan wat nu bezig is.
Minister, u hebt een scherpe doelstelling voor de lekverliezen vooropgesteld, en zeer terecht, maar de bezorgdheid is of we er gaan geraken met de resultaten zoals ze vandaag zijn. U spreekt over actieplannen, maar het is de vraag of die effectief zullen worden gerealiseerd. U spreekt ook over een jaarlijkse rapportering aan het kabinet. Kan die ook aan het parlement worden bezorgd zodat we dit nauwgezet kunnen opvolgen?
Ik begrijp voor een deel de vraag naar de stappen die moeten worden gezet. Als er een actieplan wordt opgesteld, ga ik ervan uit dat er ook tussentijdse doelstellingen aan zijn gekoppeld. Als men investeringen doet, gaat men ervan uit dat men die doet met het oog op het bereiken van een bepaalde doelstelling. Het zou fijn zijn om een zicht te krijgen op die tussentijdse doelstellingen die zijn opgenomen in de actieplannen.
De link die u legt met het regelgevende afwegingskader, duidt nog maar eens op het belang om alle sociaal-economische en kosten-batenimpacten goed door te rekenen. Het verhaal van de lekverliezen is heel belangrijk om op te nemen in de verdere discussie.
Minister, ik heb begrepen dat u de audit ter beschikking zult stellen. Dat is een goede zaak. Ik ben ook vragende partij om te weten wat er concreet per drinkwatermaatschappij wordt afgesproken als maatregelen. De verschillen zijn zo groot dat het belangrijk is om dit per drinkwatermaatschappij te kunnen opvolgen en dat er een duidelijk traject is.
U zegt dat er een regulator is, en dat klopt, maar de functie van die regulator is op dit moment nogal breed en heel complex. Als we echt praten over de argumenten om in leidingen te investeren en te bepalen hoe die kosten moeten worden doorgerekend en hoe ze moeten worden gefinancierd, dan zou een echte waterregulator toch wel een nuttige en bijkomende meerwaarde kunnen zijn.
Ik zou dus heel graag informatie krijgen per maatschappij, met een duidelijk traject hoe het zal worden gefinancierd en worden georganiseerd.
Ik ben het niet eens met die collega's die het feit dat er drinkwaterverliezen zijn, gebruiken als excuus om te zeggen dat we in andere sectoren niets moeten doen. Het feit dat er in de ene sector fouten gebeuren, betekent niet dat er in de andere sectoren ook fouten moeten gebeuren. We zitten niet in de lagere school: drinkwaterverliezen zijn onvergeeflijk, maar ze zijn geen excuus om andere onvergeeflijke dingen te doen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, ik zal de audit en de actieplannen van de drinkwatermaatschappijen, waarin heel concrete acties en investeringen met een timing zijn ingeschreven, overmaken aan het parlement. AquaFlanders kan hierover in het parlement ook toelichting geven.
Collega Danen vroeg naar tussentijdse doelstellingen. Ik wil dit opnemen om halverwege, bijvoorbeeld eind 2022, te bekijken waar we staan.
Collega Van Rooy, de doelstelling is heel concreet: een ILI van minder dan 0,5 tegen 2025. Ik stel voor dat we tussentijdse doelstellingen uitwerken tegen eind 2022.
Collega Van Rooy, ik wil wel regels gaan verzinnen, maar vorige week was het kot te klein met te veel regels voor de verharde voortuintjes in Lier. Ik stel vast dat u vandaag pleit voor meer regelgeving en meer ingrijpen. Ik wil dat allemaal wel doen, dat is geen probleem, maar ik vind het nog belangrijker dat ik zaken realiseer op het terrein.
Ik merk wel dat er bij de drinkwatermaatschappijen een klik is gekomen, ook dankzij de verhoogde druk uit het parlement. Er zijn heel wat parlementsleden die er vragen over hebben gesteld. We gaan een audit doen. Er zijn actieplannen afgesproken en de raden van bestuur zijn er druk mee bezig. We moeten nu tussentijdse doelstellingen vooropstellen. Dat zou niet slecht zijn.
Daarnaast moeten we ook kijken naar leidingen en het vernieuwen van leidingen. Ik kreeg laatst het bericht dat de leidingen in Vlaams-Brabant zo oud zijn dat er bruin water uit komt. De drinkwatermaatschappijen zullen hier de komende jaren in moeten investeren.
Ik hoop dat men in de raden van bestuur heel goed beseft dat dit tot het verleden behoort en dat de tijden zijn veranderd. De maatschappij vraagt meer verantwoordelijkheidszin van de drinkwatermaatschappijen. Ik stel wel vast dat men voorlopig mee is en dat men heel duidelijk engagementen heeft opgenomen. Ik stel voor dat we de jaarlijkse rapporteringen overmaken aan het parlement, net zoals de audit en de actieplannen. En ik zal een tussentijdse doelstelling vooropstellen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het engagement en het overmaken van de extra informatie. We hebben inderdaad in het parlement de druk al heel hoog opgevoerd met vele vragen. U mag erop rekenen dat we dit zullen blijven doen, want het is een te belangrijk thema. Water is een te kostbaar goed en er moet heel voorzichtig mee worden omgesprongen. We zullen de druk in de toekomst ook nog verder verhogen en kijken uit naar het verhoogde ambitieniveau om de doelstellingen te realiseren en aan te scherpen.
Mijn collega Gwendolyn Rutten heeft een vraag gesteld over het bruin water in Vlaams-Brabant. Het is inderdaad een probleem dat veel voorkomt in haar gemeente Aarschot. Ik kijk ook uit naar verdere oplossingen voor dit probleem. We moedigen aan om kraantjeswater te drinken, maar bruin water is helemaal niet zo smakelijk. We kijken dus uit naar een definitieve oplossing.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, ook ik wil u bedanken om u te engageren en ons goed te informeren en om met tussentijdse doelstellingen te werken. U merkt dat er in deze commissie toch wel wat scepsis is over het behalen van die doelstelling 2020-2025. Eerlijk gezegd, geloof ik er niet in.
Daarom leg ik de nadruk op het feit dat er eventueel door u nog harder met de vuist op tafel moet worden geklopt. Wat als die doelstelling niet wordt gehaald in 2025? Is dat dan oké? Gaan we dan de doelstelling verder opschuiven in de tijd? Ik hoor u hierover niets zeggen.
Wat doet u dan? U zegt dan dat ik zou pleiten voor meer regelgeving. Neen, ik pleit voor eventuele sancties. U bent minister van Leefmilieu. Als die drinkwatermaatschappijen zeggen dat ze zich engageren maar niet slagen, zijn er dan sancties aan verbonden? Dat is het enige wat ik heb opgemerkt. Ik pleit dus niet voor meer regelneverij. De vergelijking die u maakt met die verharde voortuintjes, is natuurlijk potsierlijk, want het gaat over burgers in hun eigen tuin en niet over drinkwatermaatschappijen in Vlaanderen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat een van de oplossingen voor het niet behalen van de doelstellingen, net is om tussentijdse doelstellingen te bepalen. Ik heb begrepen dat u dat wilt doen, minister. Zo kunnen we in de gaten houden of de doelstellingen worden gehaald en of de weg ernaartoe oké is.
Ik zou aan de commissieleden willen voorstellen om in het najaar de drinkwatermaatschappijen uit te nodigen voor een hoorzitting waar de audit en hun actieplannen kunnen worden toegelicht. Ook de VMM kan de audit komen toelichten. We kunnen van gedachten wisselen en nagaan of het voldoende is wat wordt voorgesteld. Op die manier kunnen we de vinger aan de pols houden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.