Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, deze vraag is ingediend in tempore non suspecto en krijgt vandaag een bijzonder relevante en actualiteitswaarde.
De situatie is gekend. Bij het invoeren van een digitale teller zullen consumenten, mensen die dit jaar zonnepanelen hebben laten installeren en zelf elektriciteit produceren, kunnen zien hoeveel elektriciteit zij van het net nemen en hoeveel elektriciteit zij erop zetten. Het prosumententarief hoeven zij dan niet meer te betalen, zij zullen distributiekosten betalen op de werkelijke afname en niet meer op het nettoverbruik. En dus krijgen zij uiteraard ook een beetje geld voor de elektriciteit die zij op het net zetten. Zij kunnen hun stroom als het ware verkopen, weliswaar niet onder dezelfde voorwaarden waaronder de leveranciers ons elektriciteit verkopen, maar de hoop is natuurlijk dat ons energiesysteem meer decentraal zal worden en dat de aggregatie van kleine hoeveelheden elektriciteit van zonnepanelen en andere er uiteindelijk toe zal leiden dat consumenten en prosumenten meer marktkracht en macht zullen krijgen en zullen kunnen onderhandelen over betere prijzen voor hun zonnestroom. Maar zover zijn we voorlopig nog niet.
Zoals u de laatste dagen in de pers hebt laten optekenen, hebt u er mee voor gezorgd, met ons aller steun, dat leveranciers ook geld geven aan mensen die elektriciteit op het net zetten. Niet alle leveranciers bieden echter een terugleveringscontract aan. Wanneer een eigenaar dus beslist om vandaag zonnepanelen te leggen met een digitale teller en een leveringscontract wil afsluiten, dan kan die niet overal terecht. Wanneer hij een V-test wil doen, zal hij merken dat dat niet altijd evident is. Het is ook bijzonder onduidelijk of die contracten kunnen worden gescheiden. Het lijkt erop dat dit niet het geval is en dat de vrijheid van de consument om zijn afnamecontract te kiezen drastisch zal worden beperkt tot een aantal leveranciers die ook terugleveringscontracten aanbieden. Het is bovendien ook helemaal nog niet duidelijk in welke mate de voorwaarden van die contracten gescheiden zijn, met andere woorden of de leveranciers niet een terugleveringscontract aanbieden, maar tegelijkertijd de voorwaarden voor het gekoppelde afnamecontract minder gunstig maken, en dus als het ware de prijs verhogen.
Uit de V-test kan dit moeilijk worden afgeleid, en dan spreek ik nog niet over de dynamische elektriciteitscontracten die daar ook een impact op hebben.
Minister, hoe staat u – los van de discussie over de overgangsmechanismen maar verder kijkend in de toekomst om de productie van zonne-energie rendabeler te maken en ervoor te zorgen dat de consumentenrechten niet worden geschonden – tegenover het feit dat nog niet alle energieleveranciers terugleveringscontracten aanbieden?
Hoe staat u tegenover het feit dat de huidig aangeboden terugleveringscontracten enkel kunnen worden afgesloten wanneer men bij dezelfde leverancier een afnamecontract gebruikt? Met andere woorden, hoe staat u tegenover het probleem om de twee contracten uit elkaar te krijgen en het gebrek aan concurrentie?
Hoe staat u tegenover het feit dat er nog geen dynamische contracten aangeboden worden?
Hoe staat u tegenover de laatste wijzigingen in de V-test? Bent u het met mij eens dat de burger moeilijk wijs kan raken uit de wijzigingen die daar zijn doorgevoerd? Hoe kunt u er als minister toe bijdragen dat we onze energiecontracten in de toekomst wel op een eenvoudige manier, zowel voor afname als voor levering, kunnen vergelijken?
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, ik veronderstel dat we hier niet het debat zullen voeren over het arrest van het Grondwettelijk Hof, dat is voor straks, tijdens de plenaire vergadering.
Ik begrijp dat nog niet alle leveranciers een terugleveringscontract aanbieden. Deze verplichting geldt pas sinds 1 januari 2021. Op dit moment bieden Bolt, Eneco, Engie, Luminus, Lampiris en Wase Wind een terugleververgoeding aan. Het gaat over een marktaandeel van ongeveer 75 procent, maar we zijn er natuurlijk nog niet.
