Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Op 4 november 2020 vindt de tweejaarlijkse Nederlands-Vlaamse regeringstop plaats in het mooie Brasschaat. In een schrijven van het Algemeen Nederlands Verbond (ANV) gericht aan de Nederlandse en Vlaamse minister van Cultuur, vragen ze aandacht voor een versterkte grensoverschrijdende culturele samenwerking van de twee mooie Limburgen in België en Nederland.
Het ANV heeft de huidige culturele samenwerking tussen beide Limburgen onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat die minimaal is. Dit ondanks het feit dat Limburgers dezelfde taal spreken en op een steenworp afstand van elkaar wonen.
De ambitie van het ANV is om beide Limburgse provincies tot één culturele regio te laten uitgroeien. Een initiatief dat ik alleen maar kan steunen. Bovendien heeft de Belgisch-Limburgse stad Genk de ambitie om in 2030 Culturele Hoofdstad van Europa te worden. Dit project zal door het ANV in beide Limburgen ondersteund worden. Eveneens wordt een beroep gedaan op de ondersteuning van de provincie Nederlands Limburg en de Nederlands Limburgse gemeentebesturen.
Minister-president, welke agendapunten zal u naar voren schuiven op de top van 4 november aanstaande?
Hoe staat u tegenover een versterkte grensoverschrijdende culturele samenwerking tussen Belgisch en Nederlands Limburg? Zal u dit ondersteunen op de top van 4 november?
Zal u initiatieven nemen om de kandidatuur van uw Genk voor Culturele Hoofdstad van Europa in 2030 te ondersteunen en kracht bij te zetten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Brouns, ik wil eerst iets zeggen over die top van 4 november. Die zou inderdaad normaal gezien fysiek plaatsvinden in – ik citeer u, mijnheer Brouns – het mooie Brasschaat. Maar door de verslechterde coronasituatie is het niet meer opportuun en realistisch om een fysieke bijeenkomst van de twee regeringen te organiseren. De top zal worden vervangen door een digitale top. De vakministers zullen in aanloop naar 4 november op een digitale manier bilaterale ontmoetingen hebben en de dossiers bespreken. Dat kan de dagen voor 4 november gebeuren. Op 4 november staat er een afsluitende, digitale ontmoeting gepland tussen mezelf en de Nederlandse minister-president, de heer Mark Rutte.
De agenda van de top bevat verschillende sociaal-economische dossiers, dossiers op het vlak van onderwijs, en uiteraard is corona een belangrijke gespreksonderwerp. Maar ikzelf breng ook graag een aantal culturele dossiers ter sprake. Het gaat voornamelijk om dossiers en projecten die breder kaderen in mijn aandacht om de culturele samenwerking zowel te verbreden als te verdiepen, en het cultureel grensoverschrijdend verkeer te blijven stimuleren.
Het Kunstenproject Maasland, waarin ik ook de verbinding met Nederland wil bekijken, is een element, ook in navolging van een vraag van u, mijnheer Brouns, en anderen.
En dan is er het vervolg van het project ‘Overbruggen’, waarin De Brakke Grond en Dutch Culture samenwerken in het identificeren van drempels voor cultureel verkeer tussen Vlaanderen en Nederland, om die drempels vervolgens ook zo veel mogelijk weg te nemen. Informatieverstrekking rond financieel-zakelijke en fiscale aspecten is uit hun gezamenlijk netwerkonderzoek bijvoorbeeld als een drempel naar boven gekomen.
Deze zaken sluiten ook aan bij de vraag van het ANV Limburg. Dus, als u mij vraagt hoe ik sta tegenover een versterkte grensoverschrijdende culturele samenwerking tussen de beide Limburgen, het Vlaamse en het Nederlandse Limburg, dan is het antwoord erg duidelijk en vanzelfsprekend: ik sta daar positief tegenover.
Momenteel bestaan verschillende instrumenten om die samenwerking te stimuleren.
Het Vlaams-Nederlands huis deBuren is actief in de hele Lage Landen. Specifiek voor de samenwerking in de grensregio is het project ‘Grensverleggers’ ontstaan. Samen met de Nederlandse provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg wordt de lokale culturele uitwisseling inhoudelijk aangejaagd en financieel ondersteund. Het matching fund Grensverleggers heeft sinds 2018 83 projecten ondersteund, waaronder verschillende Limburgse projecten of projecten met Limburgse actoren. Zo is er, bijvoorbeeld, het tentoonstellingsproject ‘Currents’ van kunstencentra Marres in Maastricht en Z33 in Hasselt. Dat is een jaarlijkse groepstentoonstelling met werk van recent afgestudeerde kunstenaars.
