Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Op 29 oktober gaf de voorzitter van de raad van bestuur van de VRT, de heer Luc Van den Brande, op vraag van de commissie Media in een hoorzitting achter gesloten deuren toelichting over zijn rol en handelingen in het conflict dat sinds november 2019 woedt aan de top van de VRT. Op basis van het rapport ‘Ondersteunend onderzoek: overheidsopdracht VRT 2018’ van het Rekenhof, overgemaakt op 22 oktober 2019 aan toenmalig CEO van de VRT Paul Lembrechts en aan voorzitter Van den Brande, aangevuld met een nota van de heer Lembrechts en nota’s van vier directieleden, vroeg de CEO het ontslag van een directielid. Uit het rapport van het Rekenhof en de verschillende nota’s blijken verschillende malversaties binnen de VRT gebeurd te zijn. Daarnaast waren de CEO en de leden van de directie het vertrouwen in een directielid kwijt.
Het ontslag van dat directielid werd alsnog geweigerd door de raad van bestuur van de VRT, die, zo bleek tijdens de hoorzitting, niet beschikte over alle elementen uit het dossier. Uiteindelijk werd Paul Lembrechts als CEO van de VRT zelf ontslagen door de minister omdat het vertrouwen binnen het directiecollege niet meer te herstellen was.
Omdat de antwoorden van de heer Van den Brande allerminst duidelijkheid brachten tijdens deze hoorzitting en er nog vele vragen restten in verband met het handelen van de voorzitter, dat uiteindelijk leidde tot het, zo blijkt nu, onterechte ontslag van de CEO van de VRT Paul Lembrechts, heb ik deze vragen.
Minister, bent u, nadat u de antwoorden van de voorzitter van de VRT tijdens de hoorzitting hebt gehoord, nog steeds van oordeel dat de voorzitter juist en accuraat heeft gehandeld in het najaar van 2019 om het conflict dat binnen het directiecollege was ontstaan, op te lossen en het vertrouwen te herstellen?
Bent u van oordeel dat de heer Van den Brande als voorzitter de raad van bestuur en zijn geledingen, namelijk het Remuneratiecomité en het interne auditcomité, afdoende heeft aangestuurd om naar behoren actie te ondernemen om de directie aan te sporen de aanbevelingen, zoals geformuleerd door het Rekenhof in 2016 en in 2019, op te volgen?
Denkt u dat, na alles wat er nu geweten is over het handelen van de voorzitter, hij nog een goede ambassadeur is voor de VRT, zoals een voorzitter van een raad van bestuur hoort te zijn?
Bent u van oordeel dat huidig voorzitter van de VRT Luc Van den Brande mee verantwoordelijk is voor de imagoschade die de VRT heeft geleden onder deze malversaties en dit conflict?
In het licht van de gegevens die naar boven kwamen tijdens de hoorzitting en de antwoorden van de voorzitter, bent u van oordeel dat Luc Van den Brande nog kan aanblijven als voorzitter van de VRT?
Minister Dalle heeft het woord.
Ik denk dat we in dezen een duidelijk onderscheid moeten maken tussen twee zaken. Ten eerste is er het auditrapport van Audit Vlaanderen, een forensische audit, dat een aantal structurele tekortkomingen heeft vastgesteld binnen de VRT. Ten tweede is er de problematiek waar mevrouw Segers opnieuw naar verwijst: het conflict aan de top van de VRT en het ontslag van de toenmalige CEO. Voor de hygiëne van het debat denk ik dat het belangrijk is om daar een duidelijk onderscheid te maken.
Ten eerste: het auditrapport van Audit Vlaanderen. Toen we dat ontvangen hebben, heb ik onmiddellijk contact opgenomen met de voorzitter van het Vlaams Parlement om ervoor te zorgen dat Audit Vlaanderen dat ook op een correcte manier ter beschikking zou stellen, zodat er op correcte wijze inzage gegeven zou worden. We hebben daar ook een actualiteitsdebat aan gewijd op 14 oktober. Ik heb daar aangegeven dat ik dit een zeer ernstig rapport vind en dat we dat ook gaan integreren in de beheersovereenkomst van de VRT, om ervoor te zorgen dat die aanbevelingen worden uitgevoerd. Het is zeer vertrouwenwekkend dat de VRT bij monde van haar CEO ook onmiddellijk heeft gereageerd dat dat zal gebeuren, dat zij er volledig akkoord mee kunnen gaan dat die negen aanbevelingen ook worden ingeschreven in de beheersovereenkomst en dat er onmiddellijk een nultolerantie zou komen ten aanzien van de naleving van de wetgeving, in het bijzonder rond de overheidsopdrachten, en de regels rond integriteit.
Wat mij betreft is het zeer vertrouwenswekkend dat de VRT op die wijze reageert. Ik ben daar tevreden over. Jullie zullen zien, wanneer de beheersovereenkomst wordt afgesloten tegen het einde van het jaar, dat dat daarin ook op een correcte manier vertaald wordt. Er komen natuurlijk ook individuen voor in dat rapport, op zich niet de voorzitter van de raad van bestuur – naar wie mevrouw Segers peilt – maar wel verschillende individuen binnen de VRT.
