Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de actuele situatie in de woonzorgcentra met betrekking tot het coronavirus
Vraag om uitleg over sneltesten en preventieve testing in zorgvoorzieningen
Vraag om uitleg over de sneltestbus in het licht van de coronacrisis
Vraag om uitleg over de sneltestbus en de snelteststrategie in het licht van de coronacrisis
Vraag om uitleg over het inzetten van de coronasneltesten
Vraag om uitleg over het stijgende aantal coronabesmettingen in woonzorgcentra
Vraag om uitleg over de invoering van de Vlaamse sneltesten voor de opsporing van COVID-19
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, over de sneltesten hebben we het al vaak gehad. Ondertussen heeft de Vlaamse Regering 4 miljoen sneltesten aangekocht. Die zullen hopelijk snel worden geleverd.
Minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag over hoe we de resultaten van de sneltesten kunnen registreren, vermeldt u dat er een IT-aanpassing nodig is om die gegevens te kunnen registreren bij Sciensano. Dat is belangrijk opdat die gegevens goed kunnen worden gebruikt bij de contactopsporing en de doorstroming naar alle belanghebbenden.
Minister, hoe zit het met de levering? Zijn er bijkomende bestellingen gebeurd? Hoe zit het met de aanpassing van het IT-platform van Sciensano zodat de sneltesten, als die gebeurd zijn, kunnen worden geregistreerd en goede informatie kunnen genereren?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, op 1 oktober waren er in de woonzorgcentra 139 bevestigde covidbesmettingen van bewoners en 126 van personeelsleden. Op 30 oktober was dat aantal gestegen naar 2.687 bewoners en 1.587 personeelsleden. Een van de grote verschillen met de eerste golf van maart en april 2020 is dat er tijdens deze tweede golf meer besmettingen zijn bij het personeel. Dat brengt heel wat personeelstekorten en -problemen met zich mee.
Op de interministeriële conferentie (IMC) van 19 oktober 2020 werd beslist om het preventieve testen toe te spitsen op nieuwe bewoners van ouderenzorginstellingen en op een aantal specifieke categorieën.
Ondertussen werden door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) verschillende sneltesten voor het coronavirus gevalideerd met een sensitiviteit hoger dan 90 procent en een specificiteit hoger dan 99 procent. De sneltest van Abbott, die werd besteld door de Vlaamse Regering, hoort daarbij.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het oplossen van acute personeelstekorten in onze woonzorgcentra vandaag? Daar zijn heel wat initiatieven rond genomen, met soms heel veel positieve respons. Kunt u ons een overzicht bezorgen van welke initiatieven succesvol zijn en welke misschien nog een tandje bij verdienen?
Zal er na 15 november weer op algemene schaal preventief getest kunnen worden in woonzorgcentra? Zo ja, dan is dat een zeer positief vooruitzicht. Zo niet, waarom niet?
Zolang we in de situatie van vandaag zitten, waarbij mensen zo veel mogelijk thuis moeten blijven en hun contacten minimaliseren, zijn er stemmen in het publieke debat die ervoor ijveren om de testcapaciteit te concentreren op de meest kwetsbare doelgroep, namelijk de bewoners van woonzorgcentra. Wat is uw visie op die stelling? Zult u een pleidooi houden in de interministeriële conferentie van morgen om in extra testcapaciteit te kunnen voorzien voor de woonzorgcentra?
Mijn laatste vraag was of er ondertussen al een teststrategie was uitgetekend voor het inzetten van sneltesten in woonzorgcentra. In de pers hebben we gelezen dat dat ondertussen al het geval is, maar op welke manier zullen zij een onderdeel kunnen uitmaken van de teststrategie in de woonzorgcentra?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik ga mijn inleiding bondig houden, maar ik wil toch nog een aantal cijfers meegeven.
Maandag konden we in de woonzorgcentra een recordaantal overlijdens betreuren. Ik heb zelf drie patiënten verloren in een woonzorgcentrum waar ik regelmatig kom, en dat komt wel binnen.
Ik wil het voornamelijk hebben over testing, omdat dat de belangrijkste dam is tegen het virus. Meten is weten. Als je een brand wilt blussen, moet je ook weten waar het brandt, en in dat opzicht is preventief testen belangrijk. Sinds die testing is weggevallen twee of drie weken, zit het coronavirus binnen in ongeveer de helft of zelfs meer van de voorzieningen. Daarom moeten we alles op alles zetten om dat virus in de overige voorzieningen buiten te houden, zodat het zich niet kan verspreiden, want we weten dat dat heel snel kan gaan. Testen is dus zeer belangrijk, zeker omdat we weten dat 90 procent van de covidpatiënten, bewoners en personeel, asymptomatisch zijn, wat onmiddellijk het belang van preventief testen bij asymptomatische mensen onderstreept.
We weten nu dat de antigeensneltesten ingezet zullen worden naast de PCR-testen. Mijn vraag is hoe die antigeensneltesten precies verdeeld zullen worden in Vlaanderen? Wat zal de verdeelsleutel zijn tussen de zorg, het onderwijs en het bedrijfsleven? Met andere woorden, hoeveel testen zullen er voor de zorgsector beschikbaar zijn? Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) dringt erop aan een groot deel van deze sneltesten voor het grootbedrijf te gebruiken om zo de quarantaine van werknemers te verkorten. De noden in de zorg- en onderwijssector zijn echter zeer groot. Wat zal de verdeelsleutel zijn?
Het preventief testen wordt heropgestart. Er is gecommuniceerd dat die testing tussen 12 en 22 november zal worden uitgevoerd. Gaan alle woonzorgcentra waar er momenteel nog geen uitbraak is, tussen 12 en 22 november getest worden? Ik wil erop aandringen om snel en op korte termijn al die instellingen te testen. Als we weten dat heel Liverpool, een volledige stad, getest wordt, dan moet het mogelijk zijn om alle zorgvoorzieningen waar nog geen besmetting is vastgesteld, te testen.
Met welke indicaties zal de antigeensneltest ingezet worden, respectievelijk in de zorg, het onderwijs en het bedrijfsleven?
