Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de afschaffing van gescosubsidies voor het sociaal-cultureel werk
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Het is niet de eerste keer dat ik hier een vraag over stel, het is een opvolgvraag na het engagement dat de minister-president genomen heeft om de beslissing tot het stopzetten van die uitdovende gescomiddelen on hold te zetten.
Het ging om acht sociaal-culturele organisaties die allen individueel uitgenodigd werden op het kabinet van de minister om hun situatie te bekijken en de werking te evalueren. Indien er een oplossing via alternatieve subsidiëring of erkenning binnen een van de bestaande decreten gevonden kon worden, zou dat een vooruitgang voor die organisaties zijn. Indien dat niet werd gevonden, zouden zij nog altijd hun oorspronkelijk erkende uitdovende gescosubsidies kunnen behouden.
Op 18 juni heb ik u opnieuw een vraag om uitleg gesteld naar de status van de gesprekken met de betrokken organisaties, en naar eventuele oplossingen die al gevonden waren. Op dat moment waren de gesprekken met de organisaties nog aan de gang en u had ze nog niet alle gezien. Enkel de organisatie Vlaamse Kring voor Esthetica had nog niet geantwoord op herhaalde uitnodigingen tot gesprek.
Enkele pistes die ik tijdens eerdere commissiezittingen suggereerde, waren de landelijke erkenning via het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk of subsidiëring via het bovenlokale cultuurdecreet. Eventueel zou kunnen gestart worden met projectsubsidies om vervolgens over te gaan op structurele erkenning. Of er zou kunnen gezocht worden naar oplossingen binnen andere sectordecreten. Zowel het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk als het bovenlokale cultuurdecreet worden binnenkort geëvalueerd.
Ondertussen zouden alle gesprekken plaatsgevonden moeten hebben. Van enkele organisaties heb ik zelf ook feedback gekregen, en hieruit bleek dat zij volop aan de slag zijn gegaan om een antwoord te bieden op enkele vragen van het kabinet en de administratie met het oog op de verdere aanpak van het traject. Daarom vraag ik de minister graag opnieuw naar de stand van zaken van het gelopen traject en naar de mogelijke oplossingen voor de verschillende organisaties en kansen binnen de geplande evaluatie van de genoemde decreten.
Mijn vragen zijn de volgende. Heeft ondertussen elke van de acht betrokken organisaties een eerste gesprek gehad? Is er contact geweest met de organisatie Vlaamse Kring voor Esthetica? Zo niet, is er nog blijk van werking van deze organisatie? Als er geen werking meer is: welk gevolg heeft dit voor de geplande en al uitgekeerde gesco-middelen? Ik ga ervan uit dat als er geen werking meer is, zij ook geen middelen meer hoeven te krijgen.
Welk traject voorziet u voor de betrokken organisaties? Kunt u de stand van zaken van dit traject voor elk van de betrokken organisaties toelichten? Zijn er, op basis van de eerste gesprekken en volgende stappen in het traject, al alternatieve oplossingen gevonden binnen de bestaande decreten? Ik denk dat deze organisaties goede cases kunnen zijn bij de evaluatie van het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk en het bovenlokale cultuurdecreet, om bestaande hiaten in de huidige decreetgeving op te vangen? Welke hiaten ziet u zelf? Welke opportuniteiten en kansen ziet u om op basis van de resultaten van de evaluatie de genoemde decreten te verbeteren?
Ik heb een gelijkaardige vraag. Toen u daarover in april in de commissie werd bevraagd, hebt u een aantal beloftes gedaan. Ik citeer letterlijk het verslag: “Ik vind het van een enorm belang dat de Vlaamse overheid in het algemeen en per specifiek onderdeel haar engagementen en afspraken uit het verleden maximaal nakomt. Daarom beslis ik om de uitvoering van de mail die we hebben gestuurd on hold te zetten. We zullen met de acht organisaties individueel rond de tafel gaan zitten om te kijken hoe we ze uit het gescostatuut kunnen krijgen en eventueel in een ander statuut andere afspraken kunnen maken. Als dat niet lukt, zullen we de engagementen van de Vlaamse Regering uit het verleden ten opzichte van die organisaties nakomen. Voor mij is het enorm belangrijk dat gemaakte afspraken nagekomen worden. We zullen organisatie per organisatie een inspanning doen en nagaan of we die mensen niet structureler kunnen helpen dan hen nu een perspectief te bieden tot 2023 en daarna niets meer. Wanneer we ze eerder structureel kunnen borgen, zullen we dat doen maar tegelijk zullen we een evaluatie van de werking maken."
