Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Het jaarverslag 2019-2020 van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), dat in november werd voorgesteld, leerde ons al dat de CLBch@t vaak wordt gebruikt. Het betreft een netoverschrijdende dienstverlening van de CLB’s die op digitale wijze wordt aangeboden. Het is belangrijk dat de CLB’s een laagdrempelige en toegankelijke werking hebben. De CLBch@t is daar een mooi voorbeeld van.
Uit het persbericht van 9 februari jongstleden van de CLB’s blijkt dat ouders van schoolgaande leerlingen tijdens het schooljaar 2019-2020 drie keer zo vaak chatten met medewerkers van de CLB’s. Het betrof dan voornamelijk gesprekken over spanningen thuis, maar ook bezorgdheden over het leerproces van de leerlingen, studiekeuze of gezondheid kwamen aan bod.
In deze tijden is het van enorm belang dat we het fysieke en mentale welzijn van onze jongeren goed monitoren. Ook daar zijn de CLB’s het best geplaatst om signalen op te vangen en te rapporteren over hun inschattingen omtrent dat fysieke en mentale welzijn. Sinds corona heeft het CLB dan ook nog een bijzondere opdracht te vervullen in functie van het testen van leerlingen en het contactonderzoek. Maar daarnaast bestaat de hoofdtaak van de CLB’s uit leerlingenbegeleiding. We moeten erover waken dat de CLB’s ertoe kunnen komen hun kerntaken te blijven uitvoeren.
Minister, hoe past de toegenomen vraag van deze dienstverlening binnen de marges van de werking van de CLB’s?
Kunt u duiding geven bij de rapportage van de CLB’s met betrekking tot hun inschatting over het mentale en fysieke welzijn van deze jongeren? Zijn er daarvan ook cijfers beschikbaar?
Minister, kunt u duiden hoe de verschillende digitale projecten van de CLB-sector, waar de CLBch@t deel van uitmaakt, worden afgestemd met het aanbod binnen Welzijn?
Minister Weyts heeft het woord.
De CLBch@t is momenteel – en dat is misschien spijtig – een instrument dat steeds meer een goede dienstverlening aanbiedt. Het zorgt ervoor dat leerlingen en ouders anoniem of op afspraak kunnen chatten met de medewerkers van het CLB.
Er is – en daarom zeg ik dat het spijtig is – een stijging. Die stijging heeft natuurlijk ook te maken met de coronacrisis. Je ziet een stijging van het aantal chatgesprekken. Om dat op te vangen, hebben we extra middelen toegekend aan de CLBch@t. Het is een extra budget van zo’n 82.000 euro. Dat budget komt boven op de reguliere subsidie van 120.000 euro. Er komt dus veel bij, bijna twee derde. Het bedrag werd toegekend tot en met 31 augustus 2021.
We vragen de CLB-sector om met dat budget te zorgen voor een versnelde implementatie van de blended hulpverlening en een betere bereikbaarheid te garanderen. Meer concreet wordt er 30 procent meer chatmedewerkers ingezet en zijn er langere openingstijden. Die waren aanvankelijk immers beperkt. De CLBch@t is nu steeds bereikbaar van maandag tot en met donderdag, van 14 uur tot 21 uur.
Met die aanvullende digitale projecten kan de CLB-sector veel leerlingen en ouders op een laagdrempelige manier bereiken. Daar is, zoals gezegd, nu heel wat behoefte aan.
Indien nodig, kunnen we de chatmedewerkers doorverwijzen naar het lokale CLB en vervolgens ook naar de hulpverlening binnen Welzijn.
Ook binnen Welzijn kennen ze het onlineaanbod van de CLBch@t en is men blij dat de CLB’s de kaart van de digitalisering trekken. Dankzij het Leerlingen Activiteiten en Registratie Systeem (LARS), het softwaresysteem dat de CLB’s hanteren, kan er makkelijk informatie worden uitgewisseld met Welzijn, zoals het invullen van de documenten in het kader van jeugdhulp en of het uitwisselen van gegevens met de ZorgAtlas, in het kader van de contacttracing.
De CLB’s hebben dus een bijzondere signaalfunctie, een preventieve functie. Dat is meer dan nodig, want ze rapporteren dat er wel degelijk een zeer grote impact van de coronacrisis is. Ik heb het nu over de CLBch@t. Dat is zowat de eerste lijn.
Als men vervolgens dieper gaat graven, nog los van de rapportering of de melding via de chatfunctie, maar via alle mogelijkheden, en de periode van september 2019-januari 2020 van vorig schooljaar gaat vergelijken met dezelfde periode dit schooljaar, dus september 2020-januari 2021, dan zien we voor dezelfde periode in het schooljaar dat de gevallen van verontrusting – dat is een situatie waarin de ontwikkeling van een kind of de fysieke integriteit van een kind bedreigd wordt – vorig jaar 15.170 bedroeg en nu 20.500. Er wordt een M-document, dat is een motivatiedocument, opgesteld als het CLB vindt dat er hulp moet komen, ook als het gezin het daar niet mee eens is. Dat M-document is vorig jaar 696 keer opgesteld en nu 1100 keer. Dat is bijna een verdubbeling.