Wie zal de testen afnemen in de woonzorgcentra? Als men de frequentiegraad gaat verhogen, denk ik dat het aangewezen is om dat niet door het personeel zelf te laten doen, maar door extra personeel of testteams.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, ik had een vraag ingediend over de sneltestbus. Enkele weken geleden is in Oost-Vlaanderen een initiatief genomen om met een sneltestbus rond te rijden die door bedrijven ingehuurd kan worden om hun personeel te laten testen. Het betreft een privaat en commercieel initiatief van een verzekeringsmaatschappij, en ik dacht, voorzitter, dat u het was die er in het kader van een vraag enkele weken geleden al naar verwezen hebt.
Het was in de plenaire vergadering, collega.
Het agentschap Zorg en Gezondheid heeft die activiteit als niet-wettig beoordeeld omdat het zou gaan over een bevolkingsonderzoek. Er werd dan ook gevraagd aan de initiatiefnemer om de activiteiten te stoppen.
Wat natuurlijk van groot belang is ter zake, is dat wanneer dergelijke initiatieven ontstaan, ten eerste dat die natuurlijk een wettige grondslag hebben, maar mijn grote bekommernis is dat ook die resultaten aanleiding moeten kunnen geven tot contactonderzoek en clusteropsporing. Ondertussen, tussen die eerste bespreking en het indienen van de vraag, zijn er bijkomende beslissingen genomen over het aankopen en het uitvoeren van sneltesten en beslissingen waar die sneltesten zullen worden ingezet.
Een bekommernis die er ook is, is dat de sneltesten die er zijn en de testcapaciteit in het algemeen gebruikt en geprioriteerd kunnen worden als dat nodig is voor bepaalde doelgroepen. Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
Kunt u meer toelichting geven bij de beoordeling van de activiteiten van de sneltestbus door het agentschap Zorg en Gezondheid? Werd er intussen al gevolg gegeven aan de vraag om de testactiviteiten te stoppen of is er inmiddels een toelating gevraagd?
Op welke manier zal een beoordeling van een eventuele aanvraag in het kader van een bevolkingsonderzoek gebeuren? Hoe kan er worden opgetreden tegen de activiteiten gezien de beoordeling dat dit initiatief niet reglementair is?
Op welke manier wordt bewaakt dat de teststrategie wordt uitgevoerd zoals bepaald en dat de beschikbare testcapaciteit – en dan heb ik het zowel over PCR-testen als over de antigeensneltesten – prioritair wordt ingezet voor de prioritaire doelgroepen?
Wordt er door de Taskforce Testing, onder leiding van professor Goossens, overwogen om private sneltestinitiatieven een rol te laten spelen in de federale teststrategie? Indien ja, wat zouden de voorwaarden daarvoor dan zijn?
De heer Anaf heeft het woord.
Mijn vraag is ook ingegeven door de beslissing van vorige week van dinsdag 3 november. Toen raakte bekend dat het agentschap Zorg en Gezondheid aan de zogenaamde sneltestbus had gevraagd zijn activiteiten te staken omdat die in strijd zou zijn met de regelgeving. Op het VRT-journaal was ook een reportage te zien waar zowel het bedrijf achter de sneltestbus als het bedrijf waar de testing had plaatsgevonden, misleidende verklaringen gaven over het nut van sneltesten en suggereerden dat, als asymptomatische personen negatief testen bij zo’n sneltest, ze ook geen quarantaine meer zouden moeten naleven. Dat ligt niet in lijn met de wetenschappelijke evidentie over sneltesten. Het is terecht dat het agentschap de stap heeft gezet om te zeggen dat het de activiteiten moest staken.
Het roept natuurlijk wel de vraag op naar de Vlaamse strategie over de inzet van sneltesten en welke maatregelen er worden genomen om te garanderen dat sneltesten op een goede manier worden ingezet. Net zoals een aantal collega’s hebben aangegeven, zijn er sinds de indiening van de vragen en vandaag al een aantal beslissingen genomen, dus ik ga mijn vragen iet of wat herformuleren. Ik heb begrepen dat de Vlaamse Regering ondertussen de beslissing heeft genomen over waar sneltesten ingezet zullen worden. Kunt u wat meer toelichting geven over die beslissing en welke principes vooropgesteld zullen worden over de inzet van sneltesten?
Ik heb begrepen dat de strategie afgestemd is met de interministeriële conferentie (IMC) en gebaseerd is op de bevindingen van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Welke maatregelen zult u, minister, nemen om die principes ook in de praktijk te handhaven en te voorkomen dat ondernemingen te kwader trouw sneltesten gaan uitvoeren op een manier waarvoor ze eigenlijk niet bedoeld zijn?
Specifiek voor het geval van de bedrijven en organisaties die zijn bezocht door de sneltestbus: zijn er daar vanuit het agentschap ook quarantainecertificaten opgelegd om te vermijden dat asymptomatische personen die een verkeerd advies hebben gekregen, zich niet aan de quarantaine zouden houden?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ga niet herhalen wat de collega’s al hebben gezegd. Ik heb nog twee vragen. Over de visie is er al een deel gezegd.
Waar in de welzijnssector zullen de sneltesten worden ingezet en hoeveel testen gaat men daar inzetten?
Wat de testbus betreft, melden de media dat de afname niet wettelijk zou zijn. Het zou gezien moeten worden als een bevolkingsonderzoek, en dan zou de toestemming van de Vlaamse minister van Volksgezondheid en Welzijn nodig zijn. Blijkbaar was die toestemming niet gevraagd. Hoe ziet u het inzetten van sneltesten door private personen?
