Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, sinds 1 januari van dit jaar geldt de verplichting voor energieleveranciers om een terugleveringscontract en een bijhorende terugleververgoeding aan te bieden aan zonnepaneeleigenaars. Toen ik u eerder dit jaar een schriftelijke vraag stelde over uw intentie om hieraan een minimale terugleveringsintentie te koppelen, antwoordde u dat u niet de intentie had om ten aanzien van marktspelers een minimale terugleververgoeding te bepalen. U merkte daarbij trouwens enigszins cynisch op dat er in theorie eigenlijk al een minimale terugleververgoeding bestaat in Vlaanderen, namelijk 0 euro.
Minister, u zei ook dat u de werking van de vrije markt niet dwingend wilt verstoren, maar dat een minimale terugleververgoeding marktverstorend zou werken, wordt eigenlijk echter nergens gestaafd. Dat de energieleveranciers bovendien zelf geen vragende partij zijn voor het opleggen van een minimale terugleververgoeding, spreekt voor zich. Voor de leveranciers betekent een terugleververgoeding namelijk minder winst op de stroom die ze duur doorverkopen aan dezelfde Vlaamse gezinnen die de stroom produceren.
Ik maak de vergelijking met Nederland, waar een minimale terugleververgoeding van 70 procent van het leveringstarief bestaat. U noemt dat Nederlandse systeem een "redelijke terugleververgoeding". De leverancier mag daarbij zelf bepalen hoe hoog deze vergoeding is. Dat klopt natuurlijk maar gedeeltelijk. In samenhang met de afbouw van de salderingsregeling – wat in de praktijk neerkomt op het principe van de terugdraaiende teller – zal de Nederlandse regering namelijk wel een wettelijke minimumvergoeding vaststellen. Dat minimum zal vanaf 2023 maar liefst 80 procent bedragen van het leveringstarief dat de particulier heeft afgesproken met zijn energieleverancier.
Waarom bedreigt een minimale terugleververgoeding volgens u de vrije marktwerking?
U beweert dat de verplichting van een minimale terugleververgoeding tot een extra kost voor de leveranciers zou leiden die op termijn doorgerekend kan worden aan de andere klanten of aan de overheid. Om welke extra kosten gaat het dan volgens u? Hoe groot zouden die kosten zijn?
Ben u bereid om over de grens te kijken en de Nederlandse situatie beter onder de loep te nemen? Indien de zogenaamde marktverstoring in Nederland niet tot negatieve gevolgen leidt, lijkt het er namelijk niet op dat de consument in Vlaanderen wel plots met extra kosten opgezadeld zou worden.
Hoe zult u – indien u weigert om van een minimale terugleververgoeding werk te maken – garanderen dat de terugleververgoeding redelijk zal zijn? Rekent u hiervoor louter op de marktwerking en de goodwill van de energieleveranciers of zal er – bijvoorbeeld door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) – op worden toegezien dat de vergoeding billijk is?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Janssens. Ik heb gezien dat jullie een pleidooi houden voor het invoeren van een minimale terugleververgoeding. Op het eerste gezicht, vanuit een buikgevoel, zou men zich kunnen afvragen waarom men dat niet zou doen. Sta me toe om daar op dit moment wat voorzichtiger in te zijn. Iemand zal namelijk dat minimum moeten betalen, want het minimum dat door de overheid aan de leveranciers opgelegd zou worden, zal doorgerekend worden. Dat is mijn vrees. Ik heb nog niet de juiste methodiek gevonden om dat te vermijden. Ik wil namelijk natuurlijk vermijden dat de leveranciers een minimale ondergrens zullen doorrekenen aan iedereen, dus niet alleen aan mensen met zonnepanelen, die een terugleververgoeding genieten, maar aan de hele gemeenschap. Dat is mijn vrees. Ik heb daarvoor nog geen goede methode gevonden. Ik heb hierover al verschillende experten geraadpleegd. Ik bekijk ook wat er gebeurt in Nederland, maar daar kom ik straks nog op terug.
Indien een leverancier wettelijk gedwongen zou worden om een terugleververgoeding aan te bieden die hoger ligt dan wat vandaag marktconform is, dan spreekt het voor zich dat die leverancier die kost op een of andere manier zal willen recupereren. Dat er sprake van een meerkost kan zijn, blijkt ook uit de marktprijzen van elektriciteit. Op zonnige dagen en zeker in de zomermaanden, ligt de prijs voor elektriciteit rond de middag duidelijk lager dan ’s avonds. Op momenten kan die zelfs negatief worden.
