Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het houthakbeheer door De Vlaamse Waterweg nv
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Veel rivieren en kanalen hebben een belangrijke functie voor het landschap en de natuur in Vlaanderen. Ook in het regeerakkoord wordt hier veel belang aan gehecht. Zo wordt in het regeerakkoord gesteld: “We realiseren een functioneel en samenhangend netwerk van groen-blauwe infrastructuur. (…) Waar mogelijk, wordt het netwerk van buurtwegen, fietspaden, lokale wegen, gewestwegen, spoorwegen, waterlopen, … ecologisch opgewaardeerd door aangepaste inrichting en beheer van bermen, taluds en oeverzones.”
De Vlaamse Waterweg heeft een belangrijke rol in de realisatie van deze groen-blauwe netwerken en infrastructuur langs de kanalen en rivieren in Vlaanderen. Voor het seizoen 2020-2021 werden een aantal kapwerken gepland. Ik heb die cijfers opgevraagd, en daaruit bleek dat het over een strook van 151 kilometer langs de waterwegen bleek te gaan. De Vlaamse Waterweg stelt dat het gaat over hakhoutbeheer. Bij hakhoutbeheer worden periodiek, meestal om de 8 à 12 jaar, gefaseerd en op kleine schaal opgaande struiken en bomen gehakt. Dat is de definitie van hakhoutbeheer, maar op het terrein hebben we daar toch vragen bij. De ingrepen die De Vlaamse Waterweg plant, omvat veelal de kapping van bomen tot 1 meter omtrek. Het gaat echter ook vaak over bosjes die ouder zijn dan 8 à 12 jaar, soms zijn ze zelfs 50 jaar of ouder.
Er wordt ook gekapt op zeer grote schaal. Ik heb uit de lijst die ik had opgevraagd over de kappingen in 2020-2021, de belangrijkste aansluitende zones gehaald. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat er 25 kilometer wordt gekapt langs de Dender, 14,5 kilometer langs de Moervaart en Boven-Durme, 28,2 kilometer langs het Afleidingskanaal van de Leie, 8,5 kilometer langs het kanaal Gent-Brugge en 27,6 kilometer langs het Leopoldkanaal. Deze zones zijn goed voor bijna 20 hectare. Het gaat in totaal over ongeveer 43 hectare. Een aantal van deze kappingen zijn opgenomen in een beheerplan. Die beheerplannen voldoen eigenlijk niet aan een juridisch statuut. Ze zijn niet onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het is niet evident om de beheerplannen te raadplegen. Ze zijn niet publiek consulteerbaar. Je moet ze opvragen.
Ik ontvang dan ook veel klachten van zowel lokale besturen als burgers. De communicatie van De Vlaamse Waterweg is ook heel beperkt. Buurtbewoners en recreanten worden niet geïnformeerd over de kappingen. Ook het overleg met de lokale stakeholders is zeer beperkt. Steeds meer mensen voelen zich betrokken bij de natuur in hun omgeving, maar ze begrijpen niet goed wat er langs de kanalen gebeurt. Het lijkt me dan ook evident dat ook De Vlaamse Waterweg zich inschrijft in het verhaal van het natuurbeheer in Vlaanderen en voldoet aan die hedendaagse noden.
In een heel recente aanvraag van een omgevingsvergunning voor de kapping van bomen met een omtrek groter dan 1 meter van De Vlaamse Waterweg, wordt letterlijk gesteld dat als beheerprincipe geldt dat er geen bomen of andere houtige gewassen op de waterkering mogen zijn.
Minister, kunt u duiding geven bij uw visie over de aanwezigheid van bomen en struiken op bermen, dijken en andere infrastructuur langs kanalen en rivieren? Onderschrijft u de beheervisie dat er geen bomen of andere houtige gewassen mogen zijn?
Burgers en lokale besturen worden vaak niet gehoord en over het hoofd gezien bij beslissingen. Bent u akkoord dat het aangewezen is om de beheerplannen voor het beheer van de oevers langs kanalen en rivieren met een juridisch statuut en een openbaar onderzoek op te maken?
Bent u akkoord dat het hakhoutbeheer gefaseerd en gedifferentieerd aangepakt moet worden, waarbij massale kappingen voor grote oppervlaktes en lange trajecten niet aangewezen zijn? Bent u akkoord om hiervoor duidelijke richtlijnen uit te werken, die De Vlaamse Waterweg dan moet volgen?
Zult u de communicatie voorafgaand aan de beheerwerken versterken?
