Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de koopkracht in coronatijden
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u zult het bericht wel hebben gezien: de koopkrachtbarometer van Test Aankoop is uitgekomen. Dit jaar hebben ze bijna vijfduizend huishoudens bevraagd – dat is natuurlijk een zelfrapportage – over de mate waarin ze hun uitgaven kunnen betalen. In vorige jaren werd er over het algemeen gezegd dat mensen meer moeite hadden om hun uitgaven te betalen, maar dit jaar was het omgekeerd. Dit jaar zeiden een heleboel mensen dat ze erop vooruitgingen tegenover 2019. 71 procent zei dat de crisis geen impact heeft gehad op het gezinsinkomen, waarschijnlijk door alle bijpassende maatregelen die er zijn gebeurd. 29 procent zegt wel dat ze het met minder moeten stellen, en 7 procent dat hun inkomen met meer dan een kwart is gedaald in een jaar tijd. 3 procent van de Belgen geeft aan met zware betalingsmoeilijkheden te kampen. Dat is 3 procent van de ondervraagde Belgen natuurlijk. 47 procent zegt dat ze het af en toe moeilijk hebben om rond te komen.
Test Aankoop geeft aan dat het vlotter kunnen betalen gedeeltelijk zal hebben afgehangen van het behoud van inkomen van een aantal mensen door de zeer zware ondersteuning die er is geweest, onder andere vanuit de Vlaamse Regering, tijdens de crisis, maar ook gedeeltelijk door het verschil in besteedbaar inkomen. Daarover hebben we het eerder ook al gehad, tijdens de begrotingsbespreking bijvoorbeeld. Er werd door het brede publiek veel minder geld uitgegeven aan horeca, reizen en kleding, noodgedwongen natuurlijk. Maar er is dus wel een minderheid die veel meer problemen heeft dan voordien met rondkomen. Test Aankoop geeft aan dat het enerzijds gaat over mensen uit zeer zwaar getroffen sectoren: horeca, evenementen, toerisme, contactberoepen. Als meest problematische uitgaven vermelden ze: tandzorg, brillen, hoorapparaten, auto en onderhoud van de woning.
Mijn vragen zijn vrij algemeen. Welke conclusies trekt u uit die enquête?
Op welke manier denkt u dat het armoedebeleid en het COVID-19-steunpakket moet worden bijgestuurd om buiten het inkomen ook het besteedbaar inkomen in rekening te brengen, zodat de problemen van heel veel mensen die in armoede leefden, en nu nog meer problemen hebben, maar ook van de mensen die dit jaar in armoede zijn gesukkeld, in rekening worden gebracht?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, ik ga de cijfers niet herhalen, dat heeft de collega al gedaan. Maar mijn vraag gaat natuurlijk ook over de bevraging van Test Aankoop voor de koopkrachtbarometer. Daaruit is toch wel gebleken dat, ondanks de doemberichten van corona, de meeste Belgische huishoudens erop vooruitgegaan zijn. Zeven op de tien zagen hun koopkracht gelijk blijven of stijgen ten opzichte van het vorig jaar, 2019.
Minister, de vraag rijst of die tendens zich zal verderzetten in 2021, of net niet. Men geeft ook als conclusie aan dat we de crisis goeddeels doorstaan hebben, maar het is natuurlijk afwachten wat onze index volgend jaar zal geven. En we kunnen uiteraard ook niet ontkennen dat ook heel veel gezinnen nog in armoede leven en dat ze het door corona uiteraard nog veel moeilijker hebben gehad.
Vandaar, twee algemene vragen, minister. Op welke manier interpreteert u deze cijfers van de koopkrachtbarometer van Test Aankoop ?
Welke initiatieven kunt u nog bijkomend – hoewel er al veel goede ondersteunende maartregelen zijn genomen – nemen of versterken om ook die kleinere groep mensen wier koopkracht erop achteruit is gegaan, te ondersteunen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik vind het positief dat dergelijke enquêtes meehelpen om ook de effecten van de coronacrisis in beeld te brengen.
