Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het volwassenenonderwijs ondervond zware gevolgen van de hele coronacrisis. Begin september 2020 vernamen we dat er maar liefst 200.000 minder inschrijvingen waren in vergelijking met het jaar daarvoor. Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) spreekt over een terugval van 17 procent.
We weten dat de prestaties in 2020 de financieringsenveloppe aan de centra voor september 2021 bepalen. Bovendien wordt de groei afgetopt op 0,8 procent bij het niet-NT2-volwassenenonderwijs. Naar beneden is er geen begrenzing, dus het verlies wordt integraal doorgerekend.
Ondertussen becijferden de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO’s) en de Centra voor Basiseducatie (CBE’s) het verlies. Het aantal lesuren dat als basis dient voor de berekening is in 2020 met maar liefst 13 procent gedaald. Dat komt logischerwijze ook neer op een daling van de globale macro-enveloppe van 13 procent en een verlies van om en bij de 650 vte’s in het volwassenenonderwijs.
Op basis van deze berekeningen stellen de belangrijkste spelers in dit onderwijsveld, met name alle CVO’s en CBE’s, de onderwijskoepels, het gemeenschapsonderwijs (GO!) en de drie vakorganisaties, de Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD), het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt (VSOA) en de Christelijke Onderwijscentrale (COC), dat een financiële en personeelscatastrofe dreigt.
Zoals elk jaar starten de centra rond deze tijd met de voorbereidingen en planning van het schooljaar 2021-2022 maar het blijft heel onduidelijk hoe de toekomst eruit zal zien. De ongerustheid is groot.
Minister, de toestand is precair. Welke concrete acties zult u op korte termijn nemen om tegemoet te komen aan de moeilijke situatie waarin de sector zich bevindt? Aan de ene kant vraagt men een bevriezing van de macro-enveloppes en aan de andere kant het behoud van de individuele omkadering van de centra, zoals ze was in het vorige schooljaar.
De gevolgen van deze crisis zullen nog lang voelbaar zijn en de relancemiddelen die voorzien zijn, bieden geen soelaas voor de basisfinanciering voor het volwassenenonderwijs op lange termijn. Welke langetermijnvisie hanteert u voor deze problematiek?
Minister Weyts heeft het woord.
Vanzelfsprekend is er ook voor het volwassenenonderwijs een serieuze impact van de coronacrisis. Ik geef maar enkele elementen mee.
Veel cursisten hebben afgehaakt omdat hun opleiding niet volledig via afstandsonderwijs kon worden georganiseerd of omdat ze dat niet wilden of omdat ze zich onveilig voelden. Veel kandidaat-cursisten stelden hun inschrijving uit omdat ze onzeker waren over de nabije toekomst. Omwille van de coronamaatregelen en het beperkter aantal inschrijvingen moesten heel wat geplande modules worden afgelast. Ten slotte was er ook nog het effect van de beperktere beschikbaarheid van geschikte lokalen onder code rood waardoor er natuurlijk de facto minder modules zijn kunnen doorgaan.
Er zijn grote verschillen in de cijfers. Gelukkig laten niet alle centra een even grote daling optekenen. Er zijn vooral grote verschillen tussen leer- en studiegebieden.
Gemiddeld werden er in de basiseducatie 22 procent minder cursussen georganiseerd in het kalenderjaar 2020 ten opzichte van het kalenderjaar 2019. In het secundair volwassenenonderwijs werden er 2 procent minder cursussen georganiseerd. Gemiddeld situeerde de zwaarste impact zich op de daling van het aantal inschrijvingen ten opzichte van 2019. De CBE’s laten gemiddeld een daling optekenen van 33 procent en de CVO’s van 15 procent. Hierdoor is de globale omvang van de lesuren cursist ten opzichte van het refertejaar 2019 bij de CBE’s gedaald met 33 procent en bij de CVO’s met 13 procent.
Dat is de impact van corona. Daarnaast is er, voor alle duidelijkheid, de beslissing in de vorige regeerperiode om het financieringssysteem te wijzigen. Daarbij werd ook de afspraak gemaakt om het effect van de overgang naar het nieuwe financieringssysteem enigszins te milderen, om het verlies inzake omkadering en werkingsmiddelen dat daardoor zou ontstaan in het eerste jaar voor 100 procent te compenseren, in het tweede jaar voor 66 procent en het derde jaar voor 33 procent.
Door het zware verlies aan lesuren cursist dreigen de centra voor het schooljaar 2021-2022 inderdaad minder omkadering en minder werkingsmiddelen te krijgen. Maar dat gaat, voor alle duidelijkheid, niet om een vermindering met 650 vte’s.
