Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Op een website van de Vlaamse overheid, www.klascement.net, staat – of stond, want ik ben daarnet gaan kijken en hij is ondertussen al vervangen – een stockfoto met daarop een zeer jong meisje, duidelijk minderjarig en naar mijn schatting rond de 10 jaar jong, dat een islamitische hoofddoek draagt in de les, op de schoolbanken.
De islamitische sluier – van welk allooi ook: hidjab, boerka, nikab – wordt in de heilige islamitische bronnen, met name de Koran en de Hadith, omschreven als een symbool van reinheid en kuisheid. Meisjes en vrouwen die zich niet islamitisch versluieren, zijn, volgens die islamitische doctrine, vuil, het zijn hoeren die mogen worden aangerand en verkracht. Dat verzin ik niet, dat staat zo in de Hadith, het leven en de handelingen van de profeet Mohammed. De islamitische sluier is een seksualiserend symbool dat de verantwoordelijkheid, in het geval van lastigvallen of verkrachting, volledig bij de vrouw legt. Haar getuigenis is volgens de islamitische wet overigens ook maar de helft waard van die van een man. De islamitische lichaamsbedekking, die specifiek bedoeld is voor meisjes en vrouwen, symboliseert zowel ideologisch als historisch de minderwaardigheid van de vrouw tegenover de man. Wereldwijd lijden elke dag opnieuw miljoenen meisjes en vrouwen onder en door de islamitische sluier. Dat is al eeuwenlang het geval. Hoe meer een land of een samenleving geïslamiseerd is, hoe meer meisjes en vrouwen zich moeten versluieren, en hoe meer huid of haar de islamitische sluier moet verhullen. Dat is een wet van Meden en Perzen.
De islamitische sluier symboliseert ook het tirannieke en totalitaire karakter van de islam. Ik citeer de Iraanse schrijfster en ervaringsdeskundige Chahdortt Djavann: “De islamitische sluier is de Jodenster van de moslimvrouw, zichtbaar teken van haar status als Untermensch.” Ook zegt deze ervaringsdeskundige uit Iran dat de islamitische sluier een vorm van fysieke, psychische en seksuele mishandeling van minderjarige meisjes is. Het kan dus toch niet zo zijn dat de Vlaamse overheid, met belastinggeld, de fysieke, psychische en seksuele mishandeling van minderjarige meisjes promoot of normaliseert?
Daarom heb ik die vraag opgesteld en, zoals ik net zei in mijn inleiding, heb ik gezien dat die blijkbaar – of zou het toeval zijn? Ik weet het niet – al effect heeft gehad. De foto op de site van de Vlaamse overheid is ondertussen immers verwijderd en vervangen. Toch stel ik mijn vragen, al is het maar voor de toekomst, voor andere websites of communicatie van de overheid die ik zou hebben gemist.
Minister, hoe beoordeelt u het afbeelden van een zo jong minderjarig schoolmeisje met een islamitische hoofddoek op een website van de Vlaamse overheid?
Minister, wilt u ervoor ijveren dat de islamitische hoofddoek, al dan niet strak gewikkeld rond het hoofdje van een minderjarig meisje, nooit meer te zien is op afbeeldingen en foto’s die de Vlaamse overheid gebruikt in haar communicatie?
Minister, wilt u in het inburgeringstraject opnemen dat de islamitische hoofddoek, zeker voor minderjarige meisjes, geen plaats heeft in onze vrije westerse Europese samenleving, waar mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, wat we zien op de bewuste foto waarnaar u verwijst, is een jong meisje dat in een klas zit met een hoofddoek. Sommige kinderen dragen uit eigen beweging, maar vaker nog op aangeven van hun ouders, religieuze of culturele symbolen. Sommige mensen worden daar enthousiast over, andere mensen niet, of net het omgekeerde.
De vraag die ik mij stel is of de rechten van dit kind miskend zijn. Het kader daarvoor is een Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het grondwettelijk recht op vrijheid van godsdienst. Op basis van één foto kan ik hierover niet oordelen, want het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind verwijst naar vrijwilligheid. Het oordelen komt hier uiteindelijk aan een rechter toe, en niet aan mij als politicus.
