Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik heb het hier al uitentreuren gezegd: in tijden van omzetverlies zijn de cultuur-, de evenementen-, maar ook de horecasector de grootste slachtoffers van de coronacrisis. Gelukkig zijn de overheden, zowel federaal als Vlaams, onmiddellijk op de proppen gekomen met steunmaatregelen. Nogmaals: gelukkig maar.
Nu, wat de uitbetaling van auteursrechten betreft – en laat ons niet vergeten dat dit nog altijd een heel belangrijk aandeel is in de inkomsten van artiesten –: daar zien we toch wel een paradox. Enerzijds konden de werken van de cultuursector – dat wil zeggen: muziek, theater, boeken, films, musical – niet meer met het publiek gedeeld worden. Er waren ook geen evenementen meer. Dat heeft uiteraard een rechtstreekse impact gehad op de inkomsten uit auteursrechten. Bovendien werden alle festivals, concerten, theater- en dansopvoeringen ook geannuleerd. Dat betekent dat de auteursrechten gedaald zijn met gemiddeld 35 procent. Aan de andere kant dienden ook de horecazaken, de winkels, de kappers, de dansscholen, enzovoort, allemaal hun deuren te sluiten. Maar aan hen werd dan ook gevraagd om de auteursrechten te blijven betalen, ondanks het feit dat ze gesloten waren. In 2020 moesten ze bijna het volle pond aan auteursrechten betalen. Natuurlijk voelt dat heel sterk aan als oneerlijk en als pesterij. Eigenlijk ben je dan op een bepaald moment de armoede aan het herverdelen. Je gaat het geld halen bij bijvoorbeeld de horecasector, of bij de niet-medische contactberoepen, die ook al moesten sluiten. Aan de andere kant is het ook geen optie om niets te innen, want dat gaat ook naar een sector die enorm geïmpacteerd is, namelijk de kunstenaars. Er is dus eigenlijk geen goede kant aan dat verhaal. Ik ben mij er natuurlijk ten volle van bewust dat dit federale problematiek is, maar als je bekijkt waarin we zijn verweven, cultuur en het hele economische weefsel dat erin betrokken is: dat is toch gemeenschapsmaterie.
Ik ga er dus van uit dat dit besproken zal worden binnen de interministeriële conferentie, of misschien is dat ondertussen al gebeurd. Welk standpunt neemt u daarin in? Welke mogelijkheden ziet u vanuit uw beleid, ter ondersteuning van de gedupeerde actoren op dit moment?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel. Eerst en vooral, mevrouw D’Hose, welk standpunt ik inneem? Dit punt is niet geagendeerd geweest op de interministeriële conferentie van 4 februari. In principe is dat ook een beslissing die bij de verschillende beheersvennootschappen ligt, en waar ik als minister van Cultuur niet in kan interfereren.
Ik verwijs wel naar de solidariteitsbijdrage die door Unisono is uitgerold, waarbij SABAM een akkoord met de horecafederaties van Vlaanderen, Brussel en Wallonië en de unies van zelfstandige ondernemers UNIZO en UCM sloot. Hierdoor konden meer dan 100.000 horeca- en handelszaken een solidariteitsbijdrage aanvragen ter waarde van één maand auteursrechten. De bijdrage wordt gefinancierd met de rechten van auteurs, componisten en uitgevers. Dit lijkt me alvast een mooi initiatief dat door overleg tussen de verschillende federaties en beheervennootschappen bewerkstelligd is.
Zoals u ongetwijfeld weet, valt het beleid rond auteursrechten en naburige rechten onder de bevoegdheid van federaal minister Dermagne en wordt deze vraag dan het best aangekaart op het federale niveau. Mevrouw D’Hose, echt waar, ik ben vragende partij om al die dingen naar het Vlaamse niveau te krijgen. Ik zou niets liever willen dan dat ik hier nu een beleid op die punten kon uitrollen. Ik ben christelijk opgevoed en er is ergens een passage in het Evangelie die zegt ‘Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt en geef aan God wat aan God toekomt’. Ik denk dat we hier ook aan kunnen refereren.
