Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de vragen van het Overleg Kunstenorganisatie over de digitalisering van het cultuurlandschap
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb u al verschillende vragen gesteld over het project Digitaal Podium van Cultuurconnect. Aanleiding was onder andere de kritiek vanuit de Vlaamse IT-bedrijven die digitale producten aanbieden aan de cultuursector over de wenselijkheid en de haalbaarheid van dit project. Op 8 februari hebben we kennisgenomen van een kritisch standpunt van het Overleg Kunstenorganisaties (oKo). Volgens die sectororganisatie beantwoordt het project Digitaal Podium niet aan de échte noden van de kunstensector en focust het op de verkeerde prioriteit inzake digitalisering. De kritiek gaat over 3 punten.
Het project Digitaal Podium focust zich immers volgens oKo op slechts het element van de technische ondersteuning, zoals ticketing en Customer Relationship Management (CRM). Dat, terwijl nu net de kunstensector de vertaalslag probeert te maken naar een digitale omgeving om artistiek werk te ontsluiten. OKo ondersteunt kunstenaars en organisaties in hun zoektocht om artistieke innovatie te koppelen aan het digitale.
Een tweede punt in de oKo-kritiek gaat over het gebrek aan een bottom-upaanpak bij het Project Digitaal Podium. Zij zeggen dat niet elke organisatie of regio even ver staat in de digitale omwenteling. Een goede ondersteuning – of ‘ontzorging’ zoals zij het uitdrukken – is welkom. OKo pleit daarom voor een bottom-up beleid, waarbij men een aanvraag zou kunnen doen voor ondersteuning bij de verschillende fases en elementen van hun digitaliseringsproces. Zij vragen om individuele organisaties en samenwerkingsverbanden rechtstreeks te ondersteunen en niet via een gecentraliseerd top-downaanbod.
Ten derde oordeelt oKo dat het Project Digitaal Podium helemaal niet beantwoordt aan wat de cultuursector dringend nodig heeft inzake digitalisering: de planlast te verminderen en processen beter te stroomlijnen. OKo pleit voor een centrale digitale basisinfrastructuur om organisaties, administratie en overheid te ondersteunen en administratief te ontlasten. De administratie kan zich dan meer inzetten voor de ondersteuning en coaching van de sector. Belangrijk hierbij is om te werken met een gedeelde standaard voor data zodat die gedeeld kunnen worden en gebruikt kunnen worden om analyses uit te voeren. Dus moet ook de overheid zelf verder goed gedigitaliseerd worden zodat gestandaardiseerde informatie van de organisaties goed verwerkt en beheerd kan worden.
Ik wil de minister hierover de volgende vragen stellen.
In de recentste nieuwsbrief van Cultuurconnect lezen we dat de conceptnota Digitaal Podium eind 2020 werd goedgekeurd door de Vlaamse overheid. In 2021 wordt samengewerkt met enkele pilootgroepen aan de aanbesteding, ontwikkeling en implementatie van een digitale basisinfrastructuur op maat. Ticketing vormt het vertrekpunt bij de ontwikkeling, vier uitbreidingen zijn mogelijk.
Waarom is precies dit project goedgekeurd? Welke concrete doelstellingen en voordelen streeft Cultuurconnect daarbij na? Uit het standpunt van oKo blijkt immers dat een groot deel van de sector heel andere wensen heeft dan het vervangen van hun huidige digitale basisinfrastructuur inzake CRM, planning en ticketing.
Zult u eventueel het project Digitaal Podium bijsturen naar aanleiding van de bedenkingen van oKo? Zult u meer inzetten op ontzorging van de cultuursector via een bottom-upmethodiek in plaats van de keuze voor een vrij centralistisch, misschien zelfs marktverstorend project voor ticketing enzovoort?
Op 15 februari kon men zich kandidaat stellen voor de pilootgroepen. Hoeveel en welke kandidaturen heeft men ontvangen en zijn daar ook kunsthuizen bij? Welke bindende consequenties heeft dit? Neemt Cultuurconnect een financieel engagement op?
Op de website van Cultuurconnect lezen we dat men momenteel een marktverkenning uitvoert. Kunt u daar wat meer uitleg over geven?
In het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht wordt volop ingezet op de digitale transformatie van de cultuursector. Wat is daar de concrete stand van zaken?
