Report meeting Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over coronavaccinatieverlof voor onderwijspersoneel
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Het Christelijke Onderwijzersverbond (COV) en de Christelijke Onderwijscentrale (COC) vragen dat het onderwijspersoneel prioritair gevaccineerd wordt tegen het coronavirus. Marianne Coopman, algemeen secretaris van het COV staaft de eisen als volgt: "Politieagenten die een nauw en risicovol contact hebben met burgers zullen voorrang krijgen bij het vaccineren. Onderwijspersoneel dat elke dag nauw en risicovol contact heeft met grote groepen kinderen en studenten niet. De regering kiest er immers resoluut voor om de scholen zoveel mogelijk open te houden. Een verstandige keuze, maar ook een die een bijzondere inspanning van het onderwijspersoneel vraagt.”
Koen Van Kerkhoven van de COC verklaarde dat in het overleg van de sociale partners met de minister al herhaaldelijk werd bevestigd dat de Vlaamse Regering onderwijs als prioritaire doelgroep voor vaccinering tegen het coronavirus zou voorleggen. De vakbonden verwachten dan ook een daadkrachtige reactie van de Vlaamse Regering en zouden de vraag om het personeel van de scholen prioritair te vaccineren woensdag voorleggen aan het kabinet. Ik vermoed dat die woensdag al voorbij is, want ik heb ondertussen van mijn collega’s in de commissie Welzijn vernomen dat minister Beke niet geneigd is om bepaalde beroepsgroepen voorrang te geven bij het vaccineren. Het zou alleen gaan over de operationele diensten van de politie die met prioriteit zouden worden gevaccineerd. Voor de rest zou er geen prioritering worden aangewend voor andere beroepsgroepen.
Ik wil u toch vragen, minister, hoe u de oproep van de vakbond evalueert. Zult u ingaan op de vraag van de vakbond en er samen met collega-minister Beke werk van maken om het onderwijspersoneel bij de vaccinatiestrategie als prioritair te behandelen, uiteraard na de andere prioritaire groepen, zoals de bewoners van de woonzorgcentra enzovoort?
Ik ondersteun de vraag van de vakbond. Als we de scholen in het belang van de kinderen en van de onderwijskwaliteit zoveel mogelijk willen openhouden, is het denk ik van heel groot belang dat we onze onderwijsmensen zo snel mogelijk vaccineren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De vaccinaties zullen binnenkort hopelijk op volle toeren kunnen beginnen te draaien. Het is een moment waar heel veel mensen momenteel naar uitkijken. Dan is het natuurlijk van groot belang dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Om COVID-19 te kunnen indijken is de vaccinatie het middel en we moeten ervoor zorgen dat een heel groot percentage van de bevolking ook ingaat op de uitnodiging en de mogelijkheden die er zijn om zich te laten vaccineren. Daarom moeten we een kader creëren, een kader dat het voor hen gemakkelijk maakt. We doen dat ook met vaccinatiecentra dichtbij huis enzovoort.
Een andere vraag die daarbij rijst, is dat mensen de gelegenheid moeten hebben om zich naar een vaccinatiecentrum te begeven wanneer ze die uitnodiging hebben gekregen. Op 5 februari laatsleden hebben werkgevers en werknemers een akkoord gesloten dat werknemers die zich laten vaccineren, daar betaald vaccinatieverlof voor zullen kunnen opnemen. Daarbij wordt bepaald dat de werkgever de afwezigheid voor de vaccinatie niet kan weigeren, maar dat er wel aan een aantal voorwaarden voldaan moet zijn. Zo moet onmiddellijk het tijdslot van de vaccinatie meegedeeld worden aan de werkgever. De uitnodiging en bevestiging van de afspraak dienen als bewijs. Het vaccinatieverlof geldt tot eind dit jaar, maar kan worden verlengd tot 1 juli volgend jaar wanneer niet alle vaccinaties afgelopen zouden zijn op het einde van dit jaar.
Werknemers krijgen de nodige tijd om zich te laten vaccineren. Hoeveel tijd dat precies is, hangt af van de tijd die nodig is om zich te verplaatsen naar het vaccinatiecentrum, zich effectief te laten vaccineren en terug te keren. Normaal gesproken neemt dat maar een beperkte tijdspanne in beslag, en dus zeker geen hele dag en zeker ook geen halve dag. De werknemer krijgt dan voor die nodige tijd zijn normale loon doorbetaald.
De federale minister van Ambtenarenzaken, mevrouw De Sutter, liet dienaangaande al weten dat ook de federale ambtenaren recht zullen krijgen op het zogenaamde klein verlet.