Audit Vlaanderen heeft dat rapport ook onmiddellijk doorgestuurd naar de bevoegde dienst bij de politie, de centrale dienst voor de bestrijding van fraude, en ik begrijp dat het dossier inmiddels ook werd bezorgd aan het parket, waar een opsporingsonderzoek gestart is. Volgens mij zit het dossier daar ook goed wat betreft de individuele verantwoordelijkheden. Het is inderdaad aan de gerechtelijke diensten om vast te stellen of er desgevallend een schending is van strafbepalingen. Als dat zo is, moet dat uiteraard uitgevlooid worden, en desgevallend kan dat aanleiding geven tot vervolging. Jullie hebben ook de kans gehad om de voorzitter en de CEO daarover te ondervragen in de besloten zitting van donderdag 29 oktober. Wat mij betreft is dat op een goede wijze verlopen, namelijk een zeer ernstig rapport, maar een structurele aanpak via de beheersovereenkomst, en anderzijds, heel correct, het bezorgen van het dossier aan het parket en politie om desgevallend fouten vast te stellen.
Een tweede element is de plaats van de voorzitter. Ik zei al dat we niets kunnen zeggen over de inhoud van het dossier wat individuen betreft, maar ik denk dat jullie het er wel over eens zijn dat we kunnen zeggen dat de voorzitter niet genoemd wordt in dat rapport, behoudens zijdelings, maar dat het eigenlijk niet over hem gaat, dat ook het onderzoek van het parket bijvoorbeeld uiteraard niet over hem gaat. Waar mevrouw Segers naar peilt, is eigenlijk datgene wat zich in december en januari afgespeeld heeft binnen de VRT: enerzijds de vraag van de CEO tot ontslag van de directeur Media en Productie en anderzijds de beslissing van mezelf en van de Vlaamse Regering om de toenmalige CEO te ontslaan en een interim-gedelegeerd bestuurder aan te stellen. Wat dat betreft, collega’s, hebben wij een zeer uitgebreid debat gehad in januari, een actualiteitsdebat in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. Ook in de pers is dat toen zeer uitgebreid aan bod gekomen. Ik refereer aan de besloten zitting van 29 oktober; dat is natuurlijk een besloten zitting, dus in die zin gaan we daar niet in detail op ingaan. Ik kan u alvast zeggen dat ik daar geen nieuwe elementen gehoord heb, dat er met andere woorden ook geen aanleiding is om terug te komen op eerdere verklaringen.
Collega’s, ik vind het eigenlijk jammer dat er altijd opnieuw wordt teruggekomen op die oude debatten. Wat ik gedaan heb, is heel eenvoudig. Eind december, begin januari was er een ruzie, een conflict aan de top van de VRT. Ik heb in een aantal stappen voor oplossingen gezorgd. Ten eerste heb ik de impasse doorbroken door het ontslag van de CEO. Dat is een beslissing waarvoor ik volledig verantwoordelijk ben, een beslissing van de Vlaamse Regering, maar waarvoor ik de volle politieke verantwoordelijkheid neem en waarvan ik toen overtuigd was en waarvan ik nu nog meer dan toen overtuigd ben.
Ik heb vervolgens Leo Hellemans als interim-gedelegeerd bestuurder aangesteld, met de Vlaamse Regering, met de bedoeling om vertrouwen en rust te herstellen binnen die organisatie. Ik denk dat dat bijzonder goed gelukt is. Ik stel ook vast dat degene over wie het ging, de directeur Media en Productie, in die periode het bedrijf verlaten heeft.
De volgende stap is de aanstelling van een nieuwe CEO, Frederik Delaplace, die aan het werk is sinds augustus. Ik stel ook vast dat meerderheid en oppositie heel tevreden zijn over de wijze waarop hij de zaken aanpakt. Ik ben ook bijzonder tevreden over die aanstelling. Het is opnieuw een politieke beslissing waarvoor ik de volle bevoegdheid neem, na een geslaagd en objectief proces van ‘search and selection’.
Collega’s, ik kom erop terug: ik vind het bijzonder jammer dat er opnieuw wordt gesproken over debatten uit het verleden die we gevoerd hebben. Dit is zeer schadelijk voor de openbare omroep. Ik ben vandaag bezig om te werken aan de toekomst van de VRT en de toekomst van ons medialandschap. We doen dat met een sterke nieuwe CEO, we onderhandelen over een goede nieuwe beheersovereenkomst die de VRT ‘future-proof’ maakt, klaar voor de toekomst. De uitdagingen zijn enorm: digitalisering, internationalisering – ik hoop dat we dadelijk, ondanks deze interpellatie, toch wat tijd hebben voor de beleidsbrief. Daar gaat het voor mij over: we kijken naar de toekomst. Laat ons alstublieft deze debatten over het verleden even aan de kant schuiven. Mevrouw Segers, ook mevrouw Meuleman, ik vind het bijzonder jammer dat jullie daar telkens op terugkomen en op die manier de VRT enorme schade toebrengen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bondig antwoord. Ik begrijp dat u het onderscheid maakt tussen wat er vorig jaar gebeurd is en de stappen die nu vooruit gezet moeten worden. Ik ben het volmondig met u eens, omdat ik ook wil dat de VRT in rustige vaarwateren terecht kan komen en dat we een goede beheersovereenkomst kunnen afsluiten die onze openbare omroep ‘future-proof’ moet maken.
Maar sinds vorig jaar zijn er wonden geslagen binnen de VRT, die ten eerste het personeel bijzonder hard treffen. Hun instelling, het huis van vertrouwen, waar tweeduizend mensen met passie voor werken, is ongelooflijk besmeurd geweest. Natuurlijk heeft heel die imagoschade naar buiten toe alle vijanden van de VRT alleen maar gesterkt dat het nodig is om de VRT te kortwieken. Ik snap dus dat u het onderscheid maakt tussen het verleden en het heden. Maar we moeten eerst met dat verleden in het reine kunnen komen, en daar zijn we niet. We zijn daar niet in het reine mee.