Ik heb tot slot nog een vraag over de Europese relancemiddelen. Welke projecten met betrekking tot de digitalisering van de kunstensector werden daarvoor ingediend? Wordt rekening gehouden met de vraag van oKo om meer in te zetten op de digitalisering van de overheid zodat gestandaardiseerde informatie van organisaties kan worden verwerkt en geanalyseerd?
Zult u een project lanceren om de kunstensector te ondersteunen bij de digitale vertaling en productie van hun artistieke creaties? Immers, daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Ik hoop op een interessant antwoord van u op mijn uitgebreide vraag.
Mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp maar met iets minder diepgang.
Het is inderdaad zo dat oKo begin februari een oproep deed ten aanzien van de digitalisering van het cultuurlandschap. Heel wat spelers zetten al grote stappen qua digitalisering, maar we stellen vast dat het proces zeker niet is afgerond. En door de verplichte sluiting van de cultuursector is de nood aan verdergaande digitalisering sterk gebleken.
Cultuurconnect zet nu volop in op de uitbouw van een centraal ticketingsysteem waar kunst- en cultuurhuizen gebruik van zullen kunnen maken. Ik verwijs naar het pilootproject Digitaal Podium als een soort van digitaal basispakket. oKo moedigt zijn lidorganisaties met interesse aan om hierop in te tekenen.
Maar oKo wijst er eveneens op dat de noden in de cultuursector vandaag verder reiken dan een centraal ticketingsysteem. Ze schuiven drie belangrijke bijkomende verzuchtingen naar voren: het ondersteunen van kunstenaars en organisaties in hun zoektocht om artistieke innovatie te koppelen aan het digitale; het rechtstreeks ondersteunen van individuele organisaties en samenwerkingsverbanden, en dus niet via een gecentraliseerd top-downaanbod; en de verdere digitalisering van de overheid zodat gestandaardiseerde informatie van organisaties kan worden verwerkt en geanalyseerd. Deze drie verzuchtingen heeft ook mevrouw Brouwers uitgebreid toegelicht.
Deze vragen zijn volgens ons zeker niet uit de lucht gegrepen en worden best toch ook in overweging genomen.
Minister-president, hoe kijkt u aan tegen de drie bijkomende verzuchtingen die de kunstorganisaties naar voren schuiven?
Zult u dit ter harte nemen en aandringen om ook hier ruimte voor te voorzien? Hoe zult u dat precies doen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, u stelde een uitgebreide vraag en u vroeg een interessant antwoord. Het zal een uitgebreid antwoord zijn en ik laat het aan uw appreciatie over of het ook interessant zal zijn.
Ik zal uw eerste vraag samen beantwoorden met de twee vragen van mevrouw Meuleman. Ik heb op 16 december 2020 de Conceptnota Digitaal Podium van Cultuurconnect goedgekeurd omdat die voldeed aan de opdracht die in hun beheersovereenkomst is vastgelegd, meer bepaald het onderzoeken van de haalbaarheid en wenselijkheid van een gedeelde digitale basisinfrastructuur voor podiuminstellingen.
Toch ben ik niet zomaar kritiekloos meegegaan in hun voorstel. Reeds deze zomer heb ik hun, naar aanleiding van bedenkingen vanuit de sector en van sommige IT-leveranciers – ook hier in deze commissie besproken –, gevraagd om hun concept bij te sturen. Ze hebben dat ook gedaan en hebben in hun conceptnota van december vorig jaar een bijgestuurd concept en een nieuw implementatietraject voorgesteld. Het gaat hier om een welomschreven digitaliseringstraject; het gaat niet over dé digitalisering van de cultuursector, voor alle duidelijkheid. Ik kom straks nog terug op de andere verzuchtingen daaromtrent, maar dit is een welbepaalde opdracht die een deel gaat digitaliseren.
Concreet stelt Cultuurconnect een gefaseerde implementatie op clusterniveau voor, waarbij een beperkt aantal huizen samenwerkt bij de uitbouw van een digitale basisinfrastructuur. Deze clustering kan geografisch of inhoudelijk-thematisch zijn. Per cluster wil Cultuurconnect een eigen basisinfrastructuur opzetten met oog voor specifieke noden van de deelnemende cultuurhuizen. Er kan hierbij gezocht worden naar samenwerking op maat met leveranciers die de beste oplossing kunnen bieden voor de noden van die cluster. Op termijn kunnen er verschillende clusters parallel naast elkaar worden opgezet, met per cluster relevant maatwerk en een aanbesteding die op zoek gaat naar de beste leveranciers voor die cluster.