Wij zien dat het aantal besmettingen in bepaalde woonzorgcentra enorm stijgt. In Kortrijkse woonzorgcentra zijn er bijvoorbeeld op 470 bewoners 89 besmettingen vastgesteld. Kan de minister een overzicht geven van het aantal wzc’s die besmettingen kennen? Kunt u een overzicht geven van het aantal besmettingen in de woonzorgcentra? Hebt u zicht op hoe de besmettingen in de wzc’s zijn binnengedrongen of met andere woorden wat de besmettingsbron is in woonzorgcentra? In Kortrijk worden bezoekers van wzc’s getest met een sneltest. Hoe staat de minister hiertegenover? Een aantal burgemeesters lijkt de ambitie te hebben om bezoek in woonzorgcentra in hun gemeente te verbieden. Wat is de bevoegdheid van de burgemeester en hoe verhoudt die zich ten aanzien van de richtlijnen van het agentschap Zorg en Gezondheid?
De heer De Reuse heeft het woord.
Als er acht vragen samengevoegd zijn, kan ik het als laatste vraagsteller kort houden. Ik dank de collega’s voor het cijfermateriaal en de uitgebreide inleiding. Maar ik stel ook vast dat er tussen de indiening van mijn vraag en vandaag ook al beslissingen genomen zijn die deels een antwoord zijn op mijn vragen. Het gaat ook bij mij over de 4 miljoen sneltesten die gekocht zijn. Die testen zouden ongeveer binnen het kwartier resultaat geven. Die testen moeten ingepast worden in de algemene teststrategie die onder meer wordt besproken in de Vlaamse projectgroep Testen, met input van de betrokken sectoren en de Risk Assessment Group en de Risk Management Group.
Ook ik stel een vraag naar de alles omvattende teststrategie, zowel van de PCR-testen als de sneltesten. Hoe is die teststrategie in haar geheel? Ik verneem dat het commissariaat ook nog mogelijkheden ziet voor sneltesten om de continuïteit van brandweer, scholen, jeugdhulp, bedrijven en kinderopvang te vrijwaren. Hoe wordt dat geconcretiseerd? Tegen wanneer zal het volledige plaatje van de algehele teststrategie klaar zijn?
De afname van de testen en sneltesten is onderworpen aan bepaalde regels en moet gebeuren door medisch gekwalificeerd personeel. Vlaanderen wil dat meer beroepsgroepen deze testen zouden kunnen afnemen, maar de regelgeving is federaal. Minister, bent u hierover al in overleg gegaan met de federale overheid? Welke beroepsgroepen komen volgens u daarvoor in aanmerking? Hoever staan uw gesprekken met uw federale collega’s en wanneer krijgen wij daarover uitsluitsel?
Minister, ik wil hier graag nog een detail aan toevoegen. Ik zie op Twitter een filmpje circuleren van een collega-parlementslid dat promotie maakt voor sneltest die men zelf afneemt thuis. Kent u dat fenomeen? Hoe staat u daartegenover en moeten wij de bevolking eigenlijk niet ervoor waarschuwen dat dat geen afdoende zekerheid biedt? Dat is althans mijn mening.
Minister Beke, u hebt het woord.
Voorzitter, dat filmpje van die collega heb ik niet gezien. U mag het mij altijd even doorspelen. Dan kan ik het even bekijken.
Het gaat om een Vlaams Parlementslid, maar géén lid van deze commissie.
Er is op dit moment al een bestelling geplaatst voor 1,1 miljoen sneltesten, waarvan de eerste 50.000 werden geleverd op 5 november. Nog eens 550.000 testen zijn gepland om deze week, voor 15 november geleverd te worden. Vlaanderen zal deze week over een batterij van 600.000 testen beschikken.
De overige 500.000 testen zullen normaal gezien begin december worden geleverd.
De volgende aankopen zullen onder meer worden gebaseerd op de uitkomst van de evaluatie van de eerste bestelling. Uiteraard zal er ook rekening worden gehouden met de behoefte aan sneltesten in de verschillende sectoren.
De sneltesten worden aangekocht door de Vlaamse overheid en zullen prioritair worden ingezet voor onderwijs, zorg, overheidsdienstverlening en essentiële sectoren. Er is geen vaste verdeelsleutel vastgelegd over deze sectoren. De verdeling zal gebeuren in functie van de reële behoeften. Dat lijkt mij het gezond verstand te zijn.
Bij het verder uitwerken van het testbeleid en de implementatie hiervan in deze sectoren staan wel een aantal uitgangspunten voorop. Ten eerste, de inzet van sneltesten zal in hoofdzaak in situaties moeten zijn waar een snel resultaat een significante meerwaarde heeft terwijl het missen van een mogelijke besmetting geen al te grote risico's met zich meebrengt.
Ten tweede, de inzet van sneltesten moet in lijn zijn met de afspraken binnen de federale teststrategie. De validatie van de testen gebeurt door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). In de komende periode zal verder overleg en afstemming zijn binnen de interministeriële conferentie, de interfederale Taskforce Testing en de Risk Assessment Group, werkgroep testing, belangrijk om de consistentie van het beleid te bewaken. Ook de insteek van de Vlaamse projectgroeptesten wordt absoluut meegenomen. Het feit dat de voorzitter van de interfederale Taskforce Testing al veel langer deel uitmaakt van deze projectgroep, die dus ook vanuit onze Vlaamse groep komt, draagt natuurlijk bij tot een consistent verhaal ter zake.
Ten derde, de inzet en met name de afname van testen dient ook conform de vigerende regelgeving te gebeuren. En ten slotte moeten de sneltesten complementair zijn aan de PCR-testen (polymerase chain reaction).
De testen die zijn aangekocht door Vlaanderen zullen in eerste instantie worden ingezet bij clusteronderzoeken in niet-zorgcollectiviteiten: onderwijs en essentiële overheidsbedrijven. In voorzieningen kunnen ze ook worden ingezet, in combinatie met PCR, wanneer een snelle detectie belangrijk is bij personeel met lichte symptomen of in het kader van uitbraken. Wie positief test bij de sneltest, gaat meteen in quarantaine. Wanneer iemand negatief test, volgt er nog een PCR-test, dit wegens de grotere impact bij de valsnegatieven in deze voorzieningen. We hebben daarover al vaak gesproken in deze commissie, maar ook in de plenaire vergadering.
In die eerste fase zullen we starten met een validatiestudie, waarbij beide testen zullen worden vergeleken. Er kan ook worden gekeken naar de implementatie van de sneltest op het terrein, zoals de afname en het aflezen daarvan.