Tijdens de hoorzitting – u weet dat heel goed, u was er ook bij – zijn er ook nieuwe elementen naar boven gekomen, met name het rapport van het Rekenhof van 2019, waarvan wij maar de eerste keer te weten zijn gekomen in het auditrapport, omdat daarnaar verwezen werd. Dat hebt u gekregen, dat heeft Luc Van den Brande gekregen, dat heeft de toenmalige CEO gekregen. Dat rapport van het Rekenhof was heel belangrijk, want in dat rapport stonden heel verontrustende zaken, waar we nu van weten dat de voorzitter er niet mee aan de slag gegaan is op het moment dat de CEO, gesterkt door nota’s van de directie, aan zijn mouw getrokken heeft en gezegd heeft dat er zaken aan de gang waren waarmee ze aan de slag moesten. Dat is niet gebeurd.
De voorzitter zei in de hoorzitting dat er geen nieuwe elementen waren. Jawel, hij had het rapport van het Rekenhof, hij had signalen van de CEO, die CEO werd ondersteund door zijn directieleden. Die signalen, die bevestigden wat er in het rapport van het Rekenhof stond, zijn niet naar de raad van bestuur gegaan. Die raad van bestuur heeft met onvoldoende kennis van zaken beslissingen genomen. Ik denk dat u misschien ook met onvoldoende kennis van zaken beslissingen genomen hebt. Dit moet uitgeklaard worden.
Waarom moet dat uitgeklaard worden voor we die bladzijde echt kunnen omslaan? Dat is in het belang van het personeel. De rust moet daar hersteld worden, het vertrouwen moet hersteld worden. En vooral, we moeten leren uit die vraag waar we allemaal mee zitten, hoe dit in godsnaam is kunnen gebeuren. Ondanks alle interne controlemechanismen is dit allemaal kunnen gebeuren. U hebt alvast een goed initiatief genomen om ook in de beheersovereenkomst in te schrijven dat er voortaan elk jaar een audit gebeurt, maar misschien moeten we nog meer doen. Daarom moeten we dit eerst volledig uitgeklaard zien.
Voor mij blijft dus nog altijd de vraag over. U hebt gezegd dat u achter de voorzitter blijft staan. Maar ik wil nog heel concreet dit weten. Toen u dat rapport van 2019 gekregen hebt, en toen ook de voorzitter en de CEO dat kregen heeft, hebt u daarover toen contact opgenomen met de voorzitter? Hebt u hem gevraagd wat hij daarmee ging doen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de afgelopen weken is er zeer veel naar boven gekomen, gezegd en bediscussieerd over de interne werking van de VRT. Mevrouw Segers verwijst in haar vragen naar de imagoschade voor de publieke omroep die de naar buiten gekomen interne problemen met zich hebben meegebracht. Ik heb begrepen dat het parket van Brussel een onderzoek zal voeren.
De rol van de voorzitter werd hier met hemzelf besproken tijdens de hoorzitting achter gesloten deuren. Collega's, ik denk dat het nu van belang is, maar ook in het belang van de VRT zelf, om de discussies hierover af te ronden, vooral – en ik leg er de nadruk op – om de nieuwe CEO zijn werk te laten doen. Ik heb bijzonder veel vertrouwen in de heer Delaplace. De collega's en ik hebben hem vragen gesteld en hij heeft er uitvoerig op geantwoord. Ik heb bijzonder veel vertrouwen omdat de nieuwe CEO van de VRT het rapport van het Rekenhof, de politieke discussies en de politieke bezorgdheden die zijn geuit, zeer serieus neemt. Hij heeft ook aangekondigd dat hij, zeker in de toekomst, een nultolerantie op dat vlak zal hanteren. Hij zal al die elementen kunnen aangrijpen om de interne werking van de VRT op punt te stellen.
Collega's, minister, voorzitter, ik denk dat het een opportuniteit is. Deze hele episode, waar we het nu over hebben en die we opnieuw bediscussiëren, biedt een ongelooflijke opportuniteit voor het management van de VRT, niet alleen aan de heer Delaplace maar aan alle directieleden, om orde op zaken te stellen en de VRT opnieuw het imago te geven dat het verdient.
Maar, collega's, hoewel ik ook mijn bezorgdheden heb geuit in de hoorzitting en ook vragen heb gesteld en een aantal opmerkingen heb gemaakt, denk ik nu dat het enkel kans op slagen heeft als we de heer Delaplace en de organisatie de nodige sereniteit gunnen en als we stoppen met de zaken verder op de spits te drijven. Als het gaat over individuele zaken die zijn gebeurd en individuele personen, zoals de minister daarnet in zijn antwoord heeft aangekondigd, dan zal het parket zijn werk wel doen. Als er onregelmatigheden zijn gebeurd die onwettelijk waren en juridisch moeten worden behandeld, dan zal het parket zijn rol moeten spelen.
Dit veronderstelt ook – en ik leg daar wel de nadruk op – dat ook de voorzitter zelf de zaak niet verder op de spits drijft. Tot mijn grote ongenoegen heb ik gemerkt dat, na de hoorzittingen op het einde van de dag, nog communicatie vanuit de VRT naar buiten ging ter verdediging van de voorzitter. Dit gaat niet over de voorzitter; dit gaat over de VRT en over de toekomst van de VRT. Ik vertrouw erop – en ik heb dit ook aan de minister laten weten – dat de minister aan de voorzitter van de VRT de boodschap zal geven om ook de nodige sereniteit aan de dag te leggen, opdat de nieuwe CEO zijn werk zou kunnen doen.