Van bij de start wil Cultuurconnect kijken waar het haalbaar en relevant is om dwarsverbanden en koppelingen te realiseren tussen de clusters. Met deze bijsturingen komt Cultuurconnect volgens mij voor een groot deel tegemoet aan de verzuchtingen van de sector, omdat ze expliciet kiezen voor maatwerk per cluster. Maar omdat ik het uiteraard zeer belangrijk vind dat er voldoende draagvlak is voor dit project bij de sector, heb ik beslist om Cultuurconnect nog geen groen licht te geven voor de uitrol van het volledige project, maar om hun opdracht te geven eerst te starten met twee en zelfs bij voorkeur drie pilootprojecten. Ik zal deze pilootprojecten evalueren om te zien of een volledige uitrol wenselijk is.
OKo erkent in haar standpunt terecht dat heel wat van haar leden op zoek zijn naar ondersteuning op vlak van digitalisering en gedeelde ticketingsystemen. Volgens oKo kan dit pilootproject een aantal onder hen helpen in die zoektocht. Ze moedigden al hun leden die geïnteresseerd zijn, dan ook aan om zich aan te melden.
Zoals ik het dus zie, is de kritiek van oKo niet gericht op dit project als dusdanig. oKo zegt alleen dat dit niet dé digitalisering is van de sector. Dat is ook nooit de ambitie geweest van dit project.
OKo wijst er in haar standpunt vooral op dat het project Digitaal Podium niet alle noden van de kunstensector zal lenigen. Ik meen dat die verzuchtingen wel terecht zijn. De creatie van nieuwe culturele producten, de ontzorging op bepaalde specifieke processen en een doordacht datagedreven beleid, zijn belangrijke componenten die eveneens aangepakt moeten worden, in functie van de digitale transformatie van de culturele sector. Ik wil meegeven dat Digitaal Podium niet op alle vragen een antwoord zal bieden. Het project Digitaal Podium is slechts een van de bouwstenen in het bredere kader van de digitale transformatie. Andere uitdagingen zullen in dit bredere kader opgenomen worden.
Het is goed dat oKo deze noden nogmaals heeft onderstreept, en wil aangeven dat het belangrijk is dat deze noden in de totaliteit van de digitale transformatie van de cultuursector meegenomen worden.
Een van de elementen van mijn beleid rond digitale transformatie is het ontwikkelen van een conceptuele data-architectuur die open innovatie zal faciliteren en het vloeien van data zal ondersteunen. Digitaal Podium dient zich in deze filosofie in te schrijven. We gaan dus een open architectuur, een open platform, definiëren. Dat Digitaal Podium moet daar ook op geënt zijn. Maar andere dingen kunnen daarlangs.
Wat betreft de derde verzuchting die oKo aanstipt, voorzie ik binnen het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ de volgende aanpak: in samenwerking met Digitaal Vlaanderen heeft het Departement Cultuur, Jeugd en Media in 2020 een kader uitgewerkt voor de digitale transformatie van de cultuursector, waarin een datagedreven beleid een centrale rol zal innemen. Data zijn immers de grondstof van de digitale transformatie. Een datagedreven beleid heeft tot doel om via het samenbrengen van data en doorgedreven data-analyses meer waarde uit de beschikbare data te halen en de toepassingsmogelijkheden ervan te vergroten. Deze data kunnen alle vormen van informatie aannemen, bijvoorbeeld tekstmateriaal, beeld- en geluidsmateriaal, meetwaarden, onderzoeksgegevens enzovoort. Door standaardisatie en een open data-architectuur worden gegevens van verschillende culturele organisaties verbonden en kunnen er diensten en toepassingen op gebouwd worden. Op deze manier worden open innovatie, een datagedreven beleid, nieuwe businessmodellen in de cultuursector en andere gestimuleerd. Op die manier zal het bijvoorbeeld mogelijk worden om data uit operationele systemen rechtstreeks voor rapporteringsdoeleinden aan te wenden. Mijn beleid rond digitale transformatie zal daarop inzetten en wordt de volgende jaren geconcretiseerd in het relanceproject ‘doelgericht digitaal transformeren’.
Mevrouw Brouwers, de doelgroep van Digitaal Podium werd vastgesteld in samenspraak met mijn administratie en de adviesgroep van cultuur- en kunsthuizen die het project opvolgt. In totaal bestaat de doelgroep uit 248 organisaties, samengesteld uit 68 cultuurcentra, 111 gemeenschapscentra en 69 kunstenorganisaties. De kunstenorganisaties vormen met andere woorden 27 procent van de doelgroep.