Er wordt op dit ogenblik bewust niet gekozen voor veralgemeende preventieve screenings met sneltesten. Die screenings vergen veel testen en veel afnamecapaciteit en zijn enkel een momentopname. Ze geven dus ook een vals gevoel van veiligheid. Herinner u, collega Saeys, dat we hierover al vaak van gedachten hebben gewisseld, maar eigenlijk niet van mening verschild. Bovendien is de plaats van de testing nog onduidelijk voor asymptomatische personen.
Ik wil benadrukken dat de duur van de quarantaine voor een indexpatiënt of een hoogrisicocontact niet afhankelijk is van het type test. Het ene heeft eigenlijk niets met het andere te maken. De noodzakelijke quarantaineduur is door experten bepaald in functie van de incubatieperiode van het virus. Het is dus niet zo dat de inzet van een sneltest leidt tot een inkorting van de quarantaineduur. Door sneller te kunnen handelen bij beginnende uitbraken, kunnen we het aantal mensen dat in quarantaine moet verminderen, omdat men met minder mensen potentieel in contact is gekomen.
De praktische uitwerking en de verdeling wordt momenteel uitgewerkt door mijn administratie in samenwerking met de betrokken sectoren, onder meer met de collega’s van onderwijs en ondernemen.
Dit zijn de uitgangspunten bij het gebruik van de sneltesten. Deze uitgangspunten gelden ook voor de implementatie van de sneltest in de bedrijfscontext. Infectiepreventie en testing binnen een bedrijfscontext behoort tot de opdrachten van de arbeidsgeneeskundige diensten. Zij zijn vanuit deze opdracht ook nauw betrokken bij de contactopsporing en het clusteronderzoek in bedrijven. Onder andere voor testen bij clusteronderzoek zullen de arbeidsgeneeskundige diensten kunnen gebruikmaken van sneltests.
Systematische preventieve testing van asymptomatische personen of een groep van personen – screenen dus – met gemeenschappelijke kenmerken zoals personen van een bedrijf of een onderdeel van een bedrijf, valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) bevolkingsonderzoek. Conform deze regelgeving is hiervoor inderdaad een toestemming van de minister van Volksgezondheid vereist. Om die toestemming te krijgen, moet het dossier worden ingediend bij de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek. Die werkgroep bereidt momenteel een generiek advies voor aan de minister omtrent het gebruik van sneltesten voor screening van asymptomatische personen.
Het belangrijkste tegen het coronavirus zijn de algemene voorzorgsmaatregelen. Testen op zich houdt het virus niet tegen. Ze kunnen wel bijdragen aan de verhindering van de verdere verspreiding van het virus door tijdige identificatie van besmette personen. Daarbij is uitbraakgericht testen in de voorzieningen absoluut prioritair.
Op de interministeriële conferentie van 4 november werd afgesproken dat de deelstaten opnieuw preventieve testen kunnen uitvoeren in de residentiële zorgvoorzieningen. Wij waren daarvoor vragende partij. Dat betekent concreet dat Vlaanderen een capaciteit van 6000 PCR-testen voorziet per dag om het personeel te testen van de residentiële voorzieningen met kwetsbare personen, waaronder de woonzorgcentra, die recentelijk niet uitbraakgericht hebben getest.
Vanuit de wetenschappelijke RAG-werkgroep testen is gesteld om antigeentesten nog niet in te zetten in woonzorgcentra of andere zorginstellingen met kwetsbare personen, maar hier de PCR-testen als gouden standaard te gebruiken.
We kiezen er daarom ook voor om in deze fase in de zorg de sneltest enkel te gebruiken in combinatie met een PCR-test. In situaties waarin een snelle detectie belangrijk is, zowel bij personeel met lichte symptomen als bij bewoners met personeel bij uitbraak, kunnen sneltesten een goed instrument zijn om positieve gevallen op te sporen. De testen hebben een hoge specificiteit. De sneltest zal, zeker in de eerste fase waarbij we ook willen inzetten op verder onderzoek, steeds worden gecombineerd met een PCR-test.
We zullen ook een aantal pilootprojecties en studies mee financieren met de federale overheid om het gebruik van deze antigeentesten te valideren, en de verhouding tot de PCR-testen op punt te stellen. Afhankelijk van de resultaten daarvan wordt bekeken of een ruimer gebruik aangewezen is.
Het testen van bezoekers in de woonzorgcentra is iets wat met de nodige omzichtigheid moet gebeuren. Allereerst kan dit geen verplichting of voorwaarde zijn voor bezoek. Verder moet men er rekening mee houden dat dit type testen niet 100 procent betrouwbaar is. De testen zijn algemeen gekenmerkt door een hoge specificiteit, wat betekent dat een positieve test betrouwbaar is, maar een lagere sensitiviteit, wat betekent dat een negatieve test nog geen uitsluitsel biedt over al of niet besmet zijn.
Een negatieve test kan dus een vals gevoel van veiligheid bieden. Daarom moeten steeds de gangbare voorzorgsmaatregelen – mondmaskergebruik, afstand houden, correcte handhygiëne – gerespecteerd blijven. We kunnen dat niet genoeg benadrukken.
Het voorstel om meer beroepsgroepen dan enkel verpleegkundigen toe te laten om deze testen af te nemen, werd op 29 oktober aangenomen door de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen van het federaal parlement. We hebben dat hier al enkele keren besproken. Op de IMC waren wij hiervoor mee vragende partij.
Wie zal de PCR-testen en antigeentesten kunnen afnemen in de woonzorgcentra? Dat zal gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een coördinerend en raadgevend arts (CRA) of een andere medisch verantwoordelijke van de voorziening, meestal samen met hiervoor opgeleide verpleegkundigen en/of collega-huisartsen.