De resultaten van de enquête zijn niet verrassend waar zij de zwaarst getroffen sectoren aanduiden. Dat ligt in lijn met eerdere studies en met de sectoren die het zwaarst te lijden hadden en hebben onder de gezondheidsmaatregelen, zoals de horeca, het toerisme en de evenementen. Het gaat ook om sectoren waar relatief veel zelfstandigen aan de slag zijn, waar sluitingen verplicht zijn of mogelijkheden tot activiteit sterk beperkt zijn en waar telewerk niet aan de orde is.
Zoals de commissieleden weten, valt de sociale zekerheid onder de federale bevoegdheden. De maatregelen die daar worden genomen, zijn niet onze verdienste. Maar ik wijs in dat kader wel naar belangrijke maatregelen, zoals het verhogen van de uitkering bij tijdelijke werkloosheid en de premie aanvullend op het leefloon.
Daarnaast zijn er zowel vanuit Vlaanderen als op het federale niveau een heel aantal koopkrachtondersteunende maatregelen genomen, in de werkloosheid, in het groeipakket, op de energiefactuur, in de sociale bijstand. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) zijn ook bijkomend versterkt, om ook financiële hulpvragen te kunnen beantwoorden van bijvoorbeeld mensen die een studentenjob zagen wegvallen.
Wat Vlaanderen betreft nam en neemt mijn collega van Werk, minister Crevits, initiatieven, in het kader van COVID-19, zoals de hinderpremie voor zelfstandigen, de leningen voor huurgelden enzovoort.
Ik besef dat deze maatregelen niet iedereen hebben kunnen beschermen tegen de financiële gevolgen van de coronacrisis, maar ik wil hier toch wel wijzen op de 71 procent die zegt geen impact gezien te hebben op het inkomen. Ik zeg dit absoluut niet om de problemen van mensen met betalingsmoeilijkheden te minimaliseren, maar om aan te geven dat de maatregelen op Vlaams, federaal en lokaal niveau toch ook effect hebben gehad. Zonder die maatregelen zou dit percentage ongetwijfeld veel lager zijn geweest.
Zoals gezegd, collega De Rudder, bij deze vraag en ook in vorige commissievergaderingen, zitten de voornaamste inkomensbevoegdheden op het federale niveau.
Zelf heb ik aan de Vlaamse Regering in het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht voorgesteld om de uitrol van het geïntegreerd breed onthaal (GBO) te bespoedigen. Momenteel werkt mijn administratie hiervoor een plan van aanpak uit. Met dit GBO worden burgers in moeilijkheden proactief en ‘outreachend’ benaderd om na te gaan welke rechten zij nog kunnen realiseren en welke andere hulp- en dienstverlening, zoals bijvoorbeeld schuldhulpverlening, voor hen dienstig kan zijn.
Ook hebben wij aandacht voor de toeleiders naar dit GBO. Zo heeft de Vlaamse Regering onlangs groen licht gegeven om in het kader van het Vlaamse relanceplan de rol te versterken die apothekers kunnen spelen in het laagdrempelig detecteren van noden en doorverwijzen naar de gepaste hulp. De link met het GBO wordt expliciet gelegd. Voor dit project werd recent een subsidie aan het Vlaams Apothekers Netwerk toegekend.
Daarnaast wil ik toch wijzen op de 15 miljoen euro die midden 2020 aan de lokale besturen werden toegekend voor armoedebestrijding en die zij kunnen aanwenden om aanvullende steun toe te kennen. Bij de berekening van deze aanvullende steun wordt niet alleen gekeken naar het inkomen van mensen, maar ook naar de kosten die zij hebben.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, deze Vlaamse Regering heeft toch als ambitie de maximalisatie van bevoegdheden. U hebt heel uitgebreid gesproken over andere bevoegdheidsniveaus, maar ik ga vooral in op het Vlaamse niveau. We zitten hier tenslotte in het Vlaams Parlement. U hebt zoveel instrumenten ter beschikking dat ik daar even op wil ingaan.
