Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Het verkeersinstituut Vias test momenteel een nieuw camerasysteem, dat registreert of een automobilist achter het stuur met de telefoon in de hand aan het bellen is. We hebben het er al vaker over gehad: het gebruik van smartphones tijdens het besturen van een voertuig kan tot levensgevaarlijke situaties leiden. Uit diverse studies is gebleken dat dergelijk gedrag even gevaarlijk is of zelfs nog gevaarlijker dan rijden onder invloed.
Dagelijks worden mensen overspoeld met allerlei berichten die zorgen voor afleiding van de bestuurders. Elk jaar vallen er in België volgens Vias alleen al minstens 30 doden en 2500 gewonden door gsm-gebruik achter het stuur. Meer controles met politiemensen uitvoeren, is geen optie. Slimme cameratechnologie die gekoppeld wordt aan artificiële intelligentie (AI), is de oplossing.
Nederland heeft al beslist om die camera’s te gebruiken. Op basis van die artificiële intelligentie filtert de camera alle beelden waarvan het systeem vermoedt dat de bestuurder iets met zijn telefoon in de hand aan het doen is. Dus niet alleen het gebruik van de telefoon, maar ook andere handelingen die afleiding veroorzaken, worden dan geregistreerd.
De selectie van beelden komt daarna aan in een verwerkingscentrum. De politie of de procureur beslist vervolgens al dan niet om te vervolgen. In een eerste fase zullen de camera’s afzonderlijk functioneren van de bestaande zogenoemde ANPR- (Automatic Number Plate Recognition) of nummerplaatherkenningscamera’s, die vandaag vooral voor snelheidsovertredingen worden gebruikt. Daarvan hangen er vandaag al zowat 1200 op onze wegen. In de toekomst kunnen beide systemen wel op elkaar worden aangesloten, zodat de pakkans natuurlijk gevoelig toeneemt. Volgens Vias Institute werkt het systeem bijzonder accuraat. Uw federale collega-minister van Mobiliteit zegt dat hij in 2021 een wijziging van de bestaande wegverkeerswet van 1968 zal voorstellen, zodat nieuwe technische middelen, zoals opsporingscamera’s, kunnen worden gebruikt zodra deze beschikbaar zijn, op voorwaarde natuurlijk dat de vaststelling van de overtreding onweerlegbaar is.
Minister, ik wees u in een vorige vraagstelling al op het gebruik van slimme camera’s in Nederland. Ik stelde toen dat er meer moet worden ingezet op sensibilisering, en op de handhaving van al wie al rijdend met een smartphone of tablet bezig is. Ik liet u toen ook weten dat de Nederlandse politie als eerste land in Europa ook slimme camera’s in gebruik had genomen om autobestuurders te betrappen. U antwoordde dat het verhaal van de slimme camera’s in Nederland u nog niet bekend was. Maar u bevestigde dat afleiding een van de killers in het verkeer is. “Ik wil u zeker meegeven dat ik dat voorstel van de slimme camera’s in Nederland wil onderzoeken, en wil kijken in welke mate dat ook op onze Vlaamse autosnelwegen gebruikt kan worden om de verkeersveiligheid te verhogen”, liet u me toen weten.
Minister, welke informatie hebt u over de vaststellingen van Vias Institute? Hoe reageert u hierop? In hoeverre wordt er nu gesensibiliseerd op het gebruik of het misbruik van smartphones? Hebt u overleg gepland met uw federale collega aangaande deze studie en de te nemen maatregelen voor een gewenste wetswijziging? Hebt u inmiddels al initiatieven genomen om het Nederlandse voorbeeld te onderzoeken om te kijken in hoeverre dit bruikbaar is voor onze Vlaamse wegen? Welke concrete initiatieven plant u desgevallend met betrekking tot de uitbouw van een netwerk van slimme camera's en binnen welke termijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Ryheul, voor de aandacht voor dit proefproject van Vias Institute: slimme camera’s om het bellen achter het stuur tegen te gaan.