In ons testbeleid is het testen van woonzorgcentra steeds een absolute prioriteit geweest en gebleven. Momenteel geeft de IMC de bevestigde teststrategie de hoogste prioriteit voor het uitbraakgericht testen in residentiële zorgvoorzieningen, zoals de woonzorgcentra. Sinds 21 oktober past Vlaanderen voor de woonzorgcentra conform deze IMC-testprioriteiten, geen quotum meer toe op het aantal aangevraagde testen. Voorheen bedroeg de opgelegde limiet voor onze collectiviteiten 4000 testen. De voorbije periode is men daar los overgegaan, tot het dubbele per dag.
Op dit moment is er geen probleem met de testcapaciteit om dit volop te doen. Alle aanvragen die de afgelopen weken zijn ingediend, zijn ook uitgevoerd en de woonzorgcentra konden dagelijks meer testen dan voorheen het geval was. Om u enkele cijfers te geven: op 21 oktober zijn er 5141 testen uitgevoerd voor al onze collectiviteiten, waarvan 4700 alleen al in de ouderenzorg; op 27 oktober, de dag met de hoogste besmettingscijfers, zijn er alleen al in de woonzorgcentra 6708 testen uitgevoerd en 7429 over alle collectiviteiten heen; op 28 oktober steeg het totale aantal testen naar 7942. Ik kan de cijfers van de voorbije dagen meegeven, voorzitter, maar ik zal ze hier niet allemaal opsommen.
Bovendien heeft de IMC van 4 november 2020 beslist om opnieuw preventieve testings van het personeel van de woonzorgcentra op te starten. Dit is mogelijk door de uitbreiding van de capaciteit bij de labo’s op het federaal platform, in combinatie met een afname van het aantal testen als gevolg van het niet langer testen van hoogrisicocontacten.
De nieuwe reserveringstool, ontwikkeld op vraag van het Interfederaal Comité Testing en Tracing, vereist dat iedereen die een afspraak voor een test wil maken, ook een code heeft, en dus dat de test is voorgeschreven door een arts. Dit kan zowel een huisarts, een CLB-arts, een arbeidsarts of een verantwoordelijke arts van een collectiviteit zijn, zoals een coördinerend en raadgevend arts. Het is aan de voorschrijvende arts om de teststrategie toe te passen.
Voor de tweede vraag over sneltesten voor screening verwijs ik naar wat ik daarnet gezegd heb: sneltesten zijn nog niet gevalideerd voor screening van asymptomatische personen en onvoldoende betrouwbaar voor inzet bij zorgpersoneel. Een negatief resultaat bij een sneltest biedt nog altijd geen garantie dat de geteste persoon effectief negatief is.
Wat de sneltestbus betreft, heeft het agentschap Zorg en Gezondheid de betrokken partijen ingelicht dat hun activiteiten onder de definitie vallen van een bevolkingsonderzoek, maar dat zij daar op dit ogenblik de vereiste toestemming niet voor hebben. Ik heb deze partijen dan ook uitgenodigd om, zoals de procedure het voorschrijft, een aanvraag tot toestemming in te dienen voor het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek, maar die aanvraag hebben wij tot nog toe niet ontvangen. De Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek zal deze aanvraag, als ze er komt, beoordelen aan de hand van een vaste lijst criteria en zal nagaan in welke mate een initiatief beantwoordt aan de minimumvereisten voor kwaliteitsvol bevolkingsonderzoek. Dit resulteert dan in een advies aan de minister van Volksgezondheid.
Hoe kan er eventueel worden opgetreden? In artikel 76 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en, in uitvoering daarvan, in artikel 28 van het BVR betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie is voorzien dat de administrateur-generaal een administratieve geldboete kan opleggen aan iedereen die een bevolkingsonderzoek waar geen toestemming voor is verleend, promoot, aanbiedt, oplegt, organiseert, uitvoert, of financiert of eraan meewerkt. Artikel 76 van het decreet bepaalt ook de formaliteiten die hieromtrent moeten worden ondernomen.
Aangezien het agentschap niet betrokken was bij dit initiatief, kan het ook geen correcte informatie verschaffen over de personen die getest zijn. Als het gaat over asymptomatische hoogrisicocontacten, dan moeten die personen inderdaad de quarantainevoorwaarden respecteren, ongeacht het resultaat van de sneltest. Bij clusteronderzoek zal de arbeidsarts gebruik kunnen maken van sneltesten. Het is dan aan de arbeidsarts om te waken over de correcte interpretatie van het resultaat en de daaraan gekoppelde maatregelen.
De taskforce testing is momenteel bezig met de verdere uitwerking van een strategie rond sneltesten. De algemene lijnen werden op 5 november bekrachtigd door de IMC. Private initiatieven zijn daarin nog niet voorzien. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) is momenteel wel bezig met de uitwerking van een regelgevend kader rond het gebruik en de financiering van sneltesten.
Dat kader zal nodig zijn om te vermijden dat dergelijke initiatieven de teststrategie ondermijnen, door te testen op verkeerde momenten, wanneer ze gebeuren zonder doorstroming van de gegevens en zonder respect voor de andere te nemen maatregelen zoals quarantaine. Ik verwijs ook naar het initiatief van de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek om een generiek advies voor te bereiden over het gebruik van sneltesten voor screening van asymptomatische personen.
Op basis van de cijfers tot en met 5 november 2020 zijn er 312 woonzorgcentra met een uitbraak, dat wil zeggen 2 of meer bevestigde besmettingen bij de bewoners. Van die 312 uitbraken zijn er 199 grote besmettingen, dat wil zeggen 5 of meer bevestigde besmettingen bij bewoners.
Het agentschap Zorg en Gezondheid heeft geen lijst per woonzorgcentrum over de besmettingsbron per specifiek woonzorgcentrum, maar we kunnen ervan uitgaan dat de besmettingsbron meestal een personeelslid of een bezoeker is. De stijging van het aantal besmettingen in de samenleving heeft natuurlijk een gigantische impact op het aantal besmettingen in de woonzorgcentra. We kunnen en willen de woonzorgcentra niet hermetisch afsluiten.
Sinds maart 2020 staan alle medewerkers in de ouderenzorgvoorzieningen onder zeer hoge en permanente werkdruk. Die druk is de laatste weken opnieuw sterk toegenomen. Daarom hebben we op 30 oktober 2020 aan alle voorzieningen een schema bezorgd met mogelijke oplossingen voor ouderenzorgvoorzieningen die kampen met een tekort aan personeel.