Uw antwoord stelde ons op dat moment gerust omdat u toch wel serieuze engagementen aanging. Maar nu is het tijd, na signalen uit het veld dat nog niet alles helemaal geregeld is, om u enkele vragen te stellen. Hoe is het overleg met de acht organisaties verlopen? Wat leverde dat aan inzichten op? Houdt u vast aan timing met afbouw tot 2023? Welke oplossingen werden gevonden om gescopersoneel in ander statuut onder te brengen? Werden eventueel andere oplossingen gevonden? Welke organisaties kregen een gunstige evaluatie, welke een ongunstige? Welke gevolgen had dat voor de subsidiëring? Zijn er mogelijkheden onderzocht om deze organisaties te laten landen binnen het decreet over de bovenlokale cultuurwerking en wat was het resultaat?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijn kabinet heeft alle acht organisaties die gescosubsidies krijgen ondertussen individueel ontvangen voor een grondig gesprek over hun werking en hun toekomstperspectieven.
Het traject bestond uit individuele gesprekken tussen de betrokken organisaties, mijn kabinet en de administratie, op basis waarvan ik een duidelijk beeld kreeg van de kerntaken, de concrete activiteiten en de toekomstmogelijkheden van elk van de organisaties.
In navolging van deze gesprekken gaven de organisaties antwoord op de volgende twee vragen. We hadden hun een beetje huiswerk meegegeven. Welke financiële strategie heeft de organisatie om met de gefaseerde afbouw en stopzetting van de gescosubsidie om te gaan? Geïnspireerd door het gesprek met de kabinetsleden en de administratie: voor welke concrete andere subsidiemogelijkheden zal uw organisatie een subsidieaanvraag indienen?
Op basis van de gesprekken en de antwoorden op de twee bovenstaande vragen maakten mijn kabinet en de administratie een analyse van de huidige en toekomstige situatie. Hieruit blijkt dat alle organisaties in hun planning rekening houden met de gevolgen van het afbouwscenario van de gescosubsidie. We stellen daarnaast ook het volgende vast.
Kunstencentrum België, w wh at*, Incar Dansspektakel en Fakkeltheater besparen enerzijds op kosten en trachten anderzijds hun inkomsten te optimaliseren. Daarnaast geven deze organisaties aan dat ze het overwegen om subsidieaanvragen uit te werken voor projectsubsidies op basis van ofwel het Kunstendecreet ofwel het Bovenlokaal Cultuurdecreet.
Ook Elcker-Ik en Stroom besparen enerzijds op de kosten en trachten anderzijds hun inkomsten te optimaliseren. Beide organisaties geven aan dat zij op dit moment geen uitzicht hebben op een werkingssubsidie en bekijken de mogelijkheden voor een of meerdere projectsubsidies op basis van het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Concreet diende Elcker-Ik al twee subsidieaanvragen voor projecten in, waarvan een positief werd beoordeeld.
De Vlaamse Kring voor Esthetica is in verhouding tot de voorgaande organisaties minder actief en geeft zelf aan dat ze op termijn de kosten die gepaard gaan met hun Work Integrated Learning-methode volledig willen laten dragen door onderwijsinstellingen. Momenteel heeft de organisatie geen personeel in dienst en bekijkt ze de mogelijkheden om in te zetten op projectsubsidies voor het organiseren van tentoonstellingen, ateliers en infrastructuur.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor Educatie en Recreatie (R.O.E.R.) is het verzelfstandigde deel van het cultuurcentrum van de gemeente Knokke-Heist, dat vormingen aanbiedt. Na afloop van de gescosubsidie kantelt de werking van deze organisatie volledig in de gemeente Knokke-Heist in. Op basis van de aangeleverde elementen krijg ik een sterk vermoeden dat de organisatie louter blijft bestaan om die gescosubsidie te kunnen behouden, terwijl al duidelijk is dat de inhoudelijke kerntaken geborgen zullen worden door de gemeente. Artikel 39 van het Verzameldecreet verbiedt een dergelijke constructie voor alle duidelijkheid niet. De organisaties kunnen eigenlijk doen met de gescosubsidie wat ze willen, zolang er maar voldoende kosten worden gemaakt. In dit geval is het wel frappant, aangezien het om bijna een kwart van alle gescosubsidies gaat, die hier naar mijn aanvoelen toch niet meer op een deontologisch correcte manier worden ingezet, maar het decreet, dat door dit parlement werd goedgekeurd, staat dit toe.