Wat uw eerste vraag betreft kan ik u zeggen dat wij reeds met Vias Institute aan tafel gezeten hebben, het kabinet, samen met het departement en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Op 18 december 2020 hebben ze ons wat meer uitleg gegeven rond dit proefproject. We kunnen dergelijke onderzoeken enkel maar toejuichen. We weten allemaal dat afleiding nog steeds een belangrijke killer is in het verkeer. We juichen dat dus zeker toe. Het kan de verkeersveiligheid alleen maar ten goede komen. Als we de pakkans kunnen verhogen inzake mensen die zich laten afleiden in het verkeer, is dat een goede zaak. U weet ook wel dat het een federale materie is en dat de regelgeving via de federale overheid zal moeten verlopen. Maar wij steunen dit alleszins en we juichen het alleen maar toe.
Het definitieve eindrapport van Vias Institute rond dit proefproject is er nog niet. Men heeft ons wel beloofd ons dat te gepasten tijde over te maken. Maar dat zal pas eind februari of ergens begin maart zijn. Wij kijken ernaar uit wanneer het rapport rond dat proefproject ter beschikking zal zijn.
U vroeg naar de sensibilisering op dit ogenblik inzake gebruik en misbruik. Als Vlaamse overheid kunnen we uiteraard wel sensibiliseren en campagnes opzetten. Dat is de voorbije jaren ook al regelmatig gebeurd. We doen dat toekomstgericht ook nog. Ook dit jaar zal er een nieuwe campagne zijn; die is eigenlijk gepland voor het voorjaar. Daarin wordt er vooral gewerkt met dat automodusprincipe. Ik denk dat u de campagne uit het verleden ook kent, met het automodusverhaal, waarbij we vooral focussen op: de gsm moet buiten handbereik zijn of de gsm moet op ‘niet storen’ of op ‘stil’ staan.
Kortom, campagnes die de Vlamingen moeten aanspreken om hen er attent op te maken dat telefoneren achter het stuur alleszins geen goede zaak is.
De Vlaamse overheid heeft al in de vorige legislatuur te kennen gegeven dat wij achter de wetswijziging staan. Zo is er onder andere het voorbeeld om het KB van 2002 inzake de materiële bewijsmiddelen door onbemande en automatisch werkende toestellen een bredere scope te geven en dat te verruimen qua benadering, zodat men niet gaat focussen op specifiek gerelateerde inbreuken, maar dat men dat ruimer kan nemen en zodoende ook, zodra de technologie op punt staat, er meerdere toepassingen mee kan verbaliseren, en niet alleen één welbepaalde gerelateerde inbreuk. We kijken wat dat betreft naar de federale overheid om daar werk van te maken. Maar wij staan daar alleszins achter.
Wat het Nederlandse voorbeeld betreft, moet ik opnieuw meegeven dat de regelgeving inzake afleiding sowieso een federale bevoegdheid is. Maar ook hier volgen we de testcampagne vanuit Nederland mee op.
Investeringen die enkel en alleen tot doel hebben om afleiding vast te stellen, daarvoor moet ik opnieuw in eerste instantie verwijzen naar het federale niveau. Daarvoor kijken we naar het federale niveau. Wij hebben op Vlaams niveau dus geen concrete plannen om nieuwe camera’s te plaatsen die louter en alleen te maken hebben met afleiding. We volgen uiteraard wel de markt, wat dat betreft, heel specifiek om ook de functionaliteit van de camera's die wij nu reeds hebben en/of nu plaatsen, toekomstgericht verder uit te rollen, zodat zij bijvoorbeeld niet alleen snelheid gaan vaststellen, maar desgevallend ook het gebruik van gsm-toestellen of andere elementen. Dus we volgen wat dat betreft de markt zeer nauwkeurig op. En op het moment dat daar een evolutie kan worden vastgesteld die bruikbaar is om ook uit te rollen op grote schaal, dan zullen we dat toekomstgericht zeker wel doen.