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dank dat ik te gast mag zijn in jullie commissie. Collega Schauvliege heeft al heel goed de belangrijke rol van De Vlaamse Waterweg bij het beheer van randen en bermen langs Vlaamse rivieren en kanalen geschetst. Het betekent dat De Vlaamse Waterweg verantwoordelijk is voor heel wat mooie en waardevolle stukken natuur die vaak langs fiets- en wandelroutes gelegen zijn. De Vlaamse Waterweg beschikt hiervoor over groenbeheerplannen.
Recent ontstond in Sint-Joris, Beernem nog heel wat commotie rond de houthakwerken die de Vlaamse Waterweg liet uitvoeren langs het Kanaal Gent-Oostende. Langs het jaagpad vond een ruwe kapbeurt plaats waarbij oude appelbomen, zomereiken en elzen van meer dan 1 diameter omtrek tegen de vlakte gingen.
Het groen- en houthakbeheer langs onze waterwegen is uiteraard belangrijk. Op die manier komt bijvoorbeeld heel wat licht op de bodem en kunnen voorjaarsbloeiers en andere planten beter bloeien. Het zorgt voor een verjonging van de beplanting en een meer divers ecosysteem. Toch is het heel belangrijk dat dit op geleidelijke en regelmatige basis gebeurt, en niet met de botte bijl.
Het pijnlijke aan de zaak in Beernem – en dat is ook wat collega Schauvliege schetste – is dat zowel het gemeentebestuur als de buurtbewoners niet op de hoogte waren gebracht. Bij dat soort werken zijn communicatie en betrokkenheid nochtans heel belangrijk, indien we draagvlak willen creëren.
Minister, hoe wordt gefaseerd voorzien in onderhouds- en beheerswerken van bermen en randen langs de Vlaamse rivieren en kanalen, zodat kaalkappen kunnen worden vermeden?
Op welke manier worden burgers en gemeentebesturen op de hoogte gehouden van kappingen en beheerswerken, in het bijzonder als het om omvangrijke werken gaat? Hoe krijgen zij inspraak?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank beide gasten in deze commissie, mevrouw Schauvliege en de heer Warnez, voor hun vragen. Zo’n houthakbeheer raakt inderdaad heel wat mensen. Zeker als het enorm is, krijgen we heel veel reacties van mensen die bekommerd zijn of die in de omgeving wonen. Zoals jullie allebei terecht schetsen, is de communicatie hierrond zeer belangrijk en moet daar in de toekomst nog meer op worden ingezet. Ik ben het daar volledig mee eens.
We hebben een en ander nagevraagd bij De Vlaamse Waterweg. Mevrouw Schauvliege verwijst terecht naar de schriftelijke vragen die zij daarover in het verleden heeft gesteld.
Wat de visie van De Vlaamse Waterweg betreft over het beheer van de oevers van de kanalen en de waterwegen, wil ik graag ingaan op de concrete beleidsvoorstellen die we daaromtrent willen inzetten.
Ten eerste ga ik in op de beheersvisie rond bermen en dijken. De Vlaamse Waterweg tracht voor alle waterlopen bermbeheerplannen op te maken om de oevers zo optimaal ecologisch mogelijk te beheren.
U weet dat de dijken het achterliggende land moeten beschermen tegen overstromingen. Dat is de primaire veiligheidsfunctie van de dijken en die mag door niets of niemand in het gedrang komen. Bij een harde waterkering is er meestal geen probleem, daar is er ook meestal geen vergroening. Maar bij de zachte waterkering is er meestal wel een groen karakter, meestal een grasmat die een essentieel onderdeel is van de dijk en bijdraagt tot de erosiebestendigheid van de dijk. Daarom geeft men aan dat er bij voorkeur geen bomen zijn op die waterkering, omdat die problemen kunnen veroorzaken. De heer Warnez heeft het eigenlijk al geschetst. Die bomen kunnen zorgen voor erosie; ze kunnen de inspectie verhinderen; ze kunnen dieren aantrekken en op die manier zorgen voor vergravingen; ze kunnen zorgen voor instabiliteit door het uitspoelen van grond via de wortels of ontgrondingskuilen door het omwaaien van bomen enzovoort. Daarom heeft men als algemeen beheerprincipe opgenomen dat er geen bomen of andere houtige gewassen op de waterkering aanwezig mogen zijn.
