Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. ‘152.207 euro’, dat is wat een collega als antwoord kreeg op zijn schriftelijke vraag over hoeveel de belastingbetaler de laatste twee jaar reeds moest ophoesten om wolven in Vlaanderen te laten overleven. De personeelskosten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) zijn daar dan nog niet in begrepen. Als men de vooruitzichten voor de wolvenpopulatie mag geloven, zal dit bedrag de eerstvolgende jaren alleen maar exponentieel toenemen. Aan de gewone Vlaming in de straat die na jarenlang labeur moet rondkomen met een minimum arbeiderspensioentje of aan onze Vlaamse gezinnen die bij gebrek aan financiële overheidsmiddelen jarenlang moeten wachten op hulp voor een gehandicapt kind, krijgt men een dergelijk beleid echt niet meer verkocht.
Wanneer men, zoals die collega, hierover in dit parlement bovendien ook maar enige kritische en pertinente vraag durft te stellen, krijgt men door de wolvenfanatici van ‘Welkom wolf’ in de pers verwijten naar het hoofd geslingerd van het genre dat dit een wel héél goedkope manier van zelfprofilering is op de kap van de wolf. Wanneer dergelijke fanatici schijnbaar de dienst gaan uitmaken wat betreft het Vlaams wolvenbeleid, en deze hysterici zelfs niet schuwen om kritisch ingestelde parlementsleden uit de meerderheid die het huidige wolvenbeleid ernstig in vraag durven te stellen monddood trachten te maken, dan loopt er duidelijk iets fundamenteel mis op het vlak van uw beleid.
Meer zelfs, men weet waar het verhaal van de terugkeer van de wolf in Vlaanderen is begonnen. Hoe dit verhaal zich verder beleidsmatig zal ontwikkelen en wat de prijs hiervan voor de belastingbetaler zal zijn, daar hebben we volkomen het raden naar. Verontrustend in die zin zijn dan ook de berichten van de wolvenfanatici die zelf in de pers uitdrukkelijk hebben toegegeven dat de kostprijs voortvloeiend uit door wolven veroorzaakte schade, zonder beheersingrepen van de overheid, nog vele malen hoger zou liggen dan de tot op heden betaalde 152.207 euro.
Nog volgens deze fanatici – en dan citeer ik – “gaat zonder wolfwerende maatregelen straks het laatste schaap in Limburg eraan, want dan leren wolven dat schapen een gemakkelijke hap zijn.” We hebben ook al begrepen van een collega die een vraag stelde in verband met de omheiningen, dat een wolf ook de wolfomheining niet schuwt en er gewoon voorbij raakt. Als de huidige kleine Vlaamse wolvenfamilie, volgens die wolvenspecialist, reeds zo’n gevaar vormt voor de Vlaamse veestapel, wat staat Vlaanderen dan over enkele jaren te wachten, als de wolvenfamilie verder uitbreidt en er echte wolvenroedels ontstaan, die in groep op zoek gaan naar eten?
Met het risico om straks, net als de collega, in de pers figuurlijk met pek en veren besmeurd te worden, heb ik toch enkele vragen, minister. Het Vlaams Belang maande in het verleden reeds aan om uiterst voorzichtig te zijn wat betreft het toestaan dat de wolvenpopulatie in het reeds zeer dichtbevolkte Vlaanderen verder ongebreideld uitbreidt. Wat is volgens u het maximumaantal wolven dat in Vlaanderen in het wild kan overleven, zonder dat er onaanvaardbare risico’s op conflictsituaties met de wolf ontstaan? Wat is in functie van dat maximumaantal de prognose van het jaarlijkse kostenplaatje dat de overheid per wolf dient te voorzien om de vreedzame co-existentie tussen wolf en mens duurzaam te verzekeren? Met welke middelen en op welke wijze zult u dat jaarlijkse kostenplaatje in de toekomst blijven financieren? Vanaf welke roedelgrootte vormt een roedel in Vlaanderen in de toekomst een gevaar voor de mens? Als de roedel op jacht gaat om voor voldoende voedsel te zorgen, ook voor zijn welpen, wat is het risico daarvan?
