Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Net zoals in andere sectoren blijft grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector een groot probleem. Uit het onderzoek ‘Waar ligt de grens?’ van de UGent naar grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector blijkt dat maar liefst 51 procent van de vrouwen werkzaam in de cultuursector in 2018 grensoverschrijdend gedrag heeft ervaren op de werkvloer. Voor de mannen in de cultuursector is dat een op vijf. Een op vier van de vrouwen geeft aan dat ze het afgelopen jaar ongewenste fysieke toenadering heeft ervaren. Wij hadden het gisteren nog over de sportsector. Uit het onderzoek blijkt dat grensoverschrijdend gedrag het meeste lijkt voor te komen bij jonge mensen, freelancers en werknemers met een tijdelijk contract en dat het gedrag het vaakst voorkomt tijdens interacties op het werk die gekenmerkt worden door duidelijke verschillen in professioneel aanzien. Drie op tien van de ondervraagden geeft ook aan dat ze problemen met grensoverschrijdend gedrag moeilijk kunnen aankaarten binnen de organisatie.
Op basis van dat onderzoek formuleren de wetenschappers ook enkele aanbevelingen. Zo is er nood aan een meer duidelijke communicatie over welke procedures mensen dienen te volgen wanneer ze met grensoverschrijdend gedrag in aanraking komen. Daarnaast wordt er gevraagd naar een anoniem meldpunt, specifiek voor de cultuursector. In de vorige zittingsperiode kwam die vraag al aan bod in onze ad-hoccommissie Grensoverschrijdend Gedrag. Aangezien er veel zelfstandigen en freelancers in de sector werken, kunnen zij moeilijker terecht bij vertrouwenspersonen binnen de organisaties zelf.
De problematiek blijft de gemoederen verhitten, onder meer nu de zaak-De Pauw in het centrum van de publieke aandacht staat. Zo betuigden vorige week verschillende artiesten en cultuurwerkers, zonder partij te kiezen voor ene of gene betrokkene in die zaak, hun steun via een open brief en de hashtag #streepinhetzand aan alle vrouwen die vandaag te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag en als gevolg van de commotie nu twijfelen om naar voren te stappen. Dat is natuurlijk een neveneffect van die zaak dat we echt niet willen. Zij wilden met hun brief de stilte doorbreken met betrekking tot de problematiek van grensoverschrijdend gedrag.
Tijdens de vorige legislatuur werd een commissie ad hoc opgericht om de problematiek van grensoverschrijdend gedrag te bestrijden, aanvankelijk specifiek gericht naar de sportsector, later uitgebreid naar de cultuur-, vrijetijds- en andere sectoren. De werkzaamheden van deze commissie resulteerden in de resolutie betreffende voorstellen voor het versterken van de beleidsdomeinoverschrijdende aanpak tegen grensoverschrijdend gedrag, aangenomen in de plenaire vergadering van 4 juli 2018.
Minister-president, welke initiatieven hebt u samen met de andere leden van de Vlaamse Regering al ondernomen in opvolging van de op 4 juli 2018 plenair aangenomen resolutie?
Welke initiatieven plant u om verder uitvoering te geven aan die resolutie?
Welke bijkomende initiatieven plant u om de problematiek van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector bijkomend aan te pakken?
Bent u van oordeel dat het oprichten van een anoniem meldpunt voor de cultuursector een goede tool is opdat mensen het grensoverschrijdend gedrag effectief kunnen en durven te melden?
Op welke manier zult u de cultuurorganisaties begeleiden in een betere bekendmaking van de vertrouwenspersonen en de centrale meldpunten binnen hun organisaties?
Bent u bereid om de problematiek van grensoverschrijdend gedrag in de cultuur-, media- en bredere sector te monitoren via onderzoek zodat we ook kunnen meten of we vooruitgang boeken in het bekampen van deze toch wel ernstige problematiek?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, op dit moment werden nog geen verdere gezamenlijke acties ondernomen. Wel wordt het in de verschillende beleidsvelden geïnitieerde beleid onverminderd verdergezet. Zoals u weet, loopt het actieplan Grensoverschrijdend Gedrag voor de cultuur- en audiovisuele sector nog zeker tot eind 2021. Daarna zal ik een evaluatieonderzoek laten uitvoeren om te bekijken hoe we hiermee verder gaan.
Zoals reeds aangegeven, geef ik verder uitvoering aan het actieplan Grensoverschrijdend Gedrag dat tot eind 2021 loopt. In het gewijzigde Kunstendecreet zal ik een bepaling opnemen betreffende het voeren van een integriteitsbeleid op organisatieniveau. Tevens promoot ik de vernieuwde code ‘goed bestuur’ in de cultuursector, die eind vorig jaar werd voorgesteld en waarin ook bepalingen betreffende integriteit werden opgenomen.
