Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, minister, voorzitter, in het secundair onderwijs gaan stages en duaal leren door als de veiligheidsmaatregelen gerespecteerd kunnen worden die van toepassing zijn op de werkplekken, dus de plaats waar de leerlingen terechtkomen. Stagebegeleiding, de begeleiding vanuit de school, wordt maximaal digitaal georganiseerd. Scholen krijgen het echter steeds moeilijker om geschikte stageplaatsen te vinden. Vooral in de studiegebieden handel, voeding en toerisme is het een pertinent probleem. Dat hoef ik u niet uit te leggen, collega's. Op dit moment een stageplaats zoeken in de horeca, die gesloten is, is niet evident. Voor toerisme en de evenementensector is het net hetzelfde verhaal. Er gebeurt eigenlijk niets, dus is er heel weinig stage te doen.
Scholen kunnen zich wel beroepen op overmacht indien er geen stages kunnen worden gelopen. In die situatie moet de school een alternatief voorzien voor leerlingen, om zo de competentieverwerving van de leerlingen te maximaliseren. Dat is niet altijd evident, omdat de stageperiode ingecalculeerd werd in de schoolorganisatie. Iets alternerends gaan voorzien, op een andere manier, in een secundair onderwijs dat nu nog in een half-halfregime zit, is helemaal niet evident.
Als er geen stageplaats wordt gevonden, kan een schoolbestuur zich beroepen op overmacht. Men hoeft dan ook niet verder te zoeken naar een stageplaats. En die tijd kan besteed worden aan iets anders, een andere manier van competentieverwerving. Tijdens de commissievergadering van 5 oktober vorig jaar, minister, gaf u aan dat tijdelijke aanpassingen via een noodregelgeving mogelijk kunnen zijn om de werkplekcomponent alternatief, bijvoorbeeld digitaal, te laten doorgaan.
Vandaag stel ik vast dat scholen, omdat ze zelf geen stageplaats meer vinden, aan leerlingen de opdracht geven om zelf voor een stageplaats te zorgen. En als zij zelf geen stageplaats aanbrengen, is dat dan een probleem voor hun eigen leertraject. Ik heb er in alle eerlijkheid problemen mee dat als leerlingen van 17 en 18 jaar zelf geen stageplaats vinden, dat door de school als negatief wordt gepercipieerd. In alle eerlijkheid, in deze tijden een stageplaats vinden, is verre van evident.
Minister, hoe kunt u ervoor zorgen dat leerlingen voldoende vakspecificiteit meekrijgen, om voldoende sterk te zijn op de arbeidsmarkt? Zijn er aanpassingen nodig aan de regelgeving voor werkplekleren en stages om die ‘corona-actueel’ te maken?
Is het aanvaardbaar dat stageplaatsen in de gezondheidszorg stagiairs die niet gevaccineerd zijn, weigeren? Tot op de dag van vandaag krijg ik signalen dat stageplaatsen zeggen dat je er niet in komt als je niet gevaccineerd bent.
Vindt u het opportuun dat leerlingen zelf een stageplaats moeten zoeken en indien ze die niet vinden, dat gevolgen kan hebben voor hun kwalificatie? Zult u daarover samenzitten met de minister van Werk om daar afspraken over te maken?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat heel wat ondernemingen vandaag echt wel uitzonderlijke inspanningen leveren om leerlingen toch ervaring te laten opdoen op de reële werkplek. Maar anderzijds is er de vaststelling dat het niet voor elke onderneming mogelijk is om dat op een veilige en haalbare manier te organiseren. Dat laat de coronarealiteit dikwijls niet toe. U hebt de meest herkenbare voorbeelden aangehaald: de horeca en de kappers, om er maar enkele te noemen.
Anderzijds stel je net bij die sectoren effectief een zoektocht vast naar alternatieven om het leerprogramma toch nog vorm te geven. En men slaagt daar wel in. Horeca Vlaanderen heeft bijvoorbeeld een mooi initiatief op poten gezet, ‘Klas zkt Horecatalent’, waarbij chefs en zaalpersoneel naar de scholen gaan, om daar de praktijklessen mee vorm te geven.
Dit initiatief is wellicht niet uniek, maar laat wel zien welke creativiteit er aan de dag wordt gelegd om alsnog de leerlingen te bereiken.
