Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, enkele weken geleden maakte de Vlaamse Regering bekend dat er 4,3 miljard euro werd uitgetrokken voor de relance na corona. U kondigde aan dat 125 miljoen euro uit dat relanceplan naar onderzoek en innovatie rond waterstof gaat. Samen met die aangekondigde investering presenteerde u ook een Vlaamse waterstofvisie. Het staat duidelijk geschreven in zowel het Vlaamse regeerakkoord als uw beleidsnota dat het de ambitie is om Europese koploper te worden in onder meer waterstoftechnologie.
Bond Beter Leefmilieu (BBL) reageerde zeer teleurgesteld op de bekendmaking van uw waterstofvisie. Volgens hen is dit een gemiste kans en ook een risico op verspilling van overheidsmiddelen. Daarenboven is de organisatie van mening dat er inzake waterstofvisie geen keuzes worden gemaakt. Ze waren ook niet tevreden over het feit dat ze niet betrokken waren bij het opstellen van deze waterstofvisie.
Minister, hoe reageert u op de opmerkingen van Bond Beter Leefmilieu? Welke stakeholders werden geconsulteerd bij de opmaak van uw waterstofvisie?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, om te beginnen ben ik het – het zal u misschien verbazen – absoluut eens met de visie van BBL dat Vlaanderen moet meelopen in de Europese dynamiek. We willen ons met de waterstofvisie als Vlaanderen ook volledig inschrijven in de Europese Green Deal en de Europese waterstofstrategie. Waterstof zal als energiedrager immers een cruciale rol spelen in de transitie naar een klimaatneutrale samenleving.
Ik ben het niet eens met BBL dat Vlaanderen hierin geen keuzes zou maken. De Vlaamse waterstofvisie schetst van in het begin zeer duidelijk het ruimere kader van een duurzame energietransitie, als basis voor de transitie naar een duurzame samenleving en economie. Ik citeer uit het plan: “We zullen hierbij prioritair moeten inzetten op energie-efficiëntie, het maximaliseren van de elektrificatie in onze maatschappelijke en economische sectoren, het beter benutten van het potentieel aan restwarmte en het stimuleren van productie en gebruik van hernieuwbare elektriciteit. Maar desondanks de verdere elektrificatie zal er nog steeds nood zijn aan brandstoffen in onze industriële bevoorrading en energievoorziening, bijvoorbeeld als grondstof voor de chemische industrie of als energiebron voor processen die een zeer hoge temperatuur vragen. Daarom moeten we ook blijven inzetten op duurzame brandstoffen om de klimaatneutrale samenleving te bereiken. Hier zal waterstof een cruciale rol in spelen.”
De Vlaamse waterstofvisie houdt dus wel degelijk rekening met het ruimere energietransitiekader, de verschillende componenten daarin en de afweging die hier moet worden gemaakt. We moeten dus inzetten op waterstof, maar dat moet wel complementair zijn, naast de verdere elektrificatie en meer hernieuwbare energie.
Voor de toepassing van waterstof in Vlaanderen zien we inderdaad vooral potentieel in het verduurzamen van onze sterke basisindustrie, in het bijzonder de chemie en de staalindustrie. Waterstof kan hier ingezet worden als brandstof voor industriële processen die moeilijk te elektrificeren zijn, maar ook als grondstof om opgevangen CO2 om te zetten tot duurzame chemische moleculen. Daarnaast heeft waterstof een enorm potentieel voor het verduurzamen van zwaar wegtransport, busvervoer, de zee- en de luchtvaart.
Als kleine regio zullen we in de toekomst ook afhankelijk zijn van import van duurzame waterstof en/of waterstofafgeleiden. Onze Vlaamse havens zijn logistiek goed geplaatst voor transport van waterstof, geïmporteerd of lokaal geproduceerd, naar onze industriële clusters. We zullen zo dus evolueren naar een ander soort energieafhankelijkheid, een die duurzaam is. Onze havens zijn daar zelf ook al sterk mee bezig, en we gaan dat vanuit Vlaanderen verder ondersteunen.
Het klopt dat we, net zoals de grote Europese strategie, sterk willen inzetten op groene waterstof uit duurzame elektriciteit. Het aandeel daarvan zal onmiskenbaar groeien in de komende jaren, ook in Vlaanderen. Maar, net zoals de Europese strategie en de strategieën in onze buurlanden, zien we een rol voor blauwe waterstof in de transitiefase naar klimaatneutraliteit.
Collega’s, ik ben het dus absoluut niet eens met de kritiek van BBL.
Ik heb het initiatief genomen om de ambitie uit het Vlaamse regeerakkoord kracht bij te zetten vanuit mijn bevoegdheidsdomein, met een belangrijke focus op innovatie. Er is bijvoorbeeld al heel wat overleg geweest met WaterstofNet, als coördinator van de waterstofindustriecluster.
