Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik heb eerder een technische vraag, maar het is misschien toch wel belangrijk omdat de uitdaging van een stadskernvernieuwing of een dorpskernvernieuwing hoog op de agenda staat, zowel bij u, minister, als hier bij een commissiebrede meerderheid.
Alle lokale besturen worden aangemoedigd om daar werk van te maken, passend in het maximaal beschermen en bewaren van de open ruimte, en de verdichting dus niet enkel met woorden maar ook met daden op het veld mogelijk te maken. Het is natuurlijk belangrijk om voor projecten die zulke stadskern- of dorpskernvernieuwing mogelijk maken, de doorlooptijd tot een minimum te beperken, of toch tot vlottere procedures over te gaan. Daar zijn vanuit het veld wel een aantal vragen bij. We kennen misschien allemaal wel een aantal mooie projecten die extra lang aanslepen en waarover moet worden nagedacht om vlottere procedures mogelijk te maken. Daarover gaat mijn vraag.
Ik zal het even kort vertellen, om dan naar de vraagstelling zelf te gaan, zonder het technische luik helemaal tot in detail uit te diepen.
Bij stadsontwikkelingsprojecten die een ruime projectzone op een kwalitatieve manier willen inrichten, ontstaat in sommige gevallen de verplichting om een verkavelingsvergunning te bekomen. Dat kan soms aanleiding geven tot langere proceduretijden. Dat lijkt, in mijn ogen, niet altijd de meest adequate weg om een stadsontwikkeling of een dorpskernproject op een snelle en kordate manier af te handelen.
Op basis van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) ontstaat deze verkavelingsplicht bij een drietal cumulatieve voorwaarden. In de praktijk wil dat zeggen dat, als enkele tuinen of andere onbebouwde percelen afgesplitst moeten worden om dit project of deze projectzone mogelijk te maken, of bij desaffectatie van het openbaar domein, men verplicht wordt een verkavelingsvergunning aan te snijden. Dit kan aanleiding geven tot heel wat, niet zozeer discussies, maar toch een verlenging van de proceduretijd. U weet dat bij een verkavelingsvergunning soms al wel gedetailleerde voorschriften mee opgesteld moeten worden, die achteraf dan toch een beperking opleggen bij de uiteindelijke bouw- of omgevingsvergunningaanvraag. Zoals u weet komt het bij het ontwikkelen en vergunnen van zulke projecten in de loop van de procedure meestal tot meer inzichten en kan het dus zijn dat het tot een ongewenste belemmering van innovatieve woonvormprojecten of dorpskern- of stadskernvernieuwingsprojecten kan leiden. Experten wijzen erop dat er verschillende mogelijke oplossingen zijn, zoals het invoeren van een algemene facultatieve verkavelingsplicht. Vandaar dat ik een tweetal vragen heb, minister.
Ten eerste, hoe staat u tegenover deze verkavelingsplicht? Kunt u erin komen dat in sommige gevallen het opleggen van zulke verkavelingsplicht aanleiding kan zijn tot een belemmering, en een verlenging van de proceduretijd, en op die manier dus een belemmering vormt voor een kwalitatieve verhoging van het ruimtelijk rendement bij dergelijke stadskernvernieuwing? Ten tweede, kunt u in overweging nemen om mee na te denken en zelf een administratieve vereenvoudiging te initiëren om dergelijke dorps- of stadskernontwikkelingsprojecten te faciliteren?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega. Uw vraag is zeer terecht. Zoals u ook aangeeft in uw vraagstelling werd de verkavelplicht hoofdzakelijk ingevoerd om duidelijkheid te geven over welke gronden voor verbouwingen in aanmerking komen en zo de kopers van een lot rechtszekerheid te bieden. Zeker voor de inwerkingtreding van de gewestplannen, eind jaren 70, was dit nodig om te vermijden dat ze een kat in een zak kochten. Intussen zijn er natuurlijk heel wat mogelijkheden waarin duidelijkheid wordt gegeven, zoals in een bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).
Ik ben het dus met u eens dat de verkaveling als instrument, zoals het in de jaren 60 is bedacht, niet altijd het geschikte instrument is. Zoals u weet, zet deze Vlaamse Regering in op administratieve vereenvoudiging. We moeten altijd een evenwicht vinden tussen eenvoudige procedures, rechtszekerheid en de bescherming van het leefmilieu.