Het gaat niet op om hardwerkende Vlamingen die onder deze en vorige regeringen reeds zwaar belast werden, voor het plezier van enkele wolvenfanatici ook nog eens financieel te laten opdraaien voor het in stand houden van de wolvenpopulatie, een wolvenpopulatie die dan ook nog eens de veestapel van die Vlaming dreigt op te eten, indien de overheid niet afdoende wolfwerende maatregelen treft. Overweegt u die kosten te verhalen op de verenigingen en organisaties die de terugkeer van de wolf in Vlaanderen promoten en/of faciliteren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Pieters, ik vind het niet erg om vragen te beantwoorden, maar ik zou toch wel willen dat u toch een beetje – ik zeg niet dat u de juiste vragen moet stellen, of welke vragen u moet stellen, maar de toon in uw vraagstelling ... Straks is het de schuld van de wolf dat hier veel te veel allochtonen zijn of wat dan ook. Ik vind dat u wel heel ver gaat. U probeert hier weer de polarisering op te zoeken, en niet een beetje, maar keihard. U zet de wolf tegenover de hardwerkende Vlaming. U zet de wolf tegenover de mensen met een handicap. Ik vind dat verschrikkelijk. Ik vind het beeld dat u hier net geschetst hebt, verschrikkelijk. Ik neem daar ook volledig afstand van. Ik heb heel veel respect voor volksvertegenwoordigers die hun werk op een correcte manier moeten doen en die de minister op een correcte manier moeten ondervragen, maar de teneur van uw vraag en de zaken die u stelt – de wolf uitspelen tegen Jan en alleman – dat stemt mij zeer ongerust. Ik hoop dat alles oké gaat met u. Ik ben zeer ongerust over hoe het met u gaat.
Ik wil toch nog eens een aantal zaken onderstrepen. We hebben het al vaak gehad over de wolf in Vlaanderen. Ik vraag mij af wat uw alternatief is. U zou de wolf gewoon doodschieten? Of wat zou u doen? Daar heb ik niets over gehoord, behalve keiharde polarisatie. Het is degoutant dat u zelfs mensen met een handicap hiertegenover zet. Ik vind dat echt beneden alle peil. Ik wil niets te maken hebben met wat u hier daarnet allemaal hebt gesteld. Ik wil wel antwoorden op vragen over waarmee we bezig zijn.
We hebben recent een protocol goedgekeurd rond het wolvenbeleid dat we proberen te voeren, op een goede manier. Ik denk dat daar ook wel draagvlak voor is. Ik heb ook altijd gezegd dat de terugkeer van de wolf in Vlaanderen een uitdaging is. De wolf heeft hier in het verleden ook altijd geleefd. Uiteraard is het een uitdaging. Dat is niet vanzelfsprekend. En we moeten daar een beleid rond voeren. Via het wolvenplatform wordt er in samenspraak met alle betrokken actoren een wolvenbeleid ontwikkeld, op basis van gefundeerde wetenschappelijke kennis. Voor het huidige wolvengebied wordt er een gebiedsgericht wolvenplan gemaakt en wordt de huidige subsidieregeling geoptimaliseerd.
Ik heb het al gezegd, maar ik zal het nog eens herhalen: het is een absolute misvatting te denken dat de wolvenpopulatie zich ongebreideld zou kunnen uitbreiden. U doet alsof hier binnenkort duizenden wolven gaan rondlopen. Ik zou wel willen weten waarop u zich baseert als u zulke zaken zegt. Als roofdieren gedragen wolven zich immers heel territoriaal, waardoor het aantal per territorium steeds beperkt is tot vijf à tien dieren, die samen een roedel vormen.
Hoeveel wolven er in Vlaanderen zullen en kunnen leven, valt dan ook niet met zekerheid te zeggen. Er moet wel rekening gehouden worden met twee essentiële zaken, namelijk voedsel en schuilmogelijkheid. Vooral dat laatste vormt een beperking, zeker voor de mogelijkheden tot voortplanting. Vlaanderen is helaas niet groot. Wolven hebben een aaneengesloten stuk natuur nodig, en wij hebben daar niet veel van. Dat weet u ook, hoop ik. Wolven willen hun jongen grootbrengen op plaatsen waar tijdens het voorjaar wekenlang nauwelijks mensen in de buurt komen. Die locaties moeten ook algauw een oppervlakte van tientallen hectaren hebben. En die combinatie is in Vlaanderen niet vaak te vinden. Nederland en Duitsland zijn op dat gebied iets groter.