Ook de scholen zelf gaan aan de slag. Wij hebben hen daartoe handvatten verleend, om een praktijkles die normaal gezien met externen werd ingericht, of stages die extern plaatsvinden, met de eigen leerlingenpopulatie te organiseren. Ik verwijs naar de voorbeelden die u aanhaalt. In de opleidingen in de haarzorg kunnen de leerlingen binnen de veiligheidsmaatregelen op elkaar vaardigheden oefenen.
Het coronaproof maken van de regelgeving gebeurt vandaag in zeer nauwe afstemming met de betrokken actoren. We hebben ervoor gezorgd dat leerlingen in duaal leren toch een inschrijving kunnen behouden bij het wegvallen van een werkplek. Op veel punten biedt de regelgeving toch ook al voldoende ruimte om het eventuele wegvallen van een stage te kunnen ondervangen. De rol van mijn administratie is in dezen vooral gericht op het uitwerken van richtlijnen. Ik denk aan de voorbeelden in de schoonheidsopleidingen, maar evengoed aan het communiceren van de mogelijkheden tot telewerk in administratieve opleidingen.
Sectoren en ondernemingen die vandaag wel stagiairs ontvangen, proberen we zo goed mogelijk te informeren over de veiligheidsmaatregelen die ze natuurlijk wel moeten naleven en die gelden in het onderwijs. Wat we echter ook steeds meegeven, zijn de spelregels die ook gelden in de brede samenleving. Dus niet alleen voor het onderwijs. Zo hebben we op de website informatie opgenomen over het vrijwillige karakter van de vaccinatie. Ook daar waren wel wat issues op sommige werkplekken. Dat is het maatschappelijke debat dat wordt gevoerd.
Daarbij is tot op heden nog altijd het directief dat het toedienen van het coronavaccin niet kan worden verplicht. Een werkgever kan dit in de huidige stand van zaken niet verplichten aan zijn werknemer. Dan is het ook logisch dat een stagegever dit niet kan verplichten aan zijn stagiairs.
Uitsluiting op basis van het al dan niet gevaccineerd zijn, en dan nog specifiek voor leerlingen, is dan ook in dezen discriminerend en disproportioneel. Vaccins beletten trouwens niet dat je besmettingen doorgeeft. Uit recente informatie blijkt dat ze wel een betere bescherming bieden en minder kans op besmetting. Maar het is absoluut niet zeker dat je dan helemaal vrij bent van een mogelijke besmetting en van overdracht. De veiligheidsmaatregelen blijven het belangrijkste in de bescherming tegen het coronavirus.
Binnen datzelfde kader hebben we op de website ook verduidelijkingen opgenomen met betrekking tot het systematisch afnemen van coronatests. Ook daar merken we toch dat er vanuit ondernemingen vragen zijn om dit systematisch te doen voor elke leerling die zich aanbiedt voor stage, ongeacht de aard van de tewerkstelling. Ook daar verwijzen we naar de testingprotocollen die vandaag gelden.
Heel deze set van richtlijnen en verduidelijkingen zou toch voor elke partner duidelijk moeten maken wat men kan verwachten en waaraan men zich moet houden. Ik ben ervan overtuigd dat dit nog zeer ruime kansen biedt voor het organiseren van stages. Wanneer er dan toch werkgevers niet in de mogelijkheid zijn om een stage te organiseren, moet de school dit verder opnemen.
U vraagt me of het opportuun is dat leerlingen zelf een stageplaats zoeken. Laat me stellen dat het zoeken van een stageplaats in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van een school, maar dat het niet onredelijk is om vanuit een samenwerkingsratio aan leerlingen te vragen om wat rond te kijken. Wat niet kan, is het beperken van kwalificatiemogelijkheden wanneer de leerling niet zelf een stageplaats kan vinden. Het niet vinden van een stageplaats dient in de eerste plaats door een school te worden opgevangen. De leerling mag daarvan niet rechtstreeks de gevolgen dragen.
