Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, in de Werkgroep Institutionele Zaken van 22 februari 2021 kwamen Dirk Dewolf, administrateur-generaal van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid en Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder van Zorgnet-Icuro, langs. In het schetsen van hun visie op de staatsinrichting wat betreft gezondheidszorg, kwamen ook andere pijnpunten aan bod. Een en ander heeft niet alleen met de staatsinrichting te maken, maar ook met eventuele andere uitdagingen.
Mevrouw Cloet kaartte heel duidelijk aan dat in haar ervaring het agentschap Zorg en Gezondheid niet voldoende uitgebouwd is met medewerkers om alle noodzakelijke taken uit te voeren. De heer Dewolf bevestigde dat dit inderdaad een probleem is.
Op die vergadering kon natuurlijk niet verder ingegaan worden op deze thematiek, maar het blijft natuurlijk een opvallende uitspraak. Vandaar dat ik het belangrijk vond om het er vandaag over te hebben. Deze vaststelling stond ook los van de coronacontext. Het gaat dus niet over een tijdelijk probleem waarbij mensen teveel bezig zijn met corona – wat begrijpelijk zou zijn – maar het is een structureel probleem.
Minister, bent u verrast door deze uitspraken? Deelt u de analyse dat het agentschap Zorg en Gezondheid onderbemand is?
Welke noodzakelijke opdrachten kunnen op dit moment niet worden uitgevoerd door deze problematiek?
Hoe objectiveert u de personeelsnoden van het agentschap in verhouding tot de taakstelling?
Bent u van plan het agentschap te versterken op het gebied van personeel?
Minister Beke heeft het woord.
Codllega’s, het agentschap Zorg en Gezondheid voelt de impact van de coronapandemie. Alle afdelingen, ook de afdelingen die niet rechtstreeks getroffen zijn door deze pandemie, zetten personeel in om de crisis te bestrijden.
De personeelsleden zijn intussen een jaar zeer hard aan het werken, vaak zeven dagen op de zeven. Rustmomenten waren voor sommigen schaars. Deze pandemie heeft ervoor gezorgd dat ik in sneltempo een diepgaander inzicht heb gekregen in de werking van Zorg en Gezondheid, het agentschap waarover ik minister mag zijn sinds eind 2019. Ik kan niet anders dan appreciatie uit te brengen voor al deze collega’s.
In het algemeen – en los van corona – worden de personeelsnoden van het agentschap geobjectiveerd in een personeelsbehoefteplan. Het personeelsbehoefteplan van het agentschap liep van 2018 tot en met 2020. Door de pandemie is ook de uitwerking van het nieuwe personeelsbehoefteplan on hold gezet. De vakorganisaties gaan akkoord om het huidige plan met een jaar te verlengen tot 2021. Zorg en Gezondheid zal, samen met een extern advieskantoor, een personeelsbehoefteplan en een ondernemingsplan uitwerken voor de periode 2022-2024. De lessen uit de coronacrisis zullen hierin ook worden meegenomen.
Ik gaf al aan dat corona een zware impact had op het agentschap. Naast de inzet van eigen personeelsleden op covidgerelateerde taken zijn ook een zestigtal nieuwe collega’s geworven, krijgt Zorg en Gezondheid steun van andere entiteiten, zowel binnen als buiten het beleidsdomein, en worden externe consultants aangetrokken. Al deze inspanningen zijn gericht op één zaak, namelijk covidbestrijding.
De cruciale recurrente taken worden momenteel uitgevoerd, bijvoorbeeld de financiering van de woonzorgcentra. Projecten en nieuw beleid kunnen momenteel, weliswaar op een beperkter tempo, worden uitgevoerd in afdelingen die minder betrokken zijn bij covidbestrijding.
Voor de afdelingen die direct betrokken zijn, is het momenteel moeilijker om een doorstart van nieuwe projecten of beleid te maken, ook al omdat de betrokken stakeholders momenteel sterk betrokken zijn op de bestrijding van de pandemie.
Ik gaf al aan dat Zorg en Gezondheid, samen met een extern kantoor, een personeelsbehoefteplan en een ondernemingsplan uitwerken voor de periode 2022-2024.
We zijn erin geslaagd om Zorg en Gezondheid tijdens deze pandemie te versterken door middel van de uitbouw van mobiele teams, een versterking via consultants en door de solidariteit tussen de entiteiten van de Vlaamse overheid.
Het personeelsbehoefteplan 2022-2024 zal de noden om het agentschap te versterken op een objectieve manier aantonen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
In mijn inleiding had ik aangegeven dat het signaal dat we kregen in de werkgroep Institutionele Zaken los stond van corona, dus dat het niet alleen een analyse was van wat het voorbije jaar eventueel het probleem was, maar dat het eigenlijk ook een structureel signaal was rond personeelsbehoeften. Ik ben blij dat er een objectivering komt in het personeelsbehoeftenplan. Ik vraag me af of dat past in de brede Vlaamse heroverweging in de sector. Bent u van plan daar een link te laten maken? Zal de personeelsnood binnen het agentschap in beeld worden gebracht in die brede Vlaamse heroverweging?
Minister, u mag het me niet kwalijk nemen, maar deze en de voorgaande Vlaamse Regering, die redelijk goed op elkaar leken, bouwen al vijftien jaar af als het gaat over ambtenaren in Vlaanderen. Soms is dat legitiem en zijn daar redenen voor, maar vaak zien we, zoals ook in mobiliteitsdossiers, dat het eindresultaat is dat een aantal zaken gewoon niet meer wordt opgenomen en dat het te lang duurt voor bepaalde dossiers doorstromen.
