Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Na een eerdere beslissing om een nieuw ondersteuningsmodel met een jaar uit te stellen, werd in het decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis – Coronadecreet Onderwijs V genoemd – van 18 december 2020 afgesproken om de ondersteuningsnetwerken weer een jaar verder te laten werken. Concreet betekent dit dat we volgend schooljaar een vijfde jaar van het ondersteuningsmodel ingaan, met inbegrip van het tijdelijk statuut voor de ondersteuners. Het perspectief voor ondersteuners op erkenning voor hun specifieke opdracht in de vorm van een vaste benoeming bijvoorbeeld verdwijnt daarmee weer uit het zicht.
Op mijn schriftelijke vraag van eind november 2020 antwoordde u nog, minister, en ik citeer: “De arbeidsvoorwaarden voor de ondersteuners zullen hier een belangrijke plaats in krijgen. Het doel is om een stabiele functie van ondersteuner te voorzien die kwaliteitsvolle ondersteuning mogelijk maakt op een efficiënte manier met impact tot op de klasvloer. De personeelsleden in het huidige ondersteuningsmodel hebben de voorbije jaren heel wat expertise verworven. Zij hebben recht op een toekomstperspectief en een duidelijke arbeidsregeling die de basis vormt voor het voeren van een coherent personeelsbeleid ten aanzien van de leerondersteuner.”
Ik leid daaruit af dat u het met mij eens bent, als ik zeg dat wij ondersteuners zo snel als mogelijk ook de nodige zekerheid qua personeelsstatuut moeten kunnen geven. Op vandaag is die zekerheid er echter nog altijd niet.
Het aantal tijdelijke aanstellingen van doorlopende duur (TADD’ers) dat als ondersteuner werkt, stijgt trouwens vrij snel. In het schooljaar 2019-2020 steeg hun aantal naar 305 koppen, goed voor 213 voltijdequivalenten (vte’s). Dat is 61 koppen meer, 52,98 vte’s, meer dan het jaar daarvoor.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen deed ondertussen een oproep aan alle schoolbesturen om het verlof ‘tijdelijk andere opdracht’, dat vastbenoemde personeelsleden moeten aanvragen om ook volgend schooljaar als ondersteuner te kunnen werken, goed te keuren. Maar uiteraard dringt zich een duurzame oplossing voor deze ondersteuners op, evenwel zonder dat er een voorafname op het nieuwe ondersteuningsmodel gebeurt.
Werkt u aan een overgangsregeling voor deze mensen, die ondertussen al bijna vijf jaar aan de slag zijn zonder rechten op te bouwen inzake vaste benoeming? Zo ja, welke uitgangspunten worden daarbij gehanteerd? Tegen wanneer voorziet u dat deze regeling rond zal zijn?
Een eerste conceptnota over het nieuwe Begeleidings- of Leersteundecreet werd eerst aangekondigd voor eind maart 2020. De nota is er nog niet. Wanneer mogen we hier de eerste teksten rond verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben het met u eens dat de toekomstige leerondersteuners recht hebben op een vast personeelsstatuut met stabiele arbeidsvoorwaarden. Het is een van de uitgangspunten waar alle onderwijspartners achter staan. De concretisering hiervan heeft wel wat meer voeten in de aarde dan de formulering van dat uitgangspunt.
We zijn bezig met de voorbereiding van het ontwerp van decreet over leersteun. Concretisering betekent: welk ambt? Welke weddeschalen? Welke uurregeling? Welke werkgever? Waar leggen we de link, de verbinding? Dat blijkt moeilijker om overeenstemming te vinden. Ik herinner me de eerste vergadering met de onderwijsverstrekkers daarover. Ik kreeg evenveel meningen als er onderwijsverstrekkers rond de tafel zaten. Men groeit daar wel naar elkaar toe, maar ik neem de tijd voor het uitwerken van de conceptnota leersteun, zodat we de vele bezorgdheden op het onderwijsveld kunnen capteren en beantwoorden. Maar ik kan wel al meegeven dat we in een eindfase zitten voor de ontwikkeling van de conceptnota.
Het is daarin absoluut mijn betrachting om ten eerste voor de leerondersteuners een statuut te creëren waarin ze in aanmerking kunnen komen voor TADD en vaste benoeming. Ze krijgen hierdoor een toekomstperspectief en een duidelijke arbeidsregeling. Ten tweede wil ik de huidige ondersteuners maximaal een aanstelling te geven als leerondersteuner. Het voorrangsmechanisme dat hiervoor zal worden gebruikt, is momenteel in opmaak.