Vanuit Vlaanderen hebben we vanuit het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) het voorbije jaar verschillende steunmaatregelen uitgerold om de algemene economische schade en het omzetverlies te compenseren bij ondernemingen die verplicht moesten sluiten wegens de coronamaatregelen. Dat was een algemene maatregel.
Ik begrijp ook dat de federale overheid ondertussen beslist heeft om rechthebbenden te steunen door een derde van de verloren gegane inkomsten uit rechten toch uit te betalen. Ze bekijken daarvoor hoeveel rechten er in 2019 zijn uitbetaald. Daarvoor wordt door de federale overheid een bedrag van 19 miljoen euro uitgetrokken. Maar ik zou niets liever willen dan op dit punt, binnen de bevoegdheden, beleid te kunnen voeren. Dat kan ik op dit moment niet.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het is opnieuw een terechte vraag van collega D’Hose. We zitten daar inderdaad in een paradox. We hebben allemaal die mails gekregen, denk ik, zowel van de kappers als de horeca, maar we kennen ook de situatie van de kunstenaars. Ik ben verheugd dat er op federaal niveau die verlenging geweest is van het crisisoverbruggingsrecht en de tijdelijke werkloosheid, en ook de kwijtschelding voor de horeca van de FAVV-bijdrage (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen), de fiscale steun, enzovoort. Op 12 februari heeft de Federale Regering ook groen licht gegeven om het verlies aan auteursrechten en naburige rechten voor kunstenaars met een derde te compenseren. Het is belangrijk dat we oog blijven hebben voor de beide partijen. We moeten met z’n allen opnieuw naar het federale niveau kijken. Enerzijds is er voor de kunstenaars al een heel concrete oplossing gezocht. Nu moeten we aan de andere kant ook kijken wat er verder gedaan kan worden.
Ik merk dat ik mij vergist heb, ik moest eerst het woord geven aan de vraagsteller.
Mevrouw D'Hose, u hebt het woord.
Minister-president, ik vind het toch een beetje te gemakkelijk dat u zegt dat het een federale bevoegdheid is en ‘was het maar een Vlaamse bevoegdheid, dan kon ik er effectief iets aan doen’. Dit lijkt mij bij uitstek toch een transversaal thema dat echt wel eens besproken kan worden op een volgende interministeriële conferentie (IMC), waar u toch samen met de federale overheid kunt bekijken hoe die beheervennootschappen hierin een gesprek kunnen hebben. Dat is toch belangrijk. Degenen die de middelen krijgen van de beheersvennootschappen, dat zit rechtstreeks in uw bevoegdheid. Ik zou hier op zijn minst toch vragen dat dit besproken wordt op de IMC.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik wil nog één klein aspect toevoegen en dat is toch wel een aandachtspunt dat u als minister wel kunt meenemen als er straks onderhandeld moet worden over versoepelingen, bekeken vanuit een organisatorisch standpunt. Je kunt er nu al donder op zeggen dat, als er versoepelingen komen, het nog om een lange periode met grote publieksbeperking zal gaan.
En dat is nu net voor de organisaties economisch een groot probleem. Onder andere de kosten voor de auteursrechten worden nog altijd berekend op vierkante meter en niet op het aantal aanwezige personen. In de versoepelingen moet je de organisatoren misschien tijdelijk anders taxeren. Ik besef dat dit een heel moeilijke vraag is. Maar ik wil dat probleem toch op tafel leggen. Als er nog lang met een beperkt publiek moet worden gewerkt, is dat nu net soms de kost te veel voor organisaties.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, ik wil dat gerust agenderen op de volgende IMC, om te kijken wat de inzichten zijn. Dat is niet mijn punt. Maar je kunt altijd uitdelen. Daar zal niemand je erop wijzen dat je je bevoegdheden te buiten gaat. Maar hoewel ik vind dat de bevoegdheidsverdeling grondig moet gewijzigd worden, vind ik dat wij die toch moeten respecteren. Maar ik zal het meenemen naar de volgende IMC. Daar mag u op rekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.