De kunstenorganisaties die werden opgenomen in de doelgroep voor het project Digitaal Podium werden beperkt tot organisaties die gefinancierd worden via structurele werkingssubsidies uit het Kunstendecreet van 13 december 2013, de functie presentatie opnemen en minstens de discipline muziek of podiumkunsten behandelen. Ook de zeven kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap worden tot de doelgroep gerekend. Organisaties met architectuur, beeldende kunst en audiovisuele kunst als discipline worden niet tot de doelgroep van het project gerekend.
Met betrekking tot het piloottraject laat Cultuurconnect zich bijstaan door vijf digitale experten waarvan twee werkzaam in een kunstenorganisatie en door een adviesgroep van een 25-tal leden. Ook hier zijn de kunstenorganisaties goed vertegenwoordigd met onder andere oKo, Kunstenpunt, Concertgebouw Brugge, Ancienne Belgique, STUK Kunstencentrum, NTGent, Bijloke en Toneelhuis. Beslissingen over het project worden genomen in de stuurgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van mijn kabinet, mijn administratie, het bestuursorgaan van Cultuurconnect en het projectteam van Cultuurconnect.
Cultuurconnect lanceerde de pilootoproep breed op 15 januari 2021. De oproep werd ondersteund door de communicatie vanuit heel wat bovenlokale spelers zoals oKo, publiq en cult!, zoals ik daarnet al aangaf.
Cultuurconnect heeft in januari en februari ook verkennende gesprekken gehad met een kleine honderd cultuur- en kunsthuizen die Cultuurconnect contacteerden omdat ze directe interesse toonden in het piloottraject. De meeste van die geïnteresseerde huizen behoren al tot een cluster, hetzij regionaal, hetzij stedelijk, hetzij thematisch, en zochten contact met Cultuurconnect naar aanleiding van de lancering van de pilootoproep. De pilootoproep vraagt om een kandidaatstelling met een cluster van minstens drie huizen uit de doelgroep.
De kandidaatstelling zelf verloopt in drie stappen. Tegen 15 februari konden clusters hun interesse uiten als kandidaat voor de pilootgroep en aangeven of ze werkelijk geïnteresseerd zijn om zich kandidaat te stellen.
Na 15 februari organiseert Cultuurconnect een of meerdere workshops met elke kandidaat-cluster om de doelstellingen, verwachtingen, vereisten en het plan van aanpak op te stellen. Dit zal resulteren in een document dat ingediend wordt als officiële kandidaatstelling waarin een intentieverklaring is opgenomen. De intentieverklaring houdt in dat de kunst- en cultuurhuizen binnen de cluster een intentie hebben om samen met Cultuurconnect een digitale basisinfrastructuur uit te bouwen en met elkaar samen te werken op het gebied van software.
In maart evalueren de adviesgroep met vertegenwoordigers uit de sector en de stuurgroep Digitaal Podium de kandidaat-clusters en selecteert de stuurgroep twee of drie clusters. Verschillende parameters worden mee in rekening gebracht, zoals ambitie van de pilootgroep, groeipotentieel, visie op de samenwerking, diversiteit van de huizen en tussen de piloten onderling. Na selectie zal Cultuurconnect samen met de cluster een aanbesteding opstarten, zoals dit beschreven staat in de conceptnota.
Cultuurconnect neemt de ontwikkel- en opstartkosten voor haar rekening. De deelnemende huizen zullen de recurrente kosten op zich nemen, bijvoorbeeld licentiekosten. Die beginnen pas te lopen op het moment dat hun digitale basisinfrastructuur live gaat.
De oproep was een succes: er hebben zich op 15 februari vijf clusters aangemeld. In totaal gaat het om een veertigtal kunst- en cultuurhuizen waaronder vijftien kunstenorganisaties uit de doelgroep zoals gedefinieerd. In de kandidaatstellingen nemen deze kunstenorganisaties 37 procent in – vijftien van de veertig – wat heel veel kans geeft op een evenwichtige samenstelling van de pilootgroepen.
Mevrouw Brouwers, ik hoop dat u er ondertussen van overtuigd bent dat het geen centralistische aanpak is, niet één ding voor al die mannen. Ik hoop dat u dat inziet.