Ik heb deze week al een aantal gesprekken gehad. Ook het overleg met de energieleveranciers staat op de agenda. Het is de bedoeling dat alle spelers op de markt komen, zodat er een markt is van vraag en aanbod. Verder wil ik het met de leveranciers ook hebben over de vergoeding.
Het verkopen van je injectie aan dezelfde energieleverancier waarmee je een afnamecontract hebt, is beter gekend als beperkte vermarkting. Het initiatief inzake terugleveringsvergoedingen dat ik via het Energiebesluit heb ingeschreven, voorziet expliciet in een volledige vermarkting. Dat is het verkopen van injectie aan een derde partij, bijvoorbeeld een andere energieleverancier. Dat is het derde thema waarover ik het tijdens mijn overleg met hen zal hebben. Het decreet is daar immers duidelijk over.
Ik betreur dat er nog geen dynamische contracten worden aangeboden. Op basis van een bevraging door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) bleek dat er verschillende leveranciers zijn die deze contracten op korte en middellange termijn willen aanbieden. De redenen waarom dit nog niet is gebeurd, is de coronacrisis, die de leveranciers tot andere prioriteiten aanzette, en een voorlopig beperkte interesse bij afnemers. Ik denk dat dit laatste wel zal wijzigen.
Op basis van het verwachtte totale energiegebruik en het aanbod aan energie kan de energieprijs variëren per uur. Bij een contract met dergelijke dynamische prijzen, krijgt de consument de mogelijkheid om zijn energiegebruik te verschuiven naar momenten waarop de prijs het laagst is.
Voorbeelden uit het buitenland tonen duidelijk aan dat gezinnen met een dynamisch prijscontract een lagere totaalfactuur hebben.
Ik ben ook eens gaan kijken naar de V-test. Ik moet toegeven dat deze vergelijkingen wat verstopt zitten achter het tabblad en ook niet voldoende duidelijk zijn. Het wegwijs maken van de burger hierin via de V-test, is een taak van de VREG. Ik zal in overleg gaan met de VREG om na te gaan hoe ze dit, en andere zaken, beter kunnen aanpakken.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u hebt dat haarfijn gedetecteerd. We gaan het niet hebben over het arrest van het Grondwettelijk Hof maar uiteraard zal er, in welk systeem we ook terechtkomen, meer vraag zijn naar interessante teruglevervoorwaarden. We moeten er dus alles aan doen om die markt zoveel mogelijk los te trekken en het invoeren van dynamische contracten voor zowel afname als injectie, kan een grote impact hebben. Als er een groot nadeel is, is er ook een voordeel aan de digitale meter. Zowel netbeheerders als regulator hameren erop dat de ‘peak shaving’ en het uitbalanceren van het net, en dus het uitstellen van consumptie op piekmomenten en liefst injectie op piekmomenten, er zouden toe bijdragen dat consumenten een interessantere business case hebben.
U kunt het in uw gesprekken met leveranciers hebben over het probleem dat injectiecontracten er niet voor mogen zorgen dat leveranciers hogere prijzen aanrekenen voor afname. Minister, ik heb alle vertrouwen dat u de leveranciers bij de les houdt en ervoor zorgt dat ook zij hun verplichtingen en verantwoordelijkheden opnemen in de ietwat turbulente energietransitie waar we momenteel in verzeild zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Het is een van de grote uitdagingen om de burger, de actieve energieconsument, op een dynamische en actieve manier met zijn energiecontracten te laten omgaan. Ik wil er wel een grote ‘maar’ bij zetten. Het heeft jaren geduurd eer we de burger de weg naar de relatief eenvoudige V-test hebben kunnen leiden, en nog zijn er heel wat mensen die de weg niet kennen. Ik vrees dan wel voor een gigantische ongelijkheid tussen de mensen die mee zijn met het systeem en hen die niet mee zijn. Ik vrees dat een relatief kleine groep gebruik zal maken van dynamische contracten en terugleververgoedingen en op die manier zullen zij een lagere of veel lagere energiefactuur hebben.