Waarom heeft men dat opgenomen? Dit standpunt is gebaseerd op de onderbouwing door de afdeling Geotechniek en het Waterbouwkundig Laboratorium, alsook door Nederlandse studies en handleidingen, die duidelijk aangeven dat houtige grassen en bomen op die waterkering kunnen zorgen voor problemen voor de veiligheid. Liefst niet dus, maar mits de nodige controle kan daar wel in beperkte mate van worden afgeweken. Lokaal kunnen soms reeds aanwezige bomen langs de rivierzijde van de dijk wel blijven staan, op voorwaarde dat ze ook daadwerkelijk in een hakhoutbeheer worden opgenomen, zodat het risico op windworp en dergelijke beperkt blijft.
Het hakhoutbeheer wordt ook opgenomen in de groenbeheerplannen. Het gaat om een cyclisch beheer, waarbij de lengte van de cyclus mee wordt bepaald door de groeisnelheid van de bomen, zodat het omwaaien van bomen maximaal beperkt blijft. De in de code van goede natuurpraktijk hiertoe voorziene termijnen zijn in dat opzicht meestal te lang, zo geeft men aan. Men heeft daar bijvoorbeeld een cyclus van vier jaar voor wilgen en van acht jaar voor andere bomen. Omdat dat een vrij lange periode is, heeft men gevraagd om in uitzonderingen te voorzien via de groenbeheerplannen. Bij de opmaak van die groenbeheerplannen gebeurt er telkens ook een screening: voor welke zones is het nodig een natuurbeheerplan op te maken? De Vlaamse Waterweg wenst in eerste instantie prioriteit te geven aan die zones die gelegen zijn in Natura 2000-gebieden. Daarna kunnen desgevallend ook de andere zones aan bod komen, maar men focust in eerste instantie op die Natura 2000-gebieden omdat men daar nog heel wat werk voor de boeg heeft. Die plannen, die nu worden opgemaakt, worden telkens ook ter sprake gebracht in het periodiek overleg tussen De Vlaamse Waterweg enerzijds en de natuurverenigingen anderzijds.
Dat is globaal de visie. Wat betekent dat dan specifiek voor de concrete beleidsaanpak, de concrete beleidsmaatregelen? Ik kan uw standpunt volgen dat massale kappingen over grotere tracés of grotere oppervlaktes inderdaad niet aangewezen zijn. Dat leidt tot heel veel commotie en ongenoegen. Vandaar dan ook de vraag om te gaan naar een nog meer oordeelkundig beheer en een veel kleinschaligere aanpak. Wel geeft men aan dat men soms toch grote percelen moet behandelen, wanneer er gedurende langere tijd geen hakhoutbeheer heeft plaatsgevonden. Dat zijn waarschijnlijk de situaties waarnaar u verwijst.
Wat het participatief traject betreft, kan ik alleszins meegeven dat, in samenspraak met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), De Vlaamse Waterweg duidelijke richtlijnen zal laten opstellen om massale kappingen op grote oppervlaktes in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen.
Uiteraard is ook de communicatie heel belangrijk. We hebben aan De Vlaamse Waterweg meegegeven dat daar veel meer aandacht aan moet worden besteed. Dat geldt eigenlijk niet alleen bij De Vlaamse Waterweg. We krijgen dergelijke problemen ook te horen wanneer er groot hakhoutbeheer bij de gewestwegen is. Ook het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) wordt daar meermaals mee geconfronteerd. We focussen dus echt wel op die communicatie wat dat betreft. Daarom hebben we gevraagd dat er op de website van De Vlaamse Waterweg minstens een lijst zou worden gedeeld van de locaties waar hakhoutbeheer zal worden uitgevoerd. Uiterlijk tegen einde januari zal er ook een tekst op de website worden geplaatst waarin het houthakbeheer wordt toegelicht. Waarom dat gebeurt, wanneer dat gebeurt en welke de impact is, dat moet er allemaal duidelijk worden omschreven. Ook komt er dus een overzicht van alle locaties waar dat hakhoutbeheer zal plaatsvinden voor de periode 2021-2022. Later zal er ook een meerjarenplanning worden gebracht.
Daarnaast is er ook, opnieuw, het halfjaarlijkse territoriaal overleg tussen De Vlaamse Waterweg en de diverse milieuverenigingen. Dat is uiteraard ook heel belangrijk. Bij de opmaak van de recente plannen werd vooraf ook een toelichting gegeven aan de milieuverenigingen, zodat zij volledig mee zijn ter zake. Het gaat onder meer over de beheerplannen voor het kanaal Plassendale-Nieuwpoort, het kanaal Gent-Oostende en het Zuidervaartje. Daar zitten de milieuverenigingen ook specifiek mee in de klankbordgroep. Het ANB en De Vlaamse Waterweg hebben alleszins het voornemen om in de toekomst nog meer te communiceren. We hebben hen duidelijk gevraagd meer te communiceren over de geplande werkzaamheden.