Ik heb ook geen glazen bol, dus ik kan u dat niet meegeven, maar u moet natuurlijk wel rekening houden met die essentiële voorwaarden en met de ruimtelijke ordening en hoe Vlaanderen territoriaal in elkaar zit. Aangezien we dus niet met zekerheid kunnen voorspellen hoeveel wolven zich uiteindelijk in Vlaanderen kunnen vestigen, is het ook moeilijk om een kostenplaatje te schetsen. Wel kan ik zeggen dat er in de beginjaren kosten worden gemaakt die over de lange termijn zullen renderen. Ik denk maar aan de inspanningen op het vlak van overleg en communicatie. Ik zet ook maximaal in op een combinatie van middelen en doelen waar dat mogelijk is. Zo dragen de inspanningen die we leveren met betrekking tot ontsnippering, bescherming en toezicht, evenzeer bij tot de verkeersveiligheid, de bescherming van andere soorten en de ontwikkeling van kwetsbare natuurgebieden.
Wat de schadeproblematiek betreft, heb ik ervoor gekozen om, net als in de ons omringende landen, sterk in te zetten op schadepreventie. Dat was ook een zeer uitdrukkelijke vraag van de actoren in het Vlaamse wolvenplatform en van de gemeenten binnen het huidige wolvengebied. Ik werk daartoe momenteel ook een nieuw subsidiebesluit uit. Zodra de finale uitwerking van die regeling gekend is, kunnen we ook prognoses maken van de kosten die daaraan verbonden zijn.
Dan kom ik bij uw volgende vraag. U weet toch dat wolven mensenschuw zijn? Ik hoop dat u toch ook een beetje de wetenschap ... Ik heb het dan niet over probleemwolven, maar wolven zijn normaal mensenschuw en zien mensen ook niet als prooi en zullen hen normaal mijden of negeren.
Begin januari heb ik ook het protocol ‘probleemwolven’ gelanceerd, om eventueel te reageren als er probleemgedrag of probleemsituaties zijn, zodat we daar heel snel en adequaat op reageren, naast het beleid dat we voeren rond de ‘wolvenproof’ omheining. U hebt verwezen naar een geval waarbij de wolf onder de omheining is gegaan. Ik erger mij aan weinig kennis. Telkens als er een incident gebeurt, zijn wij op het terrein onmiddellijk aanwezig. Ik wil daar ook geen risico’s in nemen. Ik heb dat ook altijd gezegd. De omheining waar u waarschijnlijk naar verwijst, werd niet op de juiste manier aangebracht. U moet dat verslag er maar eens op nalezen, dan weet u dat.
Dat het een uitdaging is om met de wolf, die na zo’n lange tijd is teruggekeerd, heb ik ook altijd gezegd, vandaar ook de ‘wolvenproof’ omheining en de schadevergoeding als er bijvoorbeeld schapen worden doodgebeten. Er is ook altijd een team op het veld om dat te gaan onderzoeken. Maar u weet ook dat de wolf een beschermde diersoort is. Ik vraag me gewoon af wat u dan eigenlijk wilt. Wilt u die wolven doodschieten? Wilt u die verjagen? Wilt u die opvangen, in een kooi stoppen en ergens anders naartoe brengen? Ik weet niet wat u eigenlijk van plan bent. Ik zou dat wel eens willen weten.
Het minste wat je kunt doen, is ten eerste de polarisatie niet opzoeken en ten tweede ervoor zorgen dat er een fatsoenlijk beleid voor is. En ten derde luisteren we naar elkaar via het wolvenplatform, waar alle stakeholders in zitten. En daar gaan we dan ook mee aan de slag, natuurlijk ook altijd op basis van gefundeerde wetenschappelijke kennis, concrete gegevens en verder groeiende deskundigheid. Ik geloof dat dat de juiste aanpak is. Want de wolf niet opvolgen, dat zou pas dramatisch zijn. Als er dan iets zou gebeuren, zou u zeggen dat ik niets gedaan heb, dat ik geen plan had, dat het niet werd opgevolgd, dat er geen kader of protocol ‘probleemwolven’ of weet-ik-veel wat allemaal was. Ik zou toch graag willen weten wat u dan wilt.