Mijn administratie en raadgevers zitten op zeer regelmatige basis samen. Wij hebben op dat vlak een specifieke werkgroep 'stages', waarin ook afvaardigingen aanwezig zijn vanuit het beleidsdomein Werk. Het is logisch dat er ook op dat vlak onderlinge afstemming is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben alvast blij dat u bevestigt dat er inderdaad kan worden samengewerkt en dat er aan leerlingen kan worden gevraagd om uit te kijken naar een stageplaats, bij mensen die ze zelf kennen, bij sectoren die ze zelf kennen, maar dat de verantwoordelijkheid wel degelijk bij de school blijft liggen, ook in deze coronatijden. Dat vind ik een belangrijk signaal. Want ik kreeg vanuit sommige hoeken berichten dat scholen die logica nu plots omdraaiden. Ik ben blij dat u hiermee duidelijkheid verschaft. Ik begrijp ook, minister, dat de chefs en het zaalpersoneel die naar de school komen, essentiële derden zijn. Dat is een goed signaal. Zij kunnen mee instaan voor die lessen.
Ik heb toch nog een paar bijkomende vragen. Vanaf 13 februari gaan de kappers opnieuw open. Wil dat dan ook zeggen dat de week na de krokusvakantie de praktijkvakken op school van de opleidingen tot kapper, opnieuw kunnen plaatshebben, aangezien de kappers in de buitenwereld opengaan? Want vandaag zijn er ook daar restricties op. Dat is één.
Twee, ik vraag aan uw collega van Welzijn nu al vier weken op rij om duidelijke informatie te sturen naar scholen in verband met de vaccinatie van stagiairs die in een gezondheidsopleiding zitten, zowel in het hoger beroepsonderwijs 5 (hbo5) in het hoger onderwijs, als in het secundair onderwijs. Ik denk aan mensen in verzorging of mensen in gezondheids- en welzijnswetenschappen, hbo5 Verpleegkunde. Elke week komt er een beetje informatie bij, maar een echt volledig duidelijke lijn is er daar toch nog niet. De leerlingen die op stage zijn, worden gevaccineerd wanneer er daar wordt gevaccineerd, maar de leerlingen die niet op stage zijn, worden dan niet gevaccineerd. Waar zij dan wél worden gevaccineerd, blijft nog wat zoeken. Gebeurt dat dat in het vaccinatiecentrum? En komen zij dan vooraan of achteraan? Dat zijn de vragen. Want de leerlingen in die stageplaatsen willen het sinterklaaseffect vermijden. Ze willen vermijden dat zij niet gevaccineerd zijn, drager zijn, in een woonzorgcentrum komen en achteraf diegenen blijken te zijn die, ondanks het dragen van persoonlijke bescherming, mensen hebben besmet. Ik wil u vragen om uw collega te ondersteunen om dat rond te krijgen.
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u voor de vraag en het antwoord.
Op 5 oktober stelde ik in deze commissie al een vraag over de stageplaatsen en de leerwerkplekken. Toen antwoordde u, minister, dat er met betrekking tot de leerlingenstages geen bevraging werd uitgevoerd door het departement Onderwijs. Is dat ondertussen al gebeurd? Is de inspectie daar concreet mee aan de slag gegaan of op zoek gegaan naar cijfers? In elk geval horen we bij de onderwijsverstrekkers dat er vragen zijn en dat er problemen zijn met de stageplaatsen. Zoals reeds vermeld, zijn de kapsalons en horecazaken dicht.
Maar goed, we moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de leerlingen hun diploma kunnen halen. Of ze hun kwalificatie kunnen halen, kan niet afhangen van het al dan niet vinden van een stageplaats. Het is niet de leerling zelf als individu die moet zoeken naar een stageplaats. Want dat hoor ik soms, en ik volg jullie erin dat dat niet het geval kan zijn.
Collega's, in elk geval hebben we in onze aanbevelingen het punt laten noteren waarin duidelijk vermeld staat dat er vraag was naar een uniform en duidelijk kader voor stageplekken en werkplekleren. Minister, ik hoor dat u een andere club hebt waar er nagedacht wordt over de stageplaatsen. Ik ben benieuwd wat men daar dan van mogelijk kader zou kunnen creëren.
Ik heb nog een laatste vraagje, aansluitend op wat collega Daniëls aangaf rond het vaccineren. Ik krijg heel dikwijls de vraag van mensen die zelf stagebegeleider zijn en bijvoorbeeld in woonzorgcentra, in ziekenhuizen of andere plaatsen waar zorg wordt toegediend, komen om leerlingen te begeleiden, of zij zelf ook kunnen worden gevaccineerd.