Wat gebeurt er dan? Op dat moment wordt er hulp gevraagd via het ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) en daar wordt bekeken welke hulp, al dan niet vrijwillig, het meest aangewezen is. De grootste stijging zit bij het aantal dossiers dat is overgemaakt aan het parket. Dat waren in de vergelijkbare periode van september 2019 tot januari 2020 maar 39, in de periode september 2020-januari 2021 305. Dat is maal 10. Dat zijn gelukkig kleinere getallen, maar het is wel een onrustwekkende evolutie.
Ik heb dat ook gemeld aan minister Beke. We sturen die gevallen in de richting van Welzijn, waardoor daar de druk verhoogt. Ik heb gezegd: let op, want dat komt allemaal richting Welzijn. Daarom trekken we morgen naar de Vlaamse Regering met een plan om in te zetten op het welzijn van die kwetsbare jongeren. Dat gaat natuurlijk breder dan onderwijs. We melden die zaken, maar dat plan bevat maatregelen om de meest kwetsbaren die de CLB’s ontvangen, te helpen. Ik ga daar niet op vooruitlopen. We gaan dat morgen bespreken. U ziet alvast dat er echt een probleem is. Vandaar de scholen volledig open, als het even kan, ook voor de tweede en de derde graad: dat blijft absoluut nodig. Want het is een spijtige vaststelling dat ook in ons welvarend Vlaanderen voor velen de school een veilige haven is, en voor sommigen zelfs de enige veilige haven.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister, ook voor die ongelooflijke cijfers. Ik moet ze eerlijk gezegd even laten bezinken, omdat ik ze toch wel hallucinant vind. We spreken erover. We weten dat er problemen zijn, maar als je ze nu in cijfers krijgt, komen ze toch wel binnen. Uit heel dat gegeven blijkt – u hebt er ook naar verwezen – dat het vaak start bij het CLB en dan gaat dat richting Welzijn.
We hebben in 2018 een nieuw begeleidingsdecreet goedgekeurd. Dat is in voege gegaan in 2018. We zijn het derde jaar verder. Een belangrijke basis waarop dat decreet deels gestoeld was, was de audit die een aantal jaar daarvoor was afgenomen van de CLB’s. Een belangrijk item in die audit was die rolverdeling. Daarom hebben we in het decreet ingeschreven dat de draaischijffunctie van het CLB een heel belangrijk gegeven was. Rekening houdend met wat u net hebt aangegeven wat er binnenkomt en dat er moet doorgeschakeld worden naar welzijn, weten we dat tot drie jaar terug dat gegeven juist een heel groot probleem was.
De CLB’s gaven aan: we geven zaken door aan integrale jeugdhulp, maar uiteindelijk komt het erop neer dat we nog een stukje moeten begeleiden vooraleer de jongeren effectief bij welzijn binnenraken. We zijn in het derde jaar na het in voege treden van het nieuwe begeleidingsdecreet. Hoe kijken we daar nu naar? Merkt u dat er daar verbetering is? Komen er positieve signalen naar voren of stokt die doorstroming nog altijd? U geeft terecht aan: we nemen het op met Welzijn, met collega Beke.
Ik ben heel benieuwd naar wat u morgen in de regering zal bespreken en wat er naar buiten zal komen. Hebt u ook cijfers van hoeveel zaken er bijvoorbeeld starten bij de CLBch@t en die dan uiteindelijk terechtkomen bij en ook opgevolgd worden binnen het welzijnsaanbod. Hoelang blijven die hangen? Hoeveel wordt er doorgegeven? Wat neemt Welzijn effectief op? Hebt u daar een idee van?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Online hulpverlening of blended hulpverlening past volgens ons helemaal in de hulpverlening van de CLB’s. U gaf trouwens zelf, minister, in de commissie van 12 december 2019 aan dat we op zoek moeten gaan naar de meest adequate en meest dichtstbijzijnde hulpingang voor jongeren, kinderen, leerlingen die op school aanwezig zijn. Ik denk dan dat die schoolpoort ook een poort voor de hulpverlening mag zijn.
Bovendien gaf u toen aan dat er een onderzoek zou moeten gebeuren naar een structurele inbedding van die onlinehulpverlening. Dat is ondertussen een jaar geleden. Ik denk dat we de vraag kunnen herhalen: hoe ziet u die structurele inbedding? We hebben heel wat subsidies naar de CLB’s zien stromen om in coronatijden de beste hulpverlening op maat te bieden. Kunnen we dat verlengen? Hoe ziet u de toekomst van de CLBch@t?
Collega Krekels, ik had onlangs nog een overleg en ik stelde dezelfde vraag die u ook stelde, maar blijkbaar is dat nu nog anoniem. Men was van plan om nog verder onderzoek te doen naar hoe de verdere afhandeling van de gestelde vragen verloopt. In elk geval is er op het terrein heel veel vraag naar om die onlinehulpverlening of dat blended hulpverleningssysteem verder uit te werken. Ik kijk in elk geval uit naar het antwoord van de minister.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik heb twee kleine vraagjes. Het kan zijn dat ik het daarnet gemist heb in uw cijfergegevens, minister, maar wat is het aantal medewerkers dat bijgevoegd is tegenover het groter aanvragen? Hebt u dat ergens vermeld? Misschien heb ik het niet gehoord, maar ik vind dat toch belangrijk.