In deze context moet ik erop wijzen dat ook ouders rechten hebben. Zij genieten de vrijheid om hun kinderen een opvoeding te geven overeenkomstig hun levensovertuiging, zoals gewaarborgd door artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.
We zitten hier met een context waarin mensen een zekere vrijheid hebben en die vrijheid kan soms storend zijn, kan soms irriteren. Het is bijna vergelijkbaar met het debat over de vrijheid van meningsuiting dat we daarnet hebben gevoerd.
Waar ik mij als minister wel over kan uitspreken, is de vraag of het wel aangewezen is dat een dergelijk beeld wordt gebruikt in het kader van een overheidscommunicatie. In mijn horizontaal plan Samenleven, dat vorige vrijdag door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, beschrijf ik dat beeldvorming niet neutraal is. Zij bepaalt mee hoe we onszelf en de anderen zien. In dat plan wil ik dan ook samen met mijn collega’s komen tot een bewuste houding rond beeldvorming.
Volgens mij begaat de overheidswebsite KlasCement hier een inschattingsfout doordat met de afbeelding de indruk wordt gewekt dat heel jonge meisjes met een hoofddoek regelmatig voorkomen in onze samenleving. In mijn beleving – en dat wordt bevestigd door een aantal experten die ik heb gecontacteerd – zijn meisjes van die leeftijd die een hoofddoek dragen eerder zeldzaam. De foto is trouwens afkomstig van Shutterstock, een website waarop fotomateriaal wordt verzameld. Waarschijnlijk is deze foto niet eens in België genomen. Aangezien KlasCement een educatieve portaalsite van het Vlaamse Departement Onderwijs en Vorming is, waarop lesmateriaal en leermiddelen worden gedeeld door leerkrachten en studenten, moet de beheerder ervan erover waken dat de gebruikte afbeeldingen geen verkeerd beeld geven van onze samenleving. Vandaar dat ik de keuze van de foto misplaatst vind.
Dit gezegd zijnde, wijs ik u erop dat de website KlasCement onder het Departement Onderwijs valt en dus niet behoort tot mijn bevoegdheden. Elke minister is bevoegd voor de communicatie van zijn of haar bevoegdheden. Ik kan hier toch wel opmerken dat het kabinet van minister Weyts snel gehandeld heeft en aangedrongen heeft op het verwijderen van deze foto, wat ook gebeurd is.
Overheidsbrede communicatie valt onder de verantwoordelijkheid van minister-president Jambon. Mijn administratie heeft inmiddels wel vastgesteld dat deze afbeelding werd verwijderd, maar dat heb ik u al gezegd.
U vraagt mij of ik in het inburgeringstraject wil opnemen dat de islamitische hoofddoek, zeker voor minderjarige meisjes, geen plaats heeft in onze samenleving. U weet dat wij zullen inzetten op zeven pijlers, die ik in mijn antwoorden op uw vorige vragen al uitvoerig heb toegelicht: de scheiding der machten, de neutraliteit van de overheid, de gelijkheid van man en vrouw, de scheiding van religie en staat of van kerk en staat, het beginsel van non-discriminatie, de vrijheid van meningsuiting en het respect voor de seksuele diversiteit. Dat zijn de uitgangspunten van ons inburgeringstraject over fundamentele waarden.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. In de eerste plaats ben ik uiteraard zeer tevreden dat die foto is weggehaald en vervangen door een andere foto, maar als ik dan uw uitleg hoor over de reden waarom, althans vanuit uw visie – ik zou minister Weyts ook nog eens kunnen bevragen waarom híj vindt dat die foto niet thuishoort op een website van Onderwijs, zeg maar –, dan is dat omdat hoofddoekjes bij zulke jonge meisjes eigenlijk nog zelden voorkomen in onze samenleving. Impliceert dat dan dat u wel zou aanvaarden dat een dergelijke foto in overheidscommunicatie wordt gebruikt, al dan niet vanuit het departement Onderwijs, mocht het moment komen waarop dat gebruik zou toenemen, zoals in bepaalde Franse steden en in bepaalde wijken in Britse steden, en waarop dat geen zeldzaamheid meer is, maar eerder de regel? Dat wilde ik nog vragen. Want in mijn eigen district, Deurne, zie ik dat het laatste decennium steeds meer toenemen. Steeds meer piepjonge meisjes tussen 8 en 12 jaar hebben zelfs tijdens een hete zomer, waarin de temperaturen oplopen tot boven de 30 graden, een strak hoofddoekje rond het hoofdje gewikkeld. Ik heb dat wel degelijk zien toenemen, al is het, zoals u zegt, globaal genomen nog een zeldzaamheid.