Ik kom tot de derde vraag. Een vraag om informatie – Request for Information (RFI) – gebeurt vaak in voorbereiding van een grote aanbestedingsprocedure. De vraag om informatie werd op 19 januari verstuurd naar een ruime groep ticketingleveranciers van de huizen van de doelgroep van Digitaal Podium en naar een shortlist van ticketingspelers in Nederland aangeleverd door DIP. DIP is de digitale infrastructuur voor de Nederlandse podiumkunsten, een initiatief van de brancheverenigingen van podiumhuizen in Nederland.
Op de website van Cultuurconnect werd ook aangegeven dat andere spelers die menen relevante informatie te hebben zich konden melden. Leveranciers konden hun antwoord indienen tot 1 februari. Alle leveranciers die een antwoord indienden, zijn ook uitgenodigd voor een gesprek. De gesprekken werden afgerond op 17 februari. Aan de gesprekken namen het projectteam van Cultuurconnect en een aantal van de digitale experten deel.
Het doel van de marktverkenning bestaat erin informatie te verwerven over een aantal aspecten, opdat de latere pilootopdrachten met zo goed mogelijke kennis van zaken vormgegeven kunnen worden, zoals hoe de markt georganiseerd is, wat de visie van de markt is op een samenwerkingsniveau van kunst- en cultuurhuizen op clusterschaal, welke kritische punten er zijn, wat de visie is van de markt op een aantal ‘kernzaken’ zoals openheid van systemen en openheid van data, security en privacy, enzovoort.
Ik stel vast dat de interesse van leden van het parlement voor dit piloottraject groot is. Ik merkte dat ook al in vorige commissievergaderingen. Ik wil erop wijzen dat het project vanaf nu een aanbestedingsfase nadert. Cultuurconnect dient, net zoals in alle andere aanbestedingsdossiers, die aanbestedingsfase in alle vertrouwelijkheid te kunnen doorlopen.
U vraagt naar de concrete stand van zaken in verband met de digitale transformatie.
In 2020 ging het departement het gesprek aan met Digitaal Vlaanderen om een digitaal transformatietraject voor de culturele sector vorm te geven. In een eerste fase werd het algemene kader vastgelegd. Deze fase gaf een antwoord op welke doelstellingen beoogd worden met de digitale transformatie van de cultuursector en wat daarin de inhoudelijke pijlers zijn. Dit leidde tot een aanpak waarin het belang van een datagedreven beleid binnen de cultuursector centraal staat en waarin aandacht is voor het stimuleren van de digitale maturiteit van de culturele sector, onder meer door de ontzorging van bepaalde operationele processen.
Op basis van deze inzichten krijgt het vervolgtraject vorm.
Spoor 1 is het vastleggen van de conceptuele data-architectuur. In samenwerking met Digitaal Vlaanderen wordt de conceptuele data-architectuur voor de culturele sector uitgewerkt. Dit gebeurt in iteraties per businessproces. Dit leidt tot de digitale basisinfrastructuur, de basis waarop systemische verandering kan gebeuren. Deze legt de technologische basis – hard- en softwarematig, en ook de standaarden – voor de digitale transformatie en bepaalt het technologische werkkader waarop nieuwe systemen, culturele of artistieke experimenten en nieuwe partnerschappen kunnen geënt worden.
Spoor 2 is de uitrol van de basisinfrastructuur. Het uitbouwen van de basisinfrastructuur zal gebeuren aan de hand van projecten in het kader van het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ van de Vlaamse Regering en de beleidsmatige aansturing van de cultuursector. De middelen zijn daarvoor dus voorzien.
U vraagt naar de Europese relancemiddelen en welke concrete projecten daarvoor in aanmerking komen. Wordt daarbij rekening gehouden met de vraag van oKo? Mijn vorige antwoord biedt daar al voor een deel een antwoord op. Ik ga daar dus even op voort.
Een datagedreven beleid heeft tot doel om via het samenbrengen van data en doorgedreven data-analyses meer waarde uit de beschikbare data te halen en de toepassingsmogelijkheden ervan te vergroten. Deze data kunnen alle vormen van informatie aannemen: tekst, beeld, geluid – zoals ik juist heb gezegd. Door standaardisatie en een open data-architectuur worden gegevens van verschillende culturele organisaties verbonden en kunnen er diensten en toepassingen op gebouwd worden. Op deze manier worden open innovatie, een datagedreven beleid en nieuwe businessmodellen in de cultuursector en andere sectoren gestimuleerd. Op die manier zal het bijvoorbeeld mogelijk worden om data uit operationele systemen rechtstreeks voor rapporteringsdoeleinden aan te wenden. Mijn beleid rond digitale transformatie zal daarop inzetten en wordt de volgende jaren geconcretiseerd in het relanceproject ‘Doelgericht digitaal transformeren’.