De wolf is hier gekomen. Er doen ook cowboyverhalen de ronde dat de wolf is uitgezet en zo meer. Het is net alsof u dat zelf ook gelooft. U weet dat die wolf gechipt was en dat die ook werd gevolgd via het netwerk op Europees vlak. Dan zult u ook weten dat die hier niet is uitgezet of door ik-weet-niet-wie naar hier is gebracht. Wij hebben de data ook opgevolgd. De wolf is naar hier gekomen – niet op mijn vraag, voor alle duidelijkheid. Dat zou nogal raar zijn. Zo werkt de natuur nu eenmaal niet. Maar die is hier, en dat wil zeggen dat je daar met de nodige evenwichten, en moeilijkheid, een beleid rond moet voeren. En dat heeft ons tot nu toe inderdaad 150.000 euro gekost. U spreekt over de loonkost van de ambtenaar. Die heb ik natuurlijk niet meegeteld. Maar ik vind het wel belangrijk dat je dat opvolgt en dat je dat niet zomaar laat betijen. Je moet goed zien wat er allemaal gebeurt. En wat de schade betreft: u verwijst nu naar de wolf, maar er zijn ook nog andere dieren die schade aanbrengen. Daar heb ik u nog nooit iets over horen vragen.
Ik doe volledig afstand van wat u hier allemaal hebt gezegd. Ik laat dat voor uw rekening. Ik probeer een zo goed mogelijk beleid te voeren, dat aan verschillende bezorgdheden tegemoet komt en dat ook goed wetenschappelijk gefundeerd is. U zegt in uw vraag dat de wolf de veestapel van de Vlaming opeet. Ik ben eens gaan kijken: in 2019 bedroeg de veestapel in Vlaanderen 1,3 miljoen runderen, 5,7 miljoen varkens en 42 miljoen stuks pluimvee.
Daarnaast telt men in ons land ook een honderdduizendtal schapen. Ik denk niet dat u moet vrezen dat die wolf de hele veestapel van de Vlaming zal opeten. Dat zal niet gebeuren. Ik geef u die cijfers mee. We zetten maximaal in op de ‘wolfproof’ omheining, ook bij veehouders in de buurt. We zien steeds meer aanvragen komen. Dat wil zeggen dat lokale besturen daarop wijzen. Het is goed dat we dat doen.
Mijnheer Pieters, sta mij toe alles in perspectief te plaatsen. Ik hoor graag wat uw oplossing is. Ik wil weten wat u zou doen met die wolven.
De heer Pieters heeft het woord.
Ik dank u alvast voor uw bezorgdheid, minister, maar met mij gaat het goed. De suggestieve bemerkingen die u doet, zijn dan ook voor uw rekening.
De Veluwe is een veel groter gebied dan wat wij hier kunnen voorleggen. Maar ook daar heeft men maatregelen genomen om de roedels en het aantal wolven te beperken. Ook in het buitenland heeft men daartoe maatregelen genomen. Ik meen te weten dat er in uw protocol geen verwijzing daarnaar is opgenomen.
Ik moet u toch op iets wijzen. Een klein wolfje, één wolf, dat is allemaal heel mooi. Maar elk jaar opnieuw is er een nest. Er werden vier welpjes geboren, waarvan er nog drie over zijn. Volgend voorjaar is er weer een nest. Ik ben benieuwd hoe u daar verder mee zult omgaan.
De mensen lezen dat, de mensen horen dat. De mensen zijn daar ook bezorgd over. Dat u daarrond beleid voert, is heel normaal. Dat vind ik ook goed, dat is geen probleem. De vraag is alleen: is dit voldoende? Hoe gaat u daar verder mee om? Ik heb het al eerder gezegd, ook in mijn bemerkingen: wat met roedels? U hebt er echter nog nooit een antwoord op gegeven. U hebt nu ook geen antwoord kunnen geven op de vraag naar de kost. Misschien is het voor jullie inderdaad vrij moeilijk om aan te geven hoeveel er zullen zijn, aangezien er mogelijk nog zullen binnenkomen.