Ik heb dinsdag laatstleden een analoge vraag om uitleg gesteld aan uw collega van Binnenlands Bestuur, die ook al sinds de indiening van mijn vraag en het uiteindelijk kunnen stellen van mijn vraag kenbaar had gemaakt dat ook Vlaamse statutaire ambtenaren, die dus niet onder de federale regelgeving vallen, vaccinatieverlof zullen kunnen opnemen en dat ook die mogelijkheden zullen worden gecreëerd en gestimuleerd voor de statutaire medewerkers van lokale besturen.
Mijn vraag richt zich, zoals ik dat natuurlijk vaak doe in het kader van maatregelen, naar de mensen die werkzaam zijn binnen het onderwijs. Want ook voor hen is het heel belangrijk dat ze zich kunnen laten vaccineren, maar ook dat we hun de mogelijkheid geven om zich te verplaatsen naar het vaccinatiecentrum. Zullen leden van het onderwijspersoneel – ik heb het zowel over het hoger als het niet-hoger onderwijs – ook een beroep kunnen doen op een vorm van vaccinatieverlof om zich te laten inenten tegen COVID-19?
Beschikken directies of besturen op basis van de huidige onderwijsregelgeving over de mogelijkheid om een vorm van vaccinatieverlof toe te kennen aan de onderwijspersoneelsleden, waarbij het loon wordt doorbetaald? Zo niet, zult u dan een initiatief nemen om samen met de betrokken onderwijsactoren die mogelijkheid te creëren? Kunt u al aangeven wat dan modaliteiten zullen zijn van die regeling?
Zult u zelf besturen en directies aansporen om maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden waarover ze beschikken of zullen beschikken om leden van hun team de kans te bieden om een beroep te doen op het vaccinatieaanbod dat ze zullen krijgen?
We weten allemaal dat het heel belangrijk is om zo veel mogelijk mensen ervan te overtuigen om zich te laten vaccineren, niet alleen om hun de mogelijkheid te bieden, maar ook om hen te overtuigen. Mensen die werkzaam zijn in het onderwijs zijn vanzelfsprekend een heel belangrijke groep, maar ook een grote groep. Voorziet u dan ook initiatieven om alle personeelsleden van ons Vlaams onderwijs ertoe aan te moedigen om zich ook effectief te laten vaccineren?
Minister Weyts heeft het woord.
Soms heeft een besluitvorming vreemde wegen in deze crisisaanpak. De vaccinatiestrategie en wie wanneer aan bod komt, wordt niet bepaald door het Overlegcomité, maar door de Interministeriële Conferentie (IMC) Volksgezondheid. De Vlaamse Regering zit daar ook aan tafel in de persoon van minister Beke. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid gaat voort op de adviezen van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming.
We hebben vanuit de Vlaamse Regering steeds gezegd dat als er prioritaire groepen naar voren geschoven worden, het onderwijspersoneel daarbij moet zijn. Als er prioritaire groepen naar voren worden geschoven! Want er zijn heel veel gerede argumenten om geen prioritaire groepen naar voren te schuiven – na de 65-plussers en de zorgsector, bedoel ik dan. Logistiek en operationeel is dat een heel complexe operatie. Je maakt heel de vaccinatiestrategie dan veel complexer, naarmate je gaat werken met prioritaire groepen, en zeker naarmate je nog meer gaat werken met prioritaire groepen. Waarom? Omdat je dan bijvoorbeeld je strategie en de logistiek moet baseren op het werkplaatsbeginsel in plaats van op het woonplaatsbeginsel. Als je mensen gaat categoriseren op grond van het beroep dat ze uitoefenen in plaats van op de plaats waar ze wonen, vergt dat natuurlijk een compleet andere indeling.
Dat betekent ook dat men zich logistiek anders moet organiseren en een ander testcentrum moet gaan bedelen. Deze complexiteit maakt dat je de grote groep in de tijd achteruit moet schuiven, naar het moment dat er een grote voorraad vaccins zal zijn, en dat zal waarschijnlijk zijn nadat de 65-plussers zijn gevaccineerd. De vraag is dan of het sop de kool nog waard is. Er zullen dan heel veel vaccins voorradig zijn en dan zal het heel snel gaan. Als je die oefening dan complexer moet maken door bepaalde keuzes te maken, dan vrees ik dat je de totaliteit van de oefening gewoon moeilijker maakt en het voor iedereen moeilijker maakt.