U hebt al een paar keer gezegd dat de armoedecijfers er nog niet zijn. Die komen inderdaad pas twee jaar later. Maar dit is wel een zoveelste signaal dat een groeiende ongelijkheid aangeeft. Dat moet ons echt heel bezorgd maken. De Vlaamse Regering heeft heel zware ondersteunende maatregelen genomen – daar heeft ze wel aan bevoegdheidsmaximalisatie gedaan – voor mensen die inkomensverlies lijden. Die zijn niet gedaan voor mensen in armoede die hun besteedbare inkomen zagen verminderen.
Ik weet dat u een paar punctuele ingrepen hebt gedaan. Dat is fijn, toeslagen links en rechts, aankoopbonnen, geld aan de lokale besturen en de OCMW's, maar dat is niet voldoende. Dat weet u en dat wordt hier week na week besproken. Er zijn onhoudbare wachtrijen. Niemand verwacht van u dat u alles ineens oplost in een legislatuur of in een zware crisis, maar het gaat te ver. Het is onmenselijk. Wat de bedrijven en de economie betreft, is er heel zwaar ingegrepen en dat heeft effect. We hebben gezien dat er minder faillissementen zijn dan in een normaal derde kwartaal vorig jaar. Toen al was dat zichtbaar.
Nu ziet men in deze enquête eigenlijk hetzelfde. De mensen van wie het inkomen gedeeltelijk gederfd is, hebben minder problemen dan vorig jaar om hun facturen te betalen. Anderzijds zien we weer de kloof met mensen die ofwel in armoede zaten, ofwel die derving niet hebben, en die gaan er heel zwaar op achteruit. Dat wordt wel een probleem.
Binnen de Vlaamse Gemeenschap hebben we de ongelijkheidskloof tot nu toe redelijk beperkt kunnen houden en dat is echt een verdienste. Maar als die ongelijkheidskloof groter wordt, zitten we met een structureel probleem in onze maatschappij.
Minister, de armoedecijfers komen er inderdaad pas over een hele periode aan. Op welke manier gaat u zorgen voor een objectivering van de situatie op dit moment zodat er sneller en gevoeliger kan worden ingegrepen? Op welke manier monitort u het gebruik van de lokale steun? Welke bijkomende maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat mensen niet nog dieper in armoede wegzakken?
Minister, ik hoor u zeggen dat u gaat kijken hoe u aan meer schuldbemiddeling kunt doen, maar op dat moment is het te laat. Als mensen al in een collectieve schuldbemiddeling zitten, dan is het heel moeilijk om ze uit dat dal te halen. Het is een werk van jaren dat die mensen – om het in de woorden van de Vlaamse Regering te zeggen – niet productief kunnen zijn. Op welke manier gaat u daar structureel iets aan doen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Collega's, we kunnen niet ontkennen dat er mensen zijn die echt een zwaar verlies hebben geleden en dat ze nog steeds heel zwaar verlies lijden onder corona. Dat kunnen we zeker niet ontkennen en dat doen we ook niet.
Minister, u geeft aan – en dat vind ik belangrijk – dat 71 procent zegt geen impact te hebben gehad. Als we niets hadden gedaan, als we geen enkele maatregel hadden genomen, dan was dat percentage natuurlijk veel lager. Dit geeft aan dat de steunmaatregelen die zijn genomen, effectief een resultaat hebben opgeleverd en dat is toch wat we wilden bereiken.