Voor de financiering van de werking van de acht organisaties zijn er op korte termijn geen zekere alternatieven, in die zin dat de decretale subsidieaanvragen steeds beoordeeld moeten worden. De meeste organisaties gaven ook aan dat ze middelen zouden vragen aan hun lokale overheid, maar ook die middelen zijn op heden nog niet verworven. Om die redenen besliste ik om het huidige afbouwscenario te bevestigen, ook al stel ik me ernstige vragen of minstens een kwart van deze middelen niet op een correctere manier kan ingezet worden in de sector, daar waar er reële noden zijn.
Ik wil hierbij een warme oproep richten aan de organisaties om grondig werk te maken van subsidieaanvragen die kaderen in een Vlaams decreet. Ze kunnen zich hierin laten bijstaan door een beroep te doen op de dienstverlening van de decretale steunpunten, teneinde de kwaliteit van de subsidieaanvragen te optimaliseren.
De meeste organisaties geven aan dat ze zullen inzetten op projectsubsidies op basis van het Bovenlokaal Cultuurdecreet en het Kunstendecreet. Elcker-Ik diende concreet al twee subsidieaanvragen in en bereidt momenteel een derde aanvraag voor. Kunstencentrum België bekijkt ook de mogelijkheden om een werkingssubsidie aan te vragen op basis van het Kunstendecreet, zij het ten vroegste voor de periode 2027-2031.
Het is niet de bedoeling om de analyse van deze acht casussen te gebruiken als leidraad bij de toekomstige evaluaties van de sectorale decreten. Op basis van wat ik over de betrokken organisaties vernam, stel ik vast dat we niet kunnen spreken over hiaten in de regelgeving, maar louter over een verschil in wat de Vlaamse decreten ambiëren en wat de betrokken organisaties ambiëren.
Zoals ik al heb vermeld, begeleiden we die organisaties. We zullen dat niet vervroegd stopzetten. In het geval van een organisatie in Knokke-Heist kunnen we ons serieus de vraag stellen of dit goed besteed geld is, maar het voldoet aan de decreten en we zullen onze engagementen nakomen. We hebben de organisaties die in aanmerking komen ondertussen laten weten hoe ze zich kunnen laten bijstaan om zich aan de bestaande decreten aan te passen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw heel uitgebreid antwoord. U hebt bij elke organisatie stilgestaan en u hebt de trajecten geschetst. Ik heb van de organisaties de hen gestelde vragen en de door hen bezorgde antwoorden gekregen. Het is niet duidelijk dat het niet altijd om beleefdheidsbezoeken is gegaan. Er is het engagement om mee oplossingen te zoeken. Ik hoop dat de volgende stap zal zijn dat alle organisaties, die de vragen over de financiële strategie en de subsidiemogelijkheden uitgebreid hebben beantwoord, van het kabinet en de administratie nog verdere begeleiding naar alternatieve subsidievormen zullen krijgen.
Het klopt dat verschillende organisaties al projectaanvragen hebben ingediend. Ze doen dat natuurlijk omdat er weinig alternatieven zijn om tot een structurele erkenning te komen. We kunnen die cases gebruiken om de hiaten, om een groot woord te gebruiken, in de bestaande decreten te vinden. Verschillende organisaties vallen momenteel tussen de mazen van het net. We kunnen kijken naar de evaluatie van het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking en het decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk om hier op een aantal punten aan tegemoet te komen.