Een leverancier zou dan verplicht worden om zonnestroom op te kopen tegen een minimale prijs, terwijl de marktwaarde ervan veel lager of zelfs negatief is. Want op een bepaald ogenblik ga je veel te veel hebben, bijvoorbeeld op de middag, als de zon veel schijnt in de lente- en zomermaanden. De prijs is dan negatief, en zij kopen dat dan op. Als ze dat tegen een minimale prijs moeten opkopen, gaan ze veel te veel moeten betalen ten opzichte van de marktwaarde op dat moment. Een leverancier zou die minimale terugleververgoeding kunnen aanbieden in combinatie met een te betalen vaste kost. In dat geval wordt de extra kost natuurlijk ook weer aan de prosument zelf aangerekend en levert de minimale terugleververgoeding dus niet veel extra’s op.
Ook is het mogelijk dat de leveranciers die meerkost aan al hun klanten aanrekenen via de prijs die ze voor de energiecomponent aanrekenen bij afname. In dat geval betalen alle consumenten een meerkost, ook zij die geen zonnepanelen hebben. Dat is de reden waarom ik op dit moment voorzichtig ben met die minimale ondergrens. Maar ik hoor het ook graag van de commissieleden. Als zij daar een bepaalde methode voor hebben en als zij weten te zeggen dat ze dat niet gaan kunnen doorrekenen enzovoort, hoor ik dat ook heel graag. Want mijn experten zeggen dat dat toch wel de grote vrees is.
Uiteraard zal ik ook kijken wat Nederland gaat doen en wat de ervaringen daar zullen zijn. Zoals collega Janssens zegt, gebruikt men in Nederland een soort salderingssysteem, een vorm van terugdraaiende teller. Na de saldering blijft er een klein overschot. En dat wordt dan opgekocht. Dat is een ander systeem dan wat wij vandaag kennen.
Het wetsvoorstel van de Nederlandse minister Wiebes om geleidelijk te evolueren naar het Vlaamse systeem, zou na de verkiezingen in het parlement besproken moeten worden. De wettelijke maatregel van een minimumvergoeding is vooral bedoeld om partijen tijd te gunnen om contracten te uit te werken en de markten voor stroomprijzen en voor zonnepanelen te behoeden voor al te grote schokeffecten. Wij horen toch ook wel dat Nederland eigenlijk wil evolueren naar een model zonder minimale terugleververgoeding. Het is dus nog geen uitgemaakte zaak, volgens de contacten die wij hebben, dat men effectief met een minimale terugleververgoeding zal werken. Het spreekt voor zich dat wij dat ook zullen opvolgen.
Ik heb al heel wat contacten gehad met leveranciers over die minimale vergoeding. Ik zou de markt dit jaar zeker laten spelen. Want zij zeggen ook altijd dat die vergoeding naargelang vraag en aanbod naar boven zal gaan. Ik wil dat dus zeker een jaar de kans geven. Ik wil ondertussen ook kijken wat Nederland gaat doen, want die willen precies toch veeleer naar ons systeem komen.
Sta mij toe dat ik wat behoedzaam ben om dat in te voeren. Mijn vrees is gewoon dat die minimale kost, die we vanuit de overheid zouden opleggen, op een of andere manier zal worden doorgerekend en dat mensen die geen zonnepanelen hebben, alweer – na de groenestroomcertificaten en de terugdraaiende teller – mee gaan betalen. Wij zijn daarover aan het nadenken. Het is niet zo dat wij blijven zitten. Als er een systeem is waarbij dat niet het geval zou zijn, zal ik de eerste zijn om dat te doen.
Dat is de vrees die ik heb. Maar ik hoor straks graag de parlementsleden die daar expertise in hebben en die misschien nog een andere oplossing hebben. Dan wil ik daar zeker ook naar kijken.
De VREG publiceerde op 24 februari 2021 een eerste rapport over de terugleververgoeding. Hij concludeert daarbij dat het er voor een prosument op aankomt om in eerste instantie in te zetten op zelfverbruik. Dat loont het meest. Dit betekent dat je het best zoveel mogelijk je elektriciteitsverbruik verbruikt op de momenten waarop je installatie elektriciteit produceert. Iedereen is natuurlijk overdag niet altijd thuis. Vandaar dat we ook de tussenkomst van de overheid voor de thuisbatterij hebben verhoogd. Zo kan men zijn opgewekte stroom bewaren.