Natuurlijk moeten we daarop blijven inzetten en natuurlijk moeten we nog verder inzetten op het sterke relancebeleid, wat nu natuurlijk nog tamelijk vroeg is, maar waar er verder aan zal worden gewerkt. Minister, ik denk dat het zeer goed is dat u hebt benadrukt dat er heel wat maatregelen door allerlei verschillende ministers in allerlei bevoegdheden zijn genomen. Dat was ook nodig, maar het geeft aan dat we nu verder moeten inzetten op dat sterke relancebeleid. Dat zullen we dan ook verder opvolgen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
We moeten vooral focussen op het positieve. De koopkracht van het merendeel van de Belgische gezinnen is erop vooruitgegaan. Dat wil niet zeggen dat er groepen zijn die het echt wel moeilijk hebben, die zwaar hebben moeten inboeten wat het inkomen betreft. Daar moeten we blijvend aandacht voor hebben.
Maar om nu te zeggen dat het aan ondersteuningsmaatregelen ontbreekt voor die groep, dat is absoluut niet zo. Er zijn echt wel steunmaatregelen vanuit de Vlaamse en de federale overheid via de lokale besturen. Ik heb heel veel gezinnen gezien die zijn komen aankloppen bij het OCMW en die financieel zijn ondersteund. Waar ik me wel zorgen over maak, is de groep die niet bij het OCMW geraakt. Ik weet niet wat daarvan de reden is. Is het schaamte, durven ze niet, is het het stigma, is dat een stap te ver of kennen ze het gewoon niet? Over die groep maak ik me wel zorgen want die zijn er ook.
We zien ook heel vaak cliënten of mensen die nog geen cliënt zijn en die komen aankloppen met schulden als het al te laat is. Het is me een raadsel waarom die zo lang blijven wachten.
Minister, erkent u dat sommige mensen het OCMW niet bereiken door een stigma? Kunnen we daar niet een of andere oplossing voor zoeken, zodat die mensen wel tot bij het OCMW geraken?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de bezorgdheden van mevrouw Groothedde. Door de coronacrisis is er een kloof ontstaan in termen van koopkracht. Terwijl zeven op de tien huishoudens geen impact voelt van de crisis op hun inkomen, wordt een minderheid wel degelijk diep in de portemonnee geraakt.
De pandemie verdiept de ongelijkheid die in onze samenleving al bestond. Onder andere personen met een invaliditeitsuitkering, alleenstaande ouders in tijdelijke werkloosheid krijgen het zwaar te verduren. Noodzakelijke uitgaven in de supermarkt zijn ook duurder geworden.
Minister, als coördinerend minister van armoedebestrijding kunt u in samenwerking met minister Somers en de bevoegde federale ministers pistes uitwerken om lokale besturen, OCMW's, CAW's en voedselbanken handvaten te bieden om kwetsbare groepen te ondersteunen in de aankoop van hun noodzakelijke goederen.
Samenwerking tussen het Vlaamse en het federale niveau is absoluut noodzakelijk om armoedebestrijding effectief aan te pakken. Gaat u samenwerken en overleggen met die verschillende bevoegdheden? Worden er samen plannen uitgewerkt om kwetsbare groepen te ondersteunen bij die noodzakelijke aankopen?
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Groothedde, ik heb het niet alleen gehad over de federale maatregelen. De federale overheid heeft belangrijke maatregelen genomen, maar het heeft ons in Vlaanderen niet ontslaan om ook onze maatregelen te nemen, en die hebben we genomen. We hebben maatregelen genomen in het Groeipakket, we hebben honderden miljoenen in de energiefactuur en de sociale bijstand gestopt. We hebben maatregelen genomen in de breedte en in de diepte, ook om te kijken hoe we mensen meer kunnen aanspreken. Ik denk aan de 75 projecten rond armoedebeleid, ik denk aan bestekhuizen, ik denk aan de buddyprojecten enzovoort.
Ik vind dat u wat oneerbiedig hebt gesproken over ‘wat geld’, terwijl het over best veel geld gaat, en ook over de mensen in de OCMW's die alle zorgvragen die er zijn zo goed mogelijk hebben gecapteerd om daarop antwoorden te geven. U spreekt over onhoudbare wachtrijen bij de OCMW's. Dat getuigt van weinig respect voor wat die mensen daar allemaal doen, zelfs met het opvangen van problemen, bijvoorbeeld bij de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen.
