Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het verdwijnen van het tijdschrift Zacht Lawijd
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, sinds de indiening van mijn vraag is een en ander gewijzigd met betrekking tot de subsidiëring van het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd, want eind vorige week werd duidelijk dat het tijdschrift voor dit jaar toch de subsidie van 11.500 euro zou mogen behouden nadat de beroepscommissie van Literatuur Vlaanderen positief besliste over het beroep dat Zacht Lawijd had aangetekend tegen de beslissing van het beslissingscollege van datzelfde Literatuur Vlaanderen.
Dat beslissingscollege oordeelde dat Zacht Lawijd te academisch was en daarom reglementair gezien geen beroep meer kon doen op de subsidies voor literaire tijdschriften. Want dat reglement laat niet toe dat academische publicaties die bedoeld zijn voor een gespecialiseerd publiek subsidie ontvangen. Het was op zich opmerkelijk want Zacht Lawijd wordt al twee decennia gepubliceerd met een frequentie van vier afleveringen per jaar. Bij de subsidiebeoordeling was men eerder blijkbaar niet gestruikeld over die vermeende academisch-wetenschappelijke kwalificatie ervan.
U weet, minister-president, dat Zacht Lawijd in Vlaanderen het enige literair-historische tijdschrift is dat uitgebreid aandacht besteedt aan zowel Vlaamse als Nederlandse literatuur. Als het zou verdwijnen, zou dat zonder meer een verschraling van het aanbod en van ons literatuurlandschap zijn. Ik hoop dat u het met me eens bent dat we behoedzaam moeten omgaan met ons Vlaams literair erfgoed en dat is Zacht Lawijd volgens mij wel degelijk. Als baken voor de literatuurgeschiedschrijving van de Lage Landen hoort het volgens mij zeker thuis in een literaire canon. Het bewijs onder meer daarvoor is dat de verzamelde jaargangen van het tijdschrift een schat aan informatie opleveren die in samenwerking met het Letterenhuis in Antwerpen, maar ook het Literatuurmuseum in Den Haag, erkenning krijgt en net vooral vanwege de toegankelijke en niet de academische benadering van het erfgoed van de literatuur in de Lage Landen.
Het kon dus alleen maar een vergissing zijn dat Literatuur Vlaanderen in eerste instantie van mening was dat het tijdschrift zonder subsidies verder zou moeten waardoor het uiteraard onherroepelijk zou verdwijnen. We hoorden in de literaire wereld dat er volop gemord werd. De vrije tribune die de redactie van het tijdschrift Zacht Lawijd publiceerde in Knack, werd onderschreven door heel wat auteurs, uitgevers en andere belangrijke mensen in de literaire wereld en niet de minste, onder anderen Jeroen Brouwers en Bart Van Loo leenden hun naam aan de oproep om de subsidies voor Zacht Lawijd niet te schrappen.
Ik heb kort nog een aantal vragen, minister-president. Kunt u bevestigen dat de subsidies voor dit jaar wel degelijk toegekend zullen worden?
Wat waren de redenen voor de initiële beslissing tot schrapping van de subsidies?
Welke mogelijkheden ziet u vooral in de marge van dit debat om de diversiteit van het literaire tijdschriftenlandschap te waarborgen en in Vlaanderen ook te bestendigen?
De heer Meremans heeft het woord.
Ondertussen zijn we een beetje ingehaald door de actualiteit en heeft de beroepscommissie in de subsidie voorzien. De discussie gaat inderdaad over het academisch-wetenschappelijk karakter. Zoals de heer Janssens zijn we ook van mening dat zeker en vast de benadering zoals Zacht Lawijd dat doet, enorm belangrijk is en dat we de diversiteit in het landschap moeten kunnen behouden.
Om die reden heb ik deze vraag om uitleg ingediend. Naar ik heb vernomen, is de vraag al eerder door Literatuur Vlaanderen gesteld, maar daar is geen antwoord op gekomen. Volgens mij is het nu rechtgezet. Natuurlijk blijft de vraag hoe we er in de toekomst op kunnen letten dat een dergelijk tijdschrift wel degelijk zijn plaats in het literair landschap in Vlaanderen kan houden.
Minister-president, ik weet niet of u contact met Zacht Lawijd of met Literatuur Vlaanderen hebt gehad. Hebt u hun gevraagd wat de mogelijkheden zijn? Hoe moet het nu verder? We hopen dat hier in de toekomst een plaats voor blijft weggelegd.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, hoewel deze zaak is opgelost, is het goed aan te geven hoe het zover is kunnen komen, zodat iedereen over dezelfde informatie beschikt. Ik heb navraag gedaan bij Literatuur Vlaanderen en ik heb vastgesteld dat de Beroepscommissie op dat moment al had beslist Zacht Lawijd toch een subsidie toe te kennen. Op de website van Literatuur Vlaanderen kan iedereen de samenstelling vinden van alle adviescommissies, het Beslissingscollege en de Beroepscommissie.