En nee, ik geloof niet dat die zijn uitgezet. Maar ik geloof wel dat die van elders gekomen zijn, zowel van het noorden als van het zuiden – dat maakt niet uit.
Maar er moet een beleid worden gevoerd. Ik ben benieuwd hoe u dat verder zult doen. Ik dank u.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het een beetje jammer. Slechts enkele weken geleden heb ik een vraag om uitleg ingediend over dit thema. Het was een zeer neutrale vraag over het protocol van de probleemwolf. Ik ben er trouwens blij mee dat die er was. Ik heb toen het antwoord gekregen dat mijn vraag onontvankelijk was, omdat ze repetitief was, en het onderwerp te vaak terugkwam. Ik vind het dan een beetje jammer dat ik deze vraag zie komen. Ik hoop dat dat geen uitnodiging is om mijn vragen in de toekomst te pimpen. Ik ben alleszins niet van plan om mijn vraagstelling in de toekomst zo te stellen dat ze wel wordt behouden. Ik heb ondertussen trouwens een schriftelijk antwoord gekregen van de minister, waarvoor dank. Dat betekent echter dat je daar niet echt over kunt debatteren. Ik zal er nu op inpikken, maar de minister is welllicht niet meteen voorbereid op mijn vragen. Dus als het nu niet kan, hoop ik wel dat het in een later stadium kan.
Wat de probleemwolven betreft, minister, herhaal ik dat ik blij ben dat het protocol er is. Ik heb er een aantal bemerkingen bij, onder andere over de definiëring van ‘meermaals’. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag blijft u erbij. Maar hoe zullen we in de toekomst de knoop doorhakken? Ik begrijp dat dat bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) ligt, dat de interpretatie daar zal gebeuren. We zullen moeten afwachten hoe dat loopt.
Er blijft een oprechte bekommernis van mijn kant over het protocol dat werd opgesteld rond het binnendringen van tuinen, waar honden worden gedood, of rond het binnendringen van stallen. Er wordt gezegd: als dat meermaals gebeurt, zullen we optreden.
Ik blijf daar een bekommernis hebben. U hebt inderdaad aangehaald dat de wolf een schuw dier is. Dat is inderdaad ook zo. Maar een toevallige confrontatie in een stal of in een afgesloten tuin, maakt mij toch bezorgd. Ik vind dat we nog eens grondig moeten bekijken of we op dat vlak toch niet strenger moeten zijn en sneller moeten ingrijpen.
Ik heb twee bijkomende vragen. Uit de eerste appreciaties blijkt dat het huidige Wolf Fancing Team Belgium niet zal doorgaan vanwege tegengestelde meningen op het terrein. De wolvenliefhebber komt op het erf van de schapenhouder die wat minder liefde heeft voor de wolf, waardoor het soms niet doorgaat. Er is dan ook sprake van om eens te kijken of technisch onderlegde mensen daarin advies kunnen geven, los van de vraag of ze nu pro of contra de wolf zijn in deze discussie.
Ten tweede had ik begrepen dat, in plaats van vaststellingen door het ANB, een onafhankelijk team zou worden ingeschakeld om de vaststellingen te doen. Kunt u daarover al wat meer vertellen?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik kan toch ook niet anders dan vaststellen dat collega Pieters niet heeft geantwoord – hij moet dat natuurlijk niet – op de vraag van de minister wat dan zijn voorstel van aanpak is over het samenleven met de wolf.
Uit de voorstelling van collega Pieters blijkt ook dat hij het best nog eens een handboek biologie ter hand neemt en nagaat wat de populatiedynamiek van complexe soorten als de wolf nu betekent. Want het voorstellen alsof die roedels maar blijven groeien, groeien en groeien, met elk jaar opnieuw vier jongen, en ze daar allemaal op een kluitje blijven zitten totdat ze dan in groep uitbreken en massaal een of ander dorp terroriseren ... Ik weet dat ik nu ook overdrijf, collega Pieters. Maar de voorstelling van de feiten ging toch in die richting. Dus, heel duidelijk: zou u die wolf uitroeien – want dat is het dan – of zou u inderdaad, zoals de Vlaamse Regering op dit moment doet, op basis van wetenschappelijke inzichten die groeien, die evolueren, waarbij we leren, een beleid voeren met de vinger aan de pols, in heel nauw overleg met de lokale besturen? Dat is dan in ieder geval een beleid waarvan wij voorstander kunnen zijn.