We hebben de laatste dagen allemaal heel wat mails gekregen over het arrest van het Grondwettelijk Hof, waarover ik het nu niet wil hebben, maar straks wel. Mensen voelen zich gedupeerd, wat ik begrijp, maar ik merk ook dat er heel weinig kennis is over hoe energie in elkaar zit, over hoe energiecontracten in elkaar zitten. Nogmaals, ik wil dat de mensen zeker niet aanwrijven, want ze kunnen er zelf weinig aan doen, maar ik vrees gewoon dat er een groot onevenwicht komt tussen hen die mee zijn en hen die helemaal niet mee zijn. Minister, hoe gaat u proberen om de mensen die niet helemaal mee zijn, toch mee te krijgen?
Collega Schiltz verwees naar de prijzen, waar er een concurrentievervalsend aspect zou kunnen zijn, namelijk leveranciers die de terugleververgoeding heel hoog of heel laag zouden zetten en de andere component omgekeerd. Dat geeft toch een concurrentievervalsend beeld. Ik denk dat vooral de federale Economische Inspectie daarop moet toezien. Minister, ziet u dat ook zo? Wilt u met de inspectiediensten nagaan hoe u er een zicht en controle op kunt houden?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het is een interessante vraag en een interessant onderwerp. Ik geloof dat het een belangrijke stap is voor de ontwikkeling van de energiemarkt, maar tegelijk moeten we vaststellen, zoals collega Danen ook zegt, dat het voor heel veel mensen heel moeilijk is om door de bomen het bos te zien.
Volgens mij moeten er twee zaken gebeuren. We moeten de leveranciers ondersteunen en pushen om een aanbod te formuleren dat concurrentieel is ten aanzien van elkaar en dat de aantrekkingskracht voor toekomstige investeringen in bijvoorbeeld zonnepanelen alleen maar kan verhogen.
Het tweede punt is de communicatie. Dat is echt wel een opdracht waar we met de Vlaamse overheid nog stappen kunnen zetten, eventueel samen met de sector en zelfs samen met de federale collega's. Wij leveren ook leveranciersvergunningen af om hier actief te worden op de Vlaamse energiemarkt. Ook daar is er misschien een aanknopingspunt om alle leveranciers mee te krijgen in dit verhaal. Ik geloof erin dat dit een belangrijk onderdeel is van de toekomst van ons energiebeleid en van het beleid rond zonne-energie in het bijzonder. We moeten daar dus echt op inzetten, minister.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het principe van de terugleververgoeding is een zeer goede zaak. Dat mag nog verfijnd worden, als ik het zo mag uitdrukken. In principe is de doelstelling inderdaad dat de leverancier die je energie levert, verschillend moet kunnen zijn van de leverancier aan wie je de energie verkoopt. Dat zal afhankelijk zijn van waar een leverancier naar op zoek is. Zoekt hij naar veel kleinere prosumenten om zijn portfolio, zijn klantenbestand, op peil te houden, ja of neen?
We zien ook dat dat in Nederland werkt. Als je op de Nederlandse site kijkt, zie je dat er een vijftiental leveranciers zijn die ook energie opkopen, met een prijs, voor het leveringsgedeelte, tot ongeveer drie keer de marktprijs, afhankelijk van het type van leverancier. Er is dus zeker een markt voor, maar men is daar ook al een paar jaar mee bezig in Nederland. Dat heb ik vroeger ook altijd al zo gesteld. We moeten ook hier in Vlaanderen tot dat systeem komen waarbij de levering en de verkoop van je energie perfect bij twee verschillende leveranciers moet kunnen.