Daarom hadden wij gezegd niet te werken met prioritaire groepen – dat was trouwens ook het standpunt van de sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk –, omdat het tot een maatschappelijke discussie leidt die eigenlijk niet nodig is. Want nadat de 65-plussers zijn gevaccineerd, ga ik ervan uit dat er toch een grote voorraad aan vaccins zal zijn en dan is die discussie onnodig geweest. Goed, men heeft anders beslist, tot mijn spijt. Ik vind het een onverstandige beslissing, omdat het een maatschappelijke discussie veroorzaakt. Men argumenteert nu dat de politieagenten en de preventie-eenheden soms fysiek contact met mensen moeten maken. Ik denk dat de gemiddelde kleuterverantwoordelijke veel meer contact maakt met kinderen – ik weet wel dat er minder risico is –, als je de risico's gaat vergelijken. In het kleuteronderwijs zijn de risico's minstens even groot als voor politieagenten. Dat is mijn mening. Ik vrees zelfs dat dit een loze discussie is, waarover we ons na enkele maanden zullen afvragen waarom we die ooit hebben gevoerd.
Ik heb wel aan minister Beke gevraagd om er in de vaccinatiestrategie mee voor te zorgen dat bepaalde fundamentele processen in onderwijs, zoals contacttracing en de opvang van de meest kwetsbare jongeren in allerhande voorzieningen waar ze 24 uur op 24 uur worden opgevangen, zoveel als mogelijk zouden kunnen doorgaan.
Daarom werd er beslist om voorrang te geven aan artsen en verpleegkundigen in de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en personeel in de internaten, in de internaten met permanente openstelling (IPO’s), de medisch pedagogisch instituten van het GO! (MPIGO’s), het buitengewoon onderwijs (buso) opleidingsvorm 1 (OV1) en buso OV2. Administratief personeel wordt niet meegenomen. In het totaal handelt dit over ongeveer 7000 personeelsleden die nu nog prioritair worden meegenomen met het verzorgend personeel, nog voor de categorie van de 65-plussers. De gegevens over deze personeelsgroepen werden door mijn administratie ondertussen aan het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) doorgegeven. Deze personeelsleden zullen dus de eerstkomende periode van AZG een uitnodiging ontvangen, waarmee ze een afspraak kunnen maken in een vaccinatiecentrum om zich te laten vaccineren.
Vervolgens is er een tweede beschermingsmuur: de mobiele testings, die ondertussen heel Vlaanderen afdekken. Dat was aanvankelijk gestart vanuit het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Ondertussen doet ook Gent mee. Gent doet het graafschap, dus Oost- en West-Vlaanderen. De KU Leuven, Gasthuisberg, doet Vlaams-Brabant. UZA en Gasthuisberg doen dan samen ook de Limburgse regio. Dat zit dus goed.
Ondertussen starten we ook een proefproject met de speekseltesten. Ik zal daar nog niet te veel over zeggen. Ik wil daar eigenlijk in stilte aan voortwerken, zodat dat goed op poten staat. De week na volgende week zullen we dat kunnen toelichten.
Onderwijspersoneelsleden van zowel het hoger als het niet-hoger onderwijs zullen worden uitgenodigd om een vaccin te latten zetten. Voor heel wat personeelsleden zal dat gaan om een moment buiten de lesuren, want ook in het weekend en op woensdagnamiddag wordt er gevaccineerd. Ligt het tijdskader toch binnen de lesuren, dan valt het moeilijk anders te regelen en zorgen we er natuurlijk voor dat leerkrachten hun vaccin kunnen halen. We zullen dat allemaal niet complex maken. We zijn allemaal verantwoordelijke mensen. De dienstvrijstelling geldt voor de tijd die nodig is voor de vaccinatie, inclusief de verplaatsingstijd. We gaan dat niet overladen met bewijsvoering en attestering allerhande. Ik wil daar wel wat vertrouwen geven. Ik ga ervan uit dat, zoals steeds, het overgrote deel van de personeelsleden daar absoluut plichtsbewust mee zal omspringen. Het is niet nodig om hier legistiek nog iets rond te regelen. Afspraken kunnen lokaal worden gemaakt. We zullen de instellingsbesturen hierover informeren via Schooldirect en via de website onderwijs.vlaanderen.be.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik ben blij te horen dat de personeelsleden van de IPO’s prioritair zullen worden gevaccineerd. Dat is zeker en vast een stap in de goede richting. Ik begrijp dat meerdere groepen in de samenleving vinden dat ze prioritair zijn – iedereen behalve de politici. Ik denk dat wij onze plaats kennen, maar voor de rest denkt iedereen dat hij of zij prioritair is. Maar van het onderwijs durf ik toch wel zeggen dat ze het effectief zijn. Ze houden de scholen open en garanderen dat onze kinderen goed onderwijs krijgen. Ik begrijp dus hun oproep, maar ik begrijp ook de ratio achter wat u net hebt gezegd, zeker omdat we zien dat de levering van de vaccins heel traag op gang komt.