Ik heb van de organisaties en de sectororganisaties een aantal elementen gekregen. Zo is er het feit dat een organisatie volgens het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking enkel op projectmatige ondersteuning kan inzetten en weinig kansen op een structurele erkenning heeft. Dat is wel degelijk een hiaat in het decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Er zou moeten worden voorzien in de een of andere vorm van ondersteuning van de regionale spelers. Dat is wel degelijk een hiaat. Er is te weinig aansluiting tussen de projectsubsidies en de structurele subsidies. Dat is in eender welk decreet niet voldoende doordacht gebeurd. Ik doe een oproep om daar verder naar te kijken, want er is wel degelijk nood aan structurele subsidielijnen voor bovenlokale organisaties.
Mijnheer Meremans, ik verwijs naar uw vraag om uitleg. Door het wegvallen van de provincies is er een gat gevallen voor een aantal organisaties die nood aan structurele ondersteuning hebben. Ik zie dit als een opportuniteit om die leegtes wat in te vullen.
Minister-president, ik zie ook dat niet iedereen zicht op volledige structurele ondersteuning heeft. Dat wordt zeker als problematisch ervaren. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de organisaties echt in een strak besparingskeurslijf worden gedwongen. In coronatijden is het niet evident werken. Er zijn heel wat bijkomende kosten en minder inkomsten, maar ze moeten werken aan allerlei aanvragen, financiële plannen en dergelijke. Dat strookt niet helemaal met uw belofte om de engagementen na te komen. Zeker in deze voor dergelijke organisaties moeilijke tijden zou ik u willen vragen om een zekere clementie en mildheid aan de dag te leggen. U moet zeker voor voldoende ondersteuning zorgen en u moet er rekening mee houden dat het allemaal niet evident is.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het feit dat u die acht organisaties individueel hebt gesproken en bekeken. Hieruit blijkt dat er wat verschillen zijn.
Het is zeer goed dat we die zes organisaties begeleiden om binnen een ander cultuurdecreet of binnen het Bovenlokaal Cultuurdecreet in te passen. Ze zijn ook in gesprek met de lokale overheden. Ik begrijp ook dat u dat engagement uiteraard verder nakomt. Ik heb wel een probleem: wettelijk is het uiteraard in orde, maar als het voor de vzw R.O.E.R. in mijn gemeente over zo’n bedrag gaat, terwijl ik weet dat hun werking nu al ingekanteld is in de werking van de gemeente, denk ik dat het nuttig is om met de collega’s na te denken of we het Verzameldecreet niet moeten aanpassen, om zulke zaken aan te pakken en onmiddellijk stop te zetten. Ik vind echt dat zulke zaken deontologisch niet kunnen, dat dat met overheidsmiddelen morsen is.
Mijnheer Brusselmans, voor ik u aan het woord laat: ik krijg heel wat berichten binnen over uw achtergrond en de Vlaams Blokaffiche die we daar zien, een partij die tenslotte toch veroordeeld is. We hebben het even nagevraagd; ik zie voorlopig niet in hoe ik u kan dwingen om een andere achtergrond te kiezen, maar er zijn wel richtlijnen vanuit het parlement om een neutrale achtergrond te gebruiken. Mocht u dus uw scherm enigszins kunnen of willen draaien, zouden heel wat mensen die dat hier aangekaart hebben, dat appreciëren. Voorlopig is het aan u, want ik kan het u niet opleggen. U kiest of u zich een kwartslag draait of niet.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik ben geen contrair mens, dus ik zou dat gerust willen doen. U moet wel weten dat er natuurlijk geen toekomst bestaat zonder wortels, maar goed, als dan iedereen tevreden is. Bij mijn weten is die affiche trouwens nooit veroordeeld voor eender wat. Laat mij ook duidelijk stellen dat wij nog steeds tegen het vreemdelingenstemrecht zijn, maar dat uiteraard terzijde.
