Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Miert heeft het woord.
Voorzitter, ik hoef dit niet meer te duiden. De vraag om uitleg is al een maand oud. Dat ligt niet aan u, maar aan verschillende zaken. Ik zal gewoon de vragen stellen, want iedereen weet wat er is gebeurd.
Minister, hebt u recent initiatieven genomen om het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017 betreffende de scholingsvoorwaarden voor het behalen van het rijbewijs te herstellen? Welke mogelijkheden ziet u om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Raad van State, zonder te tornen aan de geest en de basis van het oorspronkelijk besluit van de Vlaamse Regering (BVR)?
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik zal ook een kort antwoord geven.
Ik heb mijn administratie al de opdracht gegeven een alternatief ontwerp van besluit uit te werken waarin het vormingsmoment voor begeleiders opnieuw wordt verplicht. Ik zal dit ontwerp van besluit ter principiële goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorleggen.
Zoals ik al heb gesteld, ben ik met betrekking tot de minimale oefentermijn van mening dat een oefentermijn van drie maanden volstaat en dat we niet weer in de richting van negen maanden moeten gaan. Er komt straks nog een vraag over de lange wachttijden die er nu al zijn, maar het is ook niet bewezen dat het opleggen van een langere oefentermijn garandeert dat iemand meer praktijkervaring opdoet. Wat dit betreft, ben ik niet geneigd die periode van negen maanden te herstellen.
Als het erom gaat tegemoet te komen aan wat de Raad van State heeft gesteld, is het de bedoeling de examencentra de controletaak in de toekomst te laten uitoefenen. Dat is ook een argument om niet weer naar negen maanden te gaan. We zullen de controletaak voorleggen aan de examencentra en niet meer aan de lokale besturen die het rijbewijs afleveren. Ik denk dat we daarmee tegemoetkomen aan de opmerkingen van de Raad van State.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik heb geen bijkomende vragen. De actualiteit heeft de vraagstelling al deels ingehaald en u bent heel duidelijk over uw bedoelingen. Het gaat weer van negen maanden naar drie maanden. Verder kijken we uit naar het document dat naar deze commissie en later naar de plenaire vergadering zal komen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, het is te laat op de avond om het debat over het verschil tussen drie maanden en negen maanden weer te starten. Dat zullen we niet doen.
Ik vind het verstandig het controlemoment bij de examencentra te plaatsen. Ik wil erop wijzen dat ik die suggestie hier ongeveer drie jaar geleden heb gedaan en dat we ons natuurlijk heel veel tijdverlies hadden kunnen besparen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.