De bekommernis over probleemwolven en over een ontmoeting onder omstandigheden die zeer risicovol zijn, zoals collega Ceyssens schetst, delen we allemaal. Maar ik denk dat het beleid daar vandaag voldoende aan tegemoetkomt.
Ik heb een bijvraag, minister, waarop u op dit ogenblik misschien niet kunt of mag antwoorden. Maar ik ben even de draad kwijt wat betreft het gerechtelijk onderzoek over wolvin Naya. Ik weet, uit wat we uit de pers hebben kunnen vernemen en uiteraard met respect voor de scheiding der machten, dat er op een gegeven moment zekere onderzoeksdaden zijn gesteld. Minister, kunt u ons een stand van zaken geven? Dat zou zeer welkom zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u hartelijk voor uw antwoord. U weet uiteraard dat wij wél bekommerd zijn om de wolf. De wolf is een bedreigde diersoort. Eigenlijk zouden we in Vlaanderen tevreden moeten zijn dat die terugkomen is. We vinden het dan ook heel goed dat er op dit moment inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat die wolf op een gecontroleerde manier kan overleven in Vlaanderen, weliswaar met de nodige aandacht voor de veiligheid van mensen.
Ik betreur het ten zeerste dat sommige mensen in deze commissie proberen te polariseren, in plaats van ervoor te zorgen dat er draagvlak komt voor de wolf. Ik wil er eigenlijk toe oproepen om, in plaats van de polarisatie te stimuleren, mensen uit te leggen hoe het komt dat die wolf er is, wat daarvan de voor- en nadelen kunnen zijn. Laten we er alstublieft voor zorgen dat we stoppen met voortdurend op te jutten en angst te zaaien.
Ik sluit mij aan bij de vraag van collega De Bruyn, want die stond ook op mijn lijstje, naar het gerechtelijk onderzoek over Naya. Zo zijn we deze legislatuur immers begonnen, met de vraag, naar de totstandkoming van de afloop van Naya. Weten we daar al meer van? Dat benieuwt ook mij.
Ik wil nogmaals een oproep doen om niet te polariseren. We weten dat mensen zich mogelijk bedreigd voelen door de wolf. Maar laten we dat alstublieft niet zelf stimuleren. Laten we mensen geruststellen en de vinger aan de pols houden, zoals we nu eigenlijk wel goed aan het doen zijn.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, soms stel je een schriftelijke vraag, die dan een vreemde twist krijgt. Collega Pieters, ik neem wat aanstoot aan uw vergelijking met het armoedebeleid en het gehandicaptenbeleid. Op die manier kunnen we de hele Vlaamse begroting tegen elkaar opzetten. We kunnen ook zeggen dat onderwijs ten koste gaat van het armoedebeleid en het gehandicaptenbeleid. Dan zullen we alle leerlingen in Vlaanderen een schuldgevoel moeten aanpraten. Ik denk echt niet dat we dat soort redeneringen hier kunnen maken. We maken politieke keuzes. We voeren beleid. We zetten daar middelen tegenover. Wat wél tot onze job behoort, is bekijken hoe de middelen worden ingezet, wat dat kost op jaarbasis en of dat een effectieve besteding van die middelen is. Dat zijn wel juiste vragen.
Het ging mij vooral over de schadepreventie. Ik vind het heel positief dat daarop wordt ingezet. Maar je ziet aan de cijfers dat de kosten, de subsidies voor ‘wolfproof’ omheining omhooggaan. Dat is positief, want het betekent dat meer mensen investeren in preventie. Tegelijkertijd gaan de schadevergoedingen ook omhoog. Je moet nagaan hoelang die twee gezamenlijk omhooggaan. Want als je investeert in preventie, zou je verwachten dat er op een bepaald moment een kantelpunt komt en je ook een daling krijgt in de schadevergoedingen, want dan heeft dat effect gehad. Dat zijn zaken – de minister heeft dat ook gezegd – die we monitoren over de jaren heen en die we in de gaten moeten houden.