Collega's, laat ons allemaal de heer Delaplace en zijn team de nodige tijd gunnen om in alle rust de nodige hervormingen door te voeren, de beheersovereenkomst af te sluiten en van de VRT opnieuw een sterk en betrouwbaar merk te maken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik heb een drietal elementen opgeschreven. Collega Tommelein zei het ook al: het parket is blijkbaar aan de slag gegaan. Dat is voor ons als parlement een reden temeer om extra voorzichtig te zijn en terughoudend te zijn. Dat is mijn eerste element. Het is ook de plek waar nu het onderzoek moet worden gevoerd, en niet in de commissie Media.
Twee – en dat heb ik ook al eerder in de pers gezegd: als de raad van bestuur vindt dat men door de voorzitter onvoldoende is geïnformeerd, dan is het in de eerste plaats aan de mensen van de raad van bestuur om de voorzitter daarover te ondervragen en daarmee te confronteren. Dat moet op dat niveau worden beslecht en ook niet in deze commissie Media van het Vlaams Parlement.
Ten derde, collega Segers, u houdt vast aan het standpunt dat de voorzitter bepaalde informatie niet op tafel heeft gelegd die hij wel op tafel had moeten leggen, maar als we een beetje stout zijn, dan kunnen we natuurlijk hetzelfde zeggen over de gewezen CEO. Ook hij had die informatie en ook hij had alle kansen, op verschillende momenten, om die informatie op tafel te leggen, maar ook hij heeft dat niet gedaan. Daarom sluit ik mij helemaal aan bij wat de minister en collega Tommelein al gezegd hebben. Als we het hebben over imagoschade voor onze openbare omroep, dan dragen wij daar met zijn allen toch wel in bijzondere mate toe bij door daar telkens opnieuw in deze commissie en in de pers over te beginnen. We hebben verschillende instanties en verschillende niveaus die daarmee bezig kunnen zijn, daarmee bezig moeten zijn en daar ook mee bezig zijn, dus laten we dat proces zijn beloop laten en hier niet telkens opnieuw hetzelfde komen vertellen, met telkens opnieuw dezelfde antwoorden.
Ik ga zeer onbeleefd zijn, minister, en ik verontschuldig mij ook onmiddellijk, maar ik zal het vervolg van het debat niet helemaal kunnen bijwonen, omdat ik mij naar Brussel moet spoeden voor een samenkomst van het Uitgebreid Bureau om halftwaalf. Ik zie hier een paar collega’s – Jeremie en Bart – die dat ook zullen moeten doen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik ben toch zeer verwonderd over deze interpellatie, mevrouw Segers. Ik moet zeggen dat ik mij afvraag of wij veertien dagen geleden wel in dezelfde besloten hoorzitting zaten. Ik citeer een beetje uit uw vraag. U zegt dat de CEO op basis van het rapport van het Rekenhof het ontslag vroeg van een directielid. Er is heel duidelijk gezegd – als u iets uit die besloten zitting mag zeggen, dan mag ik dat hier ook – dat dat daar niets mee te maken had en dat het dossier dat de CEO in verband met dat ontslag naar voren bracht, niet verwees naar het rapport van het Rekenhof. Zowel het auditcomité als de raad van bestuur hebben onmiddellijk inzage gekregen in het rapport, dus ze wisten perfect waarmee ze bezig waren.
U hebt ook gezegd dat het ontslag door de raad van bestuur geweigerd werd, omdat die niet beschikte over alle elementen uit het dossier. Zo bleek uit de hoorzitting, zegt u daar nog bij, maar ook dat is weerlegd tijdens de besloten hoorzitting. Daar is zeer duidelijk gezegd dat de raad van bestuur zeer goed ingelicht was over alles. Het enige – en dat zeg ik er dan nu maar bij, want als u dingen mag poneren, dan mag ik dat ook – wat wel gezegd is, is dat het dossier dat de CEO naar de raad van bestuur had gebracht, onvoldoende onderbouwd was. Dát is daar gezegd. Ik vond het heel merkwaardig dat hier interpellaties worden toegelaten – nu, het zij zo, dat is ons recht als parlementslid – waar pertinente leugens in staan. We zaten samen in die commissie, we kunnen allemaal de opname beluisteren van wat er precies over is gezegd, dus ik vind het schandalig dat dat hier zomaar geponeerd wordt en dat dat ondertussen in de media verschijnt.
Wat er dan ’s avonds nog naar buiten is gekomen, ging over dat nieuwe rapport van het Rekenhof. De enige mededeling die daarover gebeurde, is dat dat effectief ook binnen de organen van de VRT verspreid is. Uiteindelijk waren dat factuele zaken. Het had niets te maken met de verdediging van de voorzitter of wat dan ook. Het was een heel factueel perscommuniqué na die vergadering van veertien dagen geleden, omdat dat rapport van het Rekenhof plots was opgedoken tijdens de vergadering. Dat rapport verwijst voor een stuk naar zaken die ook in het rapport van Audit Vlaanderen naar boven gekomen zijn, maar ging voor de rest over heel technische zaken, met name over wetgeving en overheidsopdrachten die niet werden nageleefd. Maar goed, op zich bracht dat heel weinig nieuwe zaken aan en het is wél besproken binnen de raad van bestuur en binnen het auditcomité; er is hun niets onthouden.