Collega Janssens, over dit dossier is het laatste woord nog niet gezegd. We volgen op wat er in Nederland gebeurt. Het enige probleem dat wij ervaren en dat experten ons zeggen, is dat, als men een minimale ondergrens stelt, die kosten op een bepaald ogenblik toch zullen worden verdeeld. Iemand zal het moeten betalen. Ik heb nog geen methode gevonden om het toch niet te laten geworden. Als er een methode is, hoor ik het heel graag.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat, door de eerder gedane beloftes van de Vlaamse Regering die niet hard gemaakt zijn, dit een uitermate complex dossier is. Eenvoudige antwoorden zijn niet meer te geven.
Mijn vrees is vooral dat de energieleveranciers in hun terugleveringscontracten zo'n lage prijs gaan aanbieden dat ze nog heel weinig rendabel zullen zijn voor de gemiddelde prosument. U sprak in uw schriftelijk antwoord op mijn vraag over het minimale terugleververgoeding van 0 euro. Dat kan dus absoluut niet de bedoeling zijn. We moeten toch minstens streven naar bijvoorbeeld het Nederlandse systeem – wat ik nog altijd een goed systeem vind – met een minimale terugleververgoeding van 70 procent van het leveringstarief. Minstens moet het streven zijn dat we naar een billijke vergoeding gaan. Ik hoop dat u daarover met de energieleveranciers in overleg zult gaan.
Ik wil nog twee zijsprongetjes maken. Wat de terugleververgoeding betreft, zei u begin dit jaar dat er een zestal energieleveranciers, met een marktaandeel van ongeveer 75 procent, een terugleververgoeding aanbieden. Hoe staat het met de terugleveringscontracten van de andere 25 procent?
U hebt ook gezegd dat u de gezinnen wilt informeren over de voordelen van de dynamische contracten. Wanneer verwacht u dat die dynamische contracten voldoende op punt zullen staan? Als we mensen willen informeren over het nut daarvan, dan is het een absolute vereiste dat die op punt staan. Op welke manier zult u de gezinnen informeren? Denkt u aan een soort campagne? Wordt er ook op de leveranciers geleverd om dit te bewerkstelligen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega's, de terugleveringvergoedingen zijn een belangrijk onderwerp en zijn hier al eerder ter sprake gekomen. Er moet een marktwerking worden opgezet en gestimuleerd. Ik zie dat de prijzen van de terugleveringscontracten redelijk variëren tussen de leveranciers. Het spel tussen de leveranciers wordt gespeeld om op die manier nieuwe klanten binnen te halen, wat enkel positief kan zijn voor mensen met zonne-energie.
Een aantal weken geleden heeft Elia ook een andere piste gelanceerd. Zij willen een platform creëren om overtollige stroom toe te wijzen aan een op voorhand bepaalde klant. Iemand heeft teveel stroom en zou die op die manier delen via het platform van Elia met iemand anders die die stroom kan gebruiken. Op die manier zou men een faire prijs kunnen bewerkstelligen. We hebben het concept van zonnedelen hier al eerder besproken in het kader van de energiegemeenschappen. Is er intussen met Elia overlegd om na te gaan of een platform een nuttige rol kan spelen voor de Vlaamse energiemarkt?
De heer Danen heeft het woord.
Het is belangrijk om die hele thematiek globaal te bekijken. Natuurlijk ben ik voor hogere terugleververgoedingen. In het beste geval zal dat 1, 2 of 3 eurocent meer zijn dan nu het geval is. We moeten ons niets op de mouw spelden. Het is belangrijk dat we de mensen die inspanningen hebben gedaan, maximaal belonen. Dat moet in een algemeen kader worden bekeken.
De minister zegt terecht dat zelfverbruik het interessantste is. Dat is financieel het meest rendabele voor de particulier die zonnepanelen heeft. Maar vaak is dat niet mogelijk. Ik wil heel erg inzetten op dat energiedelen zodat, als de buurman of de overbuur vaker thuis is, die wel gebruik kan maken van de zonnepanelen. Het principe van energiedelen zou zo moeten zijn dat iemand anders de stroom die je opwekt maar zelf niet kunt gebruiken, kan gebruiken aan een veel hogere prijs dan de terugleververgoeding.