Daarom doe ik de oproep om het draagvlak voor de wolf .... Zoals collega Schauvliege zei, is het eigenlijk een compliment dat de wolf naar Vlaanderen komt. Het is een compliment voor ons ecosysteem, voor onze biodiversiteit. We moeten eerlijk en transparant blijven communiceren met de mensen die ermee moeten samenleven, in het noorden van Limburg, in de Antwerpse Kempen. Het ís niet evident – de minister heeft het al gezegd – om samen te leven met de wolf. Dat vergt een andere manier van werken en leven. Vooral voor schapenboeren in de eerste frontlinie is dat het geval. We zullen die mensen moeten steunen, maar vooral ook heel eerlijk en transparant met hen moeten communiceren.
Het mag geweten zijn wat de Vlaamse overheid daarin investeert, dat is geen probleem. Maar dat het ten koste zou gaan van andere beleidsdomeinen enzovoort: zo simpel is de redenering niet. Zo kunnen we boompjes blijven opzetten. Ik houd dan ook een pleidooi voor een meer genuanceerd debat en een kritische opvolging van het beleid, met alle nuances die erbij horen. Ik dank u.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie. We leren continu zaken bij. Ik vind het heel belangrijk wat er vanuit het wolvenplatform komt. Alle stakeholders zitten daarin, elk met hun eigen bezorgdheid. We proberen daar maximaal aan tegemoet te komen. Ook de schadepreventie is goed. We zien inderdaad dat er veel aanvragen zijn. Op zich is dat goed. Ook de schadevergoeding is redelijk. Wij zijn natuurlijk nog maar ruim een jaar bezig met het voeren van een echt doortastend beleid, met de juiste evenwichten. We zullen die kosten uiteraard monitoren gedurende de komende jaren.
Ik begrijp de bekommernissen van collega Ceyssens. Ik zal het nog eens goed onder de loep laten nemen, collega Ceyssens. De aanbesteding om externen in te schakelen bij de behandeling van schadedossiers op het terrein, was een van de zaken die vanuit het wolvenplatform naar voren kwamen. We hebben deze aanpak leren kennen bij onze Nederlandse collega’s. We voeren die uit en we hopen dat we die in de eerste helft van dit jaar – dus in de loop van de komende maanden – kunnen afronden en op die manier ook op het terrein een goede opvolging hebben van alle dossiers.
Vanuit de commissie zijn er verschillende vragen gesteld over de noodzaak van het protocol probleemwolven. We hebben dat opgesteld, maar we zullen een aantal zaken nog eens goed onder de loep nemen.
Ik wil ook heel duidelijk zijn: we gaan geen risico's nemen. Het ANB en de richtlijnen zijn heel duidelijk: we nemen geen risico's. We proberen een gedragen beleid te voeren, waar we op verschillende zaken wijzen. Ik hoop om op die manier een draagvlak te creëren, in plaats van iedereen tegen elkaar op te zetten. Ik denk dat er wel een draagvlak is, zolang we heel duidelijk het signaal geven dat we met de juiste bezorgdheden aan de slag gaan.
Mijnheer Pieters, excuseer, maar ik vind het heel ver gaan wat u hier hebt gebracht. Ik ben hierover zelfs beschaamd.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, toch bedankt voor uw antwoord. Ik wil u er alleen maar toe bewegen dat u de nodige maatregelen neemt en dat uw protocol ook volledig zal zijn. Ik meen toch bij de collega's te horen dat er aan het protocol nog serieus moet worden gesleuteld. Ik hoop dat u dan ook rekening houdt met wat ik vandaag hebt aangegeven.
U geeft zelf geen antwoorden op mijn vragen. Als we maatregelen nemen voor schadepreventie, dan moet dat ook iets opleveren. We zijn benieuwd wat het zal opleveren en we zullen zien in welke mate uw protocol waterdicht is of voldoende is om de uitbreiding van de wolvenpopulatie in de hand te kunnen houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.