Als het Algemeen-Nederlands Verbond concrete projecten voor ogen heeft, nodig ik deze organisatie graag uit om in het licht van ‘Grensverleggers’ bij deBuren een aanvraag in te dienen.
Voorts is deBuren ook met een eigen programmering in Vlaams en Nederlands Limburg actief, bijvoorbeeld door het internationaal residentieproject ‘citybooks’ in Hasselt en Genk te laten landen of door de eerste editie van het grootschalig slotevenement ‘Tijd voor Tongeren’ mee te organiseren. Binnen de net vermelde kaders en de missie van deBuren is een samenwerking met diverse partners mogelijk. Dit betekent niet dat elke samenwerking die Vlaams-Nederlandse elementen bevat direct zal worden gestart.
Op basis van het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking kunnen projecten die in Limburg ontstaan en groeien ook naar een verbinding met Nederland kijken. Waar nodig, wil ik die verbinding graag in gesprek met Nederland faciliteren. Ik verwijs hiervoor naar het kunstproject in het Maasland. Ik zal dat tijdens de top naar voren brengen om na te gaan of een aansluiting langs Nederlandse zijde mogelijk is.
In Europese programma’s als Interreg kan opnieuw meer aandacht voor de culturele en creatieve componenten van een grensoverschrijdende samenwerking groeien. Het programma biedt alleszins een kader voor een samenwerking. De kandidatuur van Maastricht voor culturele hoofdstad van Europa 2018 heeft dit bewezen. Deze kandidatuur was tegelijkertijd de kandidatuur van de Euregio, waar de steden Hasselt en Genk, de provincie Limburg en de Duitstalige Gemeenschap deel van uitmaken. Het is in 2018 uiteindelijk Leeuwarden geworden, maar deze kandidatuur heeft een sterke dynamiek op gang getrokken.
Specifiek voor Limburg is er het Limburgplan van de Vlaamse Regering. De provincies zijn niet meer bevoegd voor cultuur en financieren geen kunst- of cultuurprojecten meer, maar kunnen wel faciliteren. Ik heb begrepen dat de gouverneur van Limburg dat ook doet.
Mijnheer Brouns, wat mijn steun voor de kandidatuur van Genk als culturele hoofdstad van Europa 2030 betreft, zal de burgemeester van Genk me graag over “mijn Genk” horen spreken. Het zal u misschien niet verwonderen dat meerdere steden de ambitie koesteren om in 2030 culturele hoofdstad van Europa te worden. In Vlaanderen zijn dat de steden Oostende, Kortrijk, Gent, Leuven, Hasselt en Genk. U weet mogelijk ook dat Brussel een kandidatuur ambieert. In het Franstalig landsgedeelte overweegt Luik een deelname. Een kandidatuur van Hasselt en Genk zou ongetwijfeld de culturele dynamiek in de regio versterken. Vlaanderen zet nu al sterk in op C-Mine, Z33, het Openluchtmuseum Bokrijk, Biomista en tal van andere initiatieven. Wat de kandidatuur voor culturele hoofdstad van Europa betreft, moet ik als Vlaams minister van Cultuur rekening houden met het feit dat in totaal vijf verschillende steden een kandidatuur in het vooruitzicht stellen.
Procedureel verwacht de EU dat de lidstaat België ten laatste in het jaar n-6, 2024, de oproep tot kandidaturen lanceert. In de praktijk overleggen de gemeenschappen over die oproep. De Europese procedure voorziet in een Europees samengestelde jury. Na de jurering wordt van een eventuele longlist een shortlist gemaakt, met daarna een finale indiening van kandidaturen en jurering. In 2026 volgt de voordracht aan de EU, die de titel toekent. Als minister-president, zal ik vooral betrachten dat het een Vlaamse stad wordt. We zullen dan moeten bekijken welke Vlaamse stad het beste programma heeft. U kent mijn voorliefde voor Genk, maar als Vlaams minister-president kan ik niet stellen dat we alleen en absoluut voor Genk zullen rijden. We rijden eerst voor een Vlaamse stad en gaan dan na welke Vlaamse stad het programma met de hoogste slaagkansen heeft.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel voor uw duidelijk antwoord. Deze commissievergadering is dan wel digitaal, maar uw non-verbaal gedrag sprak boekdelen, waarvoor dank.
Er zijn inderdaad heel wat sterke Vlaamse steden en het is absoluut belangrijk dat we een Vlaamse stad kunnen binnenhalen als hoofdstad van Europa. We mogen soms chauvinistisch zijn en onze liefde voor het mooie Limburg niet wegsteken; u hebt dat ook niet gedaan.
