Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
We hebben het in de commissie al een paar keer gehad over de vervoersproblemen naar aanleiding van de coronamaatregelen. Voor het vervoer van de leerlingen in het buitengewoon onderwijs waren er onvoldoende bussen. Er werd toen bijgestuurd door De Lijn door extra capaciteit te voorzien met extra bussen en busbegeleiders. U hebt gezegd dat er twee calls zijn uitgestuurd voor extra busvervoer. U liet in oktober weten dat er 180 extra bussen voorzien waren voor de leerlingen in het buitengewoon onderwijs.
Na de herfstvakantie zijn we opnieuw van code geel naar code oranje gegaan, wat ervoor zorgde dat er vanuit het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) strengere regels waren voor het busvervoer. Zo moeten kinderen en jongeren die geen mondmasker kunnen opzetten meer afstand houden op de bus. Dat maakt dat er opnieuw onvoldoende vervoerscapaciteit is. Een aantal scholen hebben daar al oplossingen voor gevonden door trajecten op te splitsen, maar veel scholen hebben nog steeds te weinig bussen.
In oktober werden er 180 extra bussen voorzien voor het buitengewoon onderwijs. Werden er nog extra bussen voorzien na de verstrenging van de coronamaatregelen? Zo ja, hoeveel? Hoeveel zijn er dat dan in totaal? Hoeveel budget is hiervoor voorzien? Zijn hiervoor extra chauffeurs aangeworven? Op welke lijnen zijn die ingezet?
Hebt u weet van lokale besturen die zelf het leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs deels of helemaal verzorgen? Over hoeveel lokale besturen gaat dat? Welk budget voorzien zij daarvoor? Is er een mogelijkheid dat zij hiervoor vanuit de Vlaamse overheid een tussenkomst kunnen krijgen?
Hebt u tot slot vragen ontvangen van scholen om extra bussen te voorzien? Zo ja, zult u waar mogelijk extra bussen voorzien?
Minister Peeters heeft het woord.
Er werden geen extra bussen ingezet naar aanleiding van de verstrenging. Dit komt omdat er vanaf het begin al strengere regels werden vooropgesteld en afgesproken door het departement Onderwijs in samenspraak met De Lijn en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Men heeft al volgens strengere regels gereden en de overgang van code geel naar code oranje had weinig impact op de ingezette ritten. Men was van bij aanvang al heel streng omdat men respect moest hebben voor de coronamaatregelen en de afstand. Daardoor waren er capaciteitstekorten, maar dat zorgde er ook voor dat een aantal ritten veel te lang duurden. We hebben allemaal over die schrijnende toestand gehoord van kinderen die urenlang op een bus moesten zitten. Daarom werd al van bij aanvang gekeken hoe men hieraan kon tegemoetkomen en was het niet nodig om na de latere verstrenging nog extra bussen in te zetten.
De Lijn heeft geen weet van lokale besturen die zelf leerlingenvervoer organiseren. In principe verzorgt De Lijn het zonaal leerlingenvervoer tijdens de schooldagen. Het zou kunnen dat bepaalde lokale besturen autonoom beslist hebben om nog extra bussen in te zetten, maar daar hebben wij geen zicht op. Dat is puur de lokale autonomie van die lokale besturen. Zij kunnen en mogen dat doen, en ze moeten daarover geen verantwoording afleggen ten aanzien van de Vlaamse overheid.
Hebben wij nog bijkomende vragen gekregen? U weet dat er bij aanvang van het schooljaar in september en oktober heel wat problemen werden gemeld. Die werden ook telkens systematisch overgemaakt aan De Lijn. Nadat die bijkomende bestekken in de markt werden geplaatst, hebben we geen bijkomende massale vragen gekregen. Er duiken her en der wel eens vragen op, maar die worden telkens overgemaakt aan de Lijn en na onderzoek wordt er al dan niet bijgestuurd door het inleggen van een extra bus.
Ik denk dat het voorlopig allemaal loopt zoals het moet en dat er geen noodzaak is tot bijsturing, maar we blijven alles uiteraard opvolgen en monitoren.
U weet dat wij tot aan de paasvakantie ook die extra bussen hebben ingezet. We zullen nadien kijken wat er al dan niet moet gebeuren.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt in grote mate dat er extra bussen werden ingezet en het is ook in grote mate juist dat er op de meeste scholen geen problemen zijn. Maar toch heb ik begrepen dat er op sommige plaatsen wel lokale besturen zijn die bijkomende bussen hebben gevraagd aan De Lijn. Het gaat meestal over de specifieke situatie van leerlingen met bepaalde gezondheidsrisico's, waarbij er een extra toepassing van de richtlijn is waardoor er minder capaciteit mogelijk is op de bus.
Een aantal steden hebben dan op eigen initiatief extra bussen of taxi's ingezet. Zij zouden aan de Vlaamse Regering hebben gevraagd of die kostprijs – 150 euro per kind per dag – zou kunnen worden terugbetaald. Minister, kan dat nog eens worden nagekeken? De grote problemen zijn opgelost, maar er zijn een aantal specifieke situaties voor kinderen met bepaalde gezondheidsrisico’s, waarbij de lokale besturen proactief – wat uiteraard positief is en wat ook tot hun autonomie behoort – eigen middelen hebben ingezet voor het vervoer, maar waarbij zij vinden dat daarin een taak is weggelegd voor de Vlaamse overheid.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, het is mij niet echt bekend dat er daarover nog vragen zijn. Ze zijn misschien beland bij het departement Onderwijs? U mag ons die casussen alleszins nog bezorgen. Wij geven alle vragen waarbij er nood is aan extra ritten door aan De Lijn. Meestal wordt daar een gevolg aan gegeven, tenzij men vindt dat er geen enkel probleem is. U hebt het over de specifieke doelgroep van kinderen met gezondheidsproblemen, waarbij de lokale besturen initiatieven nemen. U mag ons die vragen altijd bezorgen, we zullen ze dan overmaken aan De Lijn, om te kijken of er nog bijsturing nodig is. Misschien zijn ze naar het departement Onderwijs gestuurd, omdat zij in principe de planning opmaken. We kijken ernaar uit, u mag ze ons altijd bezorgen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
We zullen ze u overmaken, minister. Ze zijn inderdaad bezorgd aan het departement Onderwijs, en zij gaven als antwoord dat het onder uw bevoegdheid valt. Ik zal ze u bezorgen. Ik ging ervan uit dat ze waren overgemaakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.