Ik zie de visie als een startdocument, waarop we verder moeten bouwen. De grote lijnen worden geschetst. Die moeten nu concreet ingevuld worden. In de visie staat duidelijk dat ik het gesprek zal opstarten met relevante onderzoeksgroepen, de industrie, de havens, maar ook met het middenveld. Zij hebben hierin immers ook heel wat kennis en expertise. Enkel samen kunnen we hier een gedragen succesverhaal van maken. Ik zal dus uiteraard ook de hand uitreiken naar BBL om bij die gesprekken betrokken te worden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik sta voor 100 procent achter de uitleg en de korte samenvatting van de waterstofvisie. Het schetst inderdaad waartoe waterstof nuttig zou kunnen zijn. Ik denk dat de kritiek vooral uit de hoek van BBL komt, omdat ze vinden dat ze te weinig betrokken zijn en vooral ook omdat zij het niet willen hebben over blauwe waterstof. Zij willen het enkel hebben over groene waterstof. Ik denk dat dat het pijnpunt is bij de Bond Beter Leefmilieu. Ik ga daar voor alle duidelijkheid ook niet mee akkoord. Blauwe waterstof, en zelfs turquoise waterstof, heeft nog zijn toekomst.
We hebben het er tijdens de begrotingsbesprekingen ook al even over gehad. We moeten hier duidelijk een onderscheid maken tussen drie hoofdstukken in ons waterstofbeleid. Ik had gehoopt dat Benjamin Clarysse van de Bond Beter Leefmilieu het meer daarover zou hebben. Er is de toepassing ervan, het gebruik, het verbruik. Er is de koppeling met CO2. Dan krijg je een chemische molecule, als brandstof. Je kunt waterstofwagens hebben in de toekomst. Je kunt waterstofbussen hebben in de toekomst. Dat gaat dus over de toepassing. WaterstofNet is daar ook heel sterk mee bezig. Dat is één aspect.
Het tweede aspect is het transport van waterstof. Daarvoor moet er ook federale wetgeving gewijzigd worden. Dat is belangrijk voor de havens van Gent, Antwerpen en Zeebrugge. Het zal in de toekomst ook gaan over import van waterstof. U hebt heel correct gezegd dat het over duurzame waterstof gaat. U hebt inderdaad niet gezegd dat het groene waterstof moet zijn. Want we moeten daar eerlijk in zijn. Als we de windmolens op zee kunnen benutten om elektriciteit te produceren, dan zou ik wel willen dat die elektriciteit in eerste instantie gebruikt wordt als elektriciteit en niet om omgezet te worden in waterstof, om daarmee dan elektriciteit te gaan maken of waterstof te gebruiken. Want dan heb je wel een heel slecht rendement.
En ten derde: hoe ga je die waterstof produceren? Blauw of groen? Is het dan geen idee om dat duidelijker te stellen? Als u in uw waterstofvisie spreekt over 125 miljoen euro, kunnen we moeilijk achterhalen of dat nu gaat over de productie van waterstof of de toepassing van waterstof.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, ik denk dat u absoluut een punt hebt dat het grootste pijnpunt voor BBL het feit is dat in de Moonshotstudie ook het aandeel blauwe waterstof in de toekomst staat. Ik vind dat trouwens ook van belang. Ik apprecieer uw opmerking ter zake.
Dat zal voor Vlaanderen ook belangrijk blijven. Er is niet genoeg ruimte voor windmolens voor én meer elektriciteit én waterstofproductie. Dat is een pijnpunt, maar we kunnen daar wel over discussiëren. Ik ga die betrokkenheid en het gesprek met BBL ook niet uit de weg gaan.
Die 125 miljoen euro is bedoeld voor de deelname aan het IPCEI (Important Project of Common European Interest). Dat gaat dus zowel over productie als over gebruik, de hele keten ondersteunen van bedrijven die daarmee bezig zijn. We willen absoluut mee in dat IPCEI rond waterstof stappen. Daar zijn die middelen voor bestemd. Het is dus voor de twee.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Bedankt voor het bijkomende antwoord. Het zal inderdaad nodig zijn om in de toekomst duidelijk te durven zeggen dat we in transitie ook voor blauwe waterstof gaan. Ik was heel recent op een waterstofdebat, Europees georganiseerd. Ook het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) was daarbij betrokken. Toen ik wou beginnen over de kleur van waterstof, werd ik eigenlijk de mond gesnoerd door een aantal specialisten. Dat was een discussie die je niet mocht voeren. Dat was echt uit den boze, en dat anno 2020.
Dan ben ik heel blij dat men er hier in onze waterstofvisie duidelijk voor uitkomt dat die blauwe waterstof wel degelijk een transitietoekomst heeft in Vlaanderen. Dat moet ook een duidelijke boodschap zijn aan Bond Beter Leefmilieu. Als zij dat allemaal groen willen hebben, mij goed, maar dan moeten ze mij eens uitleggen hoe je die groene elektriciteit eerst beter gaat benutten voordat je waterstof gaat produceren. Ik vind dat u in de toekomst heel sterk op die lijn mag staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.