Nu past hier toch wel het signaal dat dit ook in de sector Zorg en Gezondheid een fenomeen was dat ontstond en dat zowel door de administrateur-generaal als door Margot Cloet wordt aangebracht. Dat zegt natuurlijk heel veel. Ik zal niemand in deze commissie moeten overtuigen dat er heel veel werk op de plank ligt. Verder besparen, zoals het Vlaams regeerakkoord op dit moment voorschrijft en zoals de instructies voor de verschillende departementen en agentschappen zijn, is nefast voor de uitdaging op het gebied van zorg en gezondheid en welzijn in de komende jaren.
Minister, de Vlaamse brede heroverweging zal nu plaatsvinden. Hebt u het gevoel dat er ruimte is in de Vlaamse Regering om extra middelen vrij te maken om het agentschap te versterken om zijn essentiële rol in de komende jaren op te nemen?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik wil graag dieper ingaan op een klein deelaspect, namelijk adviserende geneesheren. Daar zitten we duidelijk met een onderbestaffing. Op diverse deeldomeinen en bij verschillende vragen om uitleg wordt nogal eens verwezen naar het tekort aan geneesheren om de nodige adviezen te geven. Twee tot drie jaar geleden zijn er heel wat mensen vertrokken bij gebrek aan motivatie of omdat ze te weinig ondersteuning hadden. Hoe zal dat probleem worden aangepakt? Het probleem ligt vooral in een goed statuut en in een correcte verloning. Hoe denkt u dit concreet aan te pakken?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij deze vraag om uitleg van collega Vaneeckhout. Minister, u verwijst opnieuw vooral naar de coronacrisis als grote oorzaak. We weten echter allemaal dat de bestaffing al een probleem was voor de crisis. Dat blijkt ook uit de voorbereiding op deze pandemie. In januari en februari 2020 werd de coronacommissie uitgebreid besproken. Daar was Zorg en Gezondheid vaak de grote afwezige op de eerste overlegmomenten over het coronavirus. Bij de informatiedoorstroming begin februari wist iedereen, ook uw eigen gezondheidsinspecteur, dat de federale noodstock mondmaskers voor de zorgsector was vernietigd, maar die informatie stroomde niet door.
Niet dat ik die mensen een steen wil werpen, integendeel, er was toen al te weinig personeel. Ik hoop dat dat een van de lessen is die we uit deze crisis gaan trekken. Het preventieve gezondheidsbeleid binnen het agentschap is echt nodig, dat moet significant versterkt worden. Wilt u dat meenemen, minister?
Minister Beke heeft het woord.
Ik kan redelijk kort zijn wat de brede heroverwegingen betreft. Ze worden nu administratief overgenomen. De bestaffing van de agentschappen en van het agentschap Zorg en Gezondheid maken daar geen deel van uit. De zesde staatshervorming heeft heel wat bevoegdheden overgebracht en extra bevoegdheden bij Zorg en Gezondheid gelegd. Daar is extra personeel voor voorzien. We zullen dat evalueren in het nieuwe personeelsplan.
Ik herinner mij wel nog dat we vorig jaar rond deze tijd vacatures hadden openstaan, maar we vonden daarvoor geen mensen. Op dat moment was er de ambitie rond public health om te gaan werken met mensen met een medische achtergrond en profiel, maar die waren niet gemakkelijk te vinden. Dat hebben we ook ondervonden toen we eind mei of begin juni de mobiele equipes wilden samenstellen en de vacatures hebben opengesteld. We kunnen alleen maar hopen dat de aandacht groter geworden is en de ambitie groot is.
Collega Vaneeckhout, de aanleiding voor uw vraag was een bespreking in de commissie Institutionele Zaken. Uw fractieleider zegt dat duidelijk is – inzake onze bevoegdheden rond Gezondheid – welke richting dat uit moet gaan. Daarover verheug ik mij, ik ben benieuwd om het eens in detail te lezen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, u kunt in dat artikel inderdaad ten gronde lezen waar onze fractie voor staat inzake de staatshervorming rond gezondheidszorg. Dat is ook in de werkgroep besproken. De getuigenissen en inbreng van experten gaat in dezelfde richting, los van het debat over gewesten en gemeenschappen. Dat zal ik hier niet openen.
De mensen van het agentschap werken keihard. In dat opzicht hebt u terecht hulde betoond aan hun werk van het afgelopen jaar. De crisis en het signaal van de werkgroep gaan over hetzelfde: besparingen op personeel hebben hun grenzen. Die grenzen zijn al meer dan bereikt, ze waren al bereikt voor de crisis. We moeten eens nadenken over hoe we structureel meer middelen kunnen vrijmaken als we dit allemaal zo belangrijk vinden, om dit echt waar te maken en de mensen in de administratie de ruimte te geven om hun werk goed te doen. Als we cijfers vragen over mentale gezondheid, krijgen we te horen dat er vaak geen ruimte voor is. Op sommige cijfers wachten we al sinds 2018.
De heer Anaf wees op de preventieve gezondheidszorg en de uitdagingen op dat vlak. Ik kijk uit naar een personeelsbehoeftenplan. Ik hoop dat het niet gemaakt is vanuit de instructie van de Vlaamse Regering om te besparen, maar wel vanuit de objectivering van de personeelsbehoeften om de doelstellingen te bereiken. Die kunnen dan gevolgd worden door de Vlaamse Regering en zij kan daar de middelen voor voorzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.