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik wou zeggen dat ik ook heel veel belang hecht aan levensbeschouwelijke neutraliteit bij de overheid. Voor mij is dat zelfs een basiswaarde van onze samenleving, dus ik vind ook wel dat we ons vragen moeten durven te stellen bij de publicatie van deze foto. De hoofddoek is nu eenmaal voor veel vrouwen een teken van onderdrukking. Als je die als overheid gaat gebruiken bij de afbeelding van een kind, dan kan ik die publicatie ook alleen maar veroordelen. Ik stel mij dan de vraag: hoe kan een kind van die leeftijd autonoom beslissen dat dit goed is voor haar, zonder externe druk vanuit de omgeving? Ik denk dat dat op die leeftijd onmogelijk is. Ik denk dus dat het goed is dat minister Weyts snel gehandeld heeft en die foto heeft laten verwijderen. Net zoals de collega vraag ik om erover te waken dat dat in de toekomst bij geen enkele overheidscommunicatie mogelijk is.
Minister Somers heeft het woord.
U begrijpt dat ik op hypothetische vragen moeilijk of niet kan antwoorden. Ik wil heel specifiek benadrukken dat collega Weyts ter zake gehandeld heeft en dat ik die handeling begrijp. Ik heb ook uitgelegd waarom ik die handeling begrijp.
En uw bezorgdheid, mevrouw Sminate, om daar organisatiebreed over te waken, zal ik overmaken aan de bevoegde minister, namelijk minister-president Jambon.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ja, ik ben eigenlijk ook blij met uw interventie, mevrouw Sminate, want in de stad Antwerpen gebeurt het regelmatig dat het stadsbestuur onder leiding van burgemeester De Wever wel degelijk hoofddoeken gebruikt in de communicatie, mevrouw Sminate. Deze zomer was er nog een afbeelding met een moslima met hoofddoek die overal in het straatbeeld werd opgehangen door burgemeester De Wever om reclame te maken voor sporten in Antwerpen. Als ik dan goed naar u luister, dan vindt u dat het niet kan dat een overheid zo’n symbool promoot en zo ook normaliseert, waarvan akte.
Wat u betreft, minister Somers, blijf ik het toch jammer vinden dat u in al uw replieken op geen enkele manier die hoofddoek als symbool, zowel historisch als ideologisch, zoals ik het ook in mijn inleiding heb geschetst, durft te veroordelen. Aan de hoofddoek hangt een zware ideologische seksualiserende betekenis vast, die nefast is voor meisjes en vrouwen. Dat is historisch zo, al veertien eeuwen lang, en dat is ook ideologisch zo, als men de Koran en vooral ook de Hadith leest. Dan moeten wij en u als overheid toch durven te zeggen: dat is een symbool, hoeveel mensen er straks ook mee rondlopen, dat wij niet zullen promoten, afbeelden of normaliseren als overheid. Dat impliceerde u toch met uw antwoord, toen u zei dat het zo weinig voorkomt dat de overheid er niet zo over hoeft te communiceren. Wel, voor mij is dat niet de maatstaf. De maatstaf moet zijn: wat is de symboliek die daarachter zit? Hoe waarderen wij die symboliek: als een symbool van vrijheid of net van tirannie en onderdrukking? Willen wij dat als overheid gaan promoten en normaliseren? Voor ons is het antwoord daarop: neen, in geen enkel geval, ook niet als straks heel Antwerpen bij wijze van spreken zou rondlopen met een hoofddoek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.