U hebt ook iets gezegd over de tweede en de derde graad, dat die het liefst zo snel mogelijk volledig terug naar school kunnen. Ik ben het daar 100 procent mee eens. Mocht dat niet lukken – want u staat natuurlijk niet alleen: u moet opboksen tegen anderen die de scholen zoveel mogelijk dicht willen houden –, is het niet denkbaar dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen tweede en derde graad? Dat dus de tweede graad al wel volledig naar school zou mogen en de derde graad eventueel langer thuisblijft of meer afstandsonderwijs zou hebben. Ik sprak met een van mijn oud-collega’s en die merkt daar een heel groot verschil in. Hij geeft les in de tweede en in de derde graad en hij ziet dat het veel moeilijker is voor de leerlingen, vooral voor die van het derde middelbaar, die nog niet zo goed in staat zijn om zelfstandig te studeren. Daar duiken veel meer mentale problemen op. Die belanden dan wellicht bij het CLB. Vandaar dus de vraag of er daar geen prioriteit aan kan worden gegeven.
Minister Weyts heeft het woord.
De CLB’s werken sowieso goed, ook de CLBch@t werkt goed. In het afgelopen schooljaar, in 2020, zagen we alleen al een stijging van de werklast met bijna 60 procent. Daarom hebben we die versterking doorgevoerd.
Twee, de schoolpoort is de weg naar hulp. Maar als het gaat over verontrusting, verwijzen we via het CLB natuurlijk ook door naar Welzijn, wat dan, vermits er via onze poort meer gevallen binnenstromen, natuurlijk verderop capaciteitsproblemen veroorzaakt. Net daarom willen we morgen ook een gezamenlijk plan van aanpak bespreken waarbij je moet zorgen voor versterking van Huizen van het Kind, van het lokale gezondheidsoverleg, van de vertrouwenscentra. We moeten daar proberen de opvang van die extra noden ook te voorzien van een extra capaciteit.
Het belangrijkste blijft natuurlijk: als je vaststelt dat er zo’n toename is, is er wel een causaal verband met het gedeeltelijk sluiten van de scholen. Het is en blijft mijn ambitie om die tweede en derde graad van het secundair onderwijs zo snel mogelijk te heropenen en volledig contactonderwijs te organiseren. Daarom hebben we nu nog geen uitspraak gedaan in ons overleg van het begin van de week over die tweede en derde graad, eenvoudigweg omdat de virologen ons gezegd hebben dat we de impact van de Britse variant pas echt gaan kunnen inschatten binnen twee weken. Oké, dan gaan we binnen twee weken opnieuw evalueren en kijken of we alsnog in het secundair onderwijs meer contactonderwijs kunnen organiseren, zelfs nog voor de paasvakantie. Het zal afhangen van die evaluatie. Als we dan keuzes moeten maken tussen de tweede en derde graad, is het evident dat we in eerste instantie prioriteit geven aan de tweede graad. Op 14-jarige leeftijd een week alleen thuiszitten, dan weet je natuurlijk dat van leren niet altijd evenveel in huis komt dan wanneer je gewoon op de schoolbanken zou zitten. In sommige gevallen is dat echt zonder enig kader, en weinig geëquipeerd soms. Specifiek in het kader van deze problematiek gaat het dan ook nog eens over fysieke veiligheid en over integriteit.
De concrete vraag rond extra personeel: ik dacht dat men het afgelopen schooljaar met een 150 was, maar dat moet ik nu even opnieuw gaan opzoeken. Het CLBch@t-team bestond uit ruim 150 enthousiaste medewerkers. Ik denk dat dat ondertussen is opgetrokken naar een 195, maar je moet dat niet verwarren met voltijdse. En je hebt de vrijwilligers. Ik denk dat er van de extra middelen die we toegekend hebben – ik houd daar een beetje een slag om de arm –, ook 2,5 voltijdsequivalenten (vte’s) extra zijn toegekend om daar voltijds professioneel te zorgen voor extra bijstand.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik denk dat het gewoon heel belangrijk blijft. Als we willen inzetten op het welzijn van onze leerlingen, moeten alle schakels aan elkaar gelinkt zijn. Collega Vandromme gaf terecht aan dat de school die eerste toegangspoort is. Het CLB is een partner die bereikbaar is, zeker via zijn chat, maar uiteraard ook op andere manieren. Het is dus heel belangrijk dat die bereikbaar zijn, maar dan moet natuurlijk ook de doorstroming kunnen volgen in de verschillende richtingen. Ik had begrepen uit uw antwoord – waarvoor dank trouwens, collega Vandromme – dat het nu nog moeilijk weer te geven is in welke mate die specifieke doorstroming gebeurt en in welke mate die toch nog stokt. Dat is zeer interessant om op te volgen.
En dan, zoals daarnet al gezegd, minister, kijk ik uit naar morgen. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.