Na de vraag van mevrouw Schryvers wou ik nog zeggen dat de discussie zich misschien niet zal voordoen omdat de vaccinaties er pas in de grote vakantie zullen zijn. Men weet nooit. Laat ons hopen dat het niet zover komt.
Minister, ik betreur het, maar ik heb begrip voor de situatie. We moeten de zaken in dit land inderdaad niet complexer maken dan ze zijn, want het loopt nu al vaak in het honderd. Ik heb dus begrip voor uw standpunt en uw uitleg, maar ik vind het wel jammer, omdat onze onderwijsmensen zich echt, zoals u zegt, in de vuurlinie bevinden. Een kleuterleidster kan inderdaad geen afstand houden. Het is wat het is, zullen we maar zeggen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. We weten allemaal dat de voortgang van de vaccinaties louter afhankelijk is van de levering van de vaccins. Daar zien we de voorbije weken spijtig genoeg dat er telkenmale weer geschoven wordt en dat bepaalde leveranciers toch niet de leveringen doen die initieel waren toegezegd. Laat ons hopen dat dit zich de volgende weken allemaal zal herstellen en dat we dan toch echt grote stappen voorwaarts kunnen zetten en een grote versnelling kunnen doorvoeren in de grootschalige vaccinatie. Dan is de doelgroep van het onderwijspersoneel vanzelfsprekend ook een heel grote groep en moet dit zo efficiënt mogelijk kunnen verlopen. Daar hoort ook bij dat ze zich tijdens hun werkuren, tijdens de schooldag, naar een vaccinatiecentrum moeten kunnen begeven, als het tijdslot waarin zij worden opgeroepen, zich daarin situeert.
Ik dank u voor de bevestiging dat zij ook de gelegenheid zullen krijgen, en dat dat zonder veel paperasserij zal gaan, gewoon op basis van vertrouwen. Ik denk dat dat zeer goed is, en dat er hopelijk ook in grote getale zal worden ingegaan op die tijdsslots, zodat er ook minder nood is aan verschuivingen enzoverder. Want dat brengt alleen maar meer moeilijkheden in de planning met zich mee. Op dat vlak ben ik zeker zeer tevreden met uw antwoord. De vraag blijft natuurlijk hoe we hen niet alleen kunnen uitnodigen, maar hoe we ook mee campagne kunnen voeren om te zeggen: doe het alsjeblieft. We zien nog altijd dat heel wat mensen twijfelen, en dat er veel fake news rondgaat. Mijn tweede vraag blijft of u ook op een andere manier campagne zult voeren voor die doelgroepen om zich te laten vaccineren, in plaats van enkel die uitnodiging?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik denk dat we over alle partijgrenzen heen moeten onderkennen dat dit klopt. Als morgen iedereen prioritair is, dan heb je terug hetzelfde voor. Dan zal binnen de prioriteitengroep de een iets minder prioriteit hebben dan de ander, en dan doe je niks bijzonders.
Voor de collega’s die geïnteresseerd zijn: dit thema bespraken we tot voor kort elke week in de commissie Welzijn, en nu om de veertien dagen in die commissie. Dat kan soms interessant zijn, en dit zijn ook vragen die je daar perfect aan de bevoegde minister kunt stellen. Desalniettemin gaat iedereen op zijn werk kunnen vertrekken om het vaccin te halen. Het is goed dat u dat nog eens bevestigt, minister, maar op zich is dat geen nieuws.
Ik heb wel nog twee bijkomende vragen, die ik ook al enkele weken stel aan minister Beke. Het is in verband met de stagairs en de stagebegeleiding. Voor de stagairs komt dat momenteel in orde. Ik heb ook gezien dat er brieven zijn vertrokken vanuit het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) en het agentschap Zorg en Gezondheid, dus dat is een goede zaak. Maar de stagebegeleiding, dat zijn de leerkrachten en docenten die in ziekenhuizen aan het bed komen. Die zijn daar ook effectief aan het werk. Er wordt soms gezegd dat men daar niet noodzakelijkerwijze op stage moet gaan, maar dat zijn werkplekken. Je kunt niet iemand met decubitus verzorgen op school, want zo’n doorligwonde vind je daar niet. Je hebt dat enkel op stage, je kunt dat dus enkel daar leren.