Mijnheer Warnez, u hebt verwezen naar wat in december 2020 is gebeurd. Ik heb de foto’s gezien. Dat heeft een enorme impact, het is heel belangrijk in de toekomst vooraf te communiceren. Ik denk dat er een misverstand is geweest. Dat is tijdens een korte termijn voorafgaand aan de effectieve werken gebeurd. Nu geven sommige lokale besturen aan dat ze hier te weinig bij zijn betrokken.
We zijn het allemaal eens over een oordeelkundiger beheer, een kleinschaliger aanpak en een betere communicatie. De publieke actoren moeten meer bij de beheersplannen worden betrokken. Ook daar willen we zeker werk van maken. Om commotie te voorkomen en om duidelijk te maken dat iedereen hier van bij de aanvang bij wordt betrokken, moet er nog meer overleg met de lokale besturen en met de natuurverenigingen zijn. De Vlaamse Waterweg heeft aangegeven samen met de andere actoren, het ANB, het AWV, het INBO en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een gezamenlijk charter op te zullen stellen waarin de visie en de doelstellingen worden onderschreven. Ik hoop dat we zo meer draagvlak zullen krijgen en alleszins voor een kleinschalige aanpak zullen kunnen gaan.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u hartelijk voor uw uitgebreid antwoord. Ik hoor dat er wel een paar bijstellingen komen en daar ben ik heel tevreden mee. Ik wil nog op een paar zaken wijzen en een bijkomende vraag stellen.
Ik heb gezien dat in de documenten van De Vlaamse Waterweg altijd wordt verwezen naar het feit dat er geen bomen op de waterkering van dijken mogen staan. Als het om dijken gaat, begrijp ik dat. We moeten ervoor zorgen dat we beschermd zijn tegen dijkbreuken en we kunnen eigenlijk niet tolereren dat er een kans op overstroming is doordat er mogelijk barstjes of scheuren komen in de waterkeringen die we plaatsen. Die kanalen zijn echter geen dijken. Dat zijn geen waterkerende wanden of zo. Die kanalen kunnen boomgroei perfect aan. Ik begrijp niet waarom De Vlaamse Waterweg dat allemaal over een kam scheert.
Ik heb eens grondig gekeken naar de studies waar in Nederland naar wordt verwezen. Op basis van die studies wordt beslist of bomen al dan niet kunnen blijven staan. Ze maken de stelling daar niet zo hard. Er is een hele strategie op basis waarvan wordt beslist of bomen en struiken al dan niet kunnen blijven staan. Volgens mij is dit een oordeelkundiger manier van aanpak. Ik denk dat we daar in de toekomst zeker naartoe moeten gaan.
Mijnheer Warnez, u hebt het over de case van het kanaal Gent-Oostende gehad. Die kanalen hebben niets met waterkering te maken. Daar is geen overstromingsgevaar. Het is absoluut niet nodig daar rigoureus te kappen.
Het hakhoutbeheer geeft aan dat de cyclus voor sommige boomsoorten te kort is. Het probleem is niet zozeer dat de cyclus in sommige gevallen te kort is, maar dat we voelen dat in Vlaanderen de meeste commotie is ontstaan omdat het achterstallig beheer als hakhoutbeheer wordt behandeld. Het gaat erom dat bomen worden gekapt alsof het om hakhoutbeheer gaat. Het gaat echter om achterstallig beheer en daar is een natuurvergunning voor nodig. Dat moet opnieuw gebeuren. Volgens mij is dat het probleem.
Minister, u hebt verklaard dat u niet meer akkoord gaat met die grootschalige aanpak en dat hieraan zal worden gewerkt. Ik ben daar heel tevreden mee, maar ik stel vast dat voor het kapseizoen 2020-2021 nog wel van grootschalige kappingen is uitgegaan. U hebt een protocol en een bijstelling van de code van goede natuurpraktijken beloofd. Mijn concrete vraag is of u bereid bent de voor de komende weken en maanden geplande kappingen stil te leggen en af te stemmen op die nieuwe afspraken voor weer tot grootschalige kappingen wordt overgegaan. Ik heb daarnet een aantal oppervlaktes vernoemd. Dat is niet min. Als die kappingen worden uitgevoerd, riskeren we weer wat commotie teweeg te brengen. Zult u de planning voor dit jaar bijstellen op basis van de afspraken waarover u net sprak?