Maar in eerste instantie is er de uitrol van het kader op federaal niveau. En dan kijken we toekomstgericht wat kan, uiteraard opnieuw rekening houdend met alle mogelijke wetgeving. Ik denk aan de privacywetgeving en dergelijke. Dat moet uiteraard ook hier juridisch in orde zijn.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoorden. Onze partij ziet zeker de meerwaarde van dit project, maar we ontvingen wel informatie dat er mogelijk juridische problemen zouden zijn met het proefproject. In het debat over de terugdraaiende teller, gisteren in de plenaire vergadering, hebben we nogmaals kunnen vaststellen dat het van belang is dat, vooraleer er gehandeld wordt, hoe nobel de bedoelingen ook zijn, er eerst een goede sluitende juridische regeling wordt uitgewerkt.
Volgens onze informatie zou de Gegevensbeschermingsautoriteit een onderzoek openen of geopend hebben naar het proefproject van Vias om via slimme camera's overtredingen op gsm-gebruik achter het stuur vast te stellen. Er zou geen wettelijke basis bestaan voor dit onderzoek. Vias zou dus mogelijk onwettelijke foto's van bestuurders hebben genomen. Vias beroept zich hier wel op het wetenschappelijke onderzoek om het project te rechtvaardigen, maar er zouden bij een project van dergelijke grote omvang toch wel twijfels zijn. Minister, bent u op de hoogte van het onderzoek van de Gegevensbeschermingsautoriteit? Wat is de stand van zaken? En wat zijn de gevolgen voor het lopende project?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, uit de studie van Vias blijkt dat er meer afleiding is dan alleen met de smartphone. De wegcode vermeldt in artikel 8.4 alleen een expliciete bestraffing voor diegene die een draagbare telefoon in de hand houdt tijdens het rijden.
Andere afleidende elementen worden daarin niet opgenomen. Dat zou eventueel bestraft kunnen worden op basis van artikel 8.3, dat bepaalt dat iedereen voortdurend zijn voertuig goed in de hand moet houden.
Minister, indien wordt overwogen om het systeem van de slimme camera’s in gebruik te nemen, zou het dan niet raadzaam zijn om te bekijken of er een verbreding kan komen van artikel 8.4 van de Wegcode? In die zin zou ik u willen vragen om er uw federale collega op te wijzen dat in het kader van de evoluties met betrekking tot de verkeerscontroles een verbreding van de definitie van artikel 8.4 in de toekomst mogelijk moet zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Ryheul, ik was niet op de hoogte van de klachten of de mededeling van de Gegevensbeschermingsautoriteit inzake de studie van het proefproject dat bij Vias lopende is. Wij hebben over dat proefproject als dusdanig een toelichting gekregen op het kabinet. Ik heb daarnet al gezegd dat wij een rapport zullen krijgen van Vias over dit proefproject als dusdanig. Mochten er klachten zijn van de Gegevensbeschermingsautoriteit inzake het miskennen van de privacy, met foto’s die werden genomen en dergelijke, dan neem ik aan dat dat in dat rapport over het proefproject mee zal opgenomen worden. We nemen het alleszins mee ter harte en we zullen het zeker verder opvolgen.
Mevrouw Moors, u stelt voor om artikel 8.4 van de Wegcode aan te passen. Dat zit inderdaad, zoals u zegt, bij de federale overheid. We zullen ook die bedenking zeker meenemen. We moeten eerst even wachten op wat het proefproject van Vias in eerste instantie met zich meebrengt, vooraleer we de wetgeving uithollen of veranderen. En natuurlijk, als we wetgeving aanpassen, moeten we zeker rekening houden met alle juridische, wettelijke en privacygevoelige materies. Daar moeten wij zeker te allen tijde op letten. Dat moeten wij maximaal doen. Wij zullen hier een vervolg op krijgen. Sensibiliseren is belangrijk, maar als we de pakkans kunnen vergroten, zou dat op zich ook een goede zaak zijn. We bekijken hoe dat verder kan verlopen en wat daar toekomstgericht nog mogelijk is.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de woorden van de minister. Laat ons het rapport in maart of april afwachten en dan opnieuw een vervolgvraag stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.