Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, op 18 december 2020 nam de Vlaamse Regering een beslissing over hoe de resterende middelen uit het Klimaatfonds, met middelen voor 2021, zullen worden aangewend. In totaal gaat het over een beschikbare beleidsruimte van 73 miljoen euro die de regering wil besteden aan zeventien maatregelen. Bij die zeventien maatregelen valt op dat er twee grote blokken zijn. Het grootste deel, van 40,5 miljoen euro, gaat naar energetische renovatie van woningen en gebouwen – niet oninteressant. En 15,8 miljoen euro gaat naar de ondersteuning van het lokale energie- en klimaatpact.
Verder wordt er uiteraard ook geïnvesteerd in maatregelen bij de overheid zelf, we moeten zelf het goede voorbeeld geven, en in internationale klimaatfinanciering.
Het Vlaams Klimaatfonds zal niet volledig instaan voor de uitvoering van deze klimaatmaatregelen want u hebt aangekondigd dat u met een slimme financieringsstrategie zult werken waarbij ook de lokale entiteiten mee kunnen financieren in het lokaal energieklimaatpact. Met andere woorden, het Vlaams klimaatbeleid bestaat er voor een deel in om lokale overheden te motiveren een deel van de inspanningen die zij zouden doen mee te financieren. Wij staan daar uiteraard volmondig achter.
Op basis van hun kostenefficiëntie, terugverdientijd en hefboomeffect zal het maximale cofinancieringspercentage uit het Vlaams Klimaatfonds en hieruit volgend de eigen minimale middeleninzet van de ontvangende entiteiten, de lokale overheden dus, bepaald worden. De meest kostenefficiënte maatregelen zullen het grootste percentage cofinanciering uit het Vlaams Klimaatfonds ontvangen. De bedoeling is om op die manier met een euro Vlaams geld zoveel mogelijk lokale euro’s los te maken, dit allemaal ten gunste van de Vlaming.
Minister, op basis van welke criteria werd gekozen voor deze lijst van zeventien maatregelen?
Op welke manier wilt u ervoor zorgen dat deze middelen ook effectief dit jaar zullen worden aangewend? Het is natuurlijk goed om in deze middelen te voorzien, maar we moeten er ook voor zorgen dat ze besteed raken.
Op welke manier zult u de andere ministers begeleiden om de aanvragen tot cofinanciering uit te voeren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schiltz, u verwijst terecht naar de 73,6 miljoen euro in het Vlaams Klimaatfond waarmee in 2021 onder meer zeventien nieuwe klimaatmaatregelen zullen worden gefinancierd. Maar naast deze middelen gaan ook heel wat middelen naar innovatie, technologie en naar alles wat met renovatie en particulieren te maken heeft. Het gaat dus in totaal over veel meer geld.
We hebben twee lijnen getrokken voor de nieuwe besteding van het Vlaams Klimaatfonds. Zo moeten alle maatregelen die de collega-ministers nemen, bijdragen aan de CO2-reductie. Daarnaast zullen de maatregelen die worden genomen niet integraal worden gefinancierd vanuit het Vlaams Klimaatfonds, maar moet elke minister een deel van de maatregelen zelf financieren via eigen middelen of andere Vlaamse of lokale middelen.
De cofinanciering vanuit het Vlaams Klimaatfonds is groter, naarmate de maatregelen erin slagen om broeikasgasemissies op een meer kostenefficiënte manier te reduceren. Ik heb alle collega-ministers opgeroepen om voorstellen te doen aan de hand van die twee criteria en van het feit dat de maatregel kostenefficiënt moet zijn. En dan zijn we tot die zeventien maatregelen gekomen waarbij het vooral gaat om het energetisch renoveren van sportinfrastructuur, onderwijsinfrastructuur, jeugdinfrastructuur, VDAB-gebouwen en culturele infrastructuur, de broeikasreductie in de landbouw, de versterking van de ecologiepremie, de warmtenetten via Aquafin en het energetisch renoveren in sociaal wonen.
Wat concreet mijn middelen betreft, heb ik ingezet op masterplannen appartementen. In Vlaanderen zijn er bijna 850.000 appartementen in bijna 132.000 gebouwen en bijna 30 procent van de appartementen heeft een D-, E- of F-label. Ik denk dan ook dat men heel veel winsten kan boeken wanneer men dat in zijn geheel aanpakt, zeker in steden waar er heel veel appartementen zijn. Een deel van mijn middelen zal vooral daarnaartoe gaan. Een ander deel gaat naar de warmtenetten via Aquafin.
Daarnaast zal ik ook middelen investeren in de ondersteuning van energieconsulentenprojecten, want ook uit ontzorging kunnen veel winsten worden gehaald. De maatregelen moeten leiden tot CO2-reductie en moeten kostenefficiënt zijn.
Nu de beslissing is genomen, is het belangrijk dat de middelen zo snel mogelijk worden aangewend. De verantwoordelijkheid voor de uitwerking van deze maatregelen ligt bij elke vakminister, maar uiteraard zal het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) als betrokken entiteit ondersteuning bieden waar dat nodig is bij de uitwerking en de uitvoering van die maatregelen. Iedereen moet ook jaarlijks rapporteren over de voortgang van het project en over de gerealiseerde emissiereducties. Wanneer de opstart of de operationalisering van de maatregelen vertraging oploopt, zal dat snel duidelijk zijn en kunnen we samen met het VEKA bekijken hoe we dit kunnen bijsturen.
Het VEKA heeft ook een tool opgesteld om de kostenefficiëntie, de hefboom en dus ook het cofinancieringspercentage te berekenen. De tool werd opgesteld in samenspraak met de andere betrokken entiteiten. Het VEKA zal de aanvragen van de andere entiteiten en collega-ministers bekijken en hen ondersteunen bij de invulling van de tool.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende vragen. Ik dank de minister voor haar antwoord
De vraag om uitleg is afgehandeld.