Lanceren wij een project om de kunstensector te ondersteunen bij de digitale vertaling?
Dit is zeker ook een belangrijk element. In de totaliteit van de digitale transformatie zal ik bekijken hoe de overheid hiervoor het best impulsen kan geven.
Tot hier mijn uitgebreide antwoord. Ik weet niet of het interessant was.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, uw antwoord was inderdaad zeer uitgebreid en ook, zoals altijd, interessant.
Het hele punt is dat het pilootproject met die ticketing en zo dat wordt uitgekozen nu net niet de prioriteit was van de kunstensector, die liever, althans volgens oKo, meteen naar dat ene centrale gegeven was gegaan, die data-infrastructuur en de standaardisering die men wil uitbouwen. Op het eerste gezicht zou de kunstensector daar meer aan hebben omdat de problemen die er zijn geweest met de ticketingsystemen, waarover we het al uitgebreid hebben gehad, zo goed als opgelost zijn.
Ik begin soms een beetje te vrezen dat diegenen die zich kandidaat hebben gesteld misschien ergens hopen dat ze toch uitkomen bij dezelfde leverancier, maar dat er dan voor een deel goedkoper kan worden gewerkt omdat het nu in samenwerking met Cultuurconnect gebeurt. Dat is een aanbestedingsverhaal natuurlijk, maar men ziet daar misschien een aantal voordelen die er misschien niet zijn als men bij een andere leverancier uitkomt, en dat was misschien hun bedoeling. Het gaat om een pilootproject, en in hoeverre is dat dan bindend? Zij engageren zich in die intentieverklaring, maar wat gaat daar dan precies instaan om mee te werken met Cultuurconnect aan die aanbesteding? Stel dat daar dan een andere leverancier uitkomt en ze willen eigenlijk niet veranderen, zijn ze dan verplicht om daar toch in mee te gaan? Het is gewoon een praktische vraag die ik mij stelde.
U hebt in het begin ook gesproken over de conceptnota die bijgesteld is. Ik denk niet dat we die gezien of gekregen hebben. Kunnen we die bijgestelde conceptnota misschien ergens te pakken krijgen?
Ik denk dat die digitale open architectuur misschien beter de prioriteit was geweest, u legt daar zelf ook de nadruk op. U gaat daar nu niets meer aan veranderen. Het proces is natuurlijk bezig, ik begrijp dat. Er wordt inderdaad met die clusters gewerkt, dat is niet het centralistische verhaal waar het in het begin een beetje op leek. U hebt daar dus wel een punt, misschien was mijn bewoording daar niet helemaal correct.
In elk geval heb ik het gevoel dat de interesse van een aantal huizen ergens opgedoken is door de financiële wortel die al dan niet wordt voorgehouden, het is mij nog altijd niet zo duidelijk. Misschien kunt u dat nog wat verduidelijken. Gaan de relancemiddelen daar nu al voor gebruikt worden, ja of neen? Zij denken dat ze misschien goedkopere contracten gaan krijgen na die aanbesteding, en dat is een beetje de hele vraag rond het financiële plaatje. Hoe zit dat precies in elkaar?
Voor de rest heb ik geen verdere vragen, want het was in elk geval al uitgebreid genoeg.
In de sector lijkt toch het gevoel te leven dat het aanbod dat er zal zijn goed is, maar dat dat toch niet tegemoetkomt aan heel wat vragen die op dit moment leven op het vlak van digitalisering in de sector. Ik denk dat het ongeduld wel groot is voor de verdere en doorgedreven digitalisering op verschillende fronten, zeker met de coronacrisis.
Inderdaad, we zien dat in andere sectoren ook. In Onderwijs bijvoorbeeld heeft uw collega Ben Weyts het plan voor zijn Digisprong voorgesteld. Daar bestaat een nota van, die vrij uitgebreid is en op veel verschillende terreinen wil inzetten.
U spreekt in het kader van de relancemiddelen ook van een digitaal transformatieplan. Is dat iets in dezelfde richting, is dat al geconcretiseerd, of wanneer zal dat geconcretiseerd worden? Wat moeten we daaronder verstaan en wat betekent het voor de cultuursector?