Tijdens de vorige legislatuur werd een decreetswijziging ingevoerd om de verkavelingsvergunningsplicht af te schaffen voor verkavelingen met één lot. Die regeling werd echter aangevochten en vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat dit het standstillbeginsel zou schenden omdat omwonenden hierdoor zouden worden geconfronteerd met een aanzienlijke achteruitgang van hun beschermingsniveau op vlak van een gezond leefmilieu. In Vlaanderen bestaat dus nog steeds de verkavelingsplicht in de gevallen die u zonet opnoemde. Maar ik zal bekijken hoe we dit kunnen vereenvoudigen.
Ik liet ook een internationale benchmarkstudie uitvoeren, en wat blijkt daaruit? In Nederland bestaat er geen verkavelingsplicht. In Wallonië bestaat de verkavelingsplicht enkel nog vanaf drie onbebouwde kavels.
Het aanpassen van de verkavelingsplicht wil ik veel ruimer onderzoeken dan alleen voor stadsontwikkelingsprojecten. In plaats van hier en daar een versoepeling door te voeren, lijkt het mij veel zinvoller om na te gaan of het instrument van de verkaveling niet beter in zijn geheel wordt bijgestuurd om zo te komen tot een administratieve vereenvoudiging. Ik zal aan de administratie dan ook de opdracht geven om het ruimer te onderzoeken.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de initiatieven die u aankondigt. Het is inderdaad nodig om de hand aan de ploeg te slaan en om er werk van te maken. Het is ook nodig voor de geloofwaardigheid van de verdichting en van ons besluitvormingsproces. De doorlooptijden mogen niet te lang aanslepen. Ook soms wat complexere projecten moeten voldoende snel vooruitgaan en op een adequate manier worden afgehandeld zodat men geen extra administratieve procedures moet opwerpen om een zekere rechtszekerheid te geven die op een andere manier kan worden gewaarborgd.
Er zijn momenteel ook mogelijkheden zoals een verkoop onder opschortende voorwaarden, een omgevingsvergunning, een facultatieve verkaveling of de uitsluiting van een verkaveling bij globale projecten of een globale aanvraag. Er zijn dus heel wat mogelijkheden.
Ik hoop dat u er snel werk van kunt maken. De internationale vergelijking steunt u om aanpassingen en een modernisering door te voeren.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de interessante vraag van collega Van den Heuvel.
Ik deel de mening dat een verkavelingsvergunning niet het geschikte instrument is bij stadsvernieuwingsprojecten waarbij men innovatieve projecten wil stimuleren en waarbij men vaak al vertrekt van een bebouwd weefsel of van de sanering van een bepaalde grond. Een verkavelingsvergunning vraagt zeer gedetailleerde voorschriften. Men moet dus een uitspraak doen over de bouwvoorschriften die gelden op die kavels. Ik deel de mening dat het innovatieve karakter van een vernieuwingsproject, een stadskernvernieuwing, een heropwaardering van een bepaalde buurt soms wringt met het instrument van de verkavelingsvergunning.
Minister, deelt u die mening? Uit uw antwoord blijkt alvast van wel. Ik doe ook een oproep om in te zetten op administratieve vereenvoudiging door eventueel het afschaffen van de plicht om een verkavelingsvergunning aan te vragen of het instrument veel eenvoudiger te maken.
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, dank u voor de vragen.
Zoals ik heb geantwoord – en ik denk dat dat ook de vraag van collega Van den Heuvel is –, wil ik het iets ruimer onderzoeken dan alleen voor stadsontwikkelingsprojecten. Ik denk dat het goed is om het op die manier te doen. We moeten ook onderzoeken of het instrument van de verkaveling niet beter in zijn geheel wordt bijgestuurd om zo te komen tot een administratieve vereenvoudiging. Uit de internationale benchmarkstudie blijkt dat er landen zijn die het op die manier doen.
Ik vind het dan ook niet meer dan normaal dat ik de opdracht geef aan de administratie om iets voor te bereiden dat de toets van het Grondwettelijk Hof kan doorstaan. Het moet voldoende juridisch robuust zijn, maar volgens mij sluit het een het ander niet uit.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw engagement om het aan te pakken. Ik begrijp heel goed dat u het in een ruimer kader wilt bekijken. Ik denk dat dat tot een meer voldragen oplossing kan leiden.
Ik zou u toch willen vragen om er een beetje spoed achter te zetten. Als men het ruimer bekijkt, wil dat soms zeggen dat het allemaal een beetje langer duurt. Ik hoop dat u uw kordate aanpak ook in dit dossier toont en er snel werk van maakt om tot een modernisering van de verkaveling over te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.