Ik begrijp dat het voor de kijker thuis heel ingewikkeld wordt en ik betreur dat ook wel. De uitdaging daarnaast is ook om de leesbaarheid van de factuur en de begrijpbaarheid zo groot mogelijk te maken. Ik heb daar op dit moment geen pasklare oplossingen voor, maar het is goed om daar een team op te zetten om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat alle aspecten meegenomen worden en tegelijkertijd de leesbaarheid van de factuur duidelijk wordt. Ik kom vaak mensen tegen die me aanspreken over de energiefactuur – al kom ik die nu minder vaak tegen – en ik stel vast dat mensen de factuur nu al niet begrijpen. Met de terugleververgoeding en het energiedelen wordt het nog ingewikkelder. Dus is het een kwestie van duidelijk te maken wat de voordelen zijn. De mensen die inspanningen hebben gedaan, moeten daarvoor beloond worden. Dat moet het principe zijn. We moeten proberen de zaak als zodanig te bekijken. Dat is niet echt een vraag, maar meer een toelichting over hoe we de zaken op dat vlak zien.
Minister, ik heb toch heel erg het gevoel dat we bezig zijn met investeerders in zonnepanelen – want daar gaat het hier toch over – hoe langer hoe meer te behandelen als een soort van lastpakken die kosten veroorzaken, veeleer dan mensen die bijdragen aan een toekomstgericht energiesysteem. Uit alle studies blijkt dat het potentieel aan PV-panelen voor het produceren van hernieuwbare energie in Vlaanderen nog gigantisch is, en in overgrote mate niet ingevuld. Op dit ogenblik zijn we vooral aan het discussiëren over het feit hoe we dat afremmen, omdat ze kosten veroorzaken, veeleer dan over wat we precies zouden moeten doen om dat maximale potentieel ook te realiseren en te integreren in ons energiesysteem.
Er is toch een heel eigenaardig ander paradigma voor deze productie dan voor de andere productie, want voor alle andere elektriciteitsproducenten in dit land, of het nu gaat om de kerncentrales of gascentrales of kolencentrales indertijd of warmtenetten, hebben we zelden een probleem met het garanderen van een vaste prijs aan de investeerder. Ook voor windmolens op zee doen we dat trouwens via veilingen en hebben we geen enkel probleem met het socialiseren en gezamenlijk investeren in het aanleggen van een sterk net om die stroom weg te krijgen. Die kost wordt altijd verdeeld over de samenleving, omdat we dat nuttig achten. Alleen wanneer het gaat over private investeerders van zonnepanelen op hun eigen dak, sturen we de boodschap: 'U loopt ons daarmee voor de voeten. Verbruik dat zelf of laat ons met rust, want we zijn niet bereid om de kosten daarvoor te delen over de samenleving, ook al doet u een nuttige investering waar we allemaal samen op aandringen.'
Ik zou er heel erg op willen aandringen dat men dat eens op een andere manier bekijkt en dat men zonnepaneeleigenaars en investeerders in zonnepanelen, ook als het gezinnen zijn, niet blijft ontmoedigen, want eigenlijk is dat het effect van wat men vandaag aan het doen is en van de huidige communicatie. Dat is jammer want het zijn de enige investeerders in excesproductie die we op die manier aanspreken.
Natuurlijk moeten we praten over wat de meest efficiënte manier is om de kosten te dekken en wie het goedkoopst is, maar ik ben heel benieuwd om te kijken of die PV-panelen en het socialiseren van een deel van de netkosten ervan nu echt zoveel duurder is dan alles wat we in het verleden voor bijvoorbeeld de kerncentrales hebben gedaan. Voor bijkomende investeringen in de kerncentrales vraagt Electrabel ons ook een rekening en die betalen we ook allemaal samen in de elektriciteitsfactuur, maar daar zegt niemand iets over, ook u niet, maar wel wanneer het over zonnepanelen gaat. Ik zou graag weten of we dat volgens u niet eens dringend op een andere manier zouden moeten bekijken.
Minister Demir heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik zeggen dat we vanuit het beleid mensen die in zonnepanelen investeren, niet afremmen. Dat wil ik nog eens beklemtonen. Ik kijk ook naar mijn eigen beleid natuurlijk. Ik kan veel zeggen over de groenestroomcertificaten uit het verleden en dat dat verkeerd beleid is geweest. Maar wat ik wel doe, is een heel correct en rechtvaardig beleid, u mag het aan iedereen vragen. Sinds dit jaar geven we een correcte premie en een financiële ondersteuning vanuit de overheid, net zoals we dat doen bij woningrenovatie. Ik heb gekozen voor transparantie. Die premie is degressief, omdat we de fouten uit het verleden niet meer mogen maken. Dat is mijn motto. Ik blijf investeren, ik blijf mensen aanmoedigen. Ik ga zeker niemand afremmen. Als ik ga afremmen, dan moet ik geen premies meer geven. Wat ik niet zal doen, is de fouten uit het verleden herhalen. Ik ga niet nog eens miljarden euro’s op tafel gooien. De fouten uit het verleden, zijn het verleden. Ik ga ze niet opnieuw maken. Ik moedig aan.