Wat de kennis betreft, moet ik ook bevestigen dat de mensen hun factuur moeilijk begrijpen. We maken het misschien allemaal complexer enzovoort. Het simpeler gaan voorstellen is dus een must, maar dan zegt men tegen mij dat dat federale bevoegdheid is. Maar ook leveranciers en regulatoren hebben de zeer belangrijke taak om op hun website simpele tools te zetten, waar mensen hun verbruik kunnen ingeven en zien waar ze uitkomen, een beetje vergelijkbaar met de V-test op het niveau van de regulator, maar nu ook voor de terugleververgoeding en ook bij leveranciers. Het mag niet zo zijn dat leveranciers de indruk geven van: ‘Hoe complexer, hoe beter voor ons, zo binden we onze klanten.’ Ook zij zouden een charter moeten ondertekenen om het zo transparant mogelijk te houden.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, zoals collega Danen al heeft aangehaald, moeten we opletten dat we geen huiselijk energiebeleid aan de mensen gaan presenteren, want straks wordt dat een bijberoep. Men moet gaan rekenen, men moet gaan nakijken, men moet gaan opvolgen, om iets te kunnen besparen of iets te kunnen regelen. Als je aan een consument op het vlak van energie vraagt hoe het bij hem thuis zit met elektriciteit, zegt die: ‘Als ik op het knopje duw, wil ik dat er iets gebeurt. En als ik op het knopje ‘af’ duw, dan stopt het.’ Voor een heel groot deel van de bevolking stopt het daar ook mee. Vreest u niet dat er een beetje een polarisering aan het optreden is? In eerste instantie zijn er degenen die al zonnepanelen kunnen betalen, en ten tweede heb je de bevolking die moeite heeft om met zo'n meter of met het energiebeleid om te gaan. U gaat daar een gigantische inhaaloperatie moeten verrichten om iedereen mee te krijgen. We zijn wel een welvarende regio, maar die welvarendheid is voor een beperkt deel van de bevolking. Een ander deel van de bevolking heeft moeite om rond te komen. Als men dat er nog eens bovenop gooit, hoe gaat u daarmee verder? Hoe gaat u die mensen bereiken en meekrijgen?
Minister, we gaan die discussie inderdaad deze namiddag voeren, maar ik denk dat het geen grote voorafname is om te zeggen dat wat er de voorbije week gebeurd is, de digitale meter zeker en vast niet in een populairder daglicht heeft gesteld. En het is toch maar de vaststelling dat we ondertussen wel die meters aan het uitrollen zijn. Die discussie is al een hele tijd gaande.
Los van de zonnepanelen is er in het algemeen toch wel een groot probleem met het feit dat we een meter aan het uitrollen zijn, maar dat we daarachter eigenlijk geen systeem van bruikbare functionaliteiten hebben dat georganiseerd is, waar leveranciers op afgestemd zijn en waar de regulator duidelijk en helder over kan informeren, waardoor een hele hoop mensen daar dus veeleer wantrouwig van wordt dan dat ze vrolijk wordt van alle verschillende leuke mogelijkheden die collega Schiltz daarin ziet. Denkt u niet dat het nuttig zou zijn om in het algemeen nu eens een timing te maken, niet alleen voor de uitrol van de digitale meters, maar ook van het hele pakket aan aanbod en regulatie dat daarrond zou moeten zijn, om dat ook voor de mensen die dat ding in huis krijgen, begrijpelijk, helder en rendabel te maken? Het is toch wel heel duidelijk dat we daarmee keer op keer op problemen stoten. En het zal niet de laatste keer zijn. Men heeft de meter uitgerold. En het systeem erachter, dat moet eigenlijk allemaal later komen. Denkt u niet dat we daarmee nog heel vaak mensen tegen de haren in gaan strijken en op den duur ook het beleid heel moeilijk gaan maken?
Collega Tobback, u hebt volledig gelijk daarin. Ik heb maanden geleden al, helemaal in het begin, aan de VREG meegedeeld dat iedereen mee moet zijn in dit verhaal en dat we vooral geen verschillende groepen in de samenleving moeten hebben, een deel dat mee is en een ander deel dat niet mee is. Vandaag de dag moet je een boekhouder zijn om goed te weten wanneer je energie moet verbruiken en op welk uur je wat moet doen. Dat is verschrikkelijk. Ik heb dat en dat geeft me stress, als ik moet gaan denken: nu mag ik koken, dan moet ik afwassen en dan mag ik strijken. Ik trek het nu een beetje op flessen, maar daarom is een jaar geleden aan de regulator ook de vraag gesteld om hun informatie en communicatie voor te bereiden. Dat ligt klaar, maar gezien het arrest van het Grondwettelijk Hof gaan we in de komende dagen eens samen zitten met de VREG om te kijken hoe we daarmee verder gaan. Alles wat informatie en communicatie betreft, hebben zij voorbereid. Als heel het debacle wat opgelost is in dit dossier, gaan we daar natuurlijk ook mee moeten starten, want dat is eigenlijk het allerbelangrijkste in heel het energietransitieverhaal – naast natuurlijk de kostprijs –, namelijk dat iedereen mee is in dit verhaal.
