Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, learning analytics verzamelen en analyseren gegevens over het leerproces, om zodoende dat proces te kunnen ondersteunen. Algoritmes kunnen bijvoorbeeld aan de hand van de snelheid en de correctheid waarmee leerlingen oefeningen maken, bepalen welke vervolgoefeningen de leerling het meest nodig heeft. Zo wordt de leerling steeds de oefeningen voorgeschoteld die hem of haar de meeste leerwinst zullen opleveren – verbreding of verdieping – en wordt de leerkracht ook ondersteund in het diversifiëren in de lessen. De leerkracht kan ook aan de hand van een handig dashboard vaak het overzicht over de klas bewaren en enorm veel data over het leerproces van zijn of haar leerlingen verzamelen op heel korte tijd.
Dat soort adaptieve leeromgevingen, zoals Taalzee, Snappet of Rekentuin, vinden steeds meer ingang in het reguliere onderwijs en bieden de correcte ondersteuning voor leerlingen. Zwakkere leerlingen kunnen veel oefenen op het juiste niveau en sterkere leerlingen worden extra uitgedaagd en kunnen zo sprongen vooruit maken. Voor die laatsten betekent dat vrijgekomen tijd, die de leraar kan gebruiken voor verbredende leerstof, wat zeker ook helpt tegen verveling. Een belangrijk element waar we rekening mee moeten houden in de opmars van die technologie, is de privacy van leerlingen.
De inzichten die learning analytics kunnen verschaffen zijn enorm voor leerkrachten, maar ze kunnen ook enorm veel data vrijgeven aan de – veelal – private initiatieven die deze platformen aanbieden. De datageletterdheid van leerlingen en vooral van leerkrachten moet daarom ook sterk ondersteund worden.
Minister, ziet u een rol weggelegd voor learning analytics in het onderwijs van de toekomst? Hoe wilt u het gebruik van learning analytics bevorderen en begeleiden?
In het gebruik van learning analytics zit men vaak op een kruispunt tussen scholen, overheid en privéspelers. Hoe wilt u de verzameling van data begeleiden en de privacy van leerlingen daarbij beschermen?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat ik bijzonder veel belang hecht aan de verdere digitalisering van ons onderwijs. Ook op dat vlak willen we deze crisis niet laten verloren gaan. We moeten ervoor zorgen dat dat een van de meest zichtbare, ingrijpende, positieve gevolgen is van de huidige coronacrisis.
We hebben het plan van Digisprong, waarbij we van een achterstand naar een voorsprong willen springen. Dat is de absolute doelstelling op het vlak van de digitalisering.
Naar buiten uit gaat de aandacht vooral naar de hardware, naar de laptops die er komen, bovenop de 25.000 die we al geleverd hebben aan de kinderen en jongeren, daar waar er het meeste nood aan was: bij de kwetsbaarsten. De focus gaat verder ook vooral naar het hardwareluik van Digisprong. Maar we gaan natuurlijk veel breder. Er is ook aandacht voor de content en voor de instrumenten die ervoor moeten zorgen dat de digitalisering leidt tot een effectiever en kwaliteitsvoller onderwijs.
Het creëren van adaptieve leeromgevingen en het inzetten op learning analytics in het onderwijs zit daar ook in. Kijk naar het onderzoek dat uitwijst dat een goed gebruik van die instrumenten echt wel leidt tot een verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. Daar is het ons uiteindelijk om te doen. We doen dat vooreerst door Vlaanderen te laten participeren aan internationale projecten. Je hebt het Centre for Educational Research and Innovation (CERI) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dat gaat dan over “Smart data and digital technology in education: Learning Analytics, AI and Beyond”. Dat project heeft de ambitie om alle wetenschappelijke inzichten te bundelen en op te volgen inzake het gebruik van digitale technologieën en smart data. Daar wordt ook specifiek uitgekeken naar de opportuniteiten maar ook de valkuilen van het gebruik van artificiële intelligentie en learning analytics in het onderwijs. We willen de bevindingen van dat onderzoek mee verspreiden in ons onderwijs via het kennis- en adviescentrum Digisprong, dat we zullen uitbouwen.
Daarnaast lopen er nu al een aantal initiatieven rond die adaptieve leeromgevingen. Zo kunnen leerkrachten via Smart Education @ Schools financiële ondersteuning aanvragen om een project uit te werken waarin ze aan de hand van slimme technologieën proberen uitdagingen in het onderwijs heel concreet te beantwoorden. Er is al een eerste succesvolle ronde geweest. Er is recent een nieuwe oproep gedaan voor projecten voor dit jaar. Een voorbeeld van zo’n lopend project is Fonemi, een adaptieve app om kleuters te helpen bij het leren lezen, die wordt ontwikkeld.