Men had bijvoorbeeld ook veel eerder moeten starten met de thuisbatterij. In Duitsland moet iedereen die zonnepanelen legt, ook een thuisbatterij hebben. Dat heeft men in het verleden hier niet verplicht. Het was van: ‘Doe maar op, leg maar zonnepanelen, wij geven gigantisch veel groenestroomcertificaten en daarna zien we wel.' Ja, ik zie in welk sukkelstraatje we zijn terechtgekomen. Ik probeer dat vanuit het beleid volledig recht te zetten. Ik probeer een beleid te voeren van stimuleren en goed ondersteunen. De thuisbatterij willen we op een goede financiële manier ondersteunen. Dat is aanmoedigen.
Ik kan niet ontkennen dat het arrest van het Grondwettelijk Hof kan het vertrouwen in heel het hernieuwbare-energiebeleid onderuit heeft gehaald. We moeten dat herstellen en dat zal tijd kosten. Daar probeer ik althans mijn steentje toe bij te dragen door het niet meer te doen zoals men het in het verleden heeft gedaan. Ik zal het op een correcte manier doen, door aan te moedigen en met een terugleververgoeding. In januari waren er zes energieleveranciers mee begonnen. We zaten toen aan 30 eurocent. In maart bieden er al twaalf energieleveranciers het aan. Er zijn nu leveranciers met 58 eurocent. Wij volgen dat ook op. Wij hebben vaak gesprekken met energieleveranciers.
Uiteraard zullen we bekijken wat onze buurlanden doen. Maar het feit dat op drie maanden tijd die markt zich aan het zetten is, is op zich een goed teken voor mensen die zonnepanelen hebben. We hebben ook aan Fluvius en aan de leveranciers gevraagd om de informatie aan de cliënten te geven. De VREG zal daar ook een rol in spelen. Nu is het niet het moment om een grootschalige campagne neer te zetten, maar eerder tegen het einde van dit jaar. Ook rond energiedelen zullen wij een grote campagne voeren, alsook rond de digitale meter. We zijn met Fluvius en de VREG bezig om dit jaar met iets begrijpbaars naar de huishoudens te trekken en op die manier de gezinnen verder te blijven ondersteunen en al zeker niet af te remmen. Dat is zeker niet de bedoeling. Men zal aan mij eerder een bondgenoot hebben, maar wel op een correcte manier.
Ik zal nooit met te veel geld gaan gooien. Ik zal wel initiatieven nemen, zoals de thuisbatterij, energiedelen, het teveel aan stroom geven aan ouders, grootouders enzovoort. Die initiatieven zal ik wel nemen, omdat ik denk dat dat de juiste weg is die we moeten bewandelen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik heb nog geen reactie gehad op de dynamische contracten, maar ik denk dat we daar later nog wel op kunnen terugkomen.
De voorgeschiedenis van dit dossier en het beleid van de Vlaamse Regering daarin, verplicht die Vlaamse Regering natuurlijk om alles uit de kast te halen om ervoor te zorgen dat eigenaars van zonnepanelen, waarvan een groot deel fors gedupeerd is, niet nog eens extra worden benadeeld door een belachelijk lage terugleververgoeding te laten aanbieden door de energieleveranciers. Ik denk dat de Vlaamse Regering het aan zichzelf verplicht is om daarvoor de nodige inspanningen te doen. U zegt dat er door de Vlaamse Regering een correcte compensatiepremie wordt aangeboden, maar voor heel veel eigenaars van zonnepanelen wordt dat niet als correct aangevoeld. Zij voelen zich nog altijd stevig in de zak gezet door de Vlaamse overheid.
Minister, als u wilt dat er blijvend wordt geïnvesteerd in zonnepanelen, dan moet er niet alleen duidelijkheid zijn over de energiefactuur, maar dan zal er toch vooral ook een billijke vergoeding gerealiseerd moeten worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.