Ikzelf heb de opdracht ook nog uitgevoerd. Als je dan effectief in de zorg staat, help je af en toe wel een handje. Het zou inderdaad niet fijn zijn wanneer een van die stagebegeleiders dan sinterklaas wordt. Vandaar mijn oproep om de vraag van die stagebegeleiders te ondersteunen.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, het moeilijkste ligt natuurlijk in de sectoren die niet zozeer hinder ondervinden van de telewerkregeling maar die gewoon algemeen platliggen. Er is hier al gesproken over de toeristische sector. U hebt een aantal goede voorbeelden opgesomd, maar daar zullen toch creatievere oplossingen voor gevonden moeten worden. Zo niet dreigt dit voor de studenten die een stage moeten afleggen, een verloren jaar te worden. Minister, de Vlaamse Regering zou op het Overlegcomité moeten aandringen op een uitzondering op de coronatelewerkregeling voor deze groep studenten zodat dat dit wordt beschouwd als een essentiële activiteit. Momenteel deinzen immers veel bedrijven terug om stagiairs aan te nemen, waarbij ze verwijzen naar de algemene regels.
Minister Weyts heeft het woord.
We zullen ervoor zorgen dat de kappersregeling simultaan verloopt met de veiligheidsmaatregelen in de scholen voor wat de schoonheidsopleidingen betreft. Binnen die opleiding moet dus minstens mogelijk zijn wat er buiten de school mogelijk is. Ik denk dat dit een gezonde ratio is. In de praktijk erken ik echter wel dat er op de scholen eigenlijk al meer mogelijk was dan buiten de scholen. Ik verwijs naar de sluiting van de kapsalons.
De problematiek van de stagiairs is al meermaals ter sprake gekomen in verschillende werkgroepen. Wat de vaccinatiestrategie betreft, hebben we finaal de doorbraak kunnen realiseren dat stagiairs worden gevaccineerd op de stageplaats. Zij worden beschouwd als zijnde personeel en worden dientengevolge mee gevaccineerd. Dat is natuurlijk wel moeilijk op plaatsen waar intussen iedereen gevaccineerd is, maar dat zijn eerder uitzonderlijke situaties. Dat is dus enkel het geval in woonzorgcentra, maar zelfs nog niet in allemaal. Dat is volgens mij een gezonde regel. Als je die stagiairs beschouwt als personeel, dan is het ook logisch dat je ze ook beschouwt als personeel wanneer het gaat over vaccinatie, zeker gelet op het gegeven dat in de praktijk wordt vastgesteld dat van het aantal dosissen waarin wordt voorzien, er altijd een aantal overblijven. Dat gebeurt enerzijds omdat men meer uit een dosis kan halen en anderzijds omdat er wordt gerekend op 100 procent toediening terwijl dat in de praktijk spijtig genoeg niet altijd het geval is. In Wallonië en in Brussel zijn er veel meer mensen die een vaccin weigeren maar er zijn er toch ook in Vlaanderen. We behouden ook de mogelijkheid tot lokale afwijking wanneer dit in sommige gevallen niet lukt.
Inzake stagebegeleiders – de volgende horde die we moeten nemen – moet ik erkennen dat we nog geen formeel akkoord hebben gekregen. Maar ook daar zijn wij samen met verschillende vraagstellers, ook in deze commissie, sterk vragende partij. Die vaccinatiestrategie zit op het niveau van Welzijn en Volksgezondheid. Daar moeten wij zelf ook aanschuiven om vragen te stellen en pleidooien te houden. Ik maak soms deel uit van die interministeriële conferentie Volksgezondheid – recent nog toen het ging over de speekseltesten – maar ik ben daar geen vaste gast.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u vindt alvast in onze fractie en in mij een pleitbezorger om duidelijkheid te verschaffen voor al die bso-, tso-, hbo5-opleidingen en hogescholen in de gezondheidszorg, over waar, wanneer en hoe die stagiairs en stagebegeleiders worden gevaccineerd. Dat lijkt me alvast een belangrijk signaal ten aanzien van de zorg. Ik ben zeker een bondgenoot, en ik heb dat ook bij een aantal collega’s hier gehoord, om u een hoger nummertje te geven bij het aanschuiven.
We kunnen verder met de antwoorden die u hebt gegeven. We kunnen duidelijkheid verschaffen dat een diploma niet kan worden geweigerd omdat een leerling geen stageplaats kreeg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.