Het tweede initiatief in het kader van de adaptieve leeromgevingen is het i-Learn-project, dat de bedoeling heeft om een online portaal te creëren waarop softwareproviders hun digitale toepassingen voor gepersonaliseerd leren beschikbaar kunnen stellen. Er is ook aandacht voor het uitwerken van coachingtrajecten voor leerkrachten. In die trajecten wordt leerkrachten aangeleerd hoe ze adaptieve leeromgevingen op een zo concreet en efficiënt mogelijke manier in de klas kunnen inzetten. Men doet daar trouwens ook een beroep op pedagogische begeleidingsdiensten.
Daarnaast gaat Digisprong ruimer dan de hardware. Een van de speerpunten is hoe we moeten komen tot meer ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders, en tot aangepaste digitale leermiddelen. Het verhogen van de ICT-competenties van de leerkrachten is echt wel noodzakelijk om het gebruik van adaptieve leeromgevingen en learning analytics op een kwalitatieve manier ingang te laten vinden in het Vlaamse onderwijs.
Een ander speerpunt van de Digisprong is de oprichting van een kennis- en adviescentrum dat ten dienste staat van het onderwijsveld en scholen ondersteunt bij de digitalisering van hun onderwijs. Ik denk daarbij aan een technische component voor de backoffice en vooral als aanspreekpunt voor ICT-coördinatoren, maar ook voor de leerkrachten zelf om digitale pedagogische en didactische middelen in de klas te krijgen.
Scholen ondersteunen in het correct verzamelen van data en het beschermen van de privacy van de leerling kan hier een onderdeel van vormen. Hierbij zullen lessen kunnen worden getrokken uit de evaluatie van het i-Learnproject.
Ik ben me er wel van bewust dat het beschermen van de privacy van leerlingen en het correct verzamelen van de geproduceerde data zeer belangrijke uitdagingen zijn. Daarmee doet onmiddellijk ook het risico zijn intrede. Samen met het Kenniscentrum Data en Maatschappij zijn er dan ook toolboxen ontwikkeld die leraren kunnen gebruiken om jongeren meer datawijs te maken en ze kritisch te laten kijken naar de data die over henzelf worden verzameld.
De leermiddelen worden verspreid via KlasCement. Ik doe dan ook een warme oproep aan de leerkrachten om dat te bekijken en in uitvoering van Digisprong wil ik dat verder uitbouwen als uniek platform voor educatief open lesmateriaal. In de afgelopen maanden, bijna het afgelopen jaar ondertussen, is KlasCement wel een goede platformfunctie geweest. Dat moeten we absoluut nog versterken met een nog ruimer aanbod en met een betere visualisatie om de keuzemogelijkheden aan te scherpen. Daar zijn nog wel wat verbetermogelijkheden. We willen zeker inzetten op de versterking van KlasCement als platform voor goede praktijken en goede instrumenten in het kader van het digitale aanbod.
De heer Brouns heeft het woord.
Digisprong is een heel belangrijk project waarin de Vlaamse Regering massief investeert, versneld door corona. Dat is noodzakelijk om tot een duurzame verankering te komen van digitalisering in ons onderwijs.
Minister, het mag inderdaad geen sprong in het ijle zijn. De investering in de infrastructuur van laptops is uiteraard een heel belangrijke component. De educatieve software is uitermate cruciaal om dat te volgen. Dat kan een heel belangrijke ondersteuning bieden aan leerkrachten. Dat is ook vanochtend weer gebleken met de voldoening en waardering voor de leerkrachten en het individueel leertraject. Het gepersonaliseerd leren is de toekomst, met zoveel mogelijk leren op maat van een kind. Differentiatie in de klas wordt op die manier mogelijk gemaakt. Zo wordt de hele onderwijshervorming mee gestalte gegeven. Verbreding en verdieping geven meer kansen aan iedereen.
Het is belangrijk om te benadrukken dat dit hulpmiddelen zijn die niet de leerkracht vervangen, maar hem ondersteunen in zijn taken. Daardoor krijgt hij ook meer tijd om andere klassikale zaken op een goede manier te doen. De data die vanuit die technologie worden verzameld over leerlingen kan hij heel goed inzetten in functie van het individueel leertraject van het kind.