Voor de volledigheid breng ik nog even in herinnering dat ondersteuners vandaag al rechten opbouwen. Zij kunnen weliswaar niet vast benoemd worden als ondersteuner, maar zij bouwen wél rechten op in het onderliggende ambt waarin ze zijn aangesteld. Op die manier is een vaste benoeming in ons onderwijs ook vandaag al mogelijk, zij het dan in dat ambt van aanstelling in het buitengewoon onderwijs. We leggen er de laatste hand aan, maar ik moet een laatste ronde organiseren met de onderwijsverstrekkers om een doorbraak te realiseren.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u. Ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn dat kwalitatief onderwijs start met sterke krachten. De ondersteuningsnetwerken zijn bemand en bevrouwd met van die sterke krachten, mensen met ervaring in verschillende onderwijscontexten. Op die manier kunnen ze leerkrachten ondersteunen.
Ik krijg signalen uit het veld dat meer en meer ondersteuners zich vragen stellen wegens het statuut, wegens de toekomst van het nieuwe Leersteundecreet. We moeten snel rust kunnen brengen, en geen moment te laat. U hebt het over het voorrangsmechanisme dat in opbouw is. We kijken ernaar uit.
In elk geval kijk ik ook uit naar het resultaat van het overleg dat u daarrond organiseert. Ik vernam ook dat de stuurgroep ondersteuningsmodel, waar onder andere de vakorganisaties in zitten, opgeheven is. Kunt u daar wat extra duiding over geven? Wat is daar precies gebeurd? Waarom is dit overleg geschrapt is? Maar in elk geval kijken we uit naar de toekomst van het nieuwe M-decreet.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik sluit me graag even aan bij de vraag van collega Vandromme, omdat het inderdaad zo is dat ondersteuners op die duidelijkheid zitten te wachten. Minister, u geeft ook terecht aan dat er verschillende pistes zijn die de ondersteuners zelf aanbrengen. Dan is het inderdaad niet eenvoudig om van al die zaken het beste te kiezen, zodanig dat we zoveel mogelijk tegemoet kunnen komen aan een maximum van de wensen van de ondersteuners.
U geeft in uw antwoord ook aan dat we onze tijd nemen om die conceptnota tot in de commissie te brengen. Ik denk dat dat goed is, omdat het nu corona is en de leerkrachten heel veel bevraagd zijn. Ze kijken wel uit naar dat decreet Leersteun. Dat merk ik ook. De verwachtingen daaromtrent zijn ook hooggespannen. Ik denk dat het heel goed is dat als de conceptnota naar voren komt, het inderdaad iets is waar we effectief een volwaardige discussie over kunnen voeren en dat we ook voelen dat alles wat daarin staat, ook voor een deel gedragen is, dat we daarin de zaken herkennen die we ook op het veld horen. En dan heel belangrijk: dat u ook zal mikken op een geleidelijke realisatie van dat meer inclusief onderwijs. We moeten stap voor stap in die richting kunnen gaan. Ik denk dat u bij de begroting ook al een paar voorafnames hebt gedaan in functie van het Leersteundecreet, zoals die zorgtijdsgarantie, waarvoor u extra middelen hebt voorzien. Ik denk dat dat ook een heel belangrijk gegeven is en dat mensen wel voelen dat we eraan aan het werk zijn. Ik denk dat het goed is dat de vraag gesteld is om aan de ondersteuners toch de boodschap te kunnen overbrengen dat we hun verzuchtingen horen, dat we ze ook begrijpen en dat we echt wel een gedegen antwoord willen aanbieden.
Minister Weyts heeft het woord.
De schrapping van het overleg was net om de zaken sneller vooruit te doen gaan, omdat werd vastgesteld dat er op dat niveau geen doorbraken werden gerealiseerd, dat men een beetje in rondjes bleef draaien. Vandaar dat dit eerder bilateraal is opgenomen: om sneller te kunnen gaan, om doorbraken te realiseren. Ik denk dat ik volgende weken in dat kader, opnieuw, al dan niet bilateraal, dat overleg zal moeten laten plaatsvinden, om fundamenteel die doorbraken te kunnen realiseren. Hopelijk spelen corona en de actualiteit ons niet te veel parten in dezen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister, in elk geval is het belangrijk dat we allen erkennen dat er zo snel mogelijk gewerkt moet worden aan dat statuut van die ondersteuners, dat we hun rust en zekerheid kunnen brengen, want dat is toch wat er nodig is in dit onderwijs in tijden van corona, maar ook los van corona. Het is goed dat u doorbraken verwacht en dat daar zo snel mogelijk duidelijkheid in komt. Vanuit de ouder- en belangenorganisaties van kinderen met bijzondere noden kreeg ik ook nog de uitdrukkelijke vraag om verder betrokken te worden bij de ontwikkeling van het nieuwe decreet, maar ik ben ervan overtuigd dat u ook aan tafel gaat met die mensen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.