Als gevolg van de bestaande overgangsmaatregel tussen het oude en het nieuwe financieringssysteem, dat ik net heb toegelicht, is het verlies momenteel beperkt tot ongeveer 267 vte’s.
De overgangsregeling loopt, zoals gezegd, over drie schooljaren en voorziet dat de CBE’s en CVO’s die minder omkadering of minder werkingsmiddelen zouden ontvangen dan zij voor het schooljaar 2019-2020 kregen, in afnemende mate voor dit verlies worden gecompenseerd. Voor het huidige schooljaar werd het verlies naar rato van 100 procent gecompenseerd. Voor het schooljaar 2021-2022 is er een compensatie van 66 procent voorzien en, zoals gezegd, voor het schooljaar 2022-2023 een compensatie van 33 procent. De voorziene compensatie voor volgend schooljaar dekt dus 66 procent van het verlies ten opzichte van de omkadering en werkingsmiddelen voor het schooljaar 2019-2020. Maar als we verder niet ingrijpen, zal er nog altijd een groot verlies zijn. Meer bepaald, spreek je voor CBE’s dan over 103 vte’s en voor CVO’s over 164 vte’s.
Daarom ben ik bezig met het uitwerken en bespreken van een overbruggingsregeling. Ik heb daarover volgende week nog een meeting met de sector, waarbij ik een concreet voorstel op tafel zal leggen. Dat is één zaak.
Daarnaast wil ik wijzen op de Edusprong, een relanceplan met betrekking tot het volwassenenonderwijs. Ik heb de grote lijnen daarvan al meegegeven in deze commissie. Daarbij wil ik er vooral voor zorgen dat het volwassenenonderwijs zich toch ook met nieuwe opleidingen kan richten tot het publiek, tot geïnteresseerden, vooral gericht op opportuniteiten die ontstaan in het kader van de arbeidsmarkt.
Op een oplossing voor de wat langere termijn wil ik nog niet vooruitlopen. We moeten de verdere gevolgen van deze crisis en de impact van de relancemiddelen voor het volwassenenonderwijs nog afwachten. Uiteraard zullen we de impact van beide op de toekomstige structurele financiering van het volwassenenonderwijs ook nauwgezet monitoren.
Wat die eerste overbrugging betreft, zal ik hopelijk, naarmate de vergaderingen lopen, volgende week met goed gevolg een vergelijk kunnen vinden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Uit de gemeenschappelijke brief die werd geschreven vanuit het gemeenschapsonderwijs, de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG), het provinciaal onderwijs, het katholiek onderwijs en alle andere actoren blijkt ook duidelijk dat het minimaal vijftien jaar duurt om met een groeinorm van 0,8 procent de enveloppe terug op het peil te krijgen van 2019, voor het aanbod dat geen Nederlands tweede taal (NT2) is. Voor NT2 is er wel een open-endfinanciering, waardoor in principe vlugger het oude peil kan worden bereikt.
Maar met veel minder middelen zal dit nog een aantal jaren duren. En als gevolg daarvan, want het gaat in totaal toch om 267 voltijdsequivalenten, zullen heel veel mensen op die terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking (tbsob) komen te staan, die ofwel naar het leerplichtonderwijs ofwel naar een andere betrekking moeten worden gereaffecteerd. Mijn zorg is vooral dat het opnieuw de jonge leerkrachten of pas aangestelde leerkrachten zijn die op die manier hun betrekking verliezen. Ik ben zelf ook lid van de raad van bestuur van een centrum voor basiseducatie. Gisteren of eergisteren nog had ik raad van bestuur en daar was de vraag toch zeer uitdrukkelijk om zeer snel antwoord te geven. Maar goed, u hebt gezegd dat u volgende week samenzit met de verschillende actoren. Ik kijk in elk geval uit naar het concrete voorstel. U verwees al naar de overgangsmaatregelen. Die zijn een kleine tegemoetkoming, maar er is nood aan een grotere bijsprong, om het bij de terminologie van springen te houden.
Minister, het is het jaar van de opleiding. We moeten er alles aan doen om mensen dit jaar warm te maken voor bijscholing en voor het volwassenenonderwijs, de centra voor basiseducatie. We moeten er alles aan doen om de impact van corona zo beperkt mogelijk te houden. Ik hoop dat er volgende week een oplossing uit komt die voor iedereen voldoet.