In het voorjaar van 2019 kreeg de Genderkamer van de Vlaamse Ombudsdienst een specifieke ombudsopdracht in de context van media en cultuur, die voorlopig loopt tot en met maart 2022. Twee halftijds tewerkgestelde psychologen werden aangetrokken, niet om therapie te geven, maar om samen met organisaties en betrokkenen, mee naar antwoorden te zoeken om grensoverschrijdend gedrag en de voedingsbodem van hashtag #MeToo in de culturele en audiovisuele sector daadwerkelijk of daadwerkelijker aan te pakken. De Genderkamer luistert, vangt geluiden op, registreert en bemiddelt, op individueel en organisatieniveau, daar waar gepast en gewenst.
In de meldingen en verhalen gaat het vaak om menselijk relationeel gedrag dat inter- en intramenselijk brokken maakt, soms erg grote brokken, ook voor organisaties. De basis ligt regelmatig in terugkerende, soms chronische opmerkingen of gedragingen, vormen van of pogingen tot intimidatie, neigend naar seksisme, soms pesten. De bijklank is niet altijd seksueel, maar bijna altijd is er een onevenwichtige machtsverhouding met soms zeer complexe statushiërarchieën. Jobonzekerheid is een risicofactor en alvast in media en cultuur situeren de klachten zich in een uiterst competitieve wereld. Vaak moeten of willen mensen nog met elkaar verder, bijvoorbeeld vanwege een of ander samenwerkingsverband of gemeenschappelijke doelen.
Grensoverschrijdend gedrag bestrijden en ook voorkomen, kan soms via verschillende kanalen lopen. De ervaring van de Genderkamer leert dat grensoverschrijdend gedrag niet steeds met één enkel systeem kan worden bestreden. Daarvoor is de omschrijving van dit soort van gedrag te breed en ook is er een te grote verscheidenheid met betrekking tot personen en contexten. De eerste taak voor de Genderkamer is om in nieuwe dossiers uit te zoeken welk traject of trajecten noodzakelijk of nuttig zijn, ook rekening houdend met de behoeften en verwachtingen van de melders.
Naast andere belangrijke kanalen, zoals strafrecht, tuchtrecht en de wetgeving welzijn op het werk, is er voor de behandeling van dossiers omtrent grensoverschrijdend gedrag ruimte voor en ook vraag naar een kanaal van alternatieve geschillenbeslechting geënt op bemiddeling. De Genderkamer maakt gebruik van ‘restorative justice’ of herstelrecht, een verzameling van praktijken en methodes die gericht is op de gemeenschappelijke weg uit een conflict met oog voor slachtoffers, plegers en ook de omgeving. Kernelementen zijn participatie, verantwoordelijkheid nemen, herstel, re-integratie en transformatie. Het is een gespreksvorm die de relationele breuk en wantrouwen tussen mensen als kern voor ogen houdt en daarbij ruimte laat voor ervaringen, schade, noden, belangen, verplichtingen en ook rechten. In de minimale variant gaat het om een slachtoffer dat om een erkenningsgesprek vraagt of een slachtoffer en pleger die indirect of direct bij elkaar worden gebracht. In verderstrekkende varianten kunnen ook andere belanghebbenden zoals verantwoordelijken, omstanders of nog andere personen van verschillende zijden aan het gesprek deelnemen.
In het werkjaar 2019 kwamen zo twintig media- en cultuurzaken terecht in een genderkamertraject van herstelrecht. In die zaken werden zo ongeveer honderd gesprekken gevoerd met de verschillende betrokkenen. In het door corona gekleurde jaar 2020 volgden 29 dossiers waarvoor zo’n tweehonderd gesprekken plaatsvonden.
Verschillende betrokkenen aan alle zijden die spraken met de Genderkamer, gaven aan dat hun participatie net mogelijk wordt gemaakt door de onafhankelijke positie van de Genderkamer bij de Vlaamse Ombudsdienst, en het belang van gedegen bescherming wanneer zij dit meldingskanaal benutten. De Genderkamer voorziet ten slotte ook nog een feedbackloop naar het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering opdat ook op die niveaus aan transformatie gewerkt kan worden wanneer nodig.
Een uitgebreider overzicht van vijf jaar genderkamerwerking en de #Metoo-ombudswerking wordt gepubliceerd op 9 maart van dit jaar, naar aanleiding van het Jaarverslag van de Vlaamse Ombudsdienst.
Hoe zullen we de cultuurorganisaties begeleiden? Rechtstreeks getroffenen vinden de weg naar de Genderkamer nu veelal via de lotgenotengroepen, zoals ENGAGEMENT Arts, op onlinekanalen, na het zien van brochures of affiches op toiletdeuren, in loges en kleedkamers of na contact met anderen die ervaringen hebben gehad met de Genderkamer.