Voor een aantal mensen is er inderdaad een koopkrachtdaling, dat hebben we ook niet ontkend. Daar is wel extra steun voor gekomen met hogere tijdelijke werkloosheid, supplementen op het leefloon, enzovoort. De federale overheid heeft daar heel wat maatregelen genomen.
Wat de vraag betreft hoe we ook moeilijk te bereiken mensen kunnen aanspreken, heb ik in mijn antwoord verwezen naar het geïntegreerd breed onthaal. We moeten daar outreachend durven werken en ervoor zorgen dat de mensen naar hun rechten worden toegeleid. Ik heb bijvoorbeeld gesproken over bestekhuizen en andere die daar mee toe kunnen dienen. In dat geïntegreerd breed onthaal zitten drie kernpartners, de OCMW’s, de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) en de diensten maatschappelijk werk (DMW’s) die samen maatregelen nemen. Ik heb verwezen naar het voorbeeld van de apotheken, ziekenfondsen en OCMW’s waar men kan aankloppen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Collega, ik ben eigenlijk blij dat u bevestigt wat ik zeg. De steunmaatregelen die zijn genomen, hebben inderdaad veel mensen gered. 71 procent, weliswaar van vijfduizend die een zelfrapportage hebben gedaan, in deze enquête geeft aan minder problemen te hebben met het betalen van facturen. Maar 29 procent geeft grotere problemen aan, 7 procent heeft zware problemen en 3 procent zit in heel zware betalingsproblemen. Bijna een derde van de ondervraagde mensen rapporteert dus wel heel grote problemen en 10 procent zelfs heel zware problemen. En inderdaad, collega, u geeft terecht aan, en dat is in deze commissie ook al besproken, dat voeding en bepaalde uitgaven nog duurder zijn geworden. Focussen op het positieve is hier dus niet aan de orde, er wordt een kloof geschapen in onze maatschappij en dat is heel spijtig in een samenleving die dat tot nu toe heel erg op afstand heeft kunnen houden.
Collega Verheyen, u geeft zelf eigenlijk al een punt aan waarom mensen niet naar het OCMW gaan. Heel veel mensen vermijden angstvallig het OCMW. En ik denk dat iedereen in deze commissie zich wel kan inbeelden waarom mensen dat doen. Dat is begrijpelijk. De Vlaamse Regering hoort toch niet massaal mensen zo ver te krijgen dat ze die schaamtedrempel moeten nemen. Want nog steeds past u vanuit de Vlaamse Regering massaal en met enorme voorschotten de problemen bij bedrijven bij.
Minister, ik heb heel veel respect voor de mensen in de OCMW's en de lokale besturen en dat bleek ook heel duidelijk uit mijn vraag. Het punt dat ik aanhaal, is wat u in vergelijking daarmee bijpast voor mensen in armoede: een beetje geld. Wat er moet gebeuren, is ervoor zorgen dat de meeste mensen niet hoeven te komen, dat er structurelere maatregelen worden genomen voor die mensen die duidelijk in de problemen zitten, en in zware problemen. Mijn vraag is dat u dat zou doen. Ik zal daarop blijven aandringen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, collega’s, we kunnen dit punt gebruiken om heel negatief te zijn maar wij bekijken de cijfers positief, in die zin dat er vooruitgang is geboekt. En dankzij die ondersteunende maatregelen die Vlaanderen heeft genomen, dankzij de steun aan de lokale besturen zoals die 15 miljoen euro en dankzij de 75 projecten waar de minister naar verwezen heeft, zijn veel gezinnen erop vooruitgegaan. We moeten dit blijven opvolgen. Uiteraard moet er blijvende aandacht zijn voor mensen in armoede maar we mogen toch ook eens benadrukken dat er mensen zijn die er dankzij de vele steun vanuit Vlaanderen en andere bevoegdheden, op vooruitgegaan zijn. Daar moet we ons aan optrekken om ook in de toekomst te blijven werken aan deze problematiek.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.