Nog even stilstaan bij Edusprong. U verwijst naar nieuwe opleidingen. Ik hoop dat er voldoende ruimte is, niet alleen voor opleidingen gericht op de arbeidsmarkt maar ook voor opleidingen die mensen in een brede zin vormen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, op 18 januari stond in Het Belang van Limburg een artikel over de centra voor volwasseneneducatie. Volgens Herwig Bruyninx, directeur centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) Cursa, is de huidige regeling van code rood extra nadelig voor Limburg. In de grootsteden zijn veel verschillende opleidingen gegroepeerd op één locatie wat het mogelijk maakt om bijvoorbeeld taallessen volledig op afstand te onderwijzen, zodat praktijkopleidingen zoals houtbewerking of horeca toch nog grotendeels op campus kunnen doorgaan. Maar in Limburg zitten alle horecaopleidingen op één specifieke locatie. Daar kunnen met code rood maar een vierde van de lessen doorgaan. Ze geven daar ook aan dat het CVO als lokale, maar toch vrij omvangrijke speler een verlies lijdt van 20 procent. Hebt u deze klachten al eerder gehoord over de themacampussen versus de algemene? Ziet u een manier om hieraan tegemoet te komen zodat toch wat fysiek les kan worden gegeven?
Ik sluit me volledig aan bij mevrouw Vandromme, het is heel goed dat er overleg is. Ik hoop dat het slaagt en dat er tijdig kan worden gecommuniceerd zodat die mensen toch wat gemoedsrust kennen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dit is een acuut probleem, minister. We maken ons heel veel zorgen over de financiering van het volwassenenonderwijs na de klappen die corona heeft toegebracht. U praat over een compensatieregeling, maar als ik het goed begrepen heb, wordt de financiering van de CVO’s berekend op een referentieperiode van drie jaar. Het sterk teruglopende aantal inschrijvingen voor dit schooljaar betekent dramatische gevolgen voor de financiering, in ieder geval van het komende jaar. Nogmaals, kunt u het kalenderjaar 2020 en waarschijnlijk ook 2021 neutraliseren in de berekening van de financiering van de CVO’s? Anders gaat dat – dat hoor ik ook op het terrein – rampzalige gevolgen hebben voor de personeelsinzet. Het zou spijtig zijn dat mensen moeten vertrekken, terwijl we weten dat het aantal inschrijvingen opnieuw zal aantrekken na corona, om nog te zwijgen over de reaffectatiecarrousel waarin ze gaan terechtkomen waar we de gevolgen nog niet kunnen overzien.
In Coronadecreet IV is er een opschorting voorzien van de rationalisatienorm voor de CVO’s door de sterk dalende inschrijvingen. Die hebben natuurlijk een effect op het aantal lesuren. Loopt die nog? Is het de bedoeling om de opschorting van de rationalisatienorm te verlengen? Dat lijkt me absoluut nodig aangezien corona nog altijd onder ons is, helaas.
Mevrouw Vandromme zei het al, de groei van het budget voor de CVO’s is afgetopt op 0,8 procent. In de begroting is er wel 80 miljoen euro recurrent voor voorzien. Die zou dus niet moeten worden uitbetaald, het aantal cursisten zal wel niet gestegen zijn. Wat gebeurt er met die 80 miljoen euro sowieso voor dit jaar en eventueel voor de volgende jaren als die 0,8 procent blijft gelden?
Een andere maatregel die werd voorzien in Coronadecreet III, was dat cursisten die in 2019-2020 hun cursus niet konden afmaken, hun inschrijvingsgeld voor dezelfde cursus dit jaar niet moesten betalen. Ook de verhoging van het inschrijvingsgeld na een vierde inschrijving voor dezelfde cursus werd eenmalig opgeschort. Is het de bedoeling om deze maatregel in de volgende nooddecreten te hernemen?
Ik heb nog een laatste, praktische, vraag over de afkoelingsperiode. Als ik het goed begrepen heb, zitten de CBO’s en CBE’s niet in een afkoelingsperiode maar gewoon nog in code rood. In de praktijk betekent dat dat elke klas opgesplitst moet worden in twee groepen. Ik kreeg deze week nog een mail van een leerkracht die zei dat dit niet vol te houden was, omdat ze achttien uur fysiek les moest geven aan groep A en achttien uur afstandsonderwijs aan groep B. Bovendien moet ze alle leerlingen ondersteunen en hun feedback geven. Het gaat vaak ook om mensen die digitaal minder geletterd zijn. De situatie is daar dus nogal schrijnend. Is er extra ondersteuning voorzien voor de CBO’s en CBE’s om verder te werken in code rood?
