Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, het Agentschap Onroerend Erfgoed en het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) publiceerden beginnen deze maand samen het onderzoeksrapport ‘Publieksarcheologie in Vlaanderen’. Het is een lijvig en interessant document geworden, dat een vrij volledig maar niet al te positief beeld van de situatie schetst.
Er werd nooit meer archeologisch onderzoek gedaan dan vandaag, maar de nieuwe kennis- en collectiewinst uit al die archeologische trajecten bereikt het publiek maar moeizaam. Dat er wel interesse is bij het publiek bewijst de publieksbevraging uit het rapport en bewijzen ook de lokale initiatieven waar het aantal bezoekers vaak de verwachtingen overtreft.
Het rapport stelt dat de publiekswerking in Vlaanderen te afhankelijk is van persoonlijke engagementen en ad-hocinitiatieven. Er staat: “Vlaanderen neemt deze verantwoordelijkheid momenteel niet op maar schuift ze door naar andere spelers, zonder dat daar middelen of ondersteunend instrumentarium tegenover staan.”
Archeologie genereert erfgoed en genereert collecties, die in het beste geval tentoongesteld worden in musea. Het rapport stelt duidelijk: “Het Departement voert echter geen specifiek beleid rond of communicatie over archeologische collecties of musea.” Toch is er het raakvlak met uw bevoegdheden op het gebied van erfgoedcollecties.
Het rapport doet onder andere de volgende aanbevelingen die ook voor uw beleidsdomein kunnen gelden.
Ten eerste: stimuleer de samenwerking tussen de cultureel- en de onroerenderfgoedsector. De twee sectoren hebben elkaar veel te bieden. Archeologisch en historisch onderzoek kunnen zuurstof geven aan het lokaal cultureel- en onroerenderfgoedwerk. De cultureelerfgoedsector heeft op zijn beurt veel ervaring met publiek en participatie. Archeologie zou de brug kunnen zijn tussen cultureel en onroerend erfgoed.
Ten tweede: ondersteun en stimuleer met praktische tips en inspiratie onroerenderfgoedgemeenten, intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten, onroerenderfgoeddepots en cultureelerfgoedcellen in hun vrijwilligerswerking rond archeologie. Werk daarvoor samen met partners uit de cultureelerfgoedsector die daar expertise in hebben.
Ten derde: verruim en versterk de werking van Histories opdat het de ondersteuning van archeologische vrijwilligerswerking kan opnemen en een holistische lokale erfgoedbenadering kan stimuleren met een wisselwerking tussen culturele en lokale onroerenderfgoedwerkers.
Ten slotte: voorzie op korte termijn dat er ten minste een volwaardige projectsubsidie komt voor archeologische publiekswerking.
Minister-president, ik heb voor u naar aanleiding van het rapport de volgende vragen.
Zijn er aanbevelingen in het rapport die u als minister van Cultuur wilt opnemen of kunt opnemen? Welke zijn dat dan eventueel?
Bent u bereid om de samenwerking tussen de cultureel- en de onroerenderfgoedsector te stimuleren?
De cultureelerfgoedsector investeert al jaren in publieksparticipatie. Dat vraagt tijd, expertise, sociale vaardigheden en een netwerk, een infrastructuur waar men jaren aan moet bouwen. Bent u bereid om er mee voor te zorgen dat de expertise die opgedaan is in de cultureelerfgoedsector op het vlak van publiekswerking gedeeld kan worden met het archeologische veld?
Zijn er naar aanleiding van dit rapport plannen om in de visienota Erfgoed speciale aandacht te besteden aan de publiekswerking rond archeologisch erfgoed?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, het onderzoeksrapport geeft een aantal interessante beleidsaanbevelingen voor publieksarcheologie in Vlaanderen die mogelijk relevant zijn om verder mee aan de slag te gaan. De resultaten worden eerst verder bestudeerd. Samen met het Agentschap Onroerend Erfgoed bekijkt het Departement Cultuur, Jeugd en Media hoe er effectief kan worden gevolg gegeven aan de aanbevelingen.
Met het Cultureelerfgoeddecreet van 24 februari 2017 werden al stappen gezet om wisselwerking en afstemming te stimuleren. Zo werden de beleidsperiodes voor intergemeentelijke samenwerking afgestemd en is het minimum aantal inwoners op het grondgebied niet van toepassing als het intergemeentelijk samenwerkingsverband samenvalt met het werkingsgebied van een erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst. Ook wat het depotbeleid betreft wordt een afgestemd beleid voorbereid om de noden voor cultureel en onroerend erfgoed aan te pakken. Waar mogelijk en nodig ben ik dus zeker bereid om de samenwerking en afstemming verder te stimuleren.
Wat de publieksparticipatie betreft, kunnen cultureelerfgoedspelers zoals musea, cultureelerfgoedcellen en heemkundige kringen een belangrijke partner zijn in de toeleiding om archeologische kennis en collecties breed toegankelijk te maken. Om expertisedeling te bevorderen, hebben het departement CJM, het Agentschap Onroerend Erfgoed en FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, in het verleden samen een geslaagde studiedag georganiseerd over de kaderconventie van FARO, participatie, het lokaal erfgoedbeleid, goede praktijkvoorbeelden en tools om verder mee te werken. We onderzoeken nu hoe we de aanbevelingen op een doordachte manier in concrete, duurzame initiatieven kunnen vertalen.
Wat de visienota betreft, werkt het departement CJM momenteel een voorbereidend traject voor de Strategische visienota Cultureel Erfgoed uit. Het departement houdt rekening met de bevindingen uit het onderzoek om een omgevingsanalyse op te stellen en de uitdagingen voor de sector van het cultureel erfgoed in kaart te brengen. Op basis van alle bevindingen en uitdagingen zal ik mijn Strategische visienota Cultureel Erfgoed vorm geven en zal ik prioriteiten en accenten voor de volgende beleidsperiode formuleren.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, ik heb deze vraag om uitleg deze ochtend in de commissie Onroerend Erfgoed ook aan minister Diependaele gesteld. Ik heb hem gezegd dat ik erg vroeg was met mijn vraag om uitleg. De inkt van het document was nog maar net droog. Dat geldt ook voor mijn vraag om uitleg hier. Uit het antwoord van minister Diependaele heb ik wel kunnen afleiden dat het nog wat te vroeg is voor concrete initiatieven. Ik heb genoteerd dat de intentie er is om meer naar buiten te komen met onze archeologische vondsten. Ik noteer dat u ook rekening zult houden met de bevindingen in het rapport.
De archeologische trajecten kosten de gemeenschap veel geld. Ik vind dat daar wat return tegenover mag staan. Uit het rapport blijkt duidelijk dat de interesse van de mensen er is. We mogen wat meer naar buiten komen met de schatten die zijn opgegraven. We hebben echt wel wat om meer naar buiten te komen.
Een samenwerking met het onderwijs is misschien wenselijk. In veel geschiedenisboeken wordt nog altijd naar de grote archeologische sites in het buitenland verwezen. We hebben in Vlaanderen ook collecties van internationaal belang. Ik geef een voorbeeld uit mijn buurt. Er zijn meer dan 500 Merovingische graven blootgelegd. De collectie met de stukken die daar zijn gevonden, staat zelfs op de topstukkenlijst van Vlaanderen. Wat het onderwijs betreft, denk ik dat er in de toekomstige canon, net zoals in Nederland, ruimte voor archeologie is. Ik heb de Nederlandse canon bekeken. Daar staan zaken in als Trijntje, het oudste menselijke skelet dat in Nederland is gevonden, de hunebedden of de Romeinse grensweg die door Nederland liep. Ik kan enkel hopen dat Vlaanderen dat instrument ook voor archeologie zal gebruiken.
Uw antwoord was duidelijk. Ik kijk dan ook uit naar concrete initiatieven met betrekking tot het onroerend erfgoed en het cultuurbeleid.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, ik steun uw vraag om uitleg. Ik wil nog eens verwijzen naar een resolutie die het Vlaams Parlement op 5 juli 2017 heeft goedgekeurd. Het ging toen om de financiering van de archeologische erfgoedzorg. Het laatste punt van de resolutie stelt dat we erover moeten waken dat de opgravingsresultaten in voldoende mate worden omgezet in wetenschappelijke kennis en worden ontsloten. We kunnen dat alleen maar ondersteunen. Het is nodig voldoende draagvlak te creëren bij het publiek en in het bijzonder bij lokale besturen. Archeologische opgravingen kosten veel geld. Er is vaak commentaar omdat bepaalde terreinen waarop snel moet worden gebouwd openliggen. Archeologie is zeker niet evident. Als zaken naar boven komen die voor de wetenschap en voor het groot publiek interessant zijn, moeten we nog meer inspanningen leveren om op die manier aan de mensen te tonen wat met de centen is gebeurd. Zo kunnen we het draagvlak bij de eigenaars, de bevolking en de gemeentebesturen alleen maar vergroten.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er zijn geen bijkomende vragen gesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.