Het oorspronkelijk advies van Literatuur Vlaanderen vertrok vanuit een constante in het reglement over literaire tijdschriften, namelijk de formele onontvankelijkheid van academische of wetenschappelijke publicaties. Deze publicaties zijn aan andere mechanismen onderhevig en staan niet ten dienste van een brede verspreiding van literatuur onder een niet-gespecialiseerd publiek. Er bestaan formele criteria en procedures die bepalen of publicaties academisch of wetenschappelijk zijn.
Zonder over het aanvraagdossier in detail te treden, vermeld ik dat Literatuur Vlaanderen wel degelijk over formele bibliografische elementen beschikte die ertoe konden leiden dat Zacht Lawijd als een academische publicatie kon worden gecategoriseerd. Zowel de adviescommissie en het Beslissingscollege als de Beroepscommissie van Literatuur Vlaanderen, waarin ook leden met academische expertise zetelen, oordeelden dat ze die elementen in de besluitvorming niet zomaar naast zich neer konden leggen.
Deze situatie sleepte bovendien al langer aan. Gedurende de meerjarige ondersteuningsperiode 2017-2020 heeft de adviescommissie meerdere keren om opheldering over deze bezwarende elementen gevraagd, maar heeft daarover van Zacht Lawijd geen antwoord ontvangen. Ook in het aanvraagdossier voor 2021 is niet op de herhaaldelijke vragen van de adviescommissie geantwoord. Om die reden zagen de adviescommissie en het Beslissingscollege zich genoodzaakt een negatief advies uit te brengen. Pas in het bezwaarschrift heeft de redactie van Zacht Lawijd een antwoord gegeven, waardoor de Beroepscommissie heeft geoordeeld dat de inhoudelijke waardering voorlopig zwaarder doorweegt dan de formele bezwaren. Gezien de elementen die voorlagen, is de Beroepscommissie echter ook van oordeel dat de adviescommissie en het Beslissingscollege zorgvuldig en consequent tot een negatief besluit zijn gekomen. De Beroepscommissie vraagt Zacht Lawijd dan ook alsnog werk te maken van een opheldering van alle mogelijke verwarring over de al dan niet wetenschappelijke status van het tijdschrift. Het is immers die context die er, na het advies van de adviescommissie, mee heeft toe geleid dat het Beslissingscollege een negatief besluit heeft genomen.
Verder is me de meer algemene vraag gesteld welke mogelijkheden er zijn om de diversiteit van het literair landschap te waarborgen en te bestendigen. Vanuit het breder perspectief van het literair tijdschriftenveld heeft Literatuur Vlaanderen zelf verklaard dat Zacht Lawijd een unieke plek in het landschap bekleedt en aan de diversiteit bijdraagt.
Literatuur Vlaanderen pleegt structureel overleg met de belangenorganisatie Folio. Met betrekking tot de uitwerking van het nieuw reglement voor literaire tijdschriften gaat Literatuur Vlaanderen daarnaast rechtstreeks in dialoog met de ondersteunde literaire tijdschriften, inclusief Zacht Lawijd. Volgens Literatuur Vlaanderen vervullen de tijdschriften onvervangbare functies in het letterenveld, van talentontwikkeling voor beginnende en reeds gevestigde auteurs tot en met leesbevordering. Literatuur Vlaanderen heeft van deze beleidsdoelstellingen prioriteiten in het nieuw meerjarenplan gemaakt en zal de landschapszorg als een belangrijk beoordelingscriterium in het nieuw reglement integreren.
Om het literair erfgoed dynamisch voor het voetlicht te brengen en om de zichtbaarheid van het literair erfgoed te garanderen, werkt Literatuur Vlaanderen al geruime tijd met de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, KANTL, aan een dynamische canon.
Die werd in 2015 gelanceerd en in 2020 geactualiseerd. Sinds 2020 vertrouwde Literatuur Vlaanderen ook haar werking rond de auteursgenootschappen toe aan de KANTL, vanwege haar expertise en knowhow op het vlak van literair erfgoed en omdat de werking rond de auteursgenootschappen ook in grote mate aansluit bij de werking rond de literaire canon.
De samenwerking tussen Literatuur Vlaanderen en de KANTL verliep tot nu toe ad hoc. Vanaf dit jaar, 2021, wordt die samenwerking via een beheersovereenkomst meer structureel verankerd om ervoor te zorgen dat er met meer samenhang kan worden gewerkt aan leesbevordering van en door literair erfgoed.
Naast Literatuur Vlaanderen draagt Het Letterenhuis als letterkundig archief zorg voor het literaire erfgoed van Vlaanderen. Het Letterenhuis bewaart het literaire erfgoed en stelt het beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek. Het geïnteresseerde publiek kan met de grote archiefschatten kennismaken op een vaste expositie over de Vlaamse letteren in de negentiende en twintigste eeuw. Deze week was ik nog te gast in Het Letterenhuis, waar wij een naar mijn aanvoelen prachtige aankoop door de Vlaamse Gemeenschap publiek konden maken. Maar ik stel vast dat hierover geen enkele vraag in de commissie Cultuur is gesteld.
De heer Janssens heeft het woord.
