Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coel heeft het woord.
Een van de grootste werven in ons onderwijsbeleid is de permanente nood aan investeringen in moderne schoolinfrastructuur: enerzijds in bestaande schoolinfrastructuur om te renoveren of om uit te breiden en anderzijds om nieuwe bijkomende capaciteit te realiseren om de groeiende schoolbevolking kwalitatieve plaatsen te kunnen aanbieden.
Deze regering toonde erg veel ambitie op dat vlak en verhoogde de al eerder afgesproken investeringsagenda tot maar liefst 3 miljard euro in deze legislatuur. Op 10 juli 2020 keurde de Vlaamse Regering het Masterplan Scholenbouw 2.0 goed. Zoals gekend wordt daarin gewerkt op vijf assen, met name investeringen in de vervanging van de bestaande schoolinfrastructuur; investeringen in uitbreidingen om de capaciteitstekorten aan te pakken; alternatieve financiering van schoolinfrastructuur; evolueren naar multifunctionele infrastructuur en zorgen voor infrastructuur met aandacht voor klimaat, duurzaam bouwen en effectieve leeromgevingen.
Voor 2020 beschikte het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) over 334 miljoen euro en het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) over 134 miljoen euro voor investeringen in schoolgebouwen. Bij het afsluiten van de rekeningen voor 2020 stelde uw collega, minister Diependaele, voor ongeveer 50 miljoen euro onderbenutting vast op die beide lijnen samen. Dat is ongeveer 10 procent van het beschikbare investeringsbudget in scholenbouw.
Wat is volgens u de verklaring voor de onderbenutting van ongeveer 50 miljoen euro in 2020 op de investeringsbudgetten voor scholenbouw? Zijn er specifieke verschillende verklaringen voor AGION en het GO!? Bij AGION zien we immers een onderbenutting van ongeveer 7 procent, terwijl dat bij het GO! oploopt tot 18 procent.
Kunt u bevestigen dat die investeringen alsnog onverkort zullen worden uitgevoerd?
Zal de achterstand in 2021 ingehaald kunnen worden en wat zijn uw verwachtingen voor de uitvoering van de geplande investeringen 2021?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik herneem begrotingstechnisch een aantal termen nog even en wijs op het verschil tussen de beleidsmiddelen, en dus de vastleggingen, en de betaalmiddelen. U weet dat we in Vlaanderen al sinds enige tijd het verschil maken tussen het vastleggingskrediet (VAK) en het vereffeningskrediet (VEK).
Het budget voor schoolinfrastructuur werd volledig aangewend voor wat de vastleggingskredieten betreft. Al de middelen die werden uitgetrokken, werden vastgelegd. Eenvoudigweg: het budget waartoe de overheid zich mocht verbinden en dus waarvoor er mocht gebouwd worden, is volledig aangewend. De scholen hebben dus voor het volledige beschikbare budget de principiële toelating gekregen dat ze mochten beginnen. We hebben die ambitieuze beleidsdoelstellingen over het opstarten van nieuwe projecten dus volledig kunnen doorzetten in 2020, ondanks het moeilijke jaar. Ik heb daar bij zowel AGION als GO! ook nadrukkelijk op aangedrongen doorheen het afgelopen jaar, gelet op de hoge noden op het vlak van schoolinfrastructuur.
Iets anders is natuurlijk het betalen of vereffenen van de facturen. Het is correct dat daarvoor inderdaad minder is uitgegeven in 2020 dan wat men verwachtte bij de begrotingsaanpassing 2020 en het budget dat voor die betalingen dus beschikbaar was. Maar dat is op zich ook niet abnormaal gelet op de omstandigheden.
Projecten kunnen traditioneel vertragingen oplopen door vergunningen, door weerverlet of onvoorziene omstandigheden, waardoor ze een langere doorlooptijd krijgen. In het afgelopen jaar was er vanaf medio maart ook de coronaproblematiek, waarbij men in sommige gevallen bouwwerven heeft stilgelegd. Door de stilstand of het rendementsverlies op de meerderheid van de werven ten gevolge van de coronamaatregelen is de vooruitgang en bijgevolg de betaling ervan trager verlopen.
Ik merk ook op dat AGION niet optreedt als bouwheer voor de infrastructuurwerken die het subsidieert. Het is aan de schoolbesturen, samen met de bouwpartners, om de voortgang op het terrein zo vlot mogelijk te maken en erop aan te dringen dat het vooruitgaat. Maar het lijkt er inderdaad op dat de coronacrisis hier een vertragende factor is geweest en dat zal niet uniek zijn voor de scholenbouw.