Minister, u hebt ook verwezen naar i-Learn, de belangrijke Vlaamse speler die digitaal gepersonaliseerd leren vorm wil geven op het terrein. Dat is een vrij recent project dat destijds door collega Muyters is opgestart, samen met minister Crevits. Daar wordt gesproken over de evaluatie.
Daar had ik nog een vraag over, misschien kunt u dat wat verduidelijken, omdat het uiteindelijk ook een belangrijk onderdeel moet vormen, zo’n onlineplatform voor de educatieve software binnen de Digisprong. Hoe ziet u die evaluatie? Gaat dat over de tevredenheid van de gebruikers, het proces, de efficiëntie? Ik denk dat het instrument zeker gecontinueerd moet kunnen worden om ook de duurzame integratie van het digitaliseren in ons Vlaams onderwijs telkens als hulpmiddel voor de kwaliteitsverbetering en ondersteuning van de leerkrachten vorm te geven. Hoe ziet u die evaluatie om dat mee gestalte te geven?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Brouns, voor de zeer interessante vraag. Wij zijn geen voorstander om het lesgebeuren te digitaliseren om te digitaliseren, maar ik denk wel dat die learning analytics een zeer welgekomen hulpmiddel kunnen zijn ten behoeve van de meer datagedreven evaluatie en ook als aanvullend hulpmiddel. De Onderwijsspiegel van 2020 liet zien dat een gedegen evaluatiemethode een gegeven is waar het nogal eens misloopt in ons onderwijs. Veel leraren meten eigenlijk wat niet gemeten moet worden. In dit opzicht kunnen die learning analytics echt wel een troef zijn voor die dingen die je wilt meten, die in objectieve en kwantitatieve parameters te steken zijn. Natuurlijk moet de leraar ook baas blijven over dit project, dat is wat de heer Brouns ook heel goed aanhaalt. Het moet een hulpmiddel blijven.
De grondige analyse van die data opgebracht door de learning analytics kan ook op schoolniveau de impact meten van de gegeven lessen. Die data zijn een heel kostbaar goedje aan gegevens, en conclusies die je hieruit kunt trekken, kunnen zelfs het schoolbeleid inzake instructie, evaluatie en personeelsbeleid wijzigen. Maar ik vrees dat veel leerkrachten en onderwijsinstellingen hier weinig expertise in hebben.
Minister, er is nood aan bijkomende professionalisering. Gaat u hiervoor zorgen? Als je data hebt waar je niets mee kunt aanvangen, is het niets. Maar ook als je ze niet goed kunt beveiligen, heb je problemen. U hebt in uw vorige antwoord hier al een antwoord op gegeven, dat u dat gaat doen binnen het kader van uw nota over de digitalisering, dat u de ICT-competenties bij leerkrachten enzovoort gaat versterken. Dat vind ik heel goed, dat is een geruststelling. Dank u wel.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, in de coronacommissie hebben we een heel mooi overzicht gekregen van een bedrijf, de naam ontsnapt me nu …
Smartschool.
Ja, juist, dank u wel.
Smartschool is komen voorstellen wat er allemaal mogelijk was in de opvolging van leerlingen, maar ook dat leerlingen stapsgewijs konden oefenen en dat leerkrachten dit konden zien en dat de oefeningen werden aangepast al naargelang van welke fouten leerlingen maakten of welke extra uitdaging ze konden gebruiken. Ik denk dat daar heel veel in zit voor de toekomst. Dat is natuurlijk een pedagogische methode die wordt gebruikt. Ik denk dat we daar de scholen zeker hun vrijheid moeten laten in de methode. Als we daar dingen zouden opleggen, zouden we ook bepaalde methodes gaan opleggen. Ik zie collega Brouns ook neen schudden. Dat lijkt mij inderdaad niet de gepaste weg te zijn. Maar we denken wel dat het een optie is om leerkrachten mee te ondersteunen, waarbij ook de datageletterdheid van leerkrachten nodig is.
Minister, wij hadden ook begrepen dat we bij de netoverschrijdende gevalideerde en gestandaardiseerde proeven de datageletterdheid voor de leerkrachten mee gingen inbouwen: hoe moet je dat lezen? En ook dat de scholen daar een rapport rond gingen krijgen, om althans ook dat te kunnen begrijpen. Dat is toch een aandachtspunt dat we willen brengen. Ik heb het immers ook gehoord bij de mensen van Smartschool: het is niet omdat het kan, dat het ook goed gebruikt wordt, of dat wat daaruit komt, ook goed geanalyseerd wordt.