Het enige dat daar heel duidelijk gezegd is, is dat het dossier van de CEO, dat hij moest opmaken, onvoldoende onderbouwd is. Ik heb tot twee keer toe gezegd – ik mag zelf wel zeggen wat ik daar gezegd heb, hoop ik – dat als je als CEO op een bepaald moment zulke dingen binnenkrijgt, je er je bed bij maakt en zorgt dat dat dossier in orde is, voor je naar een Remuneratiecomité gaat of naar een raad van bestuur. Dat is onze visie op de zaak, zo heb ik het begrepen. Maar ik heb echt het gevoel dat wij twee weken geleden in een andere vergadering zaten en ik vind wel dat, als die mensen dat komen uitleggen, we ook moeten luisteren. De CEO, Frederik Delaplace, heeft trouwens een zeer goede indruk gemaakt en is de zaken zeer goed aan het aanpakken. En als bepaalde zaken gezegd worden, moet hier nu niet het omgekeerde gezegd worden.
Ik heb geen verdere vragen voor de minister, ik vind dat hij zeer goed heeft geantwoord. Maar het mag nu stoppen, de spelletjes mogen stoppen. Het brengt alleen maar schade toe aan de VRT, aan de tweeduizend werknemers. Ze worden daar op den duur precies allemaal over één kam geschoren. Die imagoschade is absoluut te vermijden. Ik ben het helemaal eens met de voorgaande sprekers die zeggen: laten we de sereniteit nu terugvinden. Ik vond dat ik dit toch nog eventjes zo duidelijk mogelijk mocht zeggen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik hoor mevrouw Brouwers zeggen dat we naar de toekomst moeten kijken, de minister zegt dat ook. Maar natuurlijk, als je naar de toekomst wilt kijken, moet je eerst in het reine komen met je verleden. U, als christendemocraat, zou dat moeten weten.
In die context onderschrijven wij eigenlijk in hoofdlijnen de bezorgdheden en de kritieken die mevrouw Segers naar buiten bracht. Minister, u stelt dat dat oude debatten zijn, maar het zijn wel de oude krokodillen in die oude debatten die vandaag nog altijd een sleutelrol spelen. In die context vind ik dat dus wel een beetje een vreemde argumentatie. Ik denk dat iedereen die vorige week de hoorzitting bijwoonde, zich niet van de indruk kan ontdoen dat de rol van de heer Van den Brande daar bijzonder discutabel is, dat die man duidelijk cruciale informatie heeft achtergehouden voor zijn raad van bestuur in het conflict met het directiecollege. Er zijn woorden, en er is de wet. De wet is zeer duidelijk. Ik refereer hier naar artikel 13, § 1, 9° van het Mediadecreet, dat letterlijk stelt dat de raad van bestuur bevoegd is voor het bemiddelen bij personele conflicten binnen het directiecollege. Dus de raad van bestuur was daar integraal voor bevoegd. Nochtans is die raad van bestuur niet in kennis gesteld door haar voorzitter. Als het zo is dat de raad van bestuur volledig bevoegd is voor het bemiddelen in personele conflicten binnen het directiecollege, wat zeer duidelijk het geval is, dan impliceert dat ook dat de voorzitter van de raad van bestuur daar ook alle informatie toe verstrekt. Maar het tegendeel is gebeurd, men heeft informatie achtergehouden.
Als je dan kijkt naar de argumentatie van de heer Van den Brande, stelt hij – en dat is een zeer vreemde kronkelredenering – dat de leden van het directiecollege zich niet mochten wenden tot het Remuneratiecomité of tot de raad van bestuur, maar dat alleen de gedelegeerd bestuurder dat kon doen, wat trouwens ook gebeurde, maar hij fungeerde dan zogezegd als een soort doorgeefluik. En dan heb je daar een heel vreemd zinnetje – de heer Tommelein heeft er twee weken geleden ook al naar verwezen – van de heer Van den Brande. Ik denk dat iedereen die deel uitmaakt van CD&V op dat moment door zijn stoel zakte, want de heer Van den Brande zegt dat, als de heer Lembrechts een synthesenota gemaakt had op basis van de nota van het directiecollege, het wel oké geweest zou zijn. Op welke kronkel die redenering gemaakt is, is voor ons totaal onduidelijk. Voor ons wijst alles erop dat – om welke reden dan ook, dat is ons niet bekend – de voorzitter van de raad van bestuur inderdaad bepaalde sleutelfiguren de hand boven het hoofd hield, niettegenstaande de conclusies van zowel het Rekenhof als van het directiecollege, die hij toch voor zich had.
Minister, gelet op het voorgaande, kunnen wij niet anders dan concluderen dat de positie van de voorzitter van de raad van bestuur – en ik betreur dat – onhoudbaar is geworden en dat ontslag de enige logische consequentie zou moeten zijn. Wij vonden dat, na een zo pijnlijke hoorzitting als die van twee weken geleden, de enige logische weg zou zijn geweest dat in plaats van een persbericht 's avonds om de man te vergoelijken, er een persbericht zou zijn gekomen om zijn ontslag aan te kondigen. Dat is niet gebeurd. De galantste weg zou natuurlijk zijn geweest dat hij de eer aan zichzelf had gehouden. Hij is verdorie een Vlaamse minister-president met heel wat medailles op zijn uniform, en wij eren hem daarvoor. Ik vind het een heel pijnlijke aftocht, maar goed, de feiten zijn wat ze zijn.
Ik kom dan ook tot mijn vragen. Minister, onderschrijft u de analyse van de heer Van den Brande dat de leden van het directiecollege, middels hun gedelegeerd bestuurder – want hij heeft er wel een cruciale rol in gespeeld – zich niet mochten wenden tot het Remuneratiecomité of tot de raad van bestuur? Als u daarmee akkoord gaat, wat is dan uw wettelijke grondbasis? Waarop beroept u zich? Ik vind ze niet.