Het is een zogenaamd cascadedocument dat we hebben opgemaakt met een aantal mogelijke te nemen acties bij gebrek aan personeel. We hebben dat voorgelegd aan de taskforce en die heeft dat goedgekeurd. Het kan ter ondersteuning gebruikt worden in alle zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Het schema start met initiatieven die binnen de eigen voorziening of organisatie kunnen worden genomen en focust in een tweede fase op een aantal externe ondersteuningsmogelijkheden, opgedeeld in professionele zorgmedewerkers en niet-zorggebonden ondersteuning.
Wat betreft de vraag over een aantal burgemeesters die de ambitie hebben om bezoek in de woonzorgcentra te verbieden: in de wetgeving over de residentiële ouderenzorg heeft de burgemeester enkel een rol bij het afleveren van brandveiligheidsdocumenten en bij de procedure over de opzetting van de uitbating en ontruiming van een centrum, en dus geen bevoegdheid over het toestaan van bezoek in woonzorgcentra.
Die wettelijke basis is er wel als we dat heel ruim interpreteren in artikel 134, §1, van de Nieuwe Gemeentewet: “In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, kan de burgemeester politieverordeningen maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wenden. Die verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.”
De lokale politieverordeningen hebben voorrang op de richtlijnen van het agentschap Zorg en Gezondheid.
De reserveringstool die werd ontwikkeld in opdracht van het Interfederaal Comité Tracing en Testing COVID-19, zal worden aangepast om de resultaten van de sneltesten te kunnen ingeven. Dat is cruciaal om de verdere contactopvolging mogelijk te maken. Die aanpassing moet zo snel mogelijk gerealiseerd worden. Ze wordt op dit ogenblik ontwikkeld in de schoot van het interfederaal comité in nauw overleg met de Taskforce Testing.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik kan me grotendeels akkoord verklaren met de verschillende modaliteiten die beschreven zijn, maar ik kan natuurlijk niet antwoorden voor de vragen die specifiek gesteld zijn door de collega’s.
Een specifieke vraag die ik had over de software- en de IT-aanpassingen, meen ik niet gehoord te hebben in uw antwoord. Als u dat nog zou kunnen specificeren, zou me dat tevreden stellen.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb het antwoord gemist op de vraag over de stand van zaken met betrekking tot het personeelstekort in de woonzorgcentra. Hoeveel mensen zijn uit de verschillende initiatieven gekomen om dat personeelstekort op te vangen?
Ik heb ook nog een tweede vraag. Er is een merkwaardig fenomeen: het aantal testen is bijna gehalveerd op een week tijd. In de week van 26 oktober tot en met 1 november zijn 426.000 testen afgenomen. Vorige week was dat aantal gedaald tot 267.000. De verklaringen die misschien voor de hand liggen zoals de lockdown en de vernieuwde of vernauwde teststrategie bieden niet de uitleg die wij veronderstellen, toch niet volgens mevrouw Moykens die voorzitter is van het Interfederaal Comité Testing en Tracing. Hebt u, minister, een verklaring voor die dramatische daling van het aantal testen? Zijn er in die situatie mogelijkheden met sneller te beginnen testen bij groepen die vandaag uit die vernauwde teststrategie zijn gevallen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil nog even ingaan op de preventieve testing. Op welke termijn zullen de woonzorgcentra waar nog geen uitbraak is, getest worden? Er is gecommuniceerd dat dit zou gebeuren na 12 november, maar het is onduidelijk wanneer de testing precies zal plaatsvinden. Minister, u zegt dat het een momentopname is. Dat klopt helemaal. Maar om vandaag te voorkomen dat er meer uitbraken komen, is het zeer belangrijk te weten of die andere woonzorgcentra effectief mensen hebben die positief getest zijn op corona, om hen te isoleren. Daarbij is het ook belangrijk om dat niet één keer per maand te doen, zoals tot nog toe, maar regelmatig, minstens één keer per week. In het Verenigd Koninkrijk is het nu al twee keer per week bij het zorgpersoneel. Ik wil erop aandringen om snel alle wzc’s te testen en dat geregeld te herhalen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil even ingaan op de tracing. Ik hoor van u, minister, dat er een kader zal worden gecreëerd voor private initiatieven voor sneltesten. Ik vind dat heel goed. Het is heel belangrijk dat dit gebeurt in overeenstemming met de algemene teststrategie, die niet doorkruist mag worden door zomaar private initiatieven waaraan dan gevolgen gekoppeld moeten worden zoals quarantaine. Ook ik heb vanmorgen in de pers gelezen dat het aantal testen heel snel is gedaald. Wat is de impact daarvan? In de woonzorgcentra stel ik vast dat het bezoek, dat in alle omstandigheden mogelijk zou moeten blijven, nu toch weer onder druk staat. Het is belangrijk de woonzorgcentra echt een houvast te bieden om dat bezoek te kunnen blijven garanderen. De faciliteit dat mantelzorgers zouden moeten kunnen inslapen, moest nog worden uitgewerkt. Heeft de taskforce daar intussen werk van gemaakt?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, er moet mij toch iets van het hart. U hebt hier de teststrategie geschetst, de inhoud ervan en de voorzieningen die ervoor in aanmerking komen. U hebt ook geschetst welke sancties er zouden kunnen volgen wanneer de regels voor bevolkingsonderzoek overtreden worden.
Maar u hebt eigenlijk niet gezegd of er in dit geval is opgetreden en of er dus sancties uitgesproken zijn. U maakt er zich van af met: ‘We hebben van de sneltestbus nog geen aanvraag ontvangen.’ Maar er is onomstotelijk bewijs dat er een overtreding geweest is. Er is een duidelijk risico op foutieve interpretatie van de waarden van zo’n sneltest en dus ook een risico voor de volksgezondheid. Ik ben geneigd te zeggen dat u blaft, maar niet bijt, maar in dit geval blaft u niet eens. Ik maak mij daar echt zorgen over. Ik hoop echt dat u uw bevoegdheden inzake preventie en handhaving van het testbeleid ook maximaal gaat invullen. Die sneltestbus is immers maar het eerste initiatief van vele. We gaan wellicht nog van die initiatieven krijgen naarmate sneltesten in toegenomen mate beschikbaar worden.