Ten tweede blijft het vreemd dat ook de sector zelf nog steeds de indruk heeft – dat zeggen ze toch expliciet – dat het allemaal vrij centralistisch en dus top-down gebeurt. Zij vragen om bottom-up te gaan werken. Hoe komt het dat die indruk toch nog bestaat, minister-president? Bent u van plan om in dialoog te gaan om dat mogelijke misverstand uit te klaren en daarover te spreken? Of wat verstaat u onder niet-centralistisch, is dat hetzelfde als wat zij daaronder verstaan? Zijn die verzuchtingen voldoende meegenomen?
Een derde vraag gaat dan over het derde punt, de gestandaardiseerde informatie. Daar zegt u dat uw departement een kader heeft uitgewerkt om heel datagedreven te gaan werken. Ik vind dat ook wel bijzonder interessant, en ik ben ook benieuwd hoe dat zal werken in de cultuursector. Is het mogelijk om daar toelichting en een stand van zaken van te krijgen, eventueel door de administratie? Want het zou mij toch wel benieuwen hoe dat kader er precies uitziet en wat we ons daarbij moeten voorstellen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel aan de beide collega’s voor de toch wel belangrijke vragen, dank u wel aan de minister-president voor het heel uitgebreide antwoord. Het is duidelijk dat geen enkele sector in ons leven niet aan een grondige transformatie onderhevig is door de opkomst van artificiële intelligentie. Zoals u zei, minister-president, zijn data de nieuwe grondstof. Het uitgangspunt van uw nota is, zeer terecht, maximale open data. Dat is volgens mij de enige goede keuze om als maatschappij vooruitgang te boeken.
Ik deel wel de bezorgdheid van collega Brouwers, collega Meuleman en oKo, dat de focus op ticketing niet the way to go is. We moeten veel ambitieuzer denken.
Ik deel ook de bezorgdheid dat het in dezen belangrijk is om de sector mee te nemen en bottom-up te werken. Ik kijk daarbij bijvoorbeeld naar Kunstenpunt, waar de heer Ruette momenteel onwaarschijnlijk veel werk aan het verrichten is inzake data. Kunstenpunt moet zeker mee in het bad.
Ik deel ook de vraag naar inzage in de update van die conceptnota.
Ik heb nog een heel concrete vraag. Die slimme samenleving waarin we almaar meer leven, is beleidsterreinoverschrijdend en behelst alle aspecten van ons leven. Minister-president, in welke mate is uw conceptnota, de oefening die nu gemaakt wordt binnen de cultuursector, een onderdeel van het Vlaams actieplan Artificiële Intelligentie dat uw collega, minister Crevits, als minister van Innovatie, in 2019 heeft gelanceerd? Als het namelijk gaat over het soort data dat we moeten verzamelen, dan denk ik dat we in het licht van de discussie die we daarnet hadden over het kunstenaarsstatuut, bijvoorbeeld ook data over tewerkstelling in die sector moeten meenemen. We moeten dat zo breed mogelijk, en beleidsdomeinoverschrijdend, kunnen bekijken. In welke mate maakt uw plan deel uit van het Vlaams actieplan Artificiële Intelligentie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik vind het echt niet eerlijk om te zeggen dat ticketing ‘not the way to go’ is en om dat te beschouwen als het project digitalisering. Ik heb zonet met hand en tand proberen uit te leggen – maar ben daar blijkbaar niet in geslaagd – dat ticketing niet het project digitalisering van de cultuursector is. Dat ticketingsysteem zal daar een onderdeel van uitmaken en het zal zich ook moeten inpassen in die open architectuur en in die opendatastructuur. Van daaruit zullen ook data geput kunnen worden om te laten circuleren in die data-architectuur. Maar dat is niet dé digitale transformatie van de cultuursector. Dat is ook niet dé digitale transformatie van de Vlaamse overheid. Ik vind het dus niet zo eerlijk dat dit nu zo wordt voorgesteld.
Mevrouw Brouwers, is men verplicht om mee te doen? Ik ben geen idioot, eerlijk gezegd, door aan mensen te zeggen dat ze verplicht zijn om mee te doen. Als je een zaak op voorhand wil doen mislukken, dan moet je dat vooral doen: mensen verplicht laten meewerken aan een systeem dat ze achteraf misschien geen goed systeem vinden. We gaan proberen – en zullen er hopelijk in slagen – het systeem zo te bouwen dat het voor de mogelijke ‘klanten’ aantrekkelijk is om daarin te stappen. Dat is mijn bedoeling.
De bijgestelde conceptnota is natuurlijk te verkrijgen. We zullen die aan u bezorgen.