In 2020 droeg de Genderkamer ook bij aan de bijscholing van vertrouwenspersonen in de sector van de media en cultuur, door onder andere deel te nemen aan intervisie- en supervisiemomenten. Ze hield op die manier de vinger aan de pols wat betreft vragen en dienstverlening van vertrouwenspersonen in de betrokken sectoren enerzijds en kon anderzijds ook de specifieke uitdagingen van het uitrollen van dergelijke vertrouwenspersoonsfuncties binnen bestaande organisaties en het krediet dat ze krijgen, van dichtbij opvolgen.
In het gewijzigde Kunstendecreet zal een bepaling rond integriteit mee worden opgenomen. Ik promoot de code goed bestuur waarin ook bepalingen rond integriteit zijn opgenomen voor de hele cultuursector. Ik wil organisaties ertoe bewegen om een integraal beleid rond integriteit op te zetten dat breder gaat dan meldpunten en vertrouwenspersonen.
Ten slotte, zoals u weet, werd in 2018 het onderzoek ‘Waar ligt de grens? Grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector’ opgeleverd. Ik wil in 2021 dit onderzoek opnieuw laten uitvoeren om te bekijken welke effecten het actieplan heeft gehad. Idealiter wordt dit onderzoek periodiek herhaald om de evoluties te monitoren.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het toont hoezeer de problematiek u na aan het hart ligt. U hebt een grote bereidheid om hier ernstig werk van te maken.
Ik begin met het laatste. Ik vind het een heel goede zaak dat het onderzoek van 2018 een vervolg krijgt in 2021 en dat we op systematische wijze de problematiek op geregelde tijdsstippen verder kunnen monitoren. Hopelijk kunnen we daarin dan vooruitgang boeken.
Bij het begin van uw antwoord gaf u aan dat de Vlaamse Regering geen verdere acties heeft ondernomen ter uitvoering van de resolutie. Ik zou zeer graag willen dat u dat toch in de schoot van de Vlaamse Regering nog verder kunt bekijken. Ik hoor in uw antwoord ook dat een aantal van de maatregelen die werden genomen dit jaar eindigen. Het actieplan loopt tot het einde van dit jaar. Wat daarna? Er is niet alleen het onderzoek. Zal het actieplan worden verlengd? Welke middelen zullen daartegenover worden gesteld?
Hetzelfde geldt voor de Genderkamer. Ik dank u voor uw uitgebreide antwoord over wat de Genderkamer al allemaal heeft gedaan. Dat is bijzonder veel. 20 zaken en 100 gesprekken in 2019, en 29 zaken en 200 gesprekken in 2020. Met 2 halftijdse personeelsleden is dat toch heel straf werk. Maar u gaf ook aan dat in maart 2022 – heb ik dat goed gehoord? – de overeenkomst stopt. Zal dit verlengd worden? Wat hebt u vanuit de Vlaamse Regering voorzien om de inspanningen van de Genderkamer te laten voortzetten? Het is duidelijk dat dit nodig is. Zij doen zeer goed werk, ook voor de opleidingen van de vertrouwenspersonen.
Uit het onderzoek van Gent weten we dat 51 procent van de vrouwen en 1 op 5 mannen ermee te maken hebben. Dan weten we dat die 20 en 29 dossiers maar het topje van de ijsberg zijn. Het is goed dat het verder wordt bekendgemaakt in de cultuursector, onder andere door middel van affiches, Facebookgroepen, enzovoort, maar ik denk dat we op dat vlak misschien nog een tandje kunnen bijsteken.
Ik vind het ten slotte zeer belangrijk dat we in het Kunstendecreet een bepaling over integriteit zullen opnemen, zoals er ook over de code van cultural governance een bepaling in zal staan. Dat zijn allemaal goede stappen vooruit. Maar we zullen toch nog een tandje moeten bijsteken. Wat zijn de volgende engagementen voor de komende jaren?
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Segers, voor die pertinente vraag. Deze problematiek ligt ook mij zeer na aan het hart.
We starten gelukkig niet met een blanco blad. We wisten dit al uit de studie van 2018. Ik was toen echt geschokt door de cijfers. We zijn toen gestart met een volledig actieplan. Nu is het belangrijk goed te bekijken wat we zullen voortzetten.
Minister-president, ik stelde een tijd geleden ook al een vraag om uitleg over de stand van zaken. Ik polste naar twee pijlers uit het actieplan: het meldpunt 1712 en de Genderkamer. U antwoordde toen dat 1712 geen onderscheid maakt in de oplijstingen van de cijfers die ze ter beschikking stellen. U was het met mij eens en u zou dat doorgeven. Is dit ondertussen gebeurd? Kunt u mij daarover meer vertellen?