Ik ben samen met u heel tevreden over die teststrategie. Het is ook een heel goede zaak dat de preventieve testing in de woonzorgcentra hervat kan worden, want ik deel de bekommernis van collega Schryvers dat de bezoekregeling zo belangrijk is. Maar ik heb eigenlijk geen antwoord gekregen op hoe u de handhaving gaat opnemen. Dat is het sluitstuk, en het is belangrijk dat er echt wordt ingegrepen als er zich manifeste fouten voordoen op het terrein.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is heel goed dat er een duidelijk kader komt. Dat moet ook op een goede manier gecommuniceerd worden. Wat u nu hier als uitleg gegeven hebt, zal ook in een duidelijk flowdiagram verstuurd moeten worden. Ik merk dat er nu nog altijd onduidelijkheid is op het terrein.
Wat die sneltestbus betreft, kunnen private initiatieven een belangrijke meerwaarde betekenen, maar onder strikte voorwaarden. Hetzelfde geldt ook voor lokale besturen. Het signaal dat ik opvang, is immers dat ook lokale besturen de neiging hebben om nu zelf die sneltesten te gaan aankopen, en dan wordt het wel een kakofonie, net zoals met de mondmaskers, wat we absoluut moeten vermijden.
U zegt ook dat het een momentopname is. Dat is zowel zo bij de sneltest als bij de PCR-test. Maar er is wel veel misvatting: men gaf met de sneltestbus de indruk dat men, wanneer men negatief test, gewoon weer aan het werk kan. Dat is natuurlijk niet waar. Als men met iemand in contact geweest is die wel positief is, moet men in quarantaine. Dat is vaak de misvatting.
De heer De Reuse heeft het woord.
Vooreerst wil ik mij aansluiten bij de vraag van collega Parys. Ik had ook een vraag over de sterke daling van het aantal testen de laatste week.
Ten tweede is het heel belangrijk dat we die sneltesten inkantelen in een soort structurele preventieve testing van alle zorgpersoneel, zodanig dat we dat kunnen gebruiken in het kader van de versoepeling van de maatregelen die worden opgelegd aan allerhande instellingen waarvoor wij de verantwoordelijkheid dragen. Hoe ziet u dit, om dit te gebruiken voor versoepelingsmaatregelen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik keer terug naar iets dat u helemaal in het begin van uw antwoord gezegd hebt rond de sneltesten en de capaciteit. U zegt dat er nu een deel geleverd is en dat het tweede deel begin december komt, en dat u een aantal sectoren bepaald hebt die voorrang hebben – ik ga ze niet allemaal herhalen. U zegt er ook bij dat u daartussen geen echte prioriteit gezet hebt en dat u daar kunt inspelen op de noodwendigheid in die sectoren. Ik maak mij daar een klein beetje zorgen over omdat men toch kan verwachten dat op een bepaald moment heel velen in die sectoren gebruik beginnen te maken van die sneltesten en dat dat in sneltempo de deur uitgaat, dat we niet zeker zijn dat de capaciteit gevolgd kan worden door de producenten. Op welke manier bent u er zeker van dat we altijd de vraag van die sectoren zullen kunnen invullen? Als dat niet het geval is, op welke manier zult u dan trancheren, of het eerst naar de zorg moet gaan, eerst naar essentiële economische sectoren, eerst naar openbare dienstverlening? Op welke manier wilt u daar uw rol in opnemen?
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal beginnen met de vraag van collega Sleurs. Ik heb daar op het eind van mijn antwoord al een antwoord op gegeven, maar ik wil het wel even herhalen. Die reserveringstool is in opdracht van het IFC gegeven, en die zal worden aangepast om de resultaten van de sneltesten te kunnen ingeven. Dat ligt in handen van Smals. Ze zijn daar mee bezig, maar dat is nog niet volledig klaar.
Ik hoop dat dat spoedig zal gebeuren, want het is natuurlijk van belang om de verdere contactopvolging mogelijk te maken. Dat is het tweede stukje van mijn antwoord. De hele keten is van belang, en die keten stopt niet bij een positieve of negatieve test. Bij een positieve test moet de volgende stap ook worden gezet, en dat is dat de contactopsporing dan moet kunnen worden opgenomen.
Testen zijn geen alternatief voor quarantaines. Sommigen denken dat door een sneltest de quarantaine kan worden opgeheven, maar dat is natuurlijk niet zo. We moeten dus zorgen dat alles voor de mensen, voor de publieke opinie heel duidelijk is en blijft.
In verband met de sneltestbus is er een proces-verbaal opgestart. Er is dus wel degelijk gehandeld.
Met een geïntegreerde strategie ben ik het helemaal eens. Dat is nu net waarom we ons inschakelen in de teststrategie die door professor Herman Goossens naar voren wordt geschoven. Hij doet dat vanuit een interfederale werkgroep, maar sinds ik hem begin april heb gevraagd om voor Vlaanderen de teststrategie mee uit te werken, hebben we voortdurend contact. Hij zit in onze werkgroep om ons te begeleiden naar een juiste teststrategie. Ik ben blij dat hij dat ook op het de interfederale niveau kan doen.
De uitwerking van de mantelzorgkamer in de woonzorgcentra werd besproken in overleg met de sector, zoals gevraagd in de plenaire vergadering, om een concrete uitwerking af te stemmen. Die bemerkingen worden verwerkt in een brief die is gericht aan de woonzorgcentra en die zal binnenkort worden verstuurd.