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het zeer uitgebreide antwoord. U hebt aangegeven dat er zeker en vast rationele redenen zijn om aan houthak- en groenbeheer te doen. Ik kan dat uiteraard onderschrijven. Ik volg collega Schauvliege wel een beetje in die zin dat u hebt aangegeven dat het houthakbeheer cyclisch is, maar ik denk dat we allemaal wel aanvoelen dat achterstanden tot brutere kapbeurten leiden. Gaat u die achterstanden geleidelijk aan inhalen en kunt u op een zekere manier garanderen dat die niet verder vergroot worden?
Ik wil onderstrepen dat ik blij ben dat u onderschrijft dat de communicatie cruciaal is, want dat ligt veel mensen na aan het hart. Als er een kaalkap is, moeten we dat uitleggen aan de mensen. Bij het organiseren van dergelijke ingrepen lijkt me zelfs een inspraakprocedure gepast, en volstaat het niet om het zomaar aan de mensen uit te leggen. Het is zeker goed dat daar meer aandacht voor komt. Komen er concreet dan ook formele richtlijnen voor de communicatie? Zal er in een bepaalde doelgroepencommunicatie ook expliciet worden verwezen naar de band met de gemeentebesturen, die de ideale partners zijn om een lokale doelgroepencommunicatie te voeren?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, mijn bijkomende vraag sluit aan bij wat collega Warnez daarnet nog vertelde. Ik hoorde u vertellen dat er nog moet worden overlegd, dat er periodiek overleg is met milieuverenigingen en dergelijke, dat men advies moet vragen of minstens kennis geven aan het ANB enzoverder enzoverder. Ik miste daar één zaak. Het gaat dan over de lokale besturen. Ik denk nochtans dat de Vlaamse overheid veel kan leren van de gemeenten. U bent zelf burgemeester, u weet dus zeer goed dat daar veel praktijkervaring zit over hoe je een openbaar werk bekendmaakt aan de mensen. Dat leg je uit op een heel tastbare manier: een website of een pagina op een website, berichten enzovoort. Dat is allemaal goed en wel, maar ik denk dat het soms ook nog op de artisanale manier mag gebeuren, dat men gewoon op de zone waar mensen gaan wandelen en fietsen, op voorhand aanduidt waar er welke werken komen, hoelang ze zullen duren en waarom die werken er zijn. Met een draagvlak voor die werken zal de communicatie veel minder een probleem vormen dan vandaag het geval is.
Het geval in Beernem is mij heel goed bekend. Als je dan als burger of als lokaal politicus vaststelt dat er kapwerken zijn gestart zonder meer, zonder enige info of communicatie, dan is dat frustrerend en wraakroepend. Ik hoop dat daar nu echt lessen uit worden getrokken. Ik roep u en vooral De Vlaamse Waterweg op om eens goed te kijken naar de lokale praktijk om samen met de steden en gemeenten werk te maken van een proactief en verstandig communicatiebeleid.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik wil niet in herhaling vallen. Ik treed de collega’s bij, zeker Bert Maertens, die zei wat lijkt op wat ik zou willen zeggen. De berichten hebben mij ook bereikt. Het is anno 2021 niet normaal dat je in een gebied wandelt en niet eens wordt ingelicht over wat daar te gebeuren staat, waardoor je ook niet eens een bezwaar kunt indienen. Ik was zelf verwonderd dat dat nog kan. Minister, ik hoop, ik denk samen met de collega's, dat dit in een tijdspanne van een tot drie maanden op punt kan worden gezet, met duidelijke protocollen voor hoelang men op voorhand de bevolking zal inlichten, en zeker ook de gemeentebesturen, want het zijn zij die het altijd moeten gaan uitleggen. Voor de mensen is het om het even wie de schade aanricht. Als ze is aangericht, richt men zich vooral tot de gemeentebesturen.
Minister Peeters heeft het woord.
De casus in Beernem hebben we opgevraagd. Dat is inderdaad een voorbeeld van hoe het niet moet, daar kan ik u volledig in bijtreden. Uit de documenten die men mij ter beschikking heeft gesteld, blijkt dat de gemeente Beernem veertien dagen voor de aannemer begon met de werken, verwittigd werd. De gemeente kreeg een e-mail. Nadien hebben de mensen van de gemeentelijke werkplaatsen klaarblijkelijk vastgesteld dat er bomen waren gemarkeerd en is men gaan vragen wat er stond te gebeuren, maar dan begon men al met de kap. Ik begrijp dat dat heel wat verontwaardiging met zich meebracht. Dat is inderdaad de manier waarop het niet moet. Mensen moeten daar beter bij worden betrokken en de communicatie naar de lokale besturen moet beter, zodat zij de bevolking kunnen informeren.