Alles is dus voorbereid, maar we gaan even bekijken hoe de VREG dat de komende maanden gaat uitrollen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Bedankt, minister. Met dat laatste hebt u natuurlijk overschot van gelijk. We zijn ook zeer benieuwd om te kijken en te luisteren wat er van de regulatorzijde zal komen.
Collega Tobback, wel even opletten: de uitrol van de digitale meter hebben we sowieso nodig. We kunnen daar nog wel wat in schakelen en een maand of een jaar sneller of trager gaan, maar vergeet niet dat het de regulator is die op zijn blote knieën is komen smeken en bidden om die digitale meter zo rap mogelijk door iedereen zijn strot te rammen, omdat hij dan beter kan lezen wat de fluxen op het net zijn en hij dan beter zijn capaciteitstarief kan voorbereiden. De regulator gaat met een capaciteitstarief komen. U herinnert zich dat de discussies in het parlement bij momenten enigszins scherp waren. Wij hebben daar als politiek niets over te zeggen. In die zin kunnen ze er dus maar beter voor zorgen dat ze goed weten wat de impact daarvan is. Hetzelfde voor de netbeheerders: die willen ook heel graag die digitale meter, omdat zij hun netbeheer dan performanter kunnen maken en kunnen besparen in de investeringen in het net.
Die digitale meter is dus niet alleen maar een soort ‘gizmo’, een leuk en fancy hebbedingetje om wat toekomstige, futuristische energiemarktspielereien op los te laten. Het is in eerste instantie de vraag van de netbeheerders en de regulator, en in tweede instantie is het inderdaad iets wat nodig is in de transitie voor het netbeheer.
Ik ben zeer terughoudend. We zien elkaar inderdaad straks voor het volledige debat, minister. Maar er is een kosten-batenanalyse over de uitrol van de meter geweest, collega Tobback, waarbij we elkaar ook zijn tegengekomen. Uiteindelijk is er een soort van vergelijk in gevonden. Door nu uit te stellen, zult u misschien heel blij zijn, want u hebt daar vaak op geduwd. Ik maak mij grote zorgen wat de impact van de kosten-batenanalyse op de vertraging zal zijn. Dat kunnen we ook nog in het debat opnemen.
Minister, ik ben heel blij dat u er mee voor wilt streven en strijden om de rendabiliteit van geproduceerde stroom te verhogen. Ik denk dat we daar inderdaad in alle rust nog eens grondig naar moeten kijken. Ten tweede, collega Gryffroy, moeten de leveranciers inderdaad absoluut hun verantwoordelijkheid nemen en meewerken aan transparante en flexibele contracten.
U hebt het gehad over het installeren van dynamische contracten, minister. Dat is echt nieuws. Ik hoop dat dat in de krant komt. In landen waar dat gebeurt, leidt het tot een daling van de kosten voor de mensen. Stel u voor! Goed voor het systeem, in de richting waar het in de toekomst naartoe moet gaan, en goed voor de portemonnee: dat is het soort energietransities waar we volle bak voor moeten gaan. Ik hoop dat de digitale meter daar ook toe kan bijdragen, zodat mensen wel kunnen weten wanneer af te nemen en wanneer erop te zetten.
Mijnheer Pieters, u zegt: ‘Als ik op een knopje duw, wil ik dat iets gebeurt.’ Ik ken nog mensen die dat heel leuk vinden dat er iets gebeurt als ze op een knopje duwen. In dezen zullen het niet wijzelf zijn die op het knopje moeten duwen. Die bedrijven bonken op onze deur, de bedrijven die technologie hebben om ervoor te zorgen dat de mensen niets moeten doen. Die bedrijven zullen voor hen hun toestellen aansturen. De ontzorging ligt hem er net in dat een digitale meter en slimme toestellen en andere, derde, nieuwe marktpartijen en nieuwe economieën, die ons in de relance goed van pas zullen komen, ervoor zorgen dat ik niets moet doen, dat ik geld kan besparen en, mits het engagement van een investering, kan bijdragen aan een schoner, properder en duurzamer energiesysteem. Wat moet je nog meer hebben?
Wat we nog meer nodig hebben, zullen we straks wel bespreken, collega Schiltz.
De vraag om uitleg is afgehandeld.