In De Tijd stelde u dat u begin volgend jaar werk wilt maken van de opvolging van de heer Van den Brande, nog voor zijn mandaat afloopt. Impliceert dat dat u inderdaad vindt dat de positie van de heer Van den Brande onhoudbaar is? Hoever staan de gesprekken voor de opvolging van de heer Van den Brande?
En dan nog iets wat nog niet zozeer aan bod is gekomen. Zal de Vlaamse Regering, in het kader van het parketonderzoek dat eergisteren is aangekondigd, zich burgerlijke partij stellen om de geleden schade te recupereren?
Minister, ik maak me niet zo vaak boos, maar nu ben ik toch wel bijzonder verontwaardigd. Ik vind het enorm straf dat u hier durft te beweren dat mevrouw Segers en ik de VRT schade zouden toebrengen door vragen te stellen over wat fout is gelopen in het verleden. Ik denk dat het onze absolute plicht is om, als er zaken fout zijn gelopen, als er deontologische en ethische fouten zijn gemaakt, die bloot te leggen. Dat u zegt dat wij de VRT schade zouden toebrengen, vind ik een absolute schande, van een minister dan nog wel. Ik pik dit op geen enkele manier.
Hier is – en ik ben er nog steeds van overtuigd – een doofpotoperatie bezig. U hebt een verkeerde beslissing genomen met het ontslag van de heer Lembrechts. Het kan zijn dat u niet geïnformeerd was of niet op de juiste manier geïnformeerd was, maar u had geïnformeerd moeten zijn. Of u hebt een spel meegespeeld met de heer Van den Brande, ik weet het niet, maar er zijn fouten gebeurd. U zegt dat er niks nieuws is, maar er zijn wel nieuwe elementen naar boven gekomen. Er zijn nota's naar boven gekomen en er is een rapport van het Rekenhof naar boven gekomen, die duidelijk hebben aangetoond dat er verkeerde beslissingen zijn genomen door de raad van bestuur, die absoluut niet transparant geïnformeerd is geweest, waarbij een voorzitter van de raad van bestuur informatie heeft achtergehouden voor zijn raad van bestuur en een eigen agenda had die hij blijkbaar wilde doordrukken, zich veel te veel moeide met het operationele van de VRT, iemand de hand boven het hoofd heeft gehouden van wie duidelijk bleek dat hij fouten had gemaakt of van wie er indicaties van fouten waren. Die voorzitter heeft dus een enorme verantwoordelijkheid en die kan zomaar blijven zitten!
U vindt dat we de bladzijde moeten omdraaien en dat we vooruit moeten kijken. Ik ben het daar absoluut mee eens. Er is een nieuwe beheersovereenkomst en dat is een opportuniteit. Er zullen onderzoeken lopen. Er is een en ander opgekuist bij de VRT. Het personeel, de tweeduizend mensen die er werken, verdienen dat ook. Ik geloof heel sterk in een sterke VRT, maar dat kan niet als iemand die verantwoordelijk is voor zulke grove fouten, gewoon kan blijven zitten, omdat hij – ik weet het niet – lid was of nog steeds is van uw partij. Minister, dit kan niet meer.
Ik ben daar zeer formeel in. Ik begrijp niet dat u niet ingrijpt en blijft vinden dat dat kan. Ik ben het absoluut niet eens met mevrouw Brouwers als zou de hoorzitting ook maar op enige manier duidelijkheid hebben gebracht over een aantal zaken of bepaalde zaken kunnen goedpraten. Ik blijf bij het standpunt dat we een raad van bestuur hebben gehad die absoluut niet geïnformeerd is door zijn voorzitter en dat de voorzitter informatie heeft achtergehouden. Een voorzitter moet een uitgangbord zijn voor zijn organisatie, moet voor zijn organisatie opkomen en heeft ook de plicht om zijn raad van bestuur volledig te informeren. Mijn vraag is dan ook waarom u niet ingrijpt, minister, en waarom u vindt dat die feiten zomaar door de vingers kunnen worden gezien.
Er is een opsporingsonderzoek opgestart door het gerecht, wat toch wel aantoont dat er ernstige zaken in het auditrapport staan. Daar hoefden wij nu niet van overtuigd te worden, maar het wil toch wel wat zeggen als er ook een strafrechtelijk onderzoek wordt gestart. Nu, dat kan en moet zijn gang gaan en daar hebben wij ons op geen enkele manier mee te moeien, maar ik denk wel dat de vraag naar politieke verantwoordelijkheid en naar heel duidelijke en concrete verbeterpunten wat dat rapport van het Rekenhof betreft – en dat staat los van het auditrapport en van alles wat op Media en Productie is gebeurd –, namelijk alles wat betreft algemene wetten en openbare aanbestedingen, terecht is. Ik denk dat dat ook een vraagstuk is waar we dieper op kunnen ingaan en dat onderzocht kan worden.