Mijn tweede vraag betreft de opdracht van de Genderkamer en de evaluatie daarvan. Ik zei dat de vorige keer ook al. Eigenlijk loopt het actieplan tot eind 2021. U zegt dat u daarna gaat evalueren. Ik denk echt dat het interessanter is om in de loop van dit jaar al te evalueren, om te weten of we in 2022 het hele verhaal zullen voortzetten. Anders zit je daar met een ‘gap’ in het beleid. Nu we zien dat die cijfers nog altijd zo hoog zijn, is een ‘gap’ net wel wat we moeten vermijden.
Ten slotte wil ik er in dezen voor pleiten om de opdracht van de Genderkamer, die loopt tot maart 2022, te verlengen. De Genderkamer is goed bezig maar is nog te weinig bekend. We moeten er vooral voor zorgen dat daar een langetermijnperspectief aan wordt gegeven, en dat daar een extra laag bovenop wordt gegeven met de communicatie.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik trap natuurlijk een open deur in als ik stel dat grensoverschrijdend gedrag nergens kan. Het is pijnlijk vast te stellen dat dit in de cultuursector zo breed voorkomt. Dat is geen nieuwe vaststelling. Het is nog steeds een taboe en wanneer de slachtoffers zich over de situatie uitspreken, worden ze nog steeds met de vinger gewezen. U hebt verwezen naar hun jobonzekerheid, want het gaat om freelancers, zelfstandigen en mensen met tijdelijke contracten. Dat helpt natuurlijk niet om de slachtoffers het gevoel te geven dat ze een vertrouwenspersoon kunnen aanspreken. Er is zeker nog heel wat werk.
In verband met dergelijke dossiers mag ik niet zeggen dat ik blij ben, maar het is een feit dat de Genderkamer al twee opeenvolgende jaren een stijging van het aantal dossiers ziet. Volgens mijn interpretatie raakt de Genderkamer bekender en durven mensen ook meer uitspraken te doen. Dat is een positief gevolg en ik denk dat dit een goede zaak is. Het is ook een goede zaak dat in 2021 nieuw onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag zal worden gevoerd.
Dit is natuurlijk geen probleem dat enkel of uitsluitend in de culturele sector bestaat. Eigenlijk wil ik u ook in uw rol als minister-president en als hoofd van de Vlaamse Regering aanspreken. U moet dit in de verschillende deelfacetten blijvend onder de aandacht brengen, want dit element is belangrijk voor het welzijn en het werk. Ik reken op u om daar de aandacht op te blijven vestigen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, mevrouw Segers, het is evident dat we dat onderzoek in de loop van 2021 zullen voeren en dat we dit op basis van dat onderzoek zullen evalueren. Dat we verder gaan, is duidelijk. De vraag is hoe we verder gaan, wat we uit die evaluatie leren en hoe we moeten bijsturen. Dat geldt zowel voor het actieplan als voor de Genderkamer, die tot maart 2022 loopt. Het geactualiseerd onderzoek zal voor beiden belangrijk zijn.
Mevrouw D’Hose, wat 1712 betreft, moet ik u het antwoord schuldig blijven. Ik weet niet of dat ondertussen is gebeurd, want ik heb die gegevens niet bij me. U kunt hierover een schriftelijke vraag stellen of ik kan het antwoord in het verslag laten opnemen. Ik heb nu echter de elementen niet bij me om daar een correct en concreet antwoord op te geven.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, u hebt me gevraagd of ik een schriftelijke vraag wil indienen of dat u dit aan het verslag zou moeten toevoegen. Er is al een overload aan schriftelijke vragen en de diensten worden al overbelast. Indien u dit aan het verslag kunt toevoegen, lijkt me dat goed voor iedereen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, het is een goede suggestie die gegevens gewoon aan het verslag toe te voegen. Ik ben verheugd met uw antwoord. De eerste belangrijke stap bestaat uit een nieuwe studie dit jaar. Ik heb duidelijk uw engagement gehoord om met de Vlaamse Regering verder uitvoering aan de resolutie te geven. Uw affirmatieve antwoord was dat we uiteraard verder gaan met dit traject en u zult nagaan hoe het actieplan een vervolg kan krijgen. De tweede stap is dat het uitstekend werk van de Genderkamer een vervolg kan krijgen. Ondanks alle bekendheid die al aan het werk van de Genderkamer is gegeven, wil ik u oproepen om op korte termijn na te gaan wat nog mogelijk is om hier binnen de sector meer bekendheid aan te geven, zodat mensen sneller de weg vinden en die stappen op een zo laagdrempelig mogelijke manier durven te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.