Conclusie: we zijn ondanks het moeilijke jaar op snelheid gebleven wat betreft het toekennen en opstarten van nieuwe investeringsprojecten. Dat is wel het belangrijkste, dat dat wordt vastgelegd, dat die middelen bestemd worden. Voor de realisatie van de lopende projecten op het terrein kunnen we verwachten dat de eventuele achterstand zal worden ingehaald door de bouwsector. Ik denk dat daar wel een grote appetijt is. Er werd en er wordt dus met andere woorden geen enkel project geschrapt naar aanleiding van corona. Het bekende Masterplan Scholenbouw voor de legislatuur, ten belope van maar liefst 3 miljard euro, blijft pal overeind staan en wordt onverminderd aan de voorziene snelheid uitgevoerd deze regeerperiode.
De heer Coel heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik ben blij te vernemen dat het ambitieuze investeringstraject onverkort wordt uitgevoerd. Gezien de hoge noden op het terrein is het natuurlijk goed om elke vorm van onderbenutting tot een minimum te beperken. Ik heb uiteraard begrip voor de vertraging in uitvoering, specifiek in 2020 wegens corona.
Kunt u nog verduidelijken of dat corona-effect ook blijkt uit de cijfers? Is de onderbenutting in 2020 werkelijk groter dan de gemiddelde onderbenutting de voorgaande jaren?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik denk dat het een belangrijke nuance is die u hebt gegeven tussen de vastlegging en de betaalkredieten. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het niet alleen in het onderwijs zo is. Ook wij stellen als overheden vast dat, wanneer we investeringen doen, we vaak nog een jaar later facturen krijgen. Dat leidt tot de jaarlijkse traditionele discussies over de onderbenutting. Natuurlijk willen we allemaal zo snel mogelijk de grote investeringsprojecten, zeker in de scholenbouw, laten werken. Het is inderdaad interessant om te kijken of er een impact is geweest van corona op dat vlak. Maar ik denk dat we hier wel de juiste nuance moeten maken tussen de vastlegging en de betaalkredieten.
In het verleden is er ook al een paar keer gevraagd naar het Masterplan Scholenbouw. Dat is inderdaad al van vorig jaar. Het is misschien goed dat we dat in de commissie eens gezamenlijk onder de loep nemen, zodat we dat allemaal goed kennen. Dat is dus bijkomend een vraag van mij om dat toch eens met u te mogen bespreken in de commissie.
Wat de problematiek nog meer ten gronde betreft, is er die doorlooptijd van de standaarddossiers. Ik denk dat we dat allemaal aanvoelen. Als je vandaag ziet dat daar nog dossiers van 2009 goedgekeurd moeten worden, dat is meer dan tien jaar. Ik zie daar toch een heel grote uitdaging die volgens mij nog veel groter is dan het verschil tussen de vastlegging en de ordonnanceringskredieten. U hebt daar een aantal alternatieven, zoals Design Build Finance Maintain (DBFM), maar het is toch een hele uitdaging. Ik vraag er nogmaals de aandacht voor om eens grondig te kijken naar de doorlooptijd van die grote standaarddossiers, die grote investeringen in de scholenbouw, of daar nog meer mogelijk is om die tijd in te korten.
Minister Weyts heeft het woord.
Het aanpassen van die doorlooptijd blijft natuurlijk een doelstelling. Dat willen we absoluut verkorten. Ik denk dat we daar stapsgewijs ook wel toe komen.
Wat de vraag naar de onderbenutting in vergelijking met andere jaren betreft, zijn de afwijkingen ten opzichte van de begrotingscijfers al bij al niet zo uitzonderlijk. In 2016 en 2019 was er een onderbenutting van 10 procent en van 17 procent. In 2017 en 2018 was er dan weer een onderbenutting van telkens 4 procent. Het probleem bij AGION blijft dat ze natuurlijk afhankelijk zijn van wanneer de inrichtende machten hun facturen en vorderingsstaten voorleggen. Op het niveau van AGION zelf zit het probleem niet. Zij voeren gewoon uit op grond van facturen die hun worden voorgelegd.
De afgelopen vier jaar zitten er dus wel wat fluctuaties op die cijfers: 4 procent, 10 procent, 17 procent. Al bij al valt het dus eigenlijk goed mee en heeft de bouwsector goed zijn werk gedaan.
De heer Coel heeft het woord.
De cijfers voor 2020 lijken eerder in lijn te liggen met de voorgaande jaren. Er zit wat fluctuatie op maar niet zoveel. Het coronaeffect lijkt al bij al nog beperkt te zijn. Ik denk dat de suggestie van collega Brouns om het masterplan nog eens onder de loep te nemen, zinvol kan zijn.
Minister, ik wil u graag aanmoedigen om het investeringsprogramma verder te blijven uitvoeren zodat we voor elk kind een kwalitatieve plaats in een mooi schoolgebouw kunnen voorzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.