Maar dan zeg ik opnieuw dat ik het engagement heb van De Vlaamse Waterweg om onder meer te zorgen voor een betere communicatie. Dat kan door de beheersplannen publiek te maken. Als die tegen het einde van de maand publiekelijk toegankelijk zijn op de website van De Vlaamse Waterweg, dan zal dat al voor heel wat beterschap zorgen. Natuurlijk moeten de mensen dan wel nog actief op zoek gaan naar de informatie.
Ik denk dat men bijkomend ook nog breder kan informeren en communiceren. Wat dat betreft, kan het overleg met de lokale besturen en met die natuurverenigingen nog geïntensifieerd worden zodat iedereen beter op de hoogte is en er niet pas wordt gecommuniceerd een paar dagen voor de werken beginnen.
Men zal het charter mee opmaken en ondertekenen. We zullen dat zeker blijven opvolgen.
Wat de voor 2021 geplande werken betreft, moet ik vandaag het antwoord schuldig blijven. Ik zal de bezorgdheid over die voorafgaande communicatie wel doorgeven aan De Vlaamse Waterweg.
We pleiten ook voor geen al te grootschalige aanpak, niemand zit te wachten op een kaalkap. In mijn gemeente is er ook een kanaal en na het hakhoutbeheer lijkt het daar telkens zo kil. Maar het moet natuurlijk ook onderhouden worden. En zo kom ik terug op de opmerking van mevrouw Schauvliege. Wat die bomen op die waterkering betreft, is het principe dat we dat niet willen maar daar is een beetje een gedoogbeleid. Daardoor kan daar in beperkte mate van afgeweken worden op voorwaarde dat er geen veiligheidsrisico is, vooral dan wanneer die bomen kunnen omwaaien en dus een impact kunnen hebben op de dijk. Liefst niet dus, maar het wordt wel in beperkte mate gedoogd. En dan moet uiteraard ook dat hakhoutbeheer daar onmiddellijk aan gekoppeld worden.
Het achterstallig beheer moet zo snel mogelijk worden weggewerkt. Ik kan u vandaag dan ook niet in detail zeggen of er geen enkel grootschalig hakhoutbeheer gepland is voor 2021. Ik zal dat navragen maar de communicatie moet in elk geval uitgebreider en intenser. Daarnaast pleiten we ook voor kleinschalige projecten.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij met de uitspraak die ik hier vandaag hoor. Ik moet er wel bij zeggen dat het vorig jaar net hetzelfde verhaal was. Enkele kilometers voor Beernem was er totaal geen mogelijkheid om dat bij te sturen. Ik ben dan ook heel tevreden dat stappen in die richting worden gezet. Ik wil echter nog aandringen op een belangrijk punt. We hebben het hier vandaag gehad over het aanpassen van de codex, van de afspraken en over de ondertekening van een soort van protocol en een betere communicatie. Het is niet alleen belangrijk om te communiceren maar ook om mensen actief te betrekken bij dit verhaal. Dan bedoel ik niet alleen meedelen wat er zal gebeuren maar mensen op het moment dat wordt beslist over het beheer van die kanalen – het gaat immers over lange bermen en zones in het landschap – ook inspraak geven om daar mee over na te denken. Dat kan perfect met de wetenschap dat dingen veilig moeten gebeuren.
Wanneer dus beheerplannen worden opgesteld, en ik dring erop aan dat dit verdergaat dan alleen in Natura 2000-gebieden, moet dat, zoals ook gebeurt voor de andere gebieden waar beheerplannen voor worden opgemaakt, gebeuren met een openbaar onderzoek waarbij mensen input kunnen leveren. We hebben dan een document zodat iedereen weet wat de toekomst is van het beheer van die zone. Dat is de meest duurzame manier van werken. Nadien moet dan ook systematisch worden gecommuniceerd wat het doel is. Die samenwerking en inspraak zijn een essentieel onderdeel van het beheer, ook om het aanvaardbaar te maken voor iedereen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik ben blij met de engagementen naar de burgers, naar de gemeentebesturen en naar de natuur langs onze waterwegen. We kijken ernaar uit.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.