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik ga de context niet schetsen want ik denk dat die voldoende duidelijk is. Maar ik wil u vragen om een echte impactanalyse te maken, niet op korte maar op middellange termijn. We zien namelijk een aantal zaken die we liever niet zien. Er zijn leerkrachten die afhaken en er zijn heel veel reaffectaties. We hebben meer cursisten en meer opleidingen nodig in de plaats van minder. Het zou heel jammer zijn mocht er op dat vlak, wegens een of anderhalf coronajaar, een gigantische impact zijn.
U zegt dat er nog onderhandeld moet worden en dat er nog overbruggingsmaatregelen genomen moeten worden. Ik heb hierover een punctuele vraag. De sector vraagt om de teller stil te leggen, om de omkadering te bevriezen op het niveau van 1 september 2020. Kunt u ons uw visie hierop meedelen, minister?
Ik begrijp die ongerustheid over het volwassenenonderwijs en het dalende aantal inschrijvingen. Ik ben dan ook heel blij met de overgangsregeling, waardoor die verliezen toch voor een stuk gecompenseerd kunnen worden. Ik ben ook blij dat u dat zeer nauwgezet opvolgt. U had het over de Digisprong en de daaropvolgende Edusprong. Collega Danen haalde het zonet ook al aan: we moeten proberen om meer mensen aan te trekken naar het volwassenenonderwijs. Minister, kunt u al iets zeggen over uw speerpunten op dit vlak?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik houd het kort, want op verschillende bemerkingen die gemaakt werden, heb ik al geantwoord.
Er is een overgangsregeling die voorziet in een compensatie van 66 procent voor het schooljaar 2020-2021 en van 33 procent voor het schooljaar 2022-2023. Daarbovenop wil ik nog een voorstel doen op het vlak van een overbruggingsregeling. Dat zullen we volgende week bespreken.
Voor de groeinormen werd 80 miljoen euro voorzien, maar gezien er geen groei is, kan die ook niet worden toegekend.
Wat het inschrijvingsgeld betreft, zullen we natuurlijk nog een discussie voeren in het kader van het coronadecreet.
Wat de heel specifieke Limburgse situatie betreft, zijn er in onze draaiboeken natuurlijk specifieke veiligheidsnormen uitgevaardigd voor het contactonderwijs on site, meer bepaald 25 procent van de capaciteit van cursisten per lesplaats op weekbasis. Daarbij geldt een uitzondering voor de gevangenissen, waarbij we vragen om prioriteit te geven aan vakken die niet online gegeven kunnen worden, zoals praktijkvakken en vakken waarvoor online onderwijs voor de cursisten moeilijk of onmogelijk is. Er mogen in een lokaal ook slechts tien cursisten of lesgevers aanwezig zijn. We kunnen wel bekijken of er uitgeweken kan worden naar andere locaties.
Dat is op dat vlak de enige mogelijkheid om het veilig te kunnen organiseren. Anders bots je natuurlijk op die virologische veiligheidsmaatregelen. Die zijn wat ze zijn, en daar kunnen we niet aan ontsnappen. Maar als je kijkt naar het volwassenenonderwijs, dan hebben we daar toch nog altijd de mogelijkheid van maximaal tien cursisten. Daar is er een regeling die het nog altijd mogelijk maakt om onderwijs te kunnen verstrekken. En dat is bijvoorbeeld voor het hoger onderwijs absoluut niet altijd het geval.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Bedankt voor de laatste toelichtingen, minister. Het lijkt mij heel belangrijk dat we de vinger aan de pols blijven houden. De cijfers tonen wat de impact is van corona op het levenslange leren. Ik denk dat we die ook zeer goed moeten bijhouden. En we noteren vooral dat de leergoesting bij de mensen, misschien door corona, ook wel gestegen is. En dan moeten we er alles aan doen zodat het volwassenenonderwijs klaarstaat.
Ik hoop in elk geval dat we ook rekening houden met een Vlaanderenbreed aanbod, en dat we daar ook de vinger aan de pols houden. En we moeten ook aandacht hebben voor de witte vlekken, die mogelijk ontstaan door het feit dat lessen niet kunnen plaatsvinden of doordat de impact van corona in bepaalde regio’s wat groter is. Onze fractie is in elk geval ook bereid om verder werk te maken van coronadecreten, mocht dat nodig zijn.
Minister, ik hoop dat de mensen van het volwassenenonderwijs volgende week een gat in de lucht kunnen springen als ze uw voorstel horen. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.