Dan een bijkomende vraag. Uw argumenten, minister, voor het ontslag van de heer Lembrechts overtuigen mij niet. U hebt nu weer gezegd dat u ervan overtuigd bent dat de CEO het conflict onvoldoende aangepakt heeft, maar als je ziet welke informatie er maar was en wat er gebeurd is, dan denk ik dat de CEO op het punt stond om de boel op te kuisen en dat ook wilde doen, maar daarin verhinderd is geweest. Mijn vraag is dus of u die motivatie tot het ontslag nog beter kunt toelichten, op een manier die ons kan overtuigen. Een essentieel element daarin is toch wel dat rapport van Fabiaan Van Vreckem, dat niemand, zelfs het parlement niet, ooit heeft mogen inkijken. Kunnen wij dat rapport toch nog, besloten en via de voorzitter van het parlement, inkijken? Ik denk dat dat nog een ander licht op de zaak kan werpen.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de bijkomende bedenkingen en vragen. Ik zou eerst graag willen ingaan op de vraag van de heer Slootmans, die pertinente juridische vragen stelt en die peilt naar de juridische basis in de discussie die aan bod is gekomen in de besloten commissie. Ik wijs er nogmaals op dat wij niet kunnen citeren uit die commissie, ook ik niet, maar de basis voor beslissingen over het ontslag of de benoeming van directieleden is artikel 13, §1, 7°, van het Mediadecreet. Daarin staat dat de raad van bestuur bevoegd is voor “het aanstellen en ontslaan van de leden van het directiecollege, op voordracht van de gedelegeerd bestuurder”. Het is dus de gedelegeerd bestuurder die voorstellen doet, niet de directieleden. Dat is eigenlijk de juridische basis ter zake.
Voor het overige zijn heel wat van de vragen – om niet te zeggen allemaal – die hier naar voren komen, aan bod gekomen in het actuadebat van januari en in de media ook zeer breed uitgesmeerd. Ik wil erop wijzen dat alle beslissingen ter zake collegiaal genomen zijn door de bevoegde bestuursorganen binnen de VRT, in het bijzonder het Benoemings- en Remuneratiecomité en ook de raad van bestuur. Dat geldt ook voor de belangrijkste beslissing die is genomen op 16 december.
Er is ook nog de vraag rond het Rekenhof. Mevrouw Segers heeft mij gevraagd wanneer ik daar kennis van genomen heb. Het is zo dat dit soort rapporten van het Rekenhof sowieso ook bezorgd worden aan het Auditcomité van de VRT. Het is het Auditcomité dat bevoegd is vanuit de bestuursorganen om dat grondig te bekijken. Dat is ook gebeurd, begrijp ik. De voorzitter van het Auditcomité heeft daarover ook gerapporteerd aan de raad van bestuur van de VRT op 16 december 2019, op diezelfde zitting – mevrouw Brouwers verwees ernaar – dat de bestuursorganen van de VRT ingelicht zijn; zowel het Auditcomité als de raad van bestuur zijn daarover gebriefd. In die zin wens ik die informatie ook mee te geven.
Men heeft ook een actieplan geformuleerd om daar een antwoord op te geven. De verdere uitvoering van dat actieplan vormt een van de negen aanbevelingen van Audit Vlaanderen. Het is de tweede aanbeveling om dat actieplan, geformuleerd naar aanleiding van dat rapport van het Rekenhof, nauwgezet uit te voeren. Ook dat zal deel uitmaken van de beheersovereenkomst met de VRT, om dat op een goede manier te doen.
Ik krijg soms de indruk dat de voorzitter van de VRT verantwoordelijk is voor alles wat verkeerd loopt binnen de VRT. Als het goed loopt, wordt het meestal niet aan hem toegeschreven. Als er bijvoorbeeld goed gereageerd wordt op het rapport van Audit Vlaanderen, is dat zeker niet zijn verdienste volgens velen hier. We moeten hier ook een beetje de hygiëne van corporate governance in ogenschouw nemen. Je hebt de controlebevoegdheid van de Mediacommissie, je hebt mijn verantwoordelijkheid om onder meer de beheersovereenkomst af te sluiten, om bijvoorbeeld de CEO aan te stellen en te ontslaan, om met jullie ook de dotatie voor de VRT te bespreken en je hebt de toezichtsrol en de strategische rol van de raad van bestuur.
Er is ook de operationele verantwoordelijkheid rond een aantal dossiers. Waar het bijvoorbeeld gaat over het naleven van wetgeving, over het ontwikkelen van processen die de organisatie op punt zetten om wetgeving na te leven, zoals het Rekenhof, dan behoort dat ook tot de operationele bevoegdheid van het directiecollege, onder eindverantwoordelijkheid van de CEO. Dat geldt natuurlijk ook voor het rapport van het Rekenhof waar hier naar verwezen wordt. Dat is uiteraard bezorgd aan de gedelegeerd bestuurder van de VRT; op 22 oktober 2019 is dat gebeurd, aan degene die operationeel bevoegd is om dat uit te voeren. De heer Lembrechts heeft ook op 14 november 2019 een antwoord bezorgd. Ikzelf heb bij brief van 17 december 2019 ook het eindverslag ter informatie ontvangen. Maar nogmaals, het gaat over een operationele verantwoordelijkheid binnen de VRT. De eindverantwoordelijkheid ligt daarbij bij de CEO, uiteraard onder controle van onder meer het Auditcomité en de raad van bestuur. Zo geldt dat in de context van een gezonde corporate governance, die ook bevestigd wordt door het Mediadecreet.
Mevrouw Meuleman, u vraagt mij opnieuw om te reageren op een oud dossier, namelijk mijn beslissing om de heer Lembrechts te ontslaan, de heer Hellemans aan te stellen als tijdelijke gedelegeerd bestuurder en de heer Delaplace aan te stellen als nieuwe definitieve gedelegeerd bestuurder. Ik heb geen nieuwe elementen om daar nog extra zaken over te zeggen. Ik kan er alleen maar op wijzen dat, als jullie telkens opnieuw terugkomen op problemen uit het verleden, de toenmalige gedelegeerd bestuurder operationeel natuurlijk de eindverantwoordelijke was om die problemen aan te pakken. Voor de rest ga ik daar geen commentaar bij geven.