Collega Parys, het klopt dat het aantal testen is gedaald. Dat is mij ook opgevallen. Ik heb mijn kabinetschef in de voorbereidende vergadering van de interministeriële conferentie van morgen, gisteravond laten opmerken dat het verschil tussen de gemiddelde 45.000 testen op dit ogenblik met de 70 à 80.000 testen per dag op het toppunt van het aantal besmettingen, ons moet toelaten onze teststrategie terug te verruimen. We hebben die moeten beperken. Denk aan de hoogrisicocontacten. We hebben dat node gedaan, net om ervoor te zorgen dat we in de woonzorgcentra onze teststrategie verder konden ontplooien, dat we die 4000 aan de kant konden zetten en zoveel konden testen als we nodig hadden. Dat is ook gebeurd. Ik heb de cijfers daarover zopas gegeven.
Vorige week hebben we op de interministeriële conferentie aangedrongen en bekomen dat we verder kunnen gaan, dat we ook de preventieve testen terug kunnen opnemen, dat we die zullen integreren met de antigeentesten. Integreren wil zeggen dat we niet zomaar preventief testen. Preventief testen met sneltesten met zorgpersoneel heeft een gevaar voor vals negatieven. Als we testen en we zetten daarop in, dan is het om in positieve gevallen meteen te weten dat het positief is, en in negatieve gevallen een PCR-test te kunnen uitvoeren.
Collega Parys, op basis van de evolutie die ik heb gezien en de cijfers die u hebt aangehaald, heb ik gisteravond de opmerking laten maken om na te gaan hoe we onze teststrategie terug kunnen verruimen op een aantal vlakken. Morgenvroeg zullen we daar in de IMC over spreken.
Wat die PCR-teststrategie betreft is een belangrijke bekommernis die we nog altijd bij verschillende directeuren van woonzorgcentra horen, dat de labocapaciteit soms nog achterwege blijft. Het gaat dus niet alleen om 70.000, 80.000, 90.000 of 100.000 testen te kunnen afnemen, maar ook om ervoor te kunnen zorgen dat de resultaten snel binnenkomen. Als die dagen op zich laten wachten, dan is dat geen goede zaak. We hebben daar tijdens de IMC’s al verschillende keren op gewezen. Vanuit Vlaanderen hebben we geen instrumenten in handen om hen daartoe te verplichten – we hebben daar al een paar keer op gewezen, voorzitter –, maar het is wel belangrijk: als de federale overheid zegt dat we 100.000 testen per dag kunnen afnemen, dan wil ik dat graag geloven, maar als we 5 dagen op het resultaat moeten wachten, dan zijn we daar niets mee. Daarin kunnen die antigeentesten, die niet via de labo’s moeten passeren, ons wel helpen, in een aantal goed gekaderde en afgebakende omstandigheden. Die geven op 15 minuten een resultaat.
U had ook een vraag gesteld over de personeelstekorten. Binnen de Vlaamse Regering hebben we opnieuw een beslissing genomen om personeel flexibel te kunnen inzetten. Dat was op 30 oktober, als ik me niet vergis. Dat is een vraag die hier binnen de commissie al een aantal keer gevallen is. We hebben dat nu dus opnieuw mogelijk gemaakt. Op de website van VDAB staan er op dit ogenblik 2270 jobs voor verpleegkundigen en zorgkundigen. In september was dat een gelijkaardig aantal, dus de vacatures stijgen niet echt.
En daarmee denk ik dat ik op de vragen heb geantwoord, voorzitter. Ik heb alleszins een poging gedaan.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik hoop dat de aanpassing snel geregeld wordt, want zoals u zelf zegt, is de keten van belang. Testen zonder informatiedoorstroming aan het begin van de keten heeft weinig zin. Ik hoop dus dat dat snel in orde gebracht wordt, zodat de sneltesten hun verdiende plaats krijgen in de hele teststrategie. Aangezien de teststrategie een continuüm is, zullen we daar tijdens volgende commissievergaderingen over kunnen discussiëren.
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb geen afsluitende verklaring meer.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik had mijn vraag beperkt gehouden, in de hoop daar dan wel een antwoord op te krijgen, maar mijn concrete vraag, minister, gaat over de preventieve testing. Die gaat van start op 12 november, zegt men, en zal herhaaldelijk worden toegepast in overleg met de IMC. Mijn concrete vraag is: wanneer zal die eerste testingronde plaatsvinden? Wanneer zal ze afgerond zijn? En hoe frequent zal er in de woonzorgcentra getest worden?
Ik hoop daar toch nog een antwoord op te krijgen, als dat mogelijk is, want dat was mijn énige bijkomende vraag.
Normaliter niet, collega. U kent de regels ondertussen, hoop ik. (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Ik kan er ook niets aan doen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik denk dat het heel goed is dat er nu een algemene teststrategie is uitgewerkt waarin zowel de PCR-testen als de sneltesten een plek hebben en waarbij de sneltesten aanvullend en heel gericht kunnen worden ingezet.
Als we een kader creëren om die private initiatieven toe te laten, minister, dan moeten die uiteraard passen binnen de algemene strategie. Het boezemt me toch wel een beetje angst in dat er een wildgroei zou ontstaan, als we daar niet mee oppassen. Die moeten echt wel passen binnen een globaal kader.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ben blij om te horen dat er dan blijkbaar toch een pv is opgesteld voor die sneltestbus. Het is redelijk duidelijk dat er een relatief brede overeenstemming is over de teststrategie, denk ik, maar die principes staan of vallen met de handhaving. Ik hoop dus dat u dat ook heel nauw zult blijven opvolgen in de toekomst.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is inderdaad goed dat er duidelijkheid is rond die teststrategie, maar mijn bekommernis is toch ook dat er een kakofonie zou ontstaan, niet alleen vanwege private initiatieven die sneltesten zouden aankopen, maar ook vanwege lokale besturen. Ik hoop dus dat daar snel duidelijkheid over komt.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, mijn oproep is alvast om snel een allesomvattende teststrategie te hebben voor alle sectoren, zowel op het vlak van preventie als op het vlak van het stellen van de diagnose. Het is niet enkel de zorgsector die draaiende gehouden moet worden, maar ook het onderwijs, de politie, de jeugdhulp en zeker en vast ook onze bedrijven. Daarom dus mijn oproep om daar snel werk van te maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.