Ik denk wel dat er sociaal-economisch enorm veel verwevenheid is tussen Vlaanderen en Nederland, zeker ook in die mooie provincies aan beide zijden van de Maas in Limburg, en dat die culturele positie op dat vlak nog wel wat versterking kan krijgen. U hebt verwezen naar een aantal mooie samenwerkingsverbanden, maar ik stel toch vast dat vaak wat meer nodig is om die internationale positie te verwerven dan die samenwerking via de bestaande Europese subsidiekaders waarnaar verwezen is. Dat zijn al hefbomen, maar vaak is het toch niet evident om daar effectief die grote projecten uit te laten groeien. Dat is een werk van lange adem, we mogen dat zeker niet loslaten. U verwees naar het initiatief van de gouverneur; ik denk dat dat goed is. Hij kiest voor de Limburgers, en de bevoegdheden van de provincies komen dan op de tweede plaats. We gaan heel vaak herinneren aan die belangrijke woorden die hij wat cultuur betreft heeft uitgesproken.
Die structurele samenwerking herhaalt zich. U verwees naar een aantal voorbeelden waardoor het structureel zou kunnen, maar daarnaast leeft de behoefte om op cultureel vlak de internationale positie van Vlaanderen te versterken door het meer structureel in te bedden. Misschien hebt u daar een visie op langere termijn binnen uw beleidsdomein om het meer structureel te verankeren, die culturele positie van Vlaanderen in de wereld, als tandem met Nederland.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Een grensoverschrijdende samenwerking is natuurlijk een goede zaak. Het is positief dat én de provincie én de verenigingen mee hun schouders zetten onder dat verhaal. Een sterk cultureel leven in Vlaams Limburg kan alleen maar een extra troef zijn in die samenwerking. U hebt net al aangehaald dat de regering al verschillende initiatieven genomen heeft: de steun voor Z33, Alden Biesen, be-MINE, Grenspark Maasland. In dat verband kan ik ook zeggen dat ex-collega, nu gouverneur, Jos Lantmeeters onlangs ook een vergadering belegd heeft in Hasselt. Ik wil wel heel duidelijk zeggen dat hij alleen maar faciliteerde, want provincies zijn niet bevoegd voor cultuur; hij heeft enkel die vergadering mogelijk gemaakt, hij had daar ook geen inbreng. Daar werd ook de samenwerking tussen de beide Limburgen besproken als een van de punten. Er waren een aantal leidinggevenden van Limburgse cultuurhuizen. Collega Coenegrachts, die niet in deze commissievergadering aanwezig is, en ikzelf waren daar ook bij vanwege onze Limburg-connectie. Ik heb al gezegd dat ik een speciale band heb met Genk – ik ben er jarenlang op vakantie geweest, ik heb er familie –, dus ik sympathiseer voor Genk.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Brouns, wat die structurele verankering betreft: dat zit in het Cultureel Verdrag tussen Nederland en Vlaanderen. Die structurele samenwerking zit daarin vervat. Dat vertaalt zich ook in organisaties als deBuren, in onze vestiging van De Brakke Grond in Amsterdam, en zo. Daar zitten wel veel structurele dingen in. Maar de initiatieven binnen dat verdrag moeten natuurlijk van de spelers op het veld komen. Daar zijn gelukkig heel veel goede voorbeelden van, maar ik denk dat de structurele verankering voorzien is in het verdrag.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel. Ik tel dus al drie stemmen voor Genk in deze commissie. Dat is al goed. Dat is het begin.
Minister-president, er is al heel veel structurele samenwerking. Het is goed dat dat verankerd is. Ik ben inderdaad niet de cultuurexpert op dat vlak. Maar ik denk wel dat het belangrijk is om samen doelen te stellen, om samen trofeeën binnen te halen die echt wel een internationale uitstraling hebben. Dan gaat het inderdaad van de Culturele Hoofdstad tot nog veel grotere evenementen die beide regio’s op de wereldkaart kunnen zetten. Als die structuren er vandaag zijn, valt dat alleen maar toe te juichen. Dan denk ik alleen dat het toch wel wenselijk is om samen hogere doelen te stellen, om meer projecten met internationale uitstraling binnen te halen in deze regio, om onze regio wereldwijd nog meer op de kaart te zetten.
Maar goed, ik noteer alvast het brede draagvlak, het brede enthousiasme in deze belangrijke Vlaamse commissie, voor de kandidatuur van Genk als Culturele Hoofdstad van 2030. Dank u wel, collega’s!
De vraag om uitleg is afgehandeld.