Ik heb daar nog een tweede vraag bij. Ik zie dat buso OV1 en OV2 worden meegenomen. Maar worden eigenlijk alle leerkrachten van scholen die gekoppeld zijn aan een MPIGO of een verblijfscentrum automatisch mee gevaccineerd, of gaat het enkel om die beperkte groep die u daarnet aanhaalde?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega Daniëls, ik had dezelfde vragen als u, die vragen rond stagebegeleiders die we ook in het verleden al hebben gesteld.
Minister, ik kreeg toevallig een halfuur geleden een bericht van leerkrachten uit het buso OV1 en OV2 van de school De Lovie, die we trouwens zouden hebben bezocht in niet-coronatijden. Ik houd jullie eraan om die uitstap naar het verre Poperinge toch ooit eens te maken. Die mensen krijgen nu blijkbaar de uitnodiging om een eerste prikje te laten zetten. Mijn vraag was of dat enkel geldt voor leerkrachten die verbonden zijn aan een onderwijsaanstelling die ook verbonden is aan een welzijnsinstelling? Of hoe wordt dat dan precies geregeld? Ik dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
De verbinding viel even weg, waardoor ik misschien niet alle vragen heb kunnen capteren.
Wat de stagiairs betreft: dat is geregeld. Zij waren aanvankelijk niet betrokken. We hebben daarvoor een praktische regeling getroffen.
Het personeel van de MPIGO’s, de IPO’s en internaten, en artsen en verpleegkundigen in CLB’s worden mee opgenomen om te worden gevaccineerd in de eerstkomende periode van de vaccinatiestrategie. In de zorginstellingen van welzijn gaan ook de administratieve krachten niet meer worden gevaccineerd. De instellingen hoeven er ook niets voor te doen. Ik heb gezegd dat AGODI de vereiste gegevens verzamelt en bezorgt aan Zorg en Gezondheid. Maar voor de stagebegeleiders, waarbij we de initiële richtlijn hadden meegegeven dat ze hun stage maximaal vanop afstand moesten organiseren, zitten we wel wat gewrongen. Want als je stagebegeleiders mee vaccineert, zul je de facto een stimulans geven voor het niet vanop afstand regelen van die stagebegeleiding. Dan zul je dat de facto aanzuigen.
Je moet ergens keuzes maken, je moet ergens lijnen trekken. Dat snap ik. Dat is de moeilijkheid. We hebben daarover gediscussieerd in onze onderwijsclub. Dat was de vraag die kwam na de stages. Daar hebben we de lijn getrokken. Ik denk ook dat het over een beperkt aantal mensen gaat: diegenen die effectief ‘onsite’ stagebegeleiding moeten organiseren en voor wie het niet op afstand kan. Daar hebben we de lijn moet trekken. Ik snap dat dat voor sommigen vervelend is. We konden echter niet anders dan de lijn te trekken.
Mevrouw Schryvers, we zullen er absoluut voor zorgen dat er wordt opgeroepen en gemobiliseerd voor vaccinatie. Maar we zullen dat niet nu onmiddellijk doen, want anders creëer je nu de verwachting dat de vaccins eraan komen. Dat is dan misschien ‘adding insult to injury’ in geval van sommigen, zeker van het kleuteronderwijs. We zullen het op dat moment wel doen. Misschien is het aanvoelen dan dat het niet meer zo nodig zal zijn om daar een brede campagne rond te voeren, omdat iedereen mee is in die flow. We zullen dat op dat moment wel zien. We zullen er ook voor zorgen dat we klaarstaan om, mocht het nodig zijn, nog een extra boost, een extra stimulans te geven. Maar ik ga er echt wel van uit dat de leerkrachten sterk vragende partij zijn voor het vaccin.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wilde eigenlijk ook zeggen wat u net als laatste zei. Ik denk dat er bij de leerkrachten een heel grote vaccinatiebereidheid is. We zullen het zien, maar ik vermoed dat er bij die mensen, aangezien ze toch iedere dag tussen de kinderen staan en een groot maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel hebben, een heel grote vaccinatiebereidheid zal zijn. En nu maar hopen op die vaccins, minister. Ik dank u.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik kan dat laatste alleen maar helemaal onderschrijven. Minister, ik noteer – en ik vind het zeker positief – dat u, indien het nodig zou zijn, een gerichte campagne zult voeren om de vaccinatiebereidheid bij de mensen die werkzaam zijn in het onderwijs, te vergroten. Maar het is logisch en vanzelfsprekend dat dat pas te gepasten tijde gebeurt. Momenteel zijn we immers spijtig genoeg nog niet zover dat we al zo breed kunnen vaccineren. Dat is afhankelijk van de levering van de vaccins. Ik dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.