Goed dat u bevestigt dat de subsidies voor Zacht Lawijd behouden blijven. Ik denk dat de initiële beslissing van het Beslissingscollege toch binnenkwam als een donderslag bij heldere hemel. Door die herziening door de Beroepscommissie lijkt er tijdelijk opklaring te zijn, maar ik denk dat er toch nog wat donkere wolken boven het tijdschrift blijven hangen. Literatuur Vlaanderen heeft in haar reactie wel gezegd dat ze de afweging maakt dat de inhoudelijke waarde en de unieke positie van het tijdschrift zwaarder doorwegen dan de formele bezwaren, maar ze zet daar ook bij ‘voorlopig zwaarder doorwegen’. Ze koppelt daar meteen ook wat voorwaarden aan: dat er werk gemaakt moet worden door het tijdschrift van een opheldering van alle mogelijke verwarring over de al dan niet wetenschappelijke status van het tijdschrift. Als je een aantal jaargangen van dat tijdschrift, of gewoon een aantal tijdschriften zelf, doorbladert, moet je toch vaststellen dat het vooral een journalistieke inslag heeft en zeker geen academische. In welke mate Zacht Lawijd nog meer moet aantonen dat het eigenlijk geen academische status verdient, maar gewoon een literaire, journalistieke status, daarvoor moet je enkel een aantal tijdschriften zelf bekijken. Zo’n literair tijdschrift als dit is natuurlijk afhankelijk van subsidies, ook al zijn ze dan zeer beperkt. Het gaat om klein bedrag van 11.500 euro op jaarbasis. Daarbuiten draait zo’n literair tijdschrift vooral op passie van de redactieleden die daar grote delen van hun vrije tijd in steken.
Misschien nog één bijkomende vraag. Vanaf 2022 komt er een nieuw tijdschriftenreglement, dat niet meer over één jaar, maar over meerdere jaren zal lopen. Gaat uw administratie, gaat Literatuur Vlaanderen daarover communiceren met de bestaande literaire tijdschriften, zodat er op voorhand duidelijk aangegeven wordt wat er precies van hen verwacht wordt en er nadien geen onduidelijkheid, misverstanden en eventuele ongelukken gebeuren?
De heer Meremans heeft het woord.
Het is zoals ik had vernomen. Er waren reeds een aantal vragen gesteld. Ik hoop dat die opheldering nu ook wel duidelijk is, dat er een onderscheid wordt gemaakt. Ik weet ook wel dat Literatuur Vlaanderen belangrijk is voor ons landschap, en ook heel veel goede dingen doet. Dat hebben we in de vorige legislatuur ook al kunnen vaststellen. Ik weet ook dat zij een belangrijke speler zijn voor het behoud en ook voor een zekere samenwerking met de KANTL. Daarover gaat het dus niet. Ik denk dat hier die opheldering duidelijk is en dat dit ook naar de toekomst toe gevrijwaard kan worden. Het is toch een belangrijk element, zeker in het kader van de rijkdom van het landschap. Wij hopen dus nog geregeld Zacht Lawijd te kunnen lezen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik wou eerst niet tussenkomen, maar ik wil nu toch een kleine uitweiding maken. Ik stel vast dat binnen het traject van beoordeling, protest, heropname en beroepscommissie in Literatuur Vlaanderen toch een soort circuit is afgelegd dat toch wel mooi is. Dat mis ik soms wel in het Kunstendecreet. Ook daarin zijn er geregeld betwistingen. Er zijn ook wel beroepsmogelijkheden maar resulteren toch meestal in een njet met korte antwoorden. Ik mis in het Kunstendecreet een betere opvolging van dergelijke klachten. Ik spreek mij helemaal niet uit over dit dossier. Het gaat mij meer over het mechanisme. Ik stel vast dat de fondsen er wel in slagen betwistingen van A tot Z goed af te werken, maar dat dergelijke discussies in het Kunstendecreet veelal zachtjes worden afgevoerd en dat wij daar duidelijke beroepsmogelijkheden missen. Ik wil dat dit meegenomen wordt bij de doorlichting van het Kunstendecreet.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Als het doorbladeren van het tijdschrift voldoende is om te zien dat het vooral een journalistieke en minder een academische insteek heeft, moet het voor Zacht Lawijd toch echt niet moeilijk zijn om op de vraag van de commissie te antwoorden. Het is een kwestie van beleefdheid te antwoorden als een subsidiërende overheid u iets vraagt.
Gaan wij daarover communiceren? Het meerjarig reglement 2022-2025 wordt opgesteld in samenspraak met alle gesubsidieerde literaire tijdschriften. Als dat reglement klaar is, zal er daarover gecommuniceerd worden, ook door de tijdschriften, want zij zijn al betrokken bij het opstellen ervan. 2020-2021 is een soort overgangsjaar, waarin men dingen voorbereidt. Maar het is wel degelijk de bedoeling daarover de communiceren.
De heer Janssens heeft het woord.
De situatie is voorlopig opgehelderd. Ik heb geen verdere opmerkingen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.