Wat het financiële plaatje betreft: het ticketingsysteem behoort niet tot het relanceplan. Al de rest inzake de digitale transformatie behoort wel tot het relanceplan, waarvoor dus 4,3 miljard euro uitgetrokken wordt en – als ik me niet vergis – 800 miljoen euro specifiek voor de digitalisering.
Ja, ik stel voor mevrouw Meuleman, u bent voorzitter, u hebt de regeling der werkzaamheden zelf in handen, dat Digitaal Vlaanderen en het departement Cultuur eens een presentatie komen geven in de commissie over het digitaal transformatieplan voor de administratie in het algemeen en voor Cultuur in het bijzonder.
De vraag van mevrouw Segers over hoe dat past in het actieplan AI kan worden meegenomen. Als ik het me goed herinner, zal dat actieplan van minister Crevits dienen om AI in te zetten en nog meer te stimuleren in de Vlaamse economie. Ook binnen de Vlaamse overheid is AI mogelijk van toepassing. Ik zou het moeten nakijken, ik weet niet precies wat de link tussen de twee is. Het plan van minister Crevits moet vooral de Vlaamse economie stimuleren. De Vlaamse overheid is al gemotiveerd om AI mee te nemen in het digitaal transformatieplan. Ik stel voor dat daar ook naar gekeken wordt bij die presentatie.
Mevrouw Meuleman, wij zitten permanent in dialoog! Wat een vraag! Als mensen ergens zeggen dat ze niet genoeg betrokken zijn, doen we dat onmiddellijk. U hoeft die vraag nooit meer te stellen. We zijn altijd bereid om in dialoog te gaan met spelers op het veld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u voor dit uitgebreide tweede antwoord, minister-president. Het lijkt me een heel nuttige suggestie van de voorzitter – om vragen om de haverklap hierover te vermijden – het is een technisch dossier, om ons een toelichting te laten geven door de mensen die ermee bezig zijn. Ik sta daar helemaal achter.
Het enige wat ik wou zeggen, ja, het begint nu met die ticketing wat niet echt de vraag was, oké, laat dit nu maar passeren. Het is te hopen dat daar dan wat meer over verteld kan worden. Misschien moeten we het effectief uitstellen tot na maart. U hebt daarstraks maart genoemd. Ik hoop dat er dan voldoende gezegd kan en mag worden, want we hebben vernomen dat de leden van de stuurgroep een ‘non-disclosure agreement’ moeten tekenen. Ik neem aan dat dat te maken heeft met die aanbestedingen. Ik hoop dat er voldoende informatie kan en mag gegeven worden.
U steekt uw hand op?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik bood niet aan om over het ticketingsysteem nog eens een presentatie te komen geven. Dit heeft met de aanbesteding van het ticketingsysteem niets te maken, niets, 0,0, maar ik wil wel een presentatie geven over het digitale transformatieplan van de overheid en de focus daarvan op de cultuursector. Ik heb het even nagekeken, je vindt de aangepaste conceptnota op de website van Cultuurconnect: Conceptnota Digitaal Podium. Dat staat daar als eerste punt, het is onmiddellijk ter beschikking.
Minister-president, ik had het ook zo begrepen dat u het kader zou schetsen. We gaan dat zeker opnemen.
U antwoordt, enigszins gepikeerd, dat u constant in dialoog bent, maar blijkbaar zijn er toch nog misverstanden die uit de wereld moeten worden geholpen. Er zit nog een beetje ruis op de lijn. Het is goed om dat nog even uit te klaren. Dat was mijn enige suggestie.
U zegt dat het veel breder gaat, ik heb dat ook gezegd. Die ticketing is één ding, de vraag vanuit de sector lijkt inderdaad breder en verder te gaan. Als we het financiële plaatje zien, snappen we de ongerustheid of er voldoende middelen – financieel en personeelsmatig – zijn om op de rest ook voldoende in te zetten. Dat is een legitieme vraag. Als men met één aspect heel fel bezig is, kan men het gevoel krijgen dat het andere in het gedrang komt, zowel financieel als anders. Dat is een terechte bezorgdheid.
Ik denk dat het belangrijk is om hen op dat vlak gerust te stellen, maar u hebt dat vandaag gedaan. Ik ben benieuwd naar uw concrete plannen. Het is een heel klein aspect, maar er is zeker nog ruimte genoeg om die andere bezorgdheden mee te nemen. Ik denk dat dat de essentie van de oproep was en ook van de vraag. We kijken uit naar uw verdere plannen. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.