Dan zijn we opnieuw bij de lerarenopleidingen aanbeland, of eventuele nascholingen. Ik denk dus dat daar nog een aantal interessante mogelijkheden zijn om mee te nemen. Collega’s, we moeten er echter natuurlijk ook op letten dat we de kar niet overladen. Dat lijkt me ook niet onbelangrijk om mee te geven.
Minister Weyts heeft het woord.
Als het gaat over i-Learn, dan is dat natuurlijk ook collega Crevits. Dat wordt vooral door het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) gefinancierd. Ik denk dat daar ongeveer 20 miljoen euro aan wordt toegekend. We moeten dus bekijken welke samenwerking we ter zake kunnen realiseren, ook in relatie tot KlasCement en ook met de platformen en de assistentie waarin we voorzien. Ik zou echt willen herhalen dat Digisprong ook gaat over de skills van leerkrachten, dat we daar echt op gaan inzetten, ook door zogenaamde bootcamps aan te bieden aan leerkrachten, zodat die op korte periode echt worden klaargestoomd om met dat digitale aanbod aan de slag te kunnen.
Het heeft natuurlijk ook te maken met de tijdscontext, maar ik vind het belangrijk dat we de associatie of de unilaterale relatie wat verbreken tussen digitaal aanbod en afstandsonderwijs. Sommigen beperken dat daartoe, terwijl wij net voor ogen hebben om dat ook te gebruiken als een excellent instrument voor gebruik in de klas en in het kader van contactonderwijs. We hebben daarstraks de discussie gevoerd. Wel, dat is een excellent instrument voor differentiatie in de klas: bepaalde leerlingen die al mee zijn, kunnen zo een voorsprong nemen, terwijl andere leerlingen, die wat moeten worden bijgespijkerd, via de laptop met een andere lesinhoud aan de slag kunnen gaan, maar daarbij ook door dezelfde leerkracht kunnen worden ondersteund. Dat is een heel concreet, praktisch voorbeeld van hoe dat een hulpinstrument kan zijn en onze onderwijskwaliteit daar wel bij vaart.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Laat inderdaad duidelijk zijn dat dit wat mij betreft zeker een deel is van het contactonderwijs. Vandaag zijn het zware boekentassen vol boeken. In de toekomst zullen het uw laptops zijn, of iPads, of welke applicaties dan ook. De leerkracht moet daar wel degelijk in de klas aan de slag mee kunnen gaan, samen met zijn leerlingen. Collega Daniëls, om het beeld van de kar te gebruiken, die vandaag inderdaad vaak overladen is, ik denk dat dit inderdaad een kans biedt om die kar opnieuw wat lichter te maken, om daar wat last af te halen als het gaat over de tijd die de leerkracht heeft om zijn opdracht uit te voeren. Doordat gepersonaliseerd digitaal leren mogelijk wordt via die educatieve software, kan hij die veel efficiënter inzetten. Daarmee kan hij het traject van de individuele leerling inderdaad beter begeleiden, en heeft hij wat tijd over. Aangezien die data natuurlijk automatisch ter beschikking kunnen worden gesteld, moet hij die niet allemaal apart per kind gaan analyseren, bijvoorbeeld.
We hoeven inderdaad niet het warm water weer uit te vinden. Er is terecht verwezen naar KlasCement en i-Learn. Die goede praktijken die er vandaag in Vlaanderen zijn, moet men maximaal bundelen op een platform dat heel toegankelijk is voor onze leerkrachten, die dan inderdaad voldoende datageletterd moeten zijn. Die datageletterdheid is een uitdaging voor heel de samenleving, en in het bijzonder voor de leerkrachten. Ter zake is er dan weer voor de lerarenopleiding een belangrijke rol weggelegd. Ik denk dat het gepersonaliseerd digitaal leren daarbij een heel belangrijk aandachtspunt zal zijn, ook in de toekomst. Dat moet nu ook al maximaal mee worden opgepikt.
Ten slotte pleit ik ervoor om met Digisprong, die nu een heel mooie opstart kent, werk te maken van een duurzame integratie van de digitalisering in ons onderwijs. Natuurlijk is dat eindig, ook qua middelen. Er is in een recurrent stuk voorzien. Ik denk dat we zeer goed moeten nadenken over de inzet van die recurrente middelen en de mogelijkheden die ze bieden op het vlak van digitaal gepersonaliseerd leren. Dat wou ik tot slot nog even meegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.