Collega’s, ik heb inderdaad gezegd dat ik naar de toekomst kijk. Mevrouw Meuleman, ik vind het nogal kras dat u zo scherp reageert op mijn punt dat ik naar de toekomst wens te kijken. Eerlijk gezegd heb ik van u ook geen lessen te krijgen in deontologie. Ik heb vastgesteld dat u bepaalde documenten, die overigens al gelekt waren in de media in het begin van het jaar, breed hebt rondgestuurd naar een heel groot aantal parlementsleden, zonder daar anonimiteit te voorzien. Dit is ook niet echt conform de deontologische regels; het gaat over persoonsgevoelige documenten, soms ook bedrijfsgevoelige documenten. U doet wat u wenst, maar ik heb van u geen regels inzake deontologie te krijgen. Ik beschouw het als heel belangrijk om de integriteitsregels ook op ons niveau te respecteren. Ik wil dus niet meegaan in het ondergraven van onze publieke omroep, ik vind dat echt niet aan de orde. We staan vandaag voor enorme uitdagingen.
Er is een wijzigend medialandschap, met sterke internationale spelers, een grote digitalisering, aanbevelingen van Audit Vlaanderen die zwaarwichtig zijn en absoluut moeten worden aangepakt, een context die op budgettair en commercieel vlak zeer uitdagend is, met buitenlandse spelers die de concurrentie aangaan rond onder meer advertising, en met het afronden van een nieuwe, toekomstgerichte beheersovereenkomst. Heel veel sterke mensen binnen de VRT zetten hier enthousiast hun schouders onder en willen hier iets van maken, en er wordt momenteel een bijzonder sterk traject gelopen met de nieuwe gedelegeerd bestuurder, Frederik Delaplace, die inderdaad het vertrouwen krijgt van de medewerkers, van beleidsmakers, van concullega’s en – zoals ik hier vaststel, waarvoor veel dank – ook van alle collega’s in deze commissie. Ik kies er voor dit sterke en veelbelovende startpunt met de blik op morgen en de komende jaren te steunen en te versterken waar ik kan. En ik zal mij blijven verzetten tegen de aanhoudende wil tot het ondergraven van deze aanpak en dit toekomstperspectief.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik zal herhalen waarmee u bent gestopt: ik wil samen met u niets liever dan werken aan een sterke, slagkrachtige openbare omroep waarop we allemaal fier kunnen zijn. Maar nogmaals, dan moeten we eerst een streep kunnen trekken onder dat verleden, ervoor zorgen dat alles uitgeklaard is, en vooral dat er kan worden geleerd uit wat er misliep in het verleden, zodat dit niet meer kan gebeuren. Dat er veel zaken misgelopen zijn, is wel duidelijk.
Tijdens dit hele debat ben ik met de minuut kwader geworden. Collega Brouwers, wij werken altijd supergoed en heel collegiaal samen, maar ik laat mij niet van leugens betichten. Ik laat mij echt niet van leugens betichten!
Ik heb in mijn interpellatie de chronologie geschetst zoals ze is. Er is wel degelijk een verband tussen het rapport van het Rekenhof, dat de eerste indicaties gaf, en het dossier waarop de directie bouwde en waarmee de CEO naar zijn raad van bestuur en naar de voorzitter daarvan is gegaan. Dat is geen één op één. Er zijn wel degelijk indicaties dat er dingen zijn misgelopen. Hij spit dat uit, hij geeft elementen, hij gaat daarmee naar de voorzitter, naar het Remuneratiecomité. Het is inderdaad zeer merkwaardig dat de voorzitter, op het moment dat er een dossier ligt bij het Remuneratiecomité, zegt dat het onontvankelijk is. Nadien werden in de raad van bestuur die mapjes ook niet uitgedeeld. Er ontbraken dus wel degelijk elementen toen de raad van bestuur zijn beslissingen heeft genomen.
Ik laat mij niet betichten van leugens. Ik lieg nooit.
Ik ben ook bijzonder boos omdat ik, samen met collega Meuleman, ervan word beticht spelletjes te spelen. Wij spelen geen spelletjes. De imagoschade die de VRT lijdt, is gestart vorig jaar, in 2019, toen al die malversaties bovenkwamen. Er is niet adequaat gehandeld. Ik blijf er meer en meer van overtuigd dat er niet adequaat gehandeld is door de voorzitter. Hij is niet aan de slag gegaan met de malversaties waarvan er sprake was. Hij heeft niet naar behoren gehandeld.
Minister, u verwijst in uw antwoord op de vraag van collega Slootmans naar het artikel 13. Dat bewijst precies dat de CEO effectief naar de raad van bestuur is gegaan met een dossier met de vraag om een ontslag, precies zoals hij conform het Mediadecreet moest doen.
Minister, u blijft achter de voorzitter staan. Dat begrijp ik. U doet dat waarschijnlijk uit eerbied voor de manier waarop hij de voorbije elf jaar de raad van bestuur steeds heeft geleid en op alle fora heeft verdedigd. Maar we stellen nu met z’n allen vast dat zijn handelen in het laatste jaar niet adequaat is geweest. Daarom is voor ons duidelijk dat u uw verantwoordelijkheid moet opnemen. Er moet zo snel mogelijk een nieuwe voorzitter komen, want op deze manier, met deze voorzitter, kunnen we die omslag naar een sterke, slagkrachtige VRT voor de komende jaren niet maken.
U kunt na deze interpellatie een motie indienen. Die motie moet voor maandag om 17 uur zijn ingediend.
De interpellatie is afgehandeld.