Ik dank de collega’s voor hun interessante vraag, ik dank ook de minister-president voor zijn interessant antwoord. Ik begrijp dat de organisaties in kwestie zelf volop bezig zijn met die omschakeling naar de project- of werkingssubsidies, met uw hulp. Dat is goed. Voor het geval in Knokke bevestigt u zelf, zoals ik in het verleden al aangehaald heb, dat daar misbruik wordt gemaakt. Die twee elementen zouden net een aanmoediging moeten zijn om alsnog de gescofinanciering vroegtijdig stop te zetten, uit fair play naar andere organisaties toe, maar misschien vooral om het misbruik van belastinggeld te stoppen. Ik wil dus aandringen om dit tegen 2022 toch te doen en ik zie absoluut geen noodzaak voor een nieuw statuut of een nieuwe subsidielijn zoals sommige collega’s hier citeren.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zie ook geen noodzaak om een nieuwe subsidielijn te openen. De decreetgever heeft met de verschillende cultuursubsidievormen bepaalde ambities nagestreefd. Niet elke organisatie in Vlaanderen is in staat om die ambitie te bereiken. Dan ga je toch niet je ambitieniveau laten zakken om bij wijze van spreken de laatste organisatie mee te trekken in een subsidietraject. Ik denk dat het eerder bij de organisatie ligt om te bepalen of ze willen upgraden naar dat ambitieniveau of niet, en wij willen ze daarin helpen. Dat lijkt me tamelijk logisch.
Mevrouw Meuleman, ik begrijp eerlijk gezegd echt niet waarom u zegt dat ik mijn engagement niet nagekomen zou zijn.
Mijn engagement bestond erin dat we elke organisatie zouden ontvangen. Voor elke organisatie zouden wij bekijken of ze in te passen was in een bestaande subsidielijn. Ik heb nooit gezegd dat wij elke organisatie zouden inpassen in een bestaande subsidielijn. Ik heb alleen beloofd te bekijken of wij ze kunnen helpen om zich in te passen in een bestaande subsidielijn. In ieder geval gaan we de engagementen uit het verleden blijven nakomen om het gescostatuut niet voortijdig stop te zetten maar het afbouwtraject tot een goed einde te brengen. Dat waren mijn engagementen. Mijn engagement was niet de acht organisaties hoe dan ook in een subsidie te wringen of ervoor een nieuwe subsidielijn te openen. Dat gaan wij echt niet doen. Ik hoop dat de goede organisaties, de organisaties met voldoende ambities, in de bestaande decreten hun gading zullen vinden. Er zijn er een aantal die daar zeker voor in aanmerking komen. Dat was mijn engagement, niet meer maar ook niet minder.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dat is dan inderdaad een inspanningsverbintenis, minister. Ik zie dat er wel degelijk inspanningen zijn gebeurd. De organisaties hebben al heel veel tijd en werk gestoken in hun dossiers, die ik heb kunnen inkijken. Ik hoop dat er nog begeleiding komt, dat de organisaties het niet zelf allemaal moeten uitzoeken maar dat ze kunnen rekenen op de administratie om te zoeken naar oplossingen. Het moet een samenwerking worden tussen de organisaties, het kabinet en de administratie. Ik blijf wel herhalen dat er wellicht een aantal bovenlokale organisaties zullen zijn die door de mazen van het net zullen glippen. Dat heeft niet te maken met een gebrek aan ambitie maar met hiaten in de bestaande decreten. Ik ga het engagement aan om bij de evaluatie van de decreten te kijken hoe die mazen in het net kunnen gedicht worden.
Ik hoop toch ook dat er voldoende inspanningen zullen komen om die organisaties ten minste overbruggingstijd en kredieten te geven in afwachting van structurele subsidies. Op dit moment zie ik heel grote inspanningen die door de meerderheid van die organisaties zijn geleverd. Ik hoop dat die zullen gehonoreerd worden in deze moeilijke tijden. Ik hoop ook dat er spoedig uitsluitsel komt want het is zeer moeilijk werken in een onzekere situatie die nu al sinds april aansleept.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik vind die opmerking en plein public over een affiche die te zien is achter mijn rug in mijn bureau toch wel een beetje kleingeestig. Als er dan toch gepleit wordt voor een neutrale achtergrond, dan zie ik bij minister Dalle Barack Obama hangen, voormalig president van de Verenigde Staten en ook wel verantwoordelijk voor een paar oorlogen. Naast mij heb ik hier nu een mooie vlag hangen van de huidige president van de Verenigde Staten.
Mijnheer Brusselmans, Barack Obama is niet veroordeeld maar het Vlaams Blok wel. Waarom heb ik een opmerking gemaakt over die affiche? U ging een vraag stellen en dan komt die affiche prominent op alle schermen van wie de commissie volgt. Vandaar mijn vraag om daar iets aan te doen. Als minister Dalle voor het scherm plaatsneemt